Kamervraag 2010Z18557

Het melden van spijbelen

Ingediend 6 december 2010
Beantwoord 7 februari 2011 (na 63 dagen)
Indiener Jack Biskop (CDA)
Beantwoord door Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z18557.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1326.html
1. Parool, 29 november 2010: «Vrij spel voor spijbelende scholier» en Trouw, 1 december 2010: «Rotterdam wil ouders van spijbelaars financieel raken».
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de berichten «Vrij spel voor spijbelende scholier» en «Rotterdam wil ouders van spijbelaars financieel raken»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat vindt u van de conclusie dat slechts één op de zeven mbo’s in Amsterdam spijbelen registreert en zo nodig aangifte doet bij de leerplichtambtenaar?

    In Amsterdam melden slechts 9 van de 64 mbo-afdelingen hun spijbelaars bij Bureau Leerplicht Plus. Het registreren en het melden van spijbelen door een grote meerderheid van deze mbo-afdelingen moet dus beter. Het is de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente de scholen hierop aan te spreken. Tot mijn genoegen doet Amsterdam dit ook, blijkens de brief van wethouder Asscher die in het aangehaalde Paroolbericht genoemd wordt. Het aanpakken van ongeoorloofd verzuim is essentieel in de strijd tegen schooluitval. Met name op de mbo-instellingen is de uitval nog te groot, dus juist deze instellingen moeten serieus aan de slag met het melden van verzuim.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven of Amsterdam hierin een uitzonderlijke positie inneemt of dat het melden van spijbelen in andere delen van het land ook minimaal gebeurt?

    Op basis van het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar het melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten van maart 2009, heb ik vastgesteld dat het melden van verzuim niet overal op tijd gebeurt en dat het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 door scholen nu onvoldoende effectief is.2 De Inspectie van het Onderwijs heeft ook in 2010 onderzoek gedaan naar het verzuimbeleid op vo-scholen en mbo-instellingen. Ik zal u hierover verder informeren in de evaluatiebrief van het digitaal verzuimloket en stuur u dan ook het inspectieonderzoek toe. Ik ga in deze brief onder meer in op het meldgedrag van scholen en instellingen. Deze brief zal u een dezer dagen toekomen.

  • Vraag 4
    Hoe beziet u deze constatering in het licht van het Aanvalsplan Spijbelen van de CDA-fractie van een jaar geleden, waarin juist bijzondere aandacht werd gevraagd voor het melden van spijbelgedrag?

    Het plan van de CDA-fractie onderstreept de noodzaak van het voorkomen van verzuim. Ik ben dan ook bijzonder gecharmeerd van het Aanvalsplan en de betrokkenheid van de CDA-fractie om verzuimmeldingen te verbeteren. Zoals ik in mijn voortgangsbrief schoolverzuim3 heb aangegeven ben ik van mening dat de registratie van verzuim beter kan. Daarom is onder andere per 1 augustus 2009 het gebruik van het digitaal verzuimloket verplicht voor vo-scholen en mbo-instellingen. Circa 90 procent van de scholen en instellingen heeft op dit moment één of meer meldingen geplaatst in het digitaal verzuimloket (in maart 2010 was dit nog circa 75 procent). In mijn evaluatiebrief digitaal verzuimloket zal ik hier verder op in gaan.

  • Vraag 5
    Hoe beoordeelt u het voornemen van de gemeente Rotterdam om door middel van bestuurlijke boetes een lik-op-stuk-beleid te gaan voeren ten aanzien van spijbelen?

    Ik ben positief over de actieve houding van de gemeente Rotterdam ten aanzien van het bestrijden van spijbelen. Het gebruik van de bestuurlijke boete gericht op ouders acht ik niet wenselijk. Ik geef de voorkeur aan het gebruik van de strafrechtelijke aanpak. De belangrijkste meerwaarde van de strafrechtelijke route is dat zij gericht is op het verhelpen van de oorzaak van het verzuim, zodat de leerling weer naar school gaat en uiteindelijk zijn of haar diploma behaalt.
    Om de bestaande mogelijkheden van het strafrecht zo goed mogelijk te benutten en een lik-op-stuk-beleid te voeren is de afgelopen periode op initiatief van het Openbaar Ministerie en Ingrado de strafrechtelijke aanpak verder aangescherpt en zijn procedures gestroomlijnd en geüniformeerd. Ouders, school en eventueel de leerplichtambtenaar worden geacht de lichtste zaken zelf af te doen. Sinds 1 januari 2010 behoort schoolverzuim tot de bij het OM gangbare Halt-waardige feiten. De interventie is bedoeld voor kinderen met matig verzuim, zonder aanwijsbare achtergrondproblematiek.
    In geval meer hulp en zorg nodig is kan doorverwezen worden naar Bureau Jeugdzorg. Tot slot kan het OM leerprojecten van maximaal 60 uren voorschrijven aan kinderen met hardnekkig verzuim en/of hun ouders, waarbij tevens sprake is van het aanpakken van achtergrondproblematiek. De Raad voor de Kinderbescherming stelt de diagnose en bekijkt of er bijvoorbeeld (ook) een ondertoezichtstelling nodig is.4 De Handleiding Strafrechtelijke aanpak schoolverzuim bevat onder andere normen voor de doorlooptijden tussen het eerste verhoor van de leerplichtambtenaar en toezending van het proces verbaal aan het OM (vier weken) en tussen ontvangst van het OM en behandeling ter zitting door de rechter (twee maanden).5 Daarnaast zijn de boetebedragen voor verzuim per 1 januari 2011 met 15% verhoogd. Het boetebedrag voor luxe-verzuim is met 50% verhoogd van € 50 naar € 75 per kind per dag.6

  • Vraag 6
    Acht u, net zoals de vereniging van leerplichtambtenaren Ingrado, een dergelijk beleid wenselijk en kan dit volgens de bestaande regelgeving? Zo nee, bent u bereid regelgeving aan te passen om zo’n bestuurlijke boete mogelijk te maken?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Is het dreigement van de onderwijswethouder te Amsterdam om een boete te gaan heffen bij verzuim vergelijkbaar met het plan van Rotterdam? Zo ja, heeft u overleg met beide gemeenten? Zo nee, hoe beoordeelt u dan het heffen van boetes door de gemeente Amsterdam?

    De plannen hebben betrekking op verschillende mogelijkheden om verzuim tegen te gaan. De gemeente Amsterdam heeft het voornemen tot een bestuurlijke boete richting de school, terwijl de gemeente Rotterdam een bestuurlijke boete overweegt richting de ouders. De gemeente Amsterdam heeft voor dit jaar nieuwe controles aangekondigd waarbij scholen die verzuim nog steeds onvoldoende registeren en melden worden gerapporteerd aan de Inspectie van het Onderwijs. Deze intentie is geheel in lijn met mijn wetsvoorstel tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 waarmee de Minister de mogelijkheid krijgt een bestuurlijke boete op te leggen indien de school de Leerplichtwet niet naleeft. Daarnaast beoogt het voorstel het toezicht op naleving van de Leerplichtwet te versterken door het toezicht op de scholen te beleggen bij de inspectie. Het wetsvoorstel is op dit moment aanhangig in uw Kamer.

  • Vraag 8
    Indien het voeren van een lik-op-stuk-beleid door middel van bestuurlijke boetes bij spijbelen mogelijk is dan wel wordt, bent u voornemens dat in het hele land in te voeren?

    In aanvulling op mijn antwoord op vragen 5 en 6 kan ik u zeggen dat ik niet voornemens ben landelijk een bestuurlijke boete in te voeren gericht op ouders. Ik geef de voorkeur aan de huidige strafrechtelijke aanpak omdat deze weg voldoende mogelijkheden biedt om afhankelijk van de achtergrond van het verzuim passende maatregelen te treffen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z18557
Volledige titel: Vragen van het lid Biskop (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het melden van spijbelen (ingezonden 6 december 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1326
Volledige titel: Vragen van het lid Biskop (CDA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het melden van spijbelen (ingezonden 6 december 2010).