Kamervraag 2014Z07268

Het bericht ‘Minister Plasterk kort noordelijke provincies ten gunste van Randstad’

Ingediend 18 april 2014
Beantwoord 23 april 2014 (na 5 dagen)
Indiener Manon Fokke (PvdA)
Beantwoord door Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen bestuur gemeenten provincies
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07268.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1780.html
1. FD, 17 april 2014.
2. Rfv, 14 april 2014.
3. Ministerie BZK, Notitie Groot onderhoud gemeentefonds in 2015 en 2016, gericht aan VNG, 20 maart 2014, p.1
4. Ministerie BZK, Notitie Groot onderhoud gemeentefonds in 2015 en 2016, gericht aan VNG, 20 maart 2014, p.1
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Minister Plasterk kort noordelijke provincies ten gunste van Randstad»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de kritiek die de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft op de plannen?2

    Zowel de VNG als de Rfv hebben advies uitgebracht over het voorstel groot onderhoud gemeentefonds 2015 en 2016. Beide zijn ook nauw betrokken bij het totstandkomingproces van het voorstel.
    De VNG ziet het belang van het uitvoeren van groot onderhoud van het gemeentefonds 2015 en stemt in met het voorstel, met daarbij enkele belangrijke aandachtspunten en vindt het goed dat de scheefgroei nu wordt rechtgetrokken.
    De Rfv constateert dat het voorstel wel een oplossing biedt voor de belangrijkste scheefheden op de uitgavenclusters, vooral onderwijshuisvesting en wegen, alsmede een acceptabele oplossing biedt voor de BAG-problematiek. Dit is een praktische reden om vast te houden aan het doorvoeren van de herverdeling. Daarnaast geeft de Raad ook een aantal meer fundamentele punten mee; deze punten zullen worden meegenomen in de visieontwikkeling die na de volledige afronding van het groot onderhoud zal worden gestart.
    De Rfv had graag gezien dat de operatie meer het karakter had gehouden van een herijking dan van groot onderhoud, dus een meer fundamentele herziening van de financiële verhoudingen dan nu is voorgesteld. De onderwerpen die de Rfv voor de langere termijn noemt, zijn herkenbaar. Als het advies van de Rfv was overgenomen zouden de verschuivingen overigens groter zijn geweest.

  • Vraag 3
    Wat is de reden dat u zich baseert op onderzoekscijfers uit 2010? Acht u het – juist in een tijd waarin veel veranderingen voor gemeenten op komst zijn – niet van groot belang dat een herverdeling van het gemeentefonds gebaseerd is op actuele cijfers? Welke effecten zal de actualisatie van onderzoeksresultaten naar 2014 (voor opname in de meicirculaire) hebben op de verdeling van middelen?3

    De voornemens tot groot onderhoud zijn gebaseerd op onderzoek van de gemeentebegrotingen 2010. Vervolgens is in een aanvullend onderzoek in 2012 nagegaan of de kostenpatronen uit 2010 vergelijkbaar zijn met latere jaren. De conclusie van dat onderzoek luidt, dat de patronen over de jaren heen vergelijkbaar zijn. In 2013 is de vergelijking opnieuw gemaakt, en opnieuw bleven de kostenpatronen per terrein vergelijkbaar.
    Gezien de intensiteit (onderzoek bij 150 gemeenten) en de doorlooptijd van het onderzoek is herhaling een tijdrovende en kostbare zaak. Gezien de geconstateerde vergelijkbaarheid lag herhaling niet in de rede. Ook brengen de fondsbeheerders jaarlijks een rapportage bij de gemeentefondsbegroting uit aan de Tweede Kamer waarin de feitelijke uitgavenontwikkeling van gemeenten per cluster wordt gevolgd.

  • Vraag 4
    Hoe verhoudt de zin «... het doel is dat gemeenten over voldoende financiële mogelijkheden beschikken om hun publieke taken uit te voeren...»4 zich tot een achteruitgang van bijna 10 procent voor sommige gemeenten?

    De verdeling van het gemeentefonds is gebaseerd op de kosten die gemeenten maken en de mogelijkheden om eigen inkomsten te verwerven. Daarom is het kostengeoriënteerd. Als de algemene uitkering van een gemeente stijgt, lagen de kosten van de betreffende gemeente hoger dan tot dan toe werd aangenomen en omgekeerd.
    Overigens is voor slechts één gemeente een daling van de algemene uitkering voorzien van 6%. Voor acht gemeenten een daling tussen de 3 en 4%. Voor de overige gemeente is het negatieve effect kleiner of het is positief.
    Het is de bedoeling om de gebruikelijke overgangsregeling te hanteren, zodat gemeenten in drie jaar geleidelijk in het nieuwe budget kunnen groeien.

  • Vraag 5
    Wat zijn de redenen voor het korten van gemeenten in Friesland, Groningen, Drenthe, Zeeland en Limburg ten faveure van gemeenten in de Randstad? Deelt u de mening dat kwetsbare gebieden ontzien moeten worden bij een herverdeling van het gemeentefonds?

    In het groot onderhoud is gekeken naar de kosten van gemeenten en wordt verdeeld op basis van kostengeoriënteerde maatstaven. De geografische ligging speelt in de verdeling geen rol. Niet alle gemeenten in deze provincies hebben een negatief herverdeeleffect. Van de krimpgemeenten in deze regio’s gaan er 20 op vooruit in de herverdeling en 19 op achteruit. Ook na het groot onderhoud ligt de algemene uitkering in deze groep gemeenten 10 tot 20% hoger dan in grootte vergelijkbare gemeenten.

  • Vraag 6
    Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan de Technische briefing groot onderhoud gemeentefonds op 23 april 2014?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z07268
Volledige titel: Het bericht ‘Minister Plasterk kort noordelijke provincies ten gunste van Randstad’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1780
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Fokke over het bericht ‘Minister Plasterk kort noordelijke provincies ten gunste van Randstad’