Kamervraag 2015Z18538

Het bericht dat EFSA wijst op mogelijke hormoonverstorende effecten van 15 stoffen

Ingediend 8 oktober 2015
Beantwoord 18 november 2015 (na 41 dagen)
Indieners Henk Leenders (PvdA), Sjoera Dikkers (PvdA)
Beantwoord door Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA)
Onderwerpen gezondheidsrisico's zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z18538.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-618.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «EFSA wijst op mogelijke hormoonverstorende effecten van 15 bestrijdingsmiddelen»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is uw algemene oordeel over de uitkomsten van de (her)beoordeling van de European Food Safety Authority (EFSA) aangaande deze 15 stoffen?

    Voordat een gewasbeschermingsmiddel op de markt komt, moet de werkzame stof eerst, met instemming van lidstaten, zijn goedgekeurd door de Europese Commissie (EC). De EC doet daartoe een voorstel, op basis van een risicobeoordeling. Het beoordelingsproces van werkzame stoffen loopt via EFSA en de lidstaten. Aan het eind van de beoordeling waarbij alle lidstaten zijn betrokken, schrijft EFSA een zogenaamde EFSA conclusion met hierin de eindconclusies over de werkzame stof.
    In het voorliggende «technical report endocrine disruptors» wordt door EFSA een overzicht gegeven van de conclusies die in recente EFSA conclusions worden getrokken met betrekking tot eventuele hormoonverstorende eigenschappen van werkzame stoffen, sinds 2014. Het overzicht bevat geen nieuwe informatie. De bedoeling van EFSA is om haar werk (beoordeling van werkzame stoffen) inzichtelijk en transparant te maken, juist op een complexe zaak als hormoonverstoring. Dat vind ik een uitstekende zaak.

  • Vraag 3
    Kunt u bevestigen dat er door de EFSA extra onderzoek zal worden gedaan naar deze stoffen?

    EFSA doet zelf geen onderzoek, maar is de autoriteit die gegevens beoordeelt conform het meest recente EU-toetsingskader, zie ook antwoord op vraag 2.
    De EFSA concludeert dat zij sinds 2014 41 werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen heeft beoordeeld. Van 15 werkzame stoffen is geconcludeerd dat deze mogelijk hormoonverstorende eigenschappen hebben.
    Van 24 stoffen is geconcludeerd – in de respectievelijke EFSA-conclusies – dat er geen aanwijzingen zijn dat de stoffen hormoonverstorend zijn. Van 2 stoffen zijn er onvoldoende data geweest om direct tot een conclusie te komen, echter heeft EFSA al laten weten dat er ook zonder deze gegevens geen zorg («no concern») is te verwachten. Van 15 stoffen is geconcludeerd dat ze mogelijk hormoonverstorend zijn. Dit betekent overigens niet dat deze stoffen ook daadwerkelijk hormoonverstorend zijn. Voor veel van deze 15 stoffen heeft EFSA geconcludeerd dat een hormoonverstorend mechanisme achter de waargenomen effecten in de dierproeven niet is uit te sluiten. Deze waargenomen effecten worden uiteraard meegenomen in de vastgestelde veilige grenswaarden, en de blootstelling aan deze stoffen mag niet hoger zijn dan deze grenswaarden. Immers, indien een stof hormoonverstorende eigenschappen heeft, bepaalt de blootstelling of er ook sprake is van een risico.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat er op basis van de mogelijke gezondheidsrisico’s zo snel mogelijk een (tijdelijk) verbod op het gebruik van deze stoffen dient te worden ingesteld?

    Het Ctgb laat weten dat classificatie van een werkzame stof als mogelijk hormoonverstorend niet meteen betekent dat er ook sprake is van een risico als deze stof in een gewasbeschermingsmiddel wordt verwerkt. Dat wordt bepaald door de blootstelling aan de stof.
    Een gewasbeschermingsmiddel kan alleen worden toegelaten als blootstelling bij toepassing onder de norm blijft: dus veilig voor mens, dier en het milieu. Bij de nu in Nederland toegelaten middelen heeft het Ctgb dit ook getoetst. Het Ctgb laat mij ook weten dat, voor de werkzame stoffen en middelen die nu al op de markt zijn, de EC noch het Ctgb aanleiding ziet om nu in te grijpen in de huidige toelatingen. Dit geldt ook voor de in het artikel van de Groene Ruimte genoemde stoffen.

  • Vraag 5
    Is het binnen het kader van de Europese regelgeving mogelijk om in Nederland in afwachting van nader onderzoek door de EFSA op basis van het voorzorgprincipe een gebruiksverbod op de verdachte stoffen in te stellen?

    Zie antwoord vraag 4.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z18538
Volledige titel: Het bericht dat EFSA wijst op mogelijke hormoonverstorende effecten van 15 stoffen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-618
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Leenders en Dikkers over het bericht in ‘Groene Ruimte’ dat EFSA (European Food Safety Authority) wijst op mogelijke hormoonverstorende effecten van 15 stoffen