Kamervraag 2012Z17737

Nestgedrag van zeugen

Ingediend 22 oktober 2012
Beantwoord 16 november 2012 (na 25 dagen)
Indiener Marianne Thieme (PvdD)
Beantwoord door Henk Bleker (CDA)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z17737.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-582.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de video «Sterkselse zeug in een winkel vol nestbouwmaterialen»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening van de filmmakers dat ook gedomesticeerde drachtige zeugen nog de onweerstaanbare behoefte voelen een nest te bouwen? Zo nee, waarom niet?

    Ja, dat blijkt uit het filmpje.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven op hoeveel procent van de varkensvermeerderingsbedrijven nestmateriaal aanwezig is, voorafgaand aan de geboorte van biggen? Kunt u daarbij nader toelichten om wat voor materialen het dan gaat? Zo nee, bent u bereid om hier onderzoek naar in te stellen, en zo ja, op welke termijn en wijze?

    Voor wat betreft het maken van een nest en het daarvoor beschikbaar stellen van nestmateriaal bestaat een wettelijk kader. In de varkensrichtlijn 2008/120/EG 2
    is vastgelegd dat in de laatste week voor het werpen zeugen en gelten (jonge zeugen die nog niet geworpen hebben) over voldoende en adequaat nestmateriaal moeten kunnen beschikken, tenzij zulks met de op het bedrijf gebruikte mengmestmethode technisch niet uitvoerbaar is. Dit is overgenomen in het Varkensbesluit en de opvolger van dit besluit onder de Wet Dieren, het Besluit houders van dieren.
    In Nederland maakt het overgrote deel van de zeugenhouderijbedrijven gebruik van een mengmestsysteem. Tot op heden was er geen perspectiefvol alternatief voor het instrooien van het kraamhok met nestmateriaal zoals stro, hooi of houtkrullen zonder negatief effect op deze mengmestmethode. Het is om redenen van dierenwelzijn en diergezondheid echter van belang dat dieren hun soorteigen gedrag kunnen uitvoeren. Om er toch voor te zorgen dat aan dit oergedrag van de zeug tegemoet wordt gekomen en daarmee het mengmestsysteem niet meer als beperkende factor geldt, heeft het kabinet de afgelopen jaren geïnvesteerd in onderzoek naar huisvestingssystemen die meer voldoen aan de behoeften van dieren ten algemene en naar het nestgedrag van zeugen in het bijzonder. Via de investeringsregeling wordt grootschalige implementatie gestimuleerd. Dit heeft onder andere geresulteerd in een inventieve toepassing, te weten Pro Dromi Easy Nesting, onderdeel van het onderzoek naar het kraamhok nieuwe stijl waar ik in mijn antwoord op vraag 4 naar verwijs. Een simpel maar revolutionair idee, namelijk het bevestigen van een jutezak, lijkt meer rust te genereren en minder kans op doodgelegen biggen en ook toepasbaar te zijn in traditionele kraamhokken. Op dit moment wordt deze toepassing getest in de praktijk. Als hieruit blijkt dat de resultaten net zo perspectiefvol zijn als uit dit onderzoek blijkt dan verwacht ik op korte termijn een grootschalige toepassing hiervan in de praktijk.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat het krijgen van jongen op een kale betonnen vloer tussen metalen stangen inbreuk maakt op de soort specifieke behoeften van landbouwhuisdieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, acht u deze inbreuk toelaatbaar en waarom?

    Het traditionele kraamhok komt aan enkele behoeften tegemoet. Zo beschermt het de biggen tegen doodliggen, het verstrekt een koele ligplaats voor de zeug en een warme plek voor de biggen. Het traditionele kraamhok kent echter een aantal beperkingen, zoals het bouwen van een nest. Ik ondersteun dan ook de innovatie naar een kraamhok nieuwe stijl waarin nog beter tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van zowel zeug als big. Meer informatie over dit kraamhok nieuwe stijl kunt u vinden op http://www.prodromi.nl/.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat alle productiedieren in de Nederlandse veehouderij de vrijheid zouden moeten hebben hun soort specifiek gedrag, zoals het bouwen van een nest, uit te oefenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiervoor een wettelijk kader te scheppen en op welke termijn?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Acht u het moreel toelaatbaar wanneer landbouwhuisdieren ernstig beperkt worden in hun soort specifiek gedrag, enkel om economische redenen? Zo ja, waarom? Zo nee, op welke wijze komt deze ontoelaatbaarheid in uw beleid tot uitdrukking?

    Hoe dieren gehuisvest en verzorgd worden, hangt van meer factoren af, niet enkel economische. Immers, geen goede verzorging of in zeer beperkte mate tegemoet komen aan de behoeften van het dier heeft in zich zelf een negatief effect op productie en dus op de economie. De mate waarin tegemoet gekomen wordt aan specifiek gedrag kent wel een economische afweging. Dat is de verantwoordelijkheid van de zeugenhouder en de uitdaging waar de gehele veehouderijketen voor staat: met een beter welzijn meer verdienen als onderdeel van een duurzame veehouderij.

  • Vraag 7
    Bent u bereid een wettelijke verplichting in te stellen voor het verschaffen van voldoende nestmateriaal aan fokzeugen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

    Zie antwoord vraag 3.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z17737
Volledige titel: Nestgedrag van zeugen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20122013-582
Volledige titel: Antwoord vragen van het lid Thieme over nestgedrag zeugen