Kamervraag 2014Z17071

Opheldering over uniformverbod militairen

Ingediend 2 oktober 2014
Beantwoord 3 oktober 2014 (na 1 dagen)
Indiener Raymond Knops (CDA)
Beantwoord door Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen defensie internationaal
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z17071.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-181.html
1. Telegraaf, 30 september 2014
2. NOS journaal, 25 september 2014
3. NOS journaal, 30 september 2014
4. «Uniform móét uit», Telegraaf, 28 september 2014
5. http://www.blikopnieuws.nl/2014/veva-leerlingen-niet-meer-in-militair…
6. http://nos.nl/video/lq/702658-dick-schoof-kans-op-aanslag-reeler.html
7. http://nos.nl/artikel/702463-bevel-legertop-geen-uniform-in-ov.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «Commandant Middendorp: «Militair moet richtlijn opvolgen»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat militairen verplicht zijn de richtlijn, die het dragen van een uniform verbiedt tijdens woon-werk verkeer, op te volgen?

    Op grond van een advies van de beveiligingsautoriteit en vervolgens een nadere uitwerking daarvan, heeft de secretaris-generaal van het Ministerie van Defensie op 29 september jl. de defensieonderdelen definitief opdracht gegeven aanvullende beveiligingsmaatregelen te treffen. De CDS is verzocht deze maatregelen aan de operationele commandanten bekend te maken. Dat is inmiddels gebeurd. Eén van de voorzorgsmaatregelen is dat militairen tot nader order geen militair uniform dienen te dragen tijdens woon/werkverkeer of in de publieke ruimte als daar om dienstredenen geen noodzaak toe bestaat. NB: dit is al eerder voorgekomen, bijvoorbeeld tijdens de inzet van Nederlandse F-16»s boven Kosovo. Voor alle voorzorgsmaatregelen geldt dat medewerkers op de naleving hiervan kunnen worden aangesproken.

  • Vraag 3
    Is sprake van een opdracht, dan wel een bevel, zoals al gemeld werd door de media op 25 september 2014?2

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Klopt het dat militairen door hun leidinggevenden zullen worden aangesproken wanneer ze deze richtlijn niet opvolgen en dat ze zelfs voor de tuchtrechter kunnen komen wanneer ze blijven weigeren?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wordt de richtlijn desnoods met militair tuchtrecht gehandhaafd? Zo nee, welk sanctieregime is dan van toepassing?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Deelt u de opvatting van vicepremier Asscher, die op de persconferentie na de ministerraad van 26 september 2014 nog stelde het een «hele mooie emotie» te vinden als militairen ondanks alles hun uniform willen dragen?

    Op 26 september jl. heeft vicepremier Asscher terecht begrip uitgesproken voor het feit dat militairen trots zijn op hun uniform en daarom moeite kunnen hebben met de voorzorgsmaatregel. Vicepremier Asscher heeft echter tevens duidelijk gemaakt dat het advies van de bevoegde instanties, om deze en andere voorzorgsmaatregelen te treffen, serieus moet worden genomen. Deze voorzorgsmaatregelen zijn inmiddels daadwerkelijk afgekondigd en met de medewerkers van Defensie gecommuniceerd. Er schijnt geen licht tussen de toelichting van de vicepremier en de uitvoering van de voorzorgsmaatregelen bij Defensie op grond van het advies van de beveiligingsautoriteit en overleg met de NCTV. Volledigheidshalve is de toelichting van vicepremier Asscher hieronder opgenomen.
    «De militairen blijven gewoon hun uniform dragen. Het gaat om de periode buiten diensttijd, dus als ze niet aan het werk zijn als militair. Het gaat om een voorzorgsmaatregel. Die is genomen door Defensie zelf in overleg ook met de NCTV, de coördinator die verantwoordelijk is voor terrorismebestrijding en over onze veiligheid waakt. Ik vind, we hebben diensten aangesteld, professionals aangewezen die moeten zorgen voor de veiligheid, die dus ook voorzorgsmaatregelen kunnen afkondigen en dan moet je dat serieus nemen. Zij doen dat niet voor niets. Tegelijk is het een voorzorgsmaatregel. Niet meer en niet minder»......//......»Ik denk dat alle militairen heel trots zijn op hun uniform, want dat staat voor het dienen van hun land. Ik denk dat we met zijn allen ook trots mogen zijn dat wij mensen hebben die bereid zijn om dat voor ons te doen. Dus ik begrijp ook militairen die zeggen het is een advies, geen verplichting, ik doe het anders. Maar het ontslaat ons er niet van om als de bevoegde instanties zeggen dit vinden wij een verstandige voorzorgsmaatregel, om dat serieus te nemen.»

  • Vraag 7
    Waarom beweerde de vicepremier op deze persconferentie dat militairen geen verplichting opgelegd zou zijn en dat het een advies zou betreffen? Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Klopt het dat een van uw woordvoerders heeft gesteld3 dat de verwarring is ontstaan over de orders bij de vicepremier? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot de uitlating van de woordvoerder van de vicepremier dat het klopte wat de vicepremier zei op het persconferentie van 26 september 2014?

    Van «Zwarte Pieten» is geen sprake. Ik ga niet in op mogelijke uitspraken van woordvoerders.

  • Vraag 9
    Waarom proberen woordvoerders van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van uw ministerie elkaar de zwarte piet toe te spelen?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Heeft de vicepremier de Nederlandse samenleving tijdens de persconferentie correct geïnformeerd? Zo ja, wat is er in de dagen daarna dan gebeurd en waarom?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 11
    Waarom heeft uw woordvoerder de verwarring over het uniformverbod zondag 28 september 2014 nog groter gemaakt door te stellen dat er strikt genomen geen sprake zou zijn van een order omdat de instructie niet persoonlijk is medegedeeld aan het personeel?4 Klopt deze redenering?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 12
    Waarom is pas tijdens de technische briefing over de deelneming aan de internationale strijd tegen ISIS op maandag 29 september 2014 duidelijkheid verschaft over het verplichte karakter van het uniformverbod dat u heeft afgekondigd?

    Het is niet gebruikelijk dat elke interne voorzorgsmaatregel, order, richtlijn of bevel met de Kamer wordt gedeeld. In de technische briefing over de artikel 100-brief inzake deelneming aan de internationale strijd tegen ISIS op 29 september jl. heeft de CDS de voorzorgsmaatregelen nader toegelicht.

  • Vraag 13
    Wordt het militairen, net als leerlingen van de defensieopleidingen Veiligheid en Vakmanschap (VEVA)5, afgeraden om gebruik te maken van camouflage-rugtassen en -reistassen?

    Het gaat erom dat medewerkers, tijdens woon/werkverkeer of in de publieke ruimte als daar om dienstredenen geen noodzaak toe bestaat, niet herkenbaar zijn als militair. Deze voorzorgsmaatregel geldt tevens voor leerlingen in het VeVa-traject.

  • Vraag 14
    Hoe beoordeelt u de uitspraak6 van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTB) dat het uniformverbod een «voorzorgsmaatregel» betreft en dat er «geen specifieke aanwijzingen» zijn dat Nederlandse militairen doelwit kunnen zijn van een aanslag?

    Defensie heeft de interne voorzorgsmaatregelen afgekondigd op grond van een advies van haar beveiligingsautoriteit. Over de voorgenomen voorzorgsmaatregelen is overlegd met de NCTV. De voorzorgsmaatregelen dienen twee doelen:

  • Vraag 15
    Hoe verhoudt zich dit tot uitspraken7 van uw woordvoerder dat er, na de oproep van een Nederlandse jihadist in Syrië om «een daad» te stellen tegen de Nederlandse overheid, andere dreigementen geuit zijn, die specifiek op militairen zijn gericht» en dat deze «dusdanige aard en ernst» zijn, dat de beveiligingsautoriteit van Defensie besloten heeft om dringend advies uit te brengen over het dragen van uniformen?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Vraag 16
    Wie heeft er in deze gelijk, de NCTB of u?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Vraag 17
    Klopt het dat u het besluit over het uniformverbod niet genomen heeft op advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, maar de NCTB wel geïnformeerd heeft? Zo ja, hoe kan het dan gebeuren dat er volstrekt tegenstrijdige uitlatingen in de media gedaan worden?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Vraag 18
    Deelt u de mening dat bij een maatregel als een uniformverbod voor militairen als gevolg van een potentiële (terroristische) dreiging, goede communicatie naar zowel de militairen als de samenleving toe van groot belang zijn? Is hier wat u betreft sprake van geweest?

    Ik deel de mening dat goede en tijdige communicatie van groot belang is. Daar zal in voorkomende gevallen dan ook meer aandacht aan (moeten) worden besteed. Onduidelijkheid is onwenselijk in dezen.

  • Vraag 19
    Hoe lang verwacht u dat het uniformverbod van kracht blijft? Is dat gedurende de gehele periode waarin Nederland een militaire bijdrage levert aan de bestrijding van ISIS?

    De maatregelen zijn tot nader order genomen. Hoe lang de voorzorgsmaatregelen van kracht blijven, is afhankelijk van de risicobeoordeling van de bevoegde instanties.

  • Vraag 20
    Bent u bereid zo snel mogelijk te komen tot eenheid van kabinetsbeleid en -communicatie?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 21
    Waarom heeft u de Kamer tot nu toe nog niet geïnformeerd over het uniformverbod? Bent u bereid dit zo spoedig mogelijk te doen?

    Zie antwoord vraag 12.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z17071
Volledige titel: Opheldering over uniformverbod militairen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-181
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Knops over opheldering over uniformverbod militairen