Kamervraag 2010Z17715

Het bericht dat naar schatting vijftig boodschappenbegeleidingsdiensten voor ouderen komen te vervallen door bezuinigingen van gemeenten

Ingediend 25 november 2010
Beantwoord 12 januari 2011 (na 48 dagen)
Indiener Fleur Agema (PVV)
Beantwoord door
Onderwerpen ouderen zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17715.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1036.html
1. De Telegraaf, «Boodschappendienst ouderen verdwijnt», 22 november 2010.
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht dat naar schatting vijftig boodschappenbegeleidingsdiensten voor ouderen door bezuinigingen van gemeenten dreigen te verdwijnen?1 Deelt u de mening dat dit onwenselijk is?

    Ik ben bekend met het bericht.
    Het is jammer wanneer gemeenten bezuinigen op belangrijke diensten voor ouderen, zeker als deze diensten ervoor zorgen dat zij langer zelfstandig kunnen wonen. Ook de gebruikers zelf geven aan dat zij veel baat hebben bij deze boodschappenbegeleidingsdiensten. Ik vind het erg belangrijk dat ouderen zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde en veilige omgeving kunnen blijven. Bovendien blijkt dat binnen deze projecten veel vrijwilligers zich met hart en ziel voor hun medemensen inzetten. Ook dat vind ik erg waardevol.
    Wel kan ik mij voorstellen dat gemeenten andere manieren vinden om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam te houden en die goed aansluiten bij de wens van de ouderen zelf. Die beslissing is aan gemeenten. Zij zijn in het Wmo-kader volledig verantwoordelijk voor welzijnsvoorzieningen, zoals boodschappendiensten, zodat zij lokaal maatwerk kunnen verrichten.
    De Wmo is zo ingericht dat gemeentebesturen terdege rekening moeten houden met de wensen van hun burgers. Uiteraard leggen gemeentebesturen over hun Wmo-beleid verantwoording af aan hun raden. Daarnaast is in de wetsartikelen 11 en 12 van de Wmo geregeld dat gemeenten belanghebbenden bij de beleidsvoorbereiding moeten betrekken en dat zij verplicht zijn om vertegenwoordigers van vragers om beleidsadvies te vragen. Tot slot kent de Wmo het compensatiebeginsel (artikel 4. Dat beginsel regelt dat de gemeente voorzieningen moet treffen zodat burgers met beperkingen in staat zijn om (o.a.) een huishouden te voeren en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
    Ik zal dus geen actie ondernemen om het verdwijnen van deze specifieke welzijnsvoorziening te voorkomen. Wel ondersteun ik gemeenten op allerlei manieren om op een goede manier vorm te geven aan hun lokale welzijnsbeleid. Ik denk aan de programma’s: «Welzijn Nieuwe Stijl», «Beter in Meedoen», «Voor Elkaar», «Wmo-in-de-buurt» en «Welzijn, Wonen en Zorg maak het samen!»

  • Vraag 2
    Zijn deze gemeenten ervan op de hoogte gesteld dat de in het artikel genoemde voorgenomen bezuiniging van 200 miljoen euro op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet doorgaat? Zo nee, waarom niet?

    Er is hier mogelijk sprake van een misverstand, omdat ten tijde van de kabinetsformatie met betrekking tot het Wmo-budget gesproken is over een tweetal bijstellingen van € 200 miljoen.
    In de miljoenennota 2011 is een bijstelling van € 200 miljoen van het Wmo-budget opgenomen. Deze bijstelling van € 200 miljoen bestaat uit twee delen. In de eerste plaats wordt er vanuit gegaan dat er voor de PGB-uitgaven in de Wmo € 150 miljoen minder nodig is. Ook het SCP – de onafhankelijke derde – constateert in haar advies over het Wmo-budget 2011 dat sprake is van een overschatting van deze uitgaven. Het tweede deel bestaat uit een korting van € 50 miljoen. Het gaat hier om door de gemeenten te realiseren doelmatigheidswinst door meer gebruik te maken van collectieve voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen.
    Ten tijde van de kabinetsformatie is daarnaast een mogelijke tweede korting van € 200 miljoen op de Wmo-uitgaven (totaal dus € 400 miljoen) aan de orde geweest. In de Economische Verkenningen 2011–2015 (maart 2010) heeft het CPB namelijk (technisch) verondersteld dat een deel van de groei van de zorgkosten wordt opgebracht door hogere eigen betalingen in de Wmo. Hogere eigen betalingen in de Wmo komen ten gunste van gemeenten, waardoor volgens het CPB het Wmo-budget met € 200 miljoen verlaagd zou kunnen worden. Deze (andere) korting is niet overgenomen door het kabinet.
    Het oormerken van Wmo-middelen voor specifieke doelgroepen past ten principale niet bij aard en het doel van de wet.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat het budget voor de Wmo geoormerkt zou moeten worden voor Wmo-doelgroepen om te voorkomen dat gemeenten op ouderen en hulpbehoevenden gaan korten in plaats van in linkse hobby’s?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat boodschappenbegeleidingsdiensten een belangrijke bijdrage leveren aan het kabinetsdoel dat ouderen langer zelfstandig moeten kunnen blijven wonen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Wat gaat u ondernemen om het verdwijnen van deze boodschappenbegeleidingsdiensten voor ouderen en hulpbehoevenden te voorkomen?

    Zie antwoord vraag 1.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z17715
Volledige titel: Vragen van het lid Agema (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat naar schatting vijftig boodschappenbegeleidingsdiensten voor ouderen komen te vervallen door bezuinigingen van gemeenten (ingezonden 25 november 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1036
Volledige titel: Vragen van het lid Agema (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat naar schatting vijftig boodschappenbegeleidingsdiensten voor ouderen komen te vervallen door bezuinigingen van gemeenten (ingezonden 25 november 2010).