Kamervraag 2014Z14296

Het bericht dat een bestuurder de scholenkoepel LMC heeft opgelicht voor bijna een half miljoen euro

Ingediend 25 augustus 2014
Beantwoord 7 oktober 2014 (na 43 dagen)
Indieners Tjitske Siderius (SP), Jasper van Dijk (SP)
Beantwoord door Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14296.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-183.html
  • Vraag 1
    Kunt u uiteenzetten of en wanneer het door de voormalige voorzitter van de Rotterdamse scholenkoepel LMC verduisterde bedrag van € 460.000 volledig zal worden teruggehaald bij deze bestuurder-oplichter?1

    De inspectie informeert mij dat bestuur en raad van toezicht al het mogelijke in het werk stellen om tot een maximaal verhaal te komen van de geleden schade. Het is op dit moment niet bekend welke omvang dit bedrag precies zal hebben, omdat de juridische procedures waarin komt vast te staan welk verhaal uiteindelijk plaatsvindt nog niet zijn afgerond.

  • Vraag 2
    Kunt u garanderen dat de Rotterdamse scholen van LMC op geen enkele wijze financieel nadeel zullen ondervinden van de verduistering en oplichting door de ex-voorzitter? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u – gezien ook het lopende onderzoek naar bouwfraude op de Rotterdamse scholengemeenschap BOOR en eerdere gevallen van nepotisme en zelfverrijking van bestuurders bij onder andere InHolland en Amarantis – de wijze waarop op financieel toezicht wordt gehouden in het Nederlandse onderwijs? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het financieel toezicht op het Nederlandse onderwijs is ingericht in overeenstemming met de Kaderstelling voor versterking extern financieel toezicht zoals verwoord in Bijlage 2 bij de brief die de Minister van Financiën op 27 november 2013 aan de Tweede Kamer zond over «Financieel beheer en financieel toezicht bij instellingen die een publiek belang dienen» (Kamerstuk 33 822, nr. 1). Het financieel toezicht op het onderwijs voldoet daarmee aan de actuele en belangrijkste vereisten. Daarnaast licht de inspectie van het onderwijs, in het kader van de intensivering van het continuïteitstoezicht, de financiële positie van de schoolbesturen in het funderend onderwijs door (Kamerstuk 31 293, nr. 193). Dit laat onverlet dat zich gevallen kunnen voordoen waarin zowel de interne toezichthouder (de Raad van Toezicht) als de externe toezichthouders (de instellingsaccountant en de inspectie van het onderwijs) zich voor voldongen feiten geplaatst zien door doelbewust frauduleuze handelingen van individuen.

  • Vraag 4
    Kunt u uiteenzetten of en in welke mate besturen en Raden van Toezicht in het Nederlandse onderwijs voldoende in staat zijn om dit soort gevallen van fraude en oplichting te voorkomen? Kunt u daarbij ook aangeven of en in hoeverre naar uw mening het huidige instrumentarium volstaat om dit soort gevallen van oplichting en fraude in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen?

    Een gedegen financieel beheer van onderwijsinstellingen, waaronder begrepen de inrichting van een werkend systeem van intern toezicht en control, draagt in belangrijke mate bij aan het uitsluiten van misstanden. Echter, niet alle fraudegevallen kunnen worden voorkomen. De Minister en ik hebben uw Kamer recent geïnformeerd over de maatregelen die wij hebben genomen ter Versterking van de bestuurskracht (Kamerstuk 33 495, nr. 10). Ik heb geen aanleiding te vermoeden dat er sprake is van belangrijke tekortkomingen in het beschikbare instrumentarium.

  • Vraag 5
    Kunt u een overzicht geven van alle nog bij uw ministerie of de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) lopende onderzoeken en eventuele vermoedens van fraude, oplichting, zelfverrijking of nepotisme in het onderwijs? Kunt u uw antwoord toelichten? Kunt u daarbij aangeven in hoeverre de betrokken scholen nadelige financiële gevolgen (zullen) ondervinden?

    Als de inspectie in de uitoefening van het toezicht kennis krijgt van een misdrijf doet zij daarvan aangifte, in overeenstemming met artikel 162 Wetboek van strafvordering. Strafrechtelijke vervolging is aan het OM voorbehouden. OCW verricht zelf geen onderzoek naar strafbare feiten. Het is niet mogelijk de precieze omvang van mogelijk financieel nadeel door frauduleuze handelingen te duiden.
    Door de FIOD wordt in daarvoor in aanmerking komende gevallen op verzoek van het Openbaar Ministerie onderzoek ingesteld naar fraude met «onderwijsgelden». Er is geen overzicht te genereren van het aantal lopende onderzoeken, omdat zaken met betrekking tot fraude in het onderwijs geen afzonderlijke registratie kennen. Over de inhoud van zaken kan in het belang van het onderzoek en de privacy van de betrokkenen geen mededeling worden gedaan.

  • Vraag 6
    In hoeverre kunt u verzekeren dat bestuurders, die bewezen betrokken zijn bij recente gevallen van oplichting, fraude of ongeoorloofde zelfverrijking, niet meer in dienst zijn of kunnen komen bij een ander schoolbestuur of andere openbare instelling? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het in dienst nemen van een bestuurder is de verantwoordelijkheid van de raad van toezicht. Het is moeilijk voorstelbaar dat een raad van toezicht een onderwijsbestuurder die eventueel veroordeeld is wegens een vermogensdelict, in dienst zal nemen. In mijn brief van 10 juni 2014 (Kamerstuk 33 495, nr. 57) heb ik uitgebreid stilgestaan bij de mogelijkheden die bestaan om te voorkomen dat falende bestuurders weer in dienst treden van een onderwijsinstelling (voorkomen draaideurconstructies).


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z14296
Volledige titel: Het bericht dat een bestuurder de scholenkoepel LMC heeft opgelicht voor bijna een half miljoen euro
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-183
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Siderius over het bericht dat een bestuurder de scholenkoepel LMC heeft opgelicht