Kamervraag 2012Z03366

Slachtoffers van seksueel misbruik

Ingediend 23 februari 2012
Beantwoord 6 april 2012 (na 43 dagen)
Indiener Khadija Arib (PvdA)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen criminaliteit openbare orde en veiligheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z03366.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2120.html
1. Delikt en Delinkwent 2011/63.
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «Slachtoffer of aangever seksueel misbruik: Nomen est omen?»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat de verandering van de benaming van «slachtoffer» naar «aangever» in de Aanwijzing voor de opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (hierna: de Aanwijzing) van het Openbaar Ministerie (OM) gezien kan worden als een indicatie dat slachtoffers vanwege het doen van valse aangiftes meer gewantrouwd zijn gaan worden? Zo ja, is daar reden toe en welke? Zo nee, waarom is er dan wel gekozen voor de verandering in die benaming?

    In de jaren negentig lag in zedenzaken de nadruk sterk op hulpverlening aan aangeefsters. Dit ging soms ten koste van de objectiviteit en de professionaliteit van het opsporingsonderzoek, met alle gevolgen van dien voor onterecht beschuldigden. De huidige Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik legt de nadruk op waarheidsvinding en een professionele bejegening van aangevers en andere betrokkenen bij zedenzaken. Het gebruik van de neutralere term «aangever» heeft met wantrouwen jegens de slachtoffers niets te maken, maar beoogt meer recht te doen aan het streven naar objectiviteit in het proces van waarheidsvinding bij zedenzaken.
    De bejegening van slachtoffers blijft voor het OM onverminderd een zeer belangrijk aandachtspunt. Het feit dat in de Aanwijzing voor de opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik gekozen is voor de term aangever doet niets af aan het feit dat een aangever tevens slachtoffer kan zijn. Ook blijven de rechten die worden toegekend aan een slachtoffer op grond van artikel 51b Sv e.v. en de Aanwijzing slachtofferzorg gewoon bestaan. Zo biedt het OM slachtoffers van ernstige (zeden) delicten een gesprek met de officier van justitie aan. Samen met Slachtofferhulp Nederland en de politie wordt het slachtoffer veel meer op maat ondersteund, bijvoorbeeld door familierechercheurs van de politie en zaakcoördinatoren van het OM. Het opleidingsprogramma voor OM medewerkers besteedt ook aandacht aan slachtofferbejegening.

  • Vraag 3
    Heeft u een indicatie dat het aantal valse aangiftes van seksueel misdrijf de afgelopen tien jaar is toegenomen? Zo ja, waar blijkt dat concreet uit? Zo nee, waarom is de benaming in de Aanwijzing dan wel veranderd en hoe verhoudt zich dit tot het feit dat in de Aanwijzing op meerdere plaatsen de nadruk op valse aangiften wordt gelegd?

    Bij het OM zijn geen exacte gegevens bekend over het aantal valse aangiften en of dit is toe- of afgenomen. In zedenzaken wordt in principe eerst een zogenaamd «informatief gesprek» gevoerd met de aangever, alvorens wordt overgegaan tot het doen van aangifte. Het informatieve gesprek kan ertoe leiden dat aangevers uiteindelijk niet overgaan tot het doen van een onjuiste aangifte. Niet alle onjuiste aangiftes zijn overigens valse aangiftes. Kenmerkend voor een valse aangifte is dat er opzet in het spel is.
    Bureau Beke2 heeft in opdracht van het programma politie & wetenschap in 2011 een exploratief onderzoek gedaan naar valse aangiften van zedenmisdrijven door meisjes van 12–18 jaar. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de informatieve gesprekken uitmondt in een aangifte. De onderzoekers schatten dat ongeveer 20% van de aangiftes als twijfelachtig of vals zijn te bestempelen, waarbij 1%-3% van de aangifte als «vals» wordt aangemerkt en 15%-18% als «twijfelachtig». Het gegeven dat het probleem van valse aangiftes zich niet beperkt tot incidenten, terwijl de gevolgen van valse aangiften voor ten onrechte beschuldigden zeer ingrijpend zijn en grote impact hebben op betrokkenen zelf en hun omgeving, rechtvaardigt dat in de aanwijzing hiervoor aandacht wordt gevraagd.

  • Vraag 4
    Deelt u de stelling in het genoemde artikel dat ten minste 80% van de aangevers van een zedenmisdrijf daadwerkelijk ook slachtoffer is? Zo ja, waarom wordt deze groep van 80% dan toch over een kam geschoren met personen die -al dan niet opzettelijk – een valse of onjuiste aangifte hebben gedaan? Zo nee, over welke cijfers van valse of onjuiste aangifte beschikt u dan wel?

    Zie antwoorden vraag 2 en 3

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de overweging in de Aanwijzing ongegrond is dat het vanwege de objectiviteit beter is om van «aangever» te spreken in plaats van over «slachtoffer»? Zo ja, wat gaat u doen om dit te doen corrigeren? Zo nee, waarom staat de term «slachtoffer» dan wel gewoon in het wetboek van Strafvordering en heeft het slachtoffer ook in het stadium waarin de schuld van de verdachte nog niet is vastgesteld al wel rechten?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Zijn er concrete indicaties dat gespecialiseerde zedenrechercheurs vanwege de benaming «slachtoffer» de objectiviteit bij de waarheidsvinding uit het oog zijn verloren? Zo ja, welke indicaties zijn dit? Zo nee, ontvalt dan ook niet meteen de belangrijkste overweging om de benaming van «slachtoffer» in «aangever» te veranderen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat juist slachtoffers van zedenmisdrijven kwetsbaar zijn en dat de meldings- en aangiftebereidheid van deze groep slachtoffers ten opzichte van andere misdrijven al laag is? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat bij het bejegenen van slachtoffers daar rekening mee moet worden gehouden en dat een bejegening als «aangever» als mogelijk geen slachtoffer, daarbij niet past? Zo ja, vreest u dan ook dat door alle slachtoffers als aangever te bejegenen de aangiftebereidheid verder zal afnemen? Zo nee, waarom niet?

    Ik deel de mening dat slachtoffers van zedenmisdrijven kwetsbaar zijn en dat het doen van een aangifte moeilijker en ingrijpender kan zijn dan bij andere delicten. Dat is de reden dat bij zedenzaken op een andere manier aangiften opgenomen worden, bijvoorbeeld door eerst een informatief gesprek te voeren en daarna de aangifte op te nemen. Er zijn speciale verhoorruimtes ontwikkeld ten behoeve van minderjarige slachtoffers en personen met een verstandelijke beperking. Ook worden eisen gesteld aan rechercheurs en officieren van justitie die zedenzaken behandelen. Deze functionarissen hebben speciale opleidingen gevolgd, onder meer op het gebied van bejegening van de betrokkenen en het horen van mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking.
    Alle slachtoffers worden door het OM en politie professioneel bejegend. Ook voor aangevers van zedenmisdrijven geldt de Aanwijzing slachtofferzorg. Ik deel uw vrees dus niet dat de aangiftebereidheid zal afnemen.

  • Vraag 8
    Hoeveel bij het OM ingeschreven rechtbankzaken betroffen in 2010 en 2011 zaken van verkrachting? Hoeveel zaken van verkrachting zijn er in 2010 en 2011 door het OM afgedaan en hoeveel door de rechter in eerste aanleg?

    In 2010 zijn 610 zaken van verkrachting onder de ingeschreven rechtbankzaken. Door het OM zijn in 2010 274 zaken van verkrachting afgedaan. In eerste aanleg zijn door de rechter 203 zaken afgedaan3.
    De cijfers over 2011 zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Naar verwachting verschijnen deze medio 2012. De uitgave Criminaliteit en Rechtshandhaving 2011 waarin deze cijfers worden opgenomen verschijnt in oktober 2012.

  • Vraag 9
    Is er in Nederland onderzoek gedaan naar hoe slachtoffers van seksueel geweld het contact met actoren in de justitiële keten ervaren? Zo ja, komen de uitkomsten daarvan overeen met de uitkomst van buitenlands onderzoek waaruit blijkt dat meer dan de helft van de slachtoffers contact met het rechtssysteem als nadelig of schadelijk heeft ervaren? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken?

    Omdat ik het belangrijk vind om te weten hoe het slachtoffer het contact met het rechtssysteem ervaart, wordt op dit moment de slachtoffermonitor 2011 uitgevoerd. Deze monitor brengt in kaart welke behoeftes slachtoffers hebben en hoe de ervaringen met de justitiële slachtofferzorg verloopt. In deze versie van het onderzoek is geen specifieke aandacht voor de groep zedenslachtoffers. Ik wil deze monitor structureel uitvoeren, de volgende monitor staat gepland voor 2014. Ik zal bekijken of het mogelijk is in de volgende versie van de monitor specifieke aandacht te vragen voor groep zedenslachtoffers.

  • Vraag 10
    Bent u bereid om de aanbevelingen in het genoemde artikelen na te volgen en dus onder andere de term «aangever» weer in die van «slachtoffer» te laten veranderen, in de Aanwijzing meer te benadrukken dat slachtoffers van seksueel geweld vanwege hun netelige positie speciale aandacht van politie en justitie verdienen en het onderwerp valse aangifte minder te laten benadrukken in de Aanwijzing? Zo ja, hoe gaat u deze aanbevelingen navolgen en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

    Nee, de term aangever in de aanwijzing voor de opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik sluit aan bij de nadruk die in de aanwijzing is gelegd op waarheidsvinding. Daarbij geldt ook in zedenzaken de Aanwijzing slachtofferzorg, welke aanwijzing ziet op de bejegening van slachtoffers. Zoals in de Memorie van Toelichting bij de wet Versterking Positie Slachtoffers staat beschreven is iemand slachtoffer totdat het tegendeel bewezen is, ongeacht de terminologie in het kader van de aanwijzing voor de opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik.

  • Mededeling - 14 maart 2012

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over slachtoffers van seksueel misbruik (ingezonden 23 februari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z03366
Volledige titel: Slachtoffers van seksueel misbruik
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-2120
Volledige titel: Antwoord vragen Arib over slachtoffers van seksueel misbruik