Kamervraag 2015Z04350

Kritiek van de Waddeneilanden op de Programmatische Aanpak Stikstof

Ingediend 11 maart 2015
Beantwoord 2 april 2015 (na 22 dagen)
Indiener Stientje van Veldhoven (D66)
Beantwoord door Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen natuur en milieu stoffen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z04350.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1809.html
  • Vraag 1
    Zijn de bezwaren en de op- en aanmerkingen van de Waddeneilanden ten aanzien van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij u bekend? Zo ja, is er contact gelegd met de Waddeneilanden over hun bezwaren? Zo nee, waarom niet?

    Ja. Er zijn 561 zienswijzen ingediend, waaronder zienswijzen van de Waddeneilanden, de gemeente Ameland en de gemeente Terschelling. Deze worden zorgvuldig geanalyseerd en geclusterd van een antwoord voorzien in een Nota van Antwoord. Mondeling contact met alle indieners maakt geen deel uit van de werkwijze.

  • Vraag 2
    Een van de algemene bezwaren van de Waddeneilanden bij het PAS is dat het gehanteerde systeem te complex zou zijn; in Duitsland wordt daarentegen een simpeler systeem gehanteerd met een afbakeningscriterium van 20 mol/ha/jr.; zouden een vereenvoudiging van het systeem en een dergelijk afbakeningscriterium ook in Nederland gehanteerd kunnen worden?

    Het is juist dat in Duitsland bij de beoordeling van vergunningaanvragen momenteel grenswaarden hanteren die hoger zijn dan in Nederland. In elk land moet getoetst worden aan de specifieke omstandigheden van het betreffende land. In Nederland is sprake van een zeer intensief gebruik waarbij economische activiteiten vaak in de nabijheid zijn gelegen van Natura 2000-gebieden die erg gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Tevens is in Nederland sprake van een hoge stikstofbelasting.
    Als gevolg hiervan is in de huidige situatie een toetsingspraktijk ontstaan waarbij slechts beperkte mogelijkheden bestaan om toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden toe te staan. Op basis van jurisprudentie kan op dit moment slechts een zeer lage grens worden geaccepteerd waaronder geen vergunning aan de orde is.
    Na inwerking treden van de PAS zal op basis van de ecologische onderbouwing een grenswaarde worden aangehouden van 1 mol/ha/jaar. Activiteiten onder deze grenswaarde vallen onder de vrijstelling van vergunningplicht voor het aspect stikstof. Wel geldt de meldingsplicht, maar alleen voor bepaalde in de regeling aangewezen categorieën van projecten. Voor activiteiten boven deze grenswaarde kan een beroep worden gedaan op beschikbare ontwikkelingsruimte en de ecologische en juridische onderbouwing van de PAS. Hiervoor is geen passende beoordeling meer aan de orde. In het buitenland vereist vergunningverlening boven de grenswaarde een uitgebreidere onderbouwing.

  • Vraag 3
    De Waddeneilanden zijn onderverdeeld in, over het algemeen, vrij kleinschalige gemeenten; de zorg bestaat dat er in de PAS vrij weinig rekening is gehouden met kleinschaligheid, waardoor in dergelijke gemeenten verplaatsingen van infrastructuur of bedrijven een grote impact hebben; vindt u dat dergelijke kleinschaligheid toereikend is ondervangen binnen de PAS?

    Verplaatsingen van kleinschalige infrastructuur en bedrijven hebben over het algemeen een beperkte invloed op veranderingen in deposities. Voor economische ontwikkelingen waaronder het verplaatsen van landbouwbedrijven kan een beroep worden gedaan op ontwikkelingsruimte.

  • Vraag 4
    Op welke wijze worden de afzonderlijke gemeenten waarin de PAS een rol zal gaan spelen betrokken bij de implementatie van de PAS?

    De provincies zijn in de regel het bevoegd gezag voor Nbwet vergunningen. De provincies betrekken de gemeenten bij de uitvoering. De provincie Fryslân heeft aangegeven in alle gebieden de belanghebbenden, waaronder de landbouw, de industrie en de overheden betrekken bij de uitvoering van de maatregelen. De provincie werkt aan het opzetten van een organisatie voor de uitvoering van de Natura 2000-beheerplannen inclusief de uitvoering van de PAS-maatregelen. Zoals aan de eilandgemeenten is toegezegd, worden de gemeenten bij de uitvoering betrokken. De organisatie wordt daar dus op ingericht.

  • Vraag 5
    In de brief van de Waddeneilanden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland worden alternatieve technieken voor de vermindering van ammoniakuitstoot genoemd, waaronder collectieve mestverwerking, nieuwe vormen van beweiding en aanpassingen in het voerspoor; hoe reflecteert u op deze mogelijke alternatieve technieken?

    Ik onderschrijf de inzet van emissiearme technieken. Met de landbouwsector heb ik hierover afspraken gemaakt in de «Overeenkomst generieke maatregelen in verband met het Programma Aanpak Stikstof». In zijn algemeenheid geeft de Natuurbeschermingswet de mogelijkheid om maatregelen toe te voegen, te vervangen of gewijzigd uit te voeren (artikel 19ki). Een bron- of herstelmaatregel kan door een alternatieve maatregel worden vervangen mits is onderbouwd dat met de alternatieve maatregel het zelfde ecologisch herstel wordt gerealiseerd (dat is nodig om de uitgifte van ontwikkelingsruimte zeker te stellen) en de alternatieve maatregel niet leidt tot minder ontwikkelingsruimte.

  • Vraag 6
    De Waddeneilanden wijzen op het feit dat landbouw slechts voor 8% van de totale stikstofdepositie verantwoordelijk is; is dit cijfer bij u bekend? Zo nee, wat zijn de gronden voor de bij u bekende cijfers?

    De stikstofdepositie in 2014 bedroeg landelijk in totaal gemiddeld 1451 mol per hectare per jaar op voor stikstof gevoelige habitattypen en leefgebieden voor soorten in Natura 2000-gebieden. Daarvan is gemiddeld 472 mol per hectare per jaar afkomstig van de landbouw (33%). Deze cijfers zijn berekend met AERIUS Monitor 14.2. De afspraken met de landbouwsector zijn generiek. Verschillen in de lokale bijdrage van de sector aan de stikstofdepositie hebben hierbij geen rol gespeeld.

  • Vraag 7
    Als het gaat om de gemiddelde opbouw van stikstofdepositie in Nederland in 2014 vertoont de grafiek op pagina 15 van de PAS een overgroot buitenlands aandeel, terwijl de focus meer lijkt te liggen op binnenlandse factoren; welke maatregelen worden er binnen de PAS genomen om dit aandeel terug te brengen?

    In internationaal verband zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van de milieubelastingen, waaronder voor stikstof. Deze afspraken leiden ook tot lagere stikstofemissies in onze buurlanden. Als gevolg hiervan zal naar verwachting ook de depositie vanuit het buitenland op onze Natura 2000-gebieden afnemen.
    Mocht blijken dat een achterblijvende daling of zelfs een toename van de stikstofdepositie herleidbaar is tot buitenlandse bronnen, zal conform de uitgangspunten van bijsturingsafspraken uit het PAS-programma worden gehandeld. In de situatie dat een wezenlijk deel van de depositie – meer van 50% – wordt veroorzaakt door buurlanden en hierdoor tekorten ontstaan in de ontwikkelingsruimte, geldt het uitgangspunt dat de oplossing een verantwoordelijkheid is van alle bij het programma betrokken bevoegde gezagen. Bij stijging van de deposities zal Nederland er bovendien bij het desbetreffende land op aandringen dat het zijn verantwoordelijkheid neemt.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z04350
Volledige titel: Kritiek van de Waddeneilanden op de Programmatische Aanpak Stikstof
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-1809
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Veldhoven over kritiek van de Waddeneilanden op de Programmatische Aanpak Stikstof