Kamervraag 2012Z06459

De uitzending van De Vijfde Dag over onthullingen van een tbs'er

Ingediend 29 maart 2012
Beantwoord 23 april 2012 (na 25 dagen)
Indiener Madeleine van Toorenburg (CDA)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z06459.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2301.html
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van de uitzending van De Vijfde Dag op 22 maart 2012 «Dossier Van Tamelen: de angst voor een vlucht gevaarlijke tbs’er»?

    Ja. Ik heb uw Kamer op 6 april jl. per brief mijn reactie op deze uitzending doen toekomen. Voor nadere informatie over de zaak verwijs ik naar deze brief (Kamerstukken 2011/2012, 29 452, nr. 147).

  • Vraag 2
    Hebt u kennisgenomen van de onthulling van de tbs’er dat een behandeld sociotherapeute actief heeft meegeholpen aan zijn ontsnapping en die van een andere tbs’er uit de Van Mesdagkliniek in 1997? Is het waar dat de mogelijke seksuele relatie van de sociotherapeute met een van de ontsnapte tbs’ers is het Rijksrechercheonderzoek niet naar boven is genomen? Is het waar dat de sociotherapeute nog vele jaren voor de kliniek heeft gewerkt? Hoe beoordeelt u het onderzoek van de Rijksrecherche van destijds? Zijn inmiddels verbetermaatregelen genomen en zo ja, welke?

    In opdracht van de toemalige Minister van Justitie is onderzoek gedaan naar de ontvluchting in 1997, zowel door de kliniek als door de Rijksrecherche. De uitkomsten van de onderzoeken zijn aan uw Kamer gemeld in een brief van 18 februari 1998 (Kamerstukken 1997/1998, 25 698, nr. 4) en gaven geen aanleiding tot strafrechtelijk onderzoek naar de betrokkenheid van personeelsleden. De uitlatingen van betrokkene in de uitzending van 22 maart jl. geven mij geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de onderzoeken.

  • Vraag 3
    Kunt u specificeren welke verantwoordelijkheden de kliniek, het Adviescollege Verloftoetsing (AVT) respectievelijk de minister hebben met betrekking tot de advisering over verlof voor een tbs’er? Welke aspecten wegen de kliniek en de minister mee? Waarin verschillen zij onderling?

    Ten aanzien van de procedure rondom de verloftoetsing van tbs-gestelden wil ik opmerken dat deze met waarborgen is omkleed. Het als uitvloeisel van de commissie-Visser ingestelde onafhankelijke Adviescollege Verloftoetsing Tbs (AVT) toetst alle verlofaanvragen van tbs-gestelden. Het AVT heeft een adviserende bevoegdheid, zij het dat de Minister van Veiligheid en Justitie niet kan afwijken van een negatief advies. Op grond van het AVT-advies neemt de Minister een besluit. Bij een positief advies kan de verlofaanvraag gemotiveerd worden afgewezen. Zo wordt de kwaliteit van de verlofbeslissingen zoveel mogelijk professioneel geborgd, met behoud van de ministeriële verantwoordelijkheid.
    Hoewel het niet vaak gebeurt, is afwijking van een positief advies van het AVT mogelijk. De redenen daartoe kunnen juridisch, politiek of maatschappelijk van aard zijn. De Minister heeft bij een beslissing over het verlof immers, anders dan het AVT, niet alleen te maken met het resocialisatiebelang van de betrokken tbs-gestelde en het risico voor de samenleving, maar ook met belangen van de slachtoffers en/of nabestaanden, politieke gevoeligheden en juridische (on)mogelijkheden.

  • Vraag 4
    Hoe beoordeelt u het dat in casu de rechter een tbs’er onvoorbereid en zonder verloven vrijlaat, terwijl de minister van Justitie een onbegeleid verlof te risicovol vond? Bieden de voorgestelde maatregelen, die thans in het parlement in behandeling zijn, voldoende soelaas om «koude terugkeer» te voorkomen?

    Bij voorkeur doorloopt een tbs-gestelde voorafgaand aan de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel alle stappen in het resocialisatietraject. Zo vindt de terugkeer van de tbs-gestelde in de maatschappij zo veilig en verantwoord mogelijk plaats. In onderhavige zaak is het resocialisatietraject niet geheel doorlopen als gevolg van de contraire voorwaardelijke beëindiging door de rechter. Deze beëindiging achtte ik onwenselijk, ook al werd betrokkene in elk geval nog voor een periode van een jaar begeleid door de reclassering op het meest intensieve toezichtniveau. Om te zorgen dat de tbs-maatregel nooit zonder enige vorm van voorbereiding op de terugkeer in de samenleving wordt beëindigd heb ik een wetswijziging ingediend, dat momenteel ter behandeling bij de Eerste Kamer ligt1. Een dergelijke abrupte terugkeer in de maatschappij vergroot immers het recidiverisico.
    De voorwaardelijke beëindiging van de tbs met dwangverpleging kan op grond van de huidige wetgeving ten hoogste een periode van negen jaar bedragen. In het conceptwetsvoorstel langdurig toezicht stel ik voor dat deze maximale duur wordt geschrapt, waardoor langdurig en eventueel levenslang toezicht mogelijk wordt. Dit conceptwetsvoorstel ligt ter consultatie bij de adviesinstanties. Dit conceptwetsvoorstel voorziet tevens in een nieuwe toezichtsmaatregel voor voormalige tbs-gestelden die een ernstige gewelds- of zedendelict hebben gepleegd, en wier terbeschikkingstelling is geëindigd en voor ex-gedetineerden die een zedendelict hebben gepleegd.

  • Vraag 5
    Is het waar dat het met instemming van de reclassering is dat de tbs’er drugs gebruikt? Hoe beoordeelt u dit? Deelt u de mening dat deze tbs’er zeer gefocust lijkt op verdovende middelen?

    Drugsgebruik door veroordeelde delinquenten gedurende de tenuitvoerlegging van hun straf keur ik ten zeerste af, zeker wanneer dit gebruik het recidiverisico verhoogt en eerder delicten of ongewenste gedragingen heeft veroorzaakt. Wanneer een veroordeelde onder toezicht terugkeert in de maatschappij, kan de rechter het gebruik van (hard)drugs verbieden door aan de terugkeer de voorwaarde van een drugsverbod te verbinden. Dit was ook in het onderhavige geval één van de voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel van betrokkene. In het vonnis staat:«dat (…) betrokkene geen alcohol en/of (hard)drugs gebruikt indien en voor zover de reclassering dit van hem verlangt. Betrokkene accepteert/neemt deel aan alcoholtesten/urinecontroles. De uitslag van de testen kan opgevraagd worden door de reclassering.»Ter zitting werd door alle betrokken partijen de verwachting uitgesproken dat een totaalverbod van softdrugs voor betrokkene niet haalbaar was. Het opnemen van een dergelijk totaalverbod in de voorwaarden zou het slagen van het toezicht en daarmee het slagen van de resocialisatie in de weg staan. Bovendien werd door een onafhankelijke psychiater en een psycholoog aangegeven dat gecontroleerd gebruik van softdrugs bij betrokkene niet recidiveverhogend zou werken en dat dit gebruik niet delictgerelateerd was. Daarom kreeg hij van de reclassering als toezichthouder, in overeenstemming met het vonnis en met instemming van het Openbaar Ministerie, toestemming om gecontroleerd softdrugs te gebruiken. Hij mocht een vooraf vastgestelde, gelimiteerde hoeveelheid per week gebruiken, die ook als zodanig te controleren was door de reclassering, zolang dit geen negatieve invloed zou hebben op andere leefgebieden. Gebruik van alcohol en harddrugs werd niet toegestaan. Betrokkene werd tijdens de loop van het toezicht driemaal per week gecontroleerd door middel van urinecontroles. Gedurende het toezicht werd betrokkene eenmaal positief getest op het gebruik van harddrugs. Na overleg met het Openbaar Ministerie heeft betrokkene hiervoor van de reclassering een officiële waarschuwing gekregen.

  • Vraag 6
    Kunt u in uw antwoord op de vorige vraag de omstandigheid betrekken dat betrokkene het delict, waarvoor hij is veroordeeld en waarvoor hem tbs is opgelegd, juist heeft gepleegd onder invloed van verdovende middelen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Wat is momenteel de status van de tbs’er? Deelt u de mening dat de tbs’er thans de voorwaarden schendt? Welke consequenties worden daaraan verbonden?

    De tbs-maatregel van betrokkene is op 22 februari 2012 door de rechter beëindigd. Deze beslissing was wederom contrair. De rechter wees de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de tbs-maatregel af. Het Openbaar Ministerie is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Gedurende de periode tot aan het hoger beroep blijft de tbs-maatregel, en daarmee het toezicht op betrokkene door de reclassering, van kracht.

  • Vraag 8
    Kunt u deze vragen binnen zeven dagen beantwoorden?

    De Kamervragen zijn beantwoord binnen de hiervoor gebruikelijke termijn.
    Dit ook met het oog op de 5 april jl. aan uw Kamer verzonden brief naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (kenmerk 2012Z06297/2012D14017).

  • Mededeling - 19 april 2012

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Toorenburg (CDA) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de uitzending De Vijfde Dag over het huldigen van een tbs’er (ingezonden 29 maart 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z06459
Volledige titel: De uitzending van De Vijfde Dag over onthullingen van een tbs'er
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-2301
Volledige titel: Antwoord vragen Van Toorenburg over de uitzending van De Vijfde Dag over het huldigen van een tbs'er