Kamervraag 2015Z05410

Een verbod op het doorgeven van nog geldige parkeerkaarten

Ingediend 26 maart 2015
Beantwoord 22 april 2015 (na 27 dagen)
Indiener Joram van Klaveren (GrBvK)
Beantwoord door Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen verkeer weg
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z05410.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2070.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Doorgeven parkeerkaartje ongeldig»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de visie dat het belachelijk is dat het doorgeven van een betaald en reeds belast parkeerkaartje dat nog geldig is, niet mag?

    Ik stel voorop dat de rechter tot de conclusie is gekomen dat de geldende wet hier correct is toegepast. Het past mij niet hier een verdere kwalificatie aan te geven. Wel licht ik graag de juridische context toe. Parkeerbelasting wordt op grond van artikel 234 Gemeentewet geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze. In dit zelfde artikel in de Gemeentewet valt te lezen dat voldoening op aangifte uitsluitend is: het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van een parkeermeter of parkeerautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften. Het parkeren van ieder voertuig op een plaats waar parkeerbelasting verschuldigd is voor dat parkeren van het voertuig, leidt op zichzelf tot een belastingplicht voor degene die de auto daar heeft geparkeerd, dan wel de houder van het kenteken. Dit leidt er toe dat het overnemen van een parkeerkaartje niet mogelijk is. De belanghebbende in kwestie had zelf parkeerbelasting moeten voldoen, het overnemen van een kaartje is niet hetzelfde als het voldoen van parkeerbelasting. Het papieren kaartje is slechts het betaalbewijs van de andere parkeerder.
    Overigens blijkt na bestudering van deze uitspraak dat hier ging om een parkeerkaartje dat alleen geldig is in combinatie met een bezoekersvergunning, vanwege het verlaagde tarief. Dat stond ook vermeld op het desbetreffende parkeerkaartje. De belanghebbende die in bezwaar was gegaan was niet in het bezit van een dergelijke bezoekersvergunning en had dus een hoger tarief moeten betalen.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat het primair aan de eigenaar van een legaal verkregen goed is, en niet aan de overheid, of hij dit weg wil geven, zeker ook als het gaat om een betaald parkeerkaartje dat nog langer geldig is dan de periode dat de eigenaar er gebruik van zou willen maken?

    Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven is het papieren kaartje dat uit de parkeerautomaat komt slechts een betaalbewijs. Het is geen goed dat kan worden overgedragen om de parkeerbelasting mee te voldoen.

  • Vraag 4
    Deelt u de visie dat, als er al belasting betaald moet worden over een product, dit eenmalig dient te gebeuren? Zo neen, waarom niet?

    Het gaat hier om twee afzonderlijke belastbare feiten, op grond van artikel 225 lid 1 sub a Gemeentewet, te weten een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze. Zoals hiervoor reeds in antwoord op vragen 2 en 3 is aangegeven, is het overnemen van een papieren parkeerkaartje niet hetzelfde als het voldoen van de verschuldigde belasting.

  • Vraag 5
    Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om dit absurde verbod teniet te doen?

    Dit is het gevolg van het feit dat parkeerbelasting en de naheffingsaanslag onder de fiscale wetgeving vallen.

  • Vraag 6
    Bent u bereid de exorbitante stijging van parkeertarieven in gemeenten tegen te gaan door een maximum in te stellen, net als bij de onroerendezaakbelasting? Zo neen, waarom niet?

    Allereerst is de vaststelling van de tarieven aan de gemeenten. Het door u aangehaalde artikel uit De Telegraaf noemt een stijgingspercentage van gemiddeld 6% voor een parkeerkaartje in 2015 en een totale opbrengst van 829 miljoen euro. Op basis van de cijfers van het onderzoeksinstituut Coelo uit Groningen, zoals gepubliceerd in de Atlas van de lokale lasten 20152
    blijkt dat gemeenten in 2015 verwachten 666 miljoen euro aan parkeerbelasting op te halen. Dit is een stijging van 0,9% ten opzichte van 2014. Dat vind ik een hele redelijke ontwikkeling. Natuurlijk zijn er gemeenteraden die tarieven, hebben vastgesteld die harder stijgen dan het macrobeeld. Dit zijn autonome keuzes van die afzonderlijke gemeenten.
    Het bedrag dat in het artikel in De Telegraaf wordt genoemd (€ 829 miljoen) is afkomstig van de financiële functie Verkeer, vervoer en waterstaat in de gemeentelijke begrotingen. Deze functie in de begrotingen van gemeenten bevat echter meer opbrengsten dan alleen de parkeerbelasting, waardoor het beeld van de parkeeropbrengsten niet zuiver is. De cijfers van het Coelo zijn voor het kabinet leidend bij de beoordeling van de ontwikkeling van de lokale heffingen. Ik acht het gezien het bovenstaande niet nodig om een maximum in te stellen voor de parkeerbelastingen, te meer daar gemeenten ook beleid voeren inzake het reguleren van parkeerstromen met de hoogte van de parkeerbelasting.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z05410
Volledige titel: Een verbod op het doorgeven van nog geldige parkeerkaarten
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-2070
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Klaveren over een verbod op het doorgeven van nog geldige parkeerkaarten