Kamervraag 2015Z07010

Het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) voornemens is om extra te bezuinigen op het onderwijs

Ingediend 16 april 2015
Beantwoord 19 mei 2015 (na 33 dagen)
Indieners Jasper van Dijk (SP), Mohammed Mohandis (PvdA)
Beantwoord door Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z07010.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2289.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichten «De UvA heeft nog vele kopzorgen1 en «Bestuur UvA verder onder druk na aankondiging bezuinigingen»?2

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat de verliezen dit jaar 28 miljoen euro zullen bedragen en de komende jaren op zullen lopen tot ruim 83 miljoen euro? Zo ja, in hoeverre is dit tekort te wijten aan investeringen in nieuwe huisvesting en de kosten van afgesloten derivaten?

    In de begroting 2015 geeft de UvA aan dat voor 2015 een negatief resultaat begroot is van € 27,8 miljoen en dat dit zonder nadere beleidswijzigingen inderdaad zal leiden tot een cumulatief negatief resultaat van ruim € 83 miljoen over de periode van 2015 t/m 2018.
    Het negatieve resultaat in 2015 is voor € 15,1 miljoen het gevolg van de langjarig geplande inzet van de Huisvestingsplanreserve in het kader van het Huisvestingsplan 2005–2020. Omdat de rente van het derivaat hoger is dan de huidige rentestand, is een deel van het verlies in 2015 ook te wijten aan het derivaat. Zie ook het antwoord op vraag 5.
    Het definitieve resultaat wordt uiteraard pas zichtbaar in de respectievelijke jaarverslagen en is mede afhankelijk van de maatregelen die de UvA neemt in het kader van het nog op te stellen toekomstplan.

  • Vraag 3
    Is het waar dat de slechte financiële vooruitzichten tot bezuinigingen op het primaire proces, het onderwijs, leiden?

    De UvA meldt in haar begroting dat het verschil tussen de gewenste financiële uitkomst en de in de begroting 2015 opgenomen stand aanleiding geeft tot het nemen van passende maatregelen. De UvA is daarom bezig met het opstellen van een toekomstplan. Vooruitlopend op de interne discussie binnen de UvA rond dit toekomstplan doe ik geen uitspraken over de wijze waarop deze plannen zullen uitwerken. Ik vind het van het grootste belang dat de UvA deze discussie open en zorgvuldig voert met de interne betrokkenen en daar de tijd voor neemt.

  • Vraag 4
    Herinnert u zich de uitspraak van voormalig UvA-bestuurder Paul Doop uit 2012, die stelde dat de universiteit «financieel zeer gezond» was en verantwoord omgaat met derivaten?

    Ja, dat was naar aanleiding van een eind 2012 verschenen rapport van de Inspectie van het Onderwijs over het gebruik van derivaten door onderwijsinstellingen. Hierbij was de Universiteit van Amsterdam verwisseld met de Vrije Universiteit Amsterdam, die wel een probleem had met derivaten. De UvA had, zo bleek uit het rapport indertijd, geen derivaten die financieel gevaar met zich meebrachten.

  • Vraag 5
    Is het waar dat afgelopen jaar de derivaten portefeuille voor 46 miljoen euro onder water stond? Zo ja, zijn deze risico's destijds niet aan het licht gekomen in het onderzoek van de onderwijsinspectie?

    De UvA heeft er destijds voor gekozen om bij iedere investeringsbeslissing zekerheid te hebben over vaste rentekosten over de looptijd, in plaats van een onzekere variabele kostenstroom. In het rapport van de Inspectie van het Onderwijs uit 2012 stond dat de derivaten portefeuille van de UvA per 31 december 2011 een negatieve marktwaarde had van € 44 miljoen. Per 31 december 2013 was de waarde € 46 miljoen negatief (gewaardeerd tegen de forward rentecurve op die datum).
    Zolang de UvA het contract niet tijdens de looptijd openbreekt, zal de waarde van het derivaat aan het eind van de looptijd weer nul zijn. Het financiële risico is daarmee beperkt.

  • Vraag 6
    Kunt u inzichtelijk maken of er bij de UvA sprake is van ongedekte derivatencontracten en open posities?

    De UvA heeft geen ongedekte derivatencontracten of open posities.

  • Vraag 7
    Is het huidige financiële toezicht van de onderwijsinspectie naar uw mening toereikend om problemen rondom derivaten tijdig te signaleren en te voorkomen?

    Voor het afsluiten van derivaten zijn onderwijsinstellingen gehouden aan de regeling Beleggen en Belenen. De waarde van derivaten moet in het jaarverslag worden opgenomen. Met het controleprotocol regelt de Inspectie van het Onderwijs dat de instellingsaccountant de derivatenportefeuille betrekt in de jaarlijkse accountantscontrole. De inspectie houdt het toezicht op de kwaliteit van de accountantscontroles. Bij haar reviews op de accountantscontroles let de inspectie ook op de controle van de derivatenportefeuille. De Inspectie van het Onderwijs houdt aan de hand van de jaarverslagen het bezit en de waarde van de derivaten in de gaten. Ik ben van mening dat het huidige financieel toezicht door de inspectie met betrekking tot derivaten toereikend is. Het voorkomen van problemen rondom derivaten is aan de instelling zelf. De instelling is zelf verantwoordelijk voor een goede risicoanalyse bij het afsluiten van een derivaat en het zich houden aan hetgeen vermeld is in de Regeling Beleggen en Belenen.

  • Vraag 8
    Geeft de financiële positie van de UvA reden om de universiteit onder aangepast financieel toezicht te plaatsen?

    Jaarlijks analyseert de Inspectie van het Onderwijs de financiële positie van de onderwijsinstellingen. Daarbij wordt met name gekeken naar de financiële continuïteit van de instellingen. De inspectie ziet op grond van de (verwachte ontwikkeling van de) financiële positie vooralsnog geen acute risico’s voor de continuïteit van de UvA. Wel blijft de inspectie de ontwikkelingen monitoren.

  • Vraag 9
    Bent u voornemens om het gesprek aan het gaan met het College van Bestuur over de ontstane financiële situatie? Zo nee, waarom niet?

    Zoals ik in het antwoord op de vorige vraag heb aangegeven ziet de inspectie op grond van de (verwachte ontwikkeling van de) financiële positie vooralsnog geen acute risico’s voor de continuïteit van de UvA. De afgelopen periode heb ik met diverse betrokkenen gesproken, waaronder uiteraard ook met het College van Bestuur. Ik heb er alle vertrouwen in dat het bestuur van de UvA en de faculteiten, samen met de medezeggenschapsorganen tot een gedegen uitwerking komen van het toekomstplan. De komende periode blijf ik de ontwikkelingen bij de UvA nauwgezet volgen.

  • Mededeling - 1 mei 2015

    De afgelopen weken heb ik drie sets Kamervragen ontvangen over de Universiteit van Amsterdam (UvA): Vanwege de grote raakvlakken tussen deze drie sets met Kamervragen wil ik de beantwoording hiervan tegelijkertijd afdoen, zodat ik u in één keer volledig kan informeren. De antwoorden zullen in week 20 (uiterlijk woensdag 13 mei 2015) naar uw Kamer worden verstuurd, voor het debat over betere medezeggenschap en het behoud van unieke studies in de Geesteswetenschappen. Naast bovengenoemde sets met Kamervragen heeft de regering ook vragen van de leden Van Dijk en Gesthuizen (SP) ontvangen over studenten in vreemdelingendetentie (ingezonden 20 april, met kenmerk 2015Z07201). Hierbij meld ik u dat beantwoording van deze vragen niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, vanwege een verwachte gerechtelijke uitspraak die bij de beantwoording zal worden betrokken.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z07010
Volledige titel: Het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) voornemens is om extra te bezuinigen op het onderwijs
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-2289
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Mohandis en Jasper van Dijk over het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) voornemens is om extra te bezuinigen op het onderwijs