Kamervraag 2011Z12567

  • Vraag 1
    Hoe beoordeelt u het feit dat de executieve medewerker op het moment van liquidatie was voorzien van de voorgeschreven geweldsmiddelen, maar kennelijk niet heeft opgetreden?1
  • Vraag 2
    Heeft de executieve medewerker nu wel of niet van zijn vuurwapen gebruik gemaakt? Zo nee, bent u niet van mening dat de executieve medewerker had moeten instaan voor de noodzakelijke verdediging van eens anders lijf? Zo nee, waarom niet?
  • Vraag 3
    Tot welke specifieke groep niet-geüniformeerde politieambtenaren behoorden de twee buitengewoon opsporingsambtenaren? Waarom was het voor deze twee opsporingsambtenaren essentieel om onherkenbaar te zijn?
  • Vraag 4
    Hoe is het mogelijk dat, ondanks de aanwezigheid van drie medewerkers van het Korps Landelijk Politiediensten (KLPD) ter plekke, de aanwezigheid van een observatieteam op wat grotere afstand evenals een politiehelikopter in de lucht, de daders toch zijn ontsnapt? Zo nee, waarom niet?
  • Vraag 5
    Uit hoeveel leden bestond het observatieteam?
  • Vraag 6
    Is dit observatieteam direct op de hoogte gesteld van de liquidatie? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet en wanneer dan wel?
  • Vraag 7
    Wanneer precies is dit observatieteam in actie gekomen en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
  • Mededeling - 8 juli 2011

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Brinkman (PVV), Hennis-Plasschaert (VVD) en Cörüz (CDA) over de liquidatie van Stanley H., die werden ingezonden op 14 juni 2011 met kenmerk 2011Z12567, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z12567
Volledige titel: Vragen van de leden Brinkman (PVV), Hennis-Plasschaert (VVD) en Çörüz (CDA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de liquidatie van Stanley H (ingezonden 14 juni 2011).