Kamervraag 2014Z09288

Het bericht “Grensdetentie is niet langer houdbaar”

Ingediend 21 mei 2014
Beantwoord 6 augustus 2014 (na 77 dagen)
Indieners Sharon Gesthuizen (GL), Joël Voordewind (CU), Linda Voortman (GL), Gerard Schouw (D66)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen migratie en integratie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z09288.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2679.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het rapport «Grensdetentie van asielzoekers in het licht van mensenrechtelijke normen»?1

    Ja. Uw Kamer heeft recent mijn reactie op het rapport ontvangen. De beantwoording van de onderhavige vragen is in lijn met mijn reactie op het rapport.

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op de conclusie dat gevangenschap van asielzoekers niet altijd noodzakelijk is en bovendien schadelijk is, zeker voor kinderen?

    Uw Kamer heeft recent2 een brief ontvangen met de aankondiging van een verdere versoepeling van het beleid voor grensdetentie van (gezinnen met) minderjarige kinderen.
    Voorts geldt dat het weigeren van toegang en het opleggen van grensdetentie zorgvuldig moet plaatsvinden. Nederland past toegangsweigering en grensdetentie toe conform Europese en nationale regelgeving en Europese en nationale jurisprudentie. Artikel 5, onder f van het EVRM staat nadrukkelijk vrijheidsbeneming toe teneinde een persoon te beletten om op onrechtmatige wijze het land binnen te komen. Ook artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de herschikte Opvangrichtlijn staat toe vreemdelingen in detentie te houden om te beoordelen of iemand toegang heeft tot het grondgebied. Een voorstel tot implementatie van de Opvangrichtlijn is toegezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
    De Schengengrenscode (SGC) schrijft voor dat een vreemdeling de toegang wordt geweigerd indien hij niet aan de voorwaarden voldoet. Aan asielzoekers mag niet de toegang worden geweigerd in de zin van de SGC. Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) kan aan asielzoekers wel de verdere toegang tot Nederland worden ontzegd op grond van artikel 3 Vreemdelingenwet. In dat geval rechtvaardigt het grensbewakingsbelang het opleggen van grensdetentie.
    Grensdetentie vindt plaats als een asielzoeker zonder geldig reisdocument of zonder voldoende financiële middelen het land binnenkomt, dan wel als er grond voor detentie is vanwege redenen van openbare orde of nationale veiligheid. In de praktijk blijkt dat bijna alle asielzoekers die zich aan de buitengrens melden aan deze criteria voldoen. Dat neemt niet weg dat er steeds een individuele beoordeling plaatsvindt.
    Het, zonder individuele beoordeling, standaard opheffen/niet toepassen van grensdetentie na indiening van een asielverzoek is niet aan de orde. Dat zou immers betekenen dat elke vreemdeling door een asielverzoek in te dienen de feitelijke toegang tot Nederland kan bewerkstelligen. Dit zou de juridische ontzegging van de verdere toegang van alle effect beroven. Ontzegging van de verdere toegang en de daarop volgende grensdetentie zijn van belang in het kader van een effectieve grensbewaking. Hiermee wordt voorkomen dat vreemdelingen onterecht toegang krijgen tot het Schengen gebied en tot Nederland.
    Het feit dat de meerderheid van de asielzoekers na de grensdetentie alsnog toegang krijgt tot het Nederlandse grondgebied betekent daarmee niet dat de eerdere ontzegging van de verdere toegang en grensdetentie niet noodzakelijk of disproportioneel zijn geweest.
    Tijdens bewaring wordt medisch noodzakelijke zorg geboden. Voorts kan de directeur op eigen initiatief, na consultatie van het medisch personeel of namens de advocaat van de vreemdeling, een onderzoek naar de detentiegeschiktheid vragen bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het risico op gezondheidsschade dat kan ontstaan door voortzetting van de bewaring, wordt bij de advisering nadrukkelijk meegewogen.

  • Vraag 3
    Klopt het dat de Europese verplichting tot bewaking van de Europese buitengrenzen op basis van de Schengengrenscode niet voorschrijft dat asielzoekers aan de grens worden geweigerd en gedetineerd en dat deze Schengengrenscode Europese lidstaten juist de ruimte laat asielzoekers wel toegang te verschaffen teneinde te onderzoeken of zij daadwerkelijk bescherming nodig hebben?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Welk percentage van de asielzoekers verkrijgt na ommekomst van de periode in grensdetentie toch toegang tot Nederland?

    In 2013 werd aan in totaal circa 780 asielzoekers een toegangsweigering opgelegd. In dat jaar werden circa 340 vreemdelingen vanuit grensdetentie doorgezonden naar de open Verlengde Asielprocedure (VA). Van circa 260 personen werd de detentie opgeheven omdat hun aanvraag werd ingewilligd.
    Dat betekent dat circa 600 van de 780 asielzoekers toegang tot Nederland hebben gekregen, een percentage van circa 77%.

  • Vraag 5
    Wat is uw reactie op het oordeel dat uw huidige beleid, waarin grensdetentie van asielzoekers de regel is, niet strookt met de internationale verplichtingen zoals neergelegd in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Vluchtelingenverdrag, het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en de Europese regelgeving inzake de asielprocedure en opvang van asielzoekers?

    Zoals reeds aangegeven in het antwoord op de vragen 2 en 3, past Nederland grensdetentie toe met inachtneming van Europese en nationale regelgeving en Europese en nationale jurisprudentie.

  • Vraag 6
    Bent u bereid deze conclusies van het College voor de Rechten van de Mens mee te nemen in de brief waarin u de alternatieven voor kinderen in detentie uiteen zal zetten?

    Zie het antwoord op de vragen 2 en 3.

  • Vraag 7
    Welke verdere stappen gaat u ondernemen naar aanleiding van de conclusies neergelegd in dit advies?

    Ten aanzien van (gezinnen met) minderjarige kinderen heb ik reeds nieuw beleid aangekondigd in mijn bovengenoemde brief aan uw Kamer.
    Teneinde aan de wens van het College om formele criteria te ontwikkelen voor het opheffen of inkorten van grensdetentie bij kwetsbare vreemdelingen tegemoet te komen, is met de IND afgesproken om een openbare werkinstructie op te stellen. Hiermee wordt de werkwijze bij kwetsbare vreemdelingen niet alleen geformaliseerd, maar ook breder bekend gemaakt. In de werkinstructie wordt ook gerefereerd aan de situatie van asielzoekers met een nationaliteit waaraan in bijna alle gevallen een verblijfsvergunning wordt verleend. In die situatie kan de rust- en voorbereidingstermijn in overleg worden ingekort (indien de vreemdeling daar in samenspraak met zijn gemachtigde om verzoekt).
    Uitgangspunt moet ook hierbij zijn dat steeds een individuele afweging wordt gemaakt.
    Met de implementatie van de nieuwe Procedurerichtlijn, die op 20 juli 2015 gerealiseerd moet zijn, zal de procedure op AC Schiphol worden aangepast.
    De procedure op AC Schiphol wordt hiermee formeel een grensprocedure.

  • Mededeling - 11 juni 2014

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Schouw (D66), Gesthuizen (SP), Voortman (GL) en Voordewind (CU) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Grensdetentie is niet langer houdbaar» (ingezonden 21 mei 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z09288
Volledige titel: Het bericht “Grensdetentie is niet langer houdbaar”
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-2679
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Schouw, Gesthuizen, Voortman en Voordewind over het bericht “Grensdetentie is niet langer houdbaar”