Kamervraag 2014Z13911

Misstanden in het verleden bij spermabanken

Ingediend 7 augustus 2014
Beantwoord 17 september 2014 (na 41 dagen)
Indiener Khadija Arib (PvdA)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13911.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-20.html
  • Vraag 1
    Kent u de berichten «Misstanden bij spermabanken»1, «Onjuiste informatie in donorpaspoorten aan het licht door Fiom KID-DNA-databank»2 en «Gesjoemel met sperma en donorpaspoorten»3?

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het waar dat er in verleden is «gesjoemeld met donorpaspoorten, waarin gegevens staan van spermadonoren», en dat daardoor «broers en zussen die dachten dat ze verwekt waren met het zaad van dezelfde spermadonor, toch verschillende biologische vaders (blijken te) hebben»? Zo ja, wat is uw reactie daarop? Wie was hiervoor verantwoordelijk? Wie hield toezicht op spermabanken en de voorlichting aan donorkinderen? Zo nee, wat is er dan niet waar aan het bovengestelde?

    De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) is tot stand gekomen vanwege het belang dat gehecht wordt aan de mogelijkheid voor kinderen om kennis te kunnen nemen van hun afstammingsgegevens. Op basis van deze wetgeving is sinds 2004 anoniem doneren van geslachtscellen niet meer mogelijk en moeten donorgegevens bekend zijn.
    In 2007 is de Wet veiligheid kwaliteit lichaamsmateriaal (Wvkl) in werking getreden. Fertiliteitinstellingen hebben sindsdien een Wvkl-erkenning nodig van de Minister. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) voert in het kader van de Wvkl bezoeken uit bij de fertiliteitinstellingen. De instellingen zijn verplicht de relevante afstammingsgegevens van donormateriaal vast te leggen.
    Vóór 2004 was het toezicht voornamelijk gericht op het signaleren van situaties die voor de veiligheid van patiënten of de gezondheidszorg een ernstig risico kunnen zijn.
    Ik zal in overleg treden met Fiom over hun bevindingen. Daarnaast zal ik overleg voeren met de IGZ of zij nog aanleiding ziet om nader onderzoek te doen. Dan zal ik bekijken of nadere stappen nodig zijn.

  • Vraag 3
    Zijn de gegevens die door Fiom (een organisatie gespecialiseerd in hulpverlening rondom zwangerschap, abortus, kinderwens, vruchtbaarheidsproblemen en ongewenste kinderloosheid) zijn verzameld ook voor u aanleiding te veronderstellen dat kinderen die vóór 2004 zijn verwekt met spermadonoren voor een groot deel verkeerd zijn ingelicht over hun biologische vader? Zo ja, welke conclusie trekt u hieruit? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Beschikte u al eerder over gegevens of indicaties waaruit blijkt dat kinderen die zijn verwekt met behulp van sperma dat vóór 2004 door spermabanken is verstrekt, verkeerd zijn voorgelicht over hun biologische vader? Zo ja, welke gegevens of indicaties zijn dat? Zo nee, acht u het van belang om hier onderzoek naar te laten doen?

    Naast haar toezichthoudende taak in het kader van de Wdkb en de Wvkl, ontvangt de IGZ ook meldingen. De IGZ heeft in 2012 en 2013 enkele meldingen ontvangen op het terrein van de Wdkb. De meldingen hadden betrekking op situaties die zich voordeden voordat de Wdkb en de Wvkl van kracht werden. Hierdoor kon de inspectie niet handhavend optreden. Wel zijn na het van kracht worden van de Wvkl de activiteiten van het betreffende centrum op last van de inspectie gestopt en is het centrum sinds 1 januari 2009 officieel gesloten. Zoals reeds aangegeven zal ik overleg voeren met de IGZ of zij nog aanleiding ziet om nader onderzoek te doen.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat ook, of zelfs juist, voor kinderen die geboren zijn uit sperma van een anonieme donor het van groot belang is om naar waarheid ingelicht te worden over de achtergrond van hun biologische vader? Zo ja, gaat u die kinderen daarbij helpen, en hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

    Ik acht het inderdaad van groot belang dat kinderen de mogelijkheid krijgen tot het kunnen kennen van hun afstamming. Klinieken hebben daarom ook de verplichting donorgegevens aan te leveren aan de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB). Dit geldt ook voor de gegevens van vóór 1 juni 2004, als zij daar tenminste nog over beschikken. Echter, niet van alle donoren van vóór 1 juni 2004 zijn de persoonsgegevens beschikbaar, omdat klinieken bijvoorbeeld ophielden te bestaan en de administratie is vernietigd. Ik zie geen mogelijkheden deze gegevens alsnog te achterhalen.
    Sommige kinderen besluiten daarom zich in te schrijven in de KID-DNA-databank van Fiom. Een beslissing die ik goed kan begrijpen. Daarom ondersteun ik de Fiom ook financieel bij het opstarten van de Fiom KID-DNA Databank. De eigen bijdrage van kinderen betreft € 250,– en van donoren € 150,–.

  • Vraag 6
    Zijn er kosten voor anonieme zaaddonoren of donorkinderen om zich in de Fiom KID-DNA Databank op te laten nemen, en daar informatie uit te krijgen? Zo ja, wat kost dit?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat, net zoals voor kinderen die na 2004 met behulp van spermadonoren zijn geboren, zeker gezien de nu bekende misstanden, ook donorkinderen die vóór 2004 zijn geboren gratis informatie zouden moeten kunnen krijgen over de achtergrond van hun spermadonor? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom zou er op dit vlak verschil moeten zijn tussen donorkinderen die vóór, dan wel na 2004 zijn geboren?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    In hoeverre is het initiatief van Fiom met de genoemde DNA-databank afdoende om kinderen die vóór 2004 uit een spermadonor zijn geboren te helpen bij het achterhalen van de achtergrond van hun spermadonor? Hoe verhoudt het aantal van 40.000 kinderen die uit anonieme donoren zijn geboren, zich tot de omvang van de genoemde databank?

    Op het moment hebben 434 donorkinderen en 207 donoren zich ingeschreven in de Fiom-databank. Dat betekent dat er een beperkt aantal matches kunnen worden gemaakt tussen kind en donor en tussen halfbroers en -zussen. Het is echter aan de kinderen en de donoren zelf om zich in te laten schrijven in de databank.

  • Vraag 9
    Bent u voornemens zelf een DNA-databank te organiseren voor anonieme zaaddonoren en kinderen die uit anonieme zaaddonoren zijn voortgekomen, dan wel het bestaande Fiom-initiatief te faciliteren en te laten uitbreiden? Zo ja, hoe gaat u dat doen, en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

    Nee, daartoe ben ik niet voornemens. De initiatieven die in gang zijn gezet sluiten goed aan bij de behoeften van donorkinderen en donoren. Ten aanzien van het intiatief van Fiom lever ik reeds een financiële bijdrage aan het opstarten van de Fiom DNA-databank.

  • Vraag 10
    Wordt er nu nog sperma gebruikt dat vóór 2004 is gedoneerd? Zo ja, waarom? Deelt u de mening dat dit sperma niet meer gebruikt zou mogen worden?

    De Wdkb bepaalt dat natuurlijke personen of rechtspersonen die kunstmatige donorbevruchting verrichten of doen verrichten verplicht zijn om gegevens van de donor te verzamelen en ter beschikking te stellen aan de SDKB. Deze gegevens omvatten onder meer medische gegevens, fysieke kenmerken, gegevens omtrent de sociale achtergrond en naam, geboortedatum en woonplaats. Personen of rechtspersonen die handelen in strijd met deze verplichting zijn in overtreding. Alleen geslachtscellen, waarvan de gegevens kunnen worden overlegd aan de SDKB, mogen worden gebruikt voor kunstmatige bevruchting.
    Het is bij mij bekend dat er in uitzonderlijke situaties in de periode na 2004 nog anoniem semen is toegepast. Dit gold naar mijn informatie slechts voor een specifieke cliëntgroep, namelijk cliënten met de wens een volgend kind te krijgen met behulp van semen van dezelfde donor als van wie ze al één of meerdere kind(eren) hadden gekregen.
    Mocht er nog anoniem semen verstrekt zijn aan anderen dan de bovengenoemde cliëntengroep, dan ontvangt de IGZ hierover graag een melding.

  • Mededeling - 11 augustus 2014

    De vragen van het lid Arib (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over misstanden in het verleden bij spermabanken (ingezonden 7 augustus 2014) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is de vakantieperiode. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen. Ik streef er naar u deze voor het einde van het zomerreces toe te sturen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z13911
Volledige titel: Misstanden in het verleden bij spermabanken
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-20
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Arib over misstanden in het verleden bij spermabanken