Kamervraag 2013Z04621

De betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak

Ingediend 8 maart 2013
Beantwoord 15 mei 2013 (na 68 dagen)
Indieners Jasper van Dijk , Harry van Bommel
Beantwoord door
Onderwerpen defensie internationaal
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z04621.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-2263.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel in The Guardian1 waar een link wordt gelegd tussen hoge Amerikaanse militairen en martelpraktijken in Irak, in de periode 2003–2005, toen ook Nederlandse militairen gestationeerd waren in Al Muthanna provincie?

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat er een richtlijn bekend als FRAGO 242 in juni 2004 werd verspreid door het Amerikaanse opperbevel aan alle coalitietroepen?2 Klopt het dat dit bevel in essentie inhield dat coalitietroepen misstanden waaronder martelingen alleen hoefden te rapporteren maar geen nader onderzoek mochten uitvoeren tenzij ze daartoe bevel kregen?

    De verplichting tot het doen van onderzoek naar misdrijven, waaronder oorlogsmisdrijven en schendingen van de mensenrechten, ligt bij de autoriteiten die het gezag of jurisdictie uitoefenen in het gebied of over de verdachten. In juni 2004 droeg de (door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gevormde) Coalition Provisional Authority het gezag over Irak over aan de Iraakse regering. Feiten gepleegd door andere dan de eigen coalitietroepen in Irak vielen vanaf dat moment onder de verantwoordelijkheid van het Iraakse gezag. De coalitie-eenheden hadden vanaf dat moment niet meer de bevoegdheid om onder alle omstandigheden zelfstandig onderzoek te doen naar vermeende strafbare feiten. Uitzonderingen hierop waren de handelingen van de eigen militairen en feiten gepleegd op locaties waarover de coalitietroepen effectieve controle uitoefenden, waaronder detentiecentra van de coalitietroepen. Het melden en rapporteren van incidenten en vermeende strafbare feiten bleven uiteraard wel mogelijk en was voor Nederlandse militairen verplicht op basis van de Nederlandse regels.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat een dergelijke handelwijze strijdig is met internationale wetgeving betreffende martelingen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Was de Nederlandse legerleiding op de hoogte van FRAGO 242? Zo nee, waarom niet? Waren Nederlandse troepen die deelnamen aan de Nederlandse missie bekend met FRAGO 242? Zo nee, waarom niet?

    De opeenvolgende Nederlandse detachementscommandanten waren niet bekend met de order. De regels die voor het Nederlandse detachement van toepassing waren, stelden het melden van incidenten en vermeende strafbare feiten verplicht.

  • Vraag 5
    Zijn er door Nederlandse militairen rapporten gemaakt in het kader van FRAGO 242? Zo ja, aan wie zijn die rapporten verstuurd? Bent u bereid om de Kamer inzage te geven in zulke rapporten, indien ze bestaan?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Mededeling - 25 maart 2013

    De beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Van Bommel en Van Dijk (beiden SP) over de betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak (Kamerstuk 2013Z04621) vergt nog enige tijd. Voor beantwoording van de vragen moet archiefonderzoek worden verricht en worden (oud-) militairen geraadpleegd die destijds een functie in Irak vervulden. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2013Z04621
Volledige titel: De betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-2263
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Bommel en Jasper van Dijk over de betrokkenheid van hoge Amerikaanse militairen bij martelingen in Irak