Kamervraag 2011Z04619

De eventuele uitzetting van een Somalische ex-moslim

Ingediend 8 maart 2011
Beantwoord 13 april 2011 (na 36 dagen)
Indieners Hans Spekman (PvdA), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP), Tofik Dibi (GL), Gerard Schouw (D66)
Beantwoord door
Onderwerpen immigratie migratie en integratie
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04619.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2196.html
1. http://www.somalilandlaw.com/somaliland_constitution.htm
2. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1429. …
3. http://www.compassdirect.org/english/country/somalia/9383/ & http://www.compassdirect.org/english/country/somalia/10593/
4. http://www.refdag.nl/nieuws/binnenland/ind_christen_kan_terug_naar_somalie_1_479928
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de grondwet van Somaliland?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u bekend met het feit dat volgens de grondwet in Somaliland geen bepaling of wet in tegenspraak mag zijn met de sharia en dat de grondwet in artikel 33 expliciet stelt dat de sharia niet accepteert dat een moslim zijn of haar geloof herroept?

    Ja. Deze informatie blijkt ook uit het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van september 2010. Een moslim kan geen afstand doen van zijn of haar geloof en niet-moslims mogen in vrijheid hun geloof belijden.

  • Vraag 3
    Bent u bekend met het feit dat de sharia de doodstraf stelt op geloofsafval?

    Uit het ambtsbericht blijkt niet dat in Somaliland de doodstraf staat op geloofsafval.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven wat uw beleid is ten aanzien van afvallige moslims die afkomstig zijn uit landen waar de sharia van kracht is?

    In het algemene beleid is neergelegd dat vervolging om reden van godsdienst zich op verschillende manieren kan voordoen, zoals het totale verbod op godsdienstuitoefening en godsdienstonderwijs en ernstig discriminerende maatregelen tegen personen van een bepaalde godsdienstige overtuiging. Teneinde in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning moeten beperkingen op het recht een godsdienst te belijden dusdanig streng zijn, dat het leven als gevolg van de overtuiging in het land van herkomst daardoor ernstig wordt belemmerd.Van personen die in het land van herkomst een minderheidsreligie aanhangen wordt niet verlangd dat zij deze verborgen houden (zie Vc C 2/2.7).
    Afhankelijk van de situatie en de wet- en regelgeving in een land en de toepassing daarvan, kan bijzonder beleid worden neergelegd in landgebonden asielbeleid.

  • Vraag 5
    Bent u, nu u in uw antwoord op de eerdere vragen over een op handen zijnde uitzetting van een Somaliër stelt dat niet-moslims in vrijheid hun geloof mogen belijden, van mening dat dit ook geldt voor een ex-moslim die zijn christelijk geloof in vrijheid wil belijden?2 Zo ja, waarop baseert u uw mening?

    In de beschikking noch in de uitspraak van de rechtbank is overwogen dat van betrokkene verlangd wordt dat hij bij terugkeer zijn geloof in stilte belijdt. Wel is ter zitting als feitelijke constatering door de pleiter naar voren gebracht dat betrokkene in de vele jaren dat hij als Christen in Somalië leefde als gevolg hiervan geen problemen heeft ervaren en dat dit niet zal veranderen wanneer betrokkene bij terugkeer het belijden van zijn geloof voortzet op dezelfde wijze. Daarmee is niet bedoeld om aan te geven dat dit, als beleidsuitgangspunt, ook van betrokkene wordt gevraagd, maar enkel als feitelijke waarneming op grond van het individuele dossier. Wat de consequentie zou zijn indien de autoriteiten op de hoogte zouden zijn van de christelijke geloofsovertuiging van een Somalische vreemdeling is niet in zijn algemeenheid te beantwoorden. Dit zal steeds individueel beoordeeld moeten worden op grond van de specifieke omstandigheden van het geval. In onderhavige casus is geoordeeld dat van vluchtelingschap of dreigende schending van artikel 3 EVRM geen sprake is, hetgeen ook door de uitspraak van de rechter wordt bevestigd.

  • Vraag 6
    Bent u van mening dat, indien de autoriteiten in Somaliland op de hoogte zijn van de overgang van deze Somaliër naar het christendom, hij nog altijd in vrijheid zijn christelijk geloof kan belijden? Zo nee, hoe verhoudt zich dit tot het uitgangspunt in de Vreemdelingencirculaire dat van personen die in het land van herkomst een minderheidsreligie aanhangen, niet verlangd wordt dat zij deze verborgen houden en tot artikel 18 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden(EVRM), waarin het recht beschreven staat om van geloof te veranderen en het geloof te uiten?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven waarop u uw stelling baseert dat er op de website van Compass Direct over Somalië geen informatie is aangetroffen over de situatie in Somaliland, terwijl er op die website ten minste twee berichten te vinden zijn over christenvervolging in Somaliland?3

    De artikelen die u aanhaalt zijn gepubliceerd in 2009. Zoals gezegd zijn in de beschikbare openbare bronnen inzake het jaar 2010 geen berichten over incidenten aangetroffen waarbij christenen uit Noord-Somalië (Somaliland en Puntland) als slachtoffer betrokken waren.

  • Vraag 8
    Bent u bekend met het bericht: «IND: Christen kan terug naar Somalië»?4

    Ja.

  • Vraag 9
    Klopt het dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), zoals weergegeven in het bericht, heeft betoogd dat de in die zaak aangedragen voorbeelden van vervolging situaties betroffen van bekeerlingen die het christelijk geloof actief uitdroegen en dat dat niet wil zeggen dat deze man problemen hoeft te ondervinden als hij zijn geloof in stilte belijdt? Zo nee, kunt u aangeven wat wel de exacte tekst van de procesvertegenwoordiger van de IND was in deze zaak?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 10
    Bent u bereid het uitzetbeleid ten aanzien van afvallige moslims naar landen waar de sharia van kracht is terughoudend en uiterst zorgvuldig toe te passen? Zo ja, op welke wijze geeft u hier invulling aan?

    In de toelatingsprocedure wordt zorgvuldig beoordeeld of een asielzoeker te vrezen heeft voor vervolging of risico loopt op schending van artikel 3 EVRM bij terugkeer. Indien de aanvraag is afgewezen en geoordeeld is dat de persoon dergelijke risico’s niet loopt, is terugkeer aan de orde. Ik zie daarom ook geen aanleiding het uitzetbeleid aan te passen.

  • Vraag 11
    Bent u bereid het besluit ten aanzien van deze Somalische ex-moslim te heroverwegen, aangezien het terugsturen naar Somalië zijn leven in groot gevaar brengt?

    Gezien het bovenstaande deel ik uw mening dat betrokkene te vrezen heeft voor zijn leven bij terugkeer naar Somaliland niet. Daarom zie ik geen aanleiding om mijn oordeel in deze zaak te herzien.

  • Mededeling - 29 maart 2011

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de kamerleden Voordewind (ChristenUnie), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks), Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP) en Van der Staaij (SGP) over de eventuele uitzetting van een Somalische ex-moslim, die werden ingezonden op 8 maart 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z04619
Volledige titel: Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Schouw (D66), Dibi (Groenlinks), Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP) en Van der Staaij (SGP) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de eventuele uitzetting van een Somalische ex-moslim (ingezonden 8 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2196
Volledige titel: Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Schouw (D66), Dibi (Groenlinks), Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP) en Van der Staaij (SGP) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de eventuele uitzetting van een Somalische ex-moslim (ingezonden 8 maart 2011).