Kamervraag 2012Z02275

De besmetting van een ex-AMV-er met hepatitis B, direct na verblijf in het detentiecentrum in Rotterdam

Ingediend 8 februari 2012
Beantwoord 13 april 2012 (na 65 dagen)
Indieners Khadija Arib (PvdA), Diederik Samsom (PvdA)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Leers
Onderwerpen migratie en integratie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z02275.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2205.html
1. Uitzending van 20 januari 2012 – Nederland 2 –.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Zembla over de omstandigheden in vreemdelingenbewaring en de toegang tot de medische zorg in detentiecentrum Rotterdam?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het u bekend dat op 13 januari jl. een, in het detentiecentrum Rotterdam acht maanden verblijvende voormalige alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMV), daar werd ontslagen, die korte tijd later besmet bleek met een acuut hepatitis B virus, ten gevolge waarvan deze vreemdeling met de grootst mogelijke spoed moest worden opgenomen en een levertransplantatie moest ondergaan?

    Ja. Overigens is betreffende vreemdeling al geruime tijd meerderjarig.

  • Vraag 3
    Is het waar dat deze vreemdeling tijdens zijn periode in vreemdelingenbewaring reeds heeft aangegeven dat hij klachten had aan maag, buik en ogen? Zo ja, welke acties zijn daarop ondernomen? Welke medewerkers van het detentiecentrum en welke zorgverleners waren daarbij betrokken? Indien er geen actie is ondernomen, wat is daar de oorzaak van? Bent u bereid de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) onderzoek te laten verrichten naar de gang van zaken? Zo nee, waarom niet?

    Op vragen die vallen binnen de medische geheimhoudingsplicht kan ik niet ingaan. Ik kan u wel melden dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mede naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een onderzoek laat instellen naar de zorg die aan de betrokken ingeslotene in vreemdelingenbewaring is verleend en de voorzorgsmaatregelen die zijn getroffen.

  • Vraag 4
    Welke medische informatie over deze vreemdeling was bekend op het moment dat de vreemdelingenbewaring werd beëindigd en hij op straat terecht kwam?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Is het u bekend dat in het detentiecentrum bloed van deze vreemdeling is afgenomen? Is daarbij ook op het hepatitis B virus getest? Wat was daarvan de uitslag? Klopt het dat het bloedmonster is vernietigd? Zo ja, waarom en op welke datum? Wat is het protocol voor het vernietigen van bloedmonsters, mede gezien het mogelijk gevaar1voor infectieziekten en het opsporen van de bronnen daarvan?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Wie heeft de hepatitis B besmetting gemeld aan de GGD? Welke actie heeft de GGD ondernomen ten aanzien van de opsporing van de infectiebron, het geven van medicatie aan contacten of het geven van hygiëneadviezen? Is de infectiebron te herleiden tot het detentiecentrum? Wanneer heeft de GGD de meldingsplichtige infectieziekte aan het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM doorgegeven? Deelt u de mening dat andere gedetineerden zich moeten kunnen laten testen op besmetting?

    Door het medisch centrum waar de patiënt behandeld werd is op 23 januari 2012 een melding gedaan aan de GGD. De GGD heeft de casus op 24 januari 2012 gemeld aan het RIVM-CIb. Na melding is het de taak van de GGD om na te gaan wie mogelijk besmet is en wat de bron van de besmetting is. Hierbij kan, afhankelijk van de situatie, advies over hygiëne maatregelen en het aanbieden van vaccinatie deel uit maken van de maatregelen waardoor verspreiding van het virus voorkomen kan worden.
    Uit de informatie van het bron- en contactonderzoek is gebleken dat tot nu toe de bron van de infectie niet is te herleiden naar het detentiecentrum. Het is nog niet noodzakelijk gebleken om andere personen in het centrum te controleren op de aanwezigheid van het hepatitis B virus. Tevens is het nog niet noodzakelijk gebleken om andere personen in het centrum te vaccineren om een infectie met het hepatitis B virus te voorkomen.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat alles moet worden gedaan om te voorkomen dat dit soort zieke vreemdelingen met een besmettelijke ziekte na beëindiging van opvang of vreemdelingenbewaring op straat belanden, vanwege de bijbehorende risico’s voor de volksgezondheid? Op welke wijze gaat u dat garanderen?

    Het is van groot belang dat voorkomen wordt dat vreemdelingen met een besmettelijke ziekte na beëindiging van opvang of vreemdelingenbewaring op straat belanden. Daar is de medische zorg ook op ingericht. De medische diensten werken volgens professionele standaarden, en bieden een medische zorg die gelijkwaardig is aan de zorg in de maatschappij, rekening houdend met de detentiesituatie. Indien een vreemdeling in bewaring wordt gesteld vindt een intake bij de medische dienst plaats binnen 24 uur na binnenkomst in het detentiecentrum. Bij deze intake worden ook risicofactoren onderzocht. Als er indicaties zijn die wijzen op een besmettelijke ziekte vinden vervolgacties plaats conform de hiervoor geldende medische standaarden. Gedurende bewaring hebben ingeslotenen toegang tot de medische dienst. Bij opheffing uit bewaring of beëindiging van de opvang wordt in bijzondere situaties vervolgzorg georganiseerd.

  • Vraag 8
    Heeft u de vreemdeling onverwijld een verblijfstitel op grond van medische noodsituatie toegekend? Zo nee, waarom niet?

    In verband met zijn ziekenhuisopname is aan de vreemdeling uitstel van vertrek op medische gronden (artikel 64 Vw) verleend. Verder heb ik op basis van nieuwe informatie besloten de vreemdeling een aanbod te doen in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (RANOV). Indien de vreemdeling dit aanbod accepteert kan hij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd.

  • Mededeling - 28 maart 2012

    Hierbij informeer ik u dat ik de schriftelijke vragen van de leden Samsom en Arib (beide PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over de besmetting van een ex-AMV-er met hepatitis B, direct na verblijf in het detentiecentrum in Rotterdam met het kenmerk 2012Z02275, betrek bij de beantwoording van de vragen over de ernstig zieke Chinese asielzoeker die uit vreemdelingenbewaring is geplaatst, ingezonden 16 maart 2012 met kenmerk 2012Z05318. Gezien de aard en complexiteit van de gevraagde informatie kan ik u niet binnen de gestelde termijn beantwoorden.

  • Mededeling - 2 maart 2012

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Samsom en Arib (beiden PvdA) over de besmetting van een ex-AMV-er met hepatitis B, direct na verblijf in het detentiecentrum in Rotterdam, die werden ingezonden op 8 februari 2012 met kenmerk 2012Z02275, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z02275
Volledige titel: De besmetting van een ex-AMV-er met hepatitis B, direct na verblijf in het detentiecentrum in Rotterdam
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-2205
Volledige titel: Antwoord vragen Samsom en Arib over de besmetting van een ex-AMV-er met hepatitis B, direct na verblijf in het detentiecentrum in Rotterdam