Kamervraag 2011Z00816

Het gebrek van behandeling van pedofilie

Ingediend 18 januari 2011
Beantwoord 14 maart 2011 (na 55 dagen)
Indiener Nine Kooiman (SP)
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00816.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1801.html
1. RTL nieuws, 15 januari 2011.
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de constatering van deskundigen uit de psychiatrie dat de behandeling van pedofielen tekort schiet?1

    In de uitzending van RTL nieuws kwam naar voren dat mensen lang moeten zoeken voordat ze geschikte hulpverlening hebben gevonden en dat bovendien het taboe rond pedofilie hen weerhoudt om vroegtijdig hulp te zoeken. Tevens bleek wel dat veel expertise over hulpverlening met betrekking tot pedofilie reeds is ontwikkeld in de forensische zorg en deze kennis nog beter verspreid moet worden in de reguliere GGZ. De vroegtijdige hulp aan pedofielen, die niet de fout in zijn gegaan, moeten we verbeteren.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening van het Nederlands Instituut van Psychologen dat hulpverlening aan pedofielen in een vroeg stadium veel leed kan voorkomen? Zo nee, waarom niet?

    De samenleving, en in het bijzonder kinderen, moeten beschermd worden tegen kindermisbruik. Het NIP constateert dat «de hulpverlening die er nu is, voornamelijk op gang komt wanneer een pedofiel al de fout in is gegaan. Hulpverlening kan in een vroeg stadium veel leed voorkomen, zowel bij de slachtoffers als bij de daders». Ik onderschrijf de mening van het NIP dat hulpverlening in een vroeg stadium veel leed kan voorkomen. Ik vind het dan ook van groot belang dat zo vroeg mogelijk goede zorg voor handen is. Dit kan met behulp van de expertise, die is opgebouwd door de forensische poliklinieken (waaronder bijvoorbeeld de Waag met vestigingen in Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Leiden en Utrecht). Vanuit deze klinieken wordt ook zorg geboden aan pedofielen die niet op forensische titel deze zorg krijgen.

  • Vraag 3
    Bent u van plan maatregelen te nemen om de behandeling van pedofielen te bevorderen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

    Er is op dit moment expertise aanwezig in het veld. Bij forensische poliklinieken, maar eventueel ook bij reguliere psychologen of seksuologen kunnen pedofielen terecht voor behandeling. Vanwege het taboe rond deze stoornis is het echter zeer lastig om deze doelgroep in behandeling te krijgen. Pedofielen (die nog niet de fout in zijn gegaan) moeten zich namelijk vrijwillig aanmelden voor behandeling en dus hun gedrag als problematisch ervaren.
    Vandaar dat ik het initiatief wil nemen om vroegtijdige hulpverlening te stimuleren. Dit op een vergelijkbare manier als de verschillende campagnes, die in omringende landen zijn gestart om kindermisbruik te voorkomen.
    Dat betekent dat ik veldpartijen ga vragen om bijvoorbeeld de Engelse campagne Stop it now! naar Nederland te vertalen. Vervolgens zal ik de effecten hiervan actief monitoren.
    Daarnaast voorzie ik dat de bestaande ontwikkeling van (anonieme) e-health in de ggz ook voor pedofielen kan bijdragen aan eerder in behandeling krijgen van deze groep. Tegelijkertijd zal ik om tafel gaan met de betrokken beroepsgroepen, om te stimuleren dat de kennis die aanwezig is over behandeling van pedofilie in de forensische zorg wordt gedeeld met de reguliere GGZ. Ook dit komt tijdige doorverwijzing ten goede.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z00816
Volledige titel: Vragen van de leden Gesthuizen en Kooiman (beiden SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het gebrek van behandeling van pedofilie (ingezonden 18 januari 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1801
Volledige titel: Vragen van de leden Gesthuizen en Kooiman (beiden SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie over het gebrek van behandeling van pedofilie (ingezonden 18 januari 2011).