Kamervraag 2014Z20918

De dreigende teloorgang van alfastudies

Ingediend 18 november 2014
Beantwoord 15 december 2014 (na 27 dagen)
Indiener Paul van Meenen (D66)
Beantwoord door Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z20918.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-822.html
1. Parool, 15 november 2014
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Als taal kapitaal is, behoud dan de talenstudies voor Nederland»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de zorgen van de 20 hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en andere instellingen, zoals in dit artikel verwoord en zo ja, waarom?

    Ik begrijp dat medewerkers en hoogleraren zich zorgen maken over bezuinigingen en hervormingen binnen hun eigen vakgebied. Uit het artikel komt naar voren dat men ervan uit ging dat het reeds om beleidsvoornemens ging, wat niet het geval was. De UvA geeft aan dat het faculteitsbestuur de notitie heeft ingebracht als discussiestuk waarover met alle betrokken partijen het gesprek nog zal worden gevoerd. Daartoe start de UvA een proces met vier werkgroepen die begin 2015 plannen zullen voorbereiden over de toekomst van de faculteit op het gebied van de inrichting van het bachelor onderwijs, de inrichting van de master, onderwijs en «student experience» en onderzoek. In de werkgroepen zullen ook studenten en medewerkers deelnemen.

  • Vraag 3
    Is het waar dat door de voorgenomen bezuinigingen unieke opleidingen dreigen te verdwijnen? Zo ja, bent u bereid dit te voorkomen?

    De plannen van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA bevinden zich nog in de discussiefase. Op dit moment is daarom nog niet te zeggen of er opleidingen dan wel programma’s zullen verdwijnen.

  • Vraag 4
    Heeft de UvA als geheel een exploitatietekort dat bezuinigen noodzakelijk maakt, of is deze bezuiniging op de geesteswetenschappen het gevolg van het door de UvA gehanteerde allocatiemodel?

    Nee. De bezuiniging heeft te maken met het feit dat er sprake is van een sterke daling van studentenaantallen in de betreffende faculteit. Studentenaantallen zijn van belang voor de rijksbijdrage die de instelling ontvangt, en de UvA houdt ook in het eigen allocatiemodel rekening met de groei en krimp van studentenaantallen bij de doorvertaling naar faculteiten.

  • Vraag 5
    Hoe beschouwt u de voorgenomen bezuinigingen op de geesteswetenschappen aan de UvA in het licht van het nog in ontwikkeling zijnde Alfapact?

    Op dit moment is daarover geen uitspraak te doen, enerzijds vanwege het feit dat de plannen van de UvA nog onder discussie zijn, anderzijds omdat het Alfapact zich nog niet heeft uitgekristalliseerd.

  • Vraag 6
    Bent u op de hoogte van het bestaan van UvA Holding BV, waarvan de Universiteit van Amsterdam de enige aandeelhouder is? Zo ja, vindt u dat de werkzaamheden die deze holding uitvoert, behoren tot een onderwijsinstelling?

    Ja. In de bestuursparagraaf van haar jaarverslag vermeldt de UvA de groepsstructuur, waaronder UvA Holding. De UvA vermeldt daar tevens dat zij haar eventuele niet-wettelijke taken (taken welke niet geacht zouden kunnen worden te vallen onder artikel 1.3, eerste lid, van de WHW) onderbrengt in groepsmaatschappijen, waarvan UvA Holding de belangrijkste is. Er gaat geen rijksbijdrage van de UvA naar de groepsmaatschappijen, behalve in relatie tot verleende diensten. Omgekeerd staat de winst van de groepsmaatschappijen wel ter beschikking van de UvA en wordt zij deels daadwerkelijk uitgekeerd en door de UvA benut voor onder meer internationaliseringsdoelen.

  • Vraag 7
    Bent u van mening dat constructies als de UvA Holding ten koste gaan van de transparantie voor docenten en studenten van de UvA en de medezeggenschapsraden van de UvA hierdoor ernstig beperkt worden in de uitoefening van hun taken en bevoegdheden?

    Nee. De groepsmaatschappijen houden zich niet bezig met onderwijs en onttrekken geen middelen aan de rijksbijdrage of de collegegelden. Het staat de medezeggenschap vrij vragen over de groepsmaatschappijen n.a.v. het jaarverslag aan het bestuur te stellen.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat het onwenselijk is als onderwijsinstellingen door het opzetten van holdings de medezeggenschap buiten spel zetten bij ingrijpende besluiten als het schrappen of samenvoegen van studies? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

    Ja, ik deel de mening dat het onwenselijk is als de medezeggenschap buiten spel zou worden gezet. Er is echter geen sprake van het onderbrengen van geaccrediteerde opleidingen in groepsmaatschappijen.

  • Vraag 9
    Stroomt er geld van het ministerie naar deze holding en naar dergelijke constructies in het algemeen? In hoeverre is deze geldstroom en de bestemming hiervan transparant?

    Nee.

  • Vraag 10
    Bent u bereid de transparantie van geldstromen binnen het hoger onderwijs te garanderen? Bent u bereid dergelijke constructies te onderzoeken en zo nodig onmogelijk te maken?

    Ik ben van mening dat de huidige regelgeving voldoende transparantie garandeert betreffende de geldstromen binnen het hoger onderwijs. Instellingen verantwoorden zich jaarlijks op basis van de Regeling Jaarverslag Onderwijs, die verwijst naar de desbetreffende verslaggevingsartikelen in BW, boek 2 en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaglegging. Bepalingen inzake de consolidatie van jaarrekeningen bij holdings van instellingen maken hiervan onderdeel uit.

  • Vraag 11
    Kunt u een beeld geven van het financieel beleid en bijbehorende medezeggenschap op andere onderwijsinstellingen in Nederland? Bestaat ook op andere onderwijsinstellingen dan de UvA het gevaar dat op korte termijn ingrijpende veranderingen in het onderwijsaanbod worden doorgevoerd? Wat is uw mening daarover?

    Ik heb verschillende onderwijsinstellingen gesproken over dit onderwerp. Verschillende universiteiten met grote faculteiten Geesteswetenschappen hebben recent hun opleidingenaanbod herordend of zijn daar nog mee bezig. Dat heeft te maken met profilering en afwegingen van doelmatigheid. Ik heb op dit moment dan ook geen signalen dat er op korte termijn grote veranderingen in Geesteswetenschappen faculteiten van andere instellingen worden doorgevoerd.

  • Vraag 12
    Bent u van mening dat studenten en docenten in Nederland structureel meer inspraak moeten krijgen in het beleid van universiteiten en hogescholen en meer specifiek de bestemming van geld? Zo ja, hoe wilt u ervoor zorgen dat universiteiten en hogescholen hier gevolg aan geven?

    Ik vind het belangrijk dat studenten en docenten mee kunnen praten over de koers van de instelling en daarmee ook over de besteding van middelen. In het wetsvoorstel Studievoorschot wordt daarom geregeld dat de medezeggenschap instemmingsrecht krijgt op de hoofdlijnen van de begroting. Hiermee wil ik stimuleren dat bestuurders en medezeggenschap in een vroeg stadium met elkaar in gesprek gaan over de koers van de instelling.

  • Vraag 13
    Deelt u de mening dat de kwaliteit en het bestaan van een breed aanbod van alfastudies belangrijk is? Zo ja, welke maatregelen kunt en wilt u nemen om de kwaliteit en het bestaan van een breed aanbod aan alfastudies te garanderen?

    Ja. Er zijn de afgelopen jaren extra middelen voor de geesteswetenschappen aan de universiteiten toegekend via het Regieorgaan Geesteswetenschappen. De aanleiding daarvan was het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen uit 2009. Het sectorplan wordt in 2015 geëvalueerd. Daarnaast ga ik met de VSNU, het Disciplineoverleg Letteren en Geschiedenis en het Regieorgaan Geesteswetenschappen in gesprek over een gezamenlijk voorstel van deze partijen, gericht op een toekomstbestendige aanpak van de talenopleidingen in de geesteswetenschappen en specifiek de positie van de unieke opleidingen daarbinnen. Daarbij zal worden ingegaan op afspraken over talenopleidingen die in ieder geval in Nederland aangeboden zouden moeten worden, en op procesafspraken rond stopzetten van unieke opleidingen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z20918
Volledige titel: De dreigende teloorgang van alfastudies
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-822
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Meenen over de dreigende teloorgang van alfastudies