Kamervraag 2010Z16630

Foute modellen inzake methaanuitstoot bij melkvee

Ingediend 12 november 2010
Beantwoord 14 december 2010 (na 32 dagen)
Indiener Ger Koopmans (CDA)
Beantwoord door
Onderwerpen landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z16630.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-797.html
1. Agrarisch Dagblad, «Gangbare middelen niet geschikt als basisbeleid», 5 november 2010.
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van het bericht «Gangbare middelen niet geschikt als basisbeleid» over foute modellen inzake methaanuitstoot bij melkvee?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u bekend met de diverse «whole-farm system»-bedrijfsmodellen die de totale broeikasgasemissie (de som van CO2, N2O en CH4) van melkveehouderijbedrijven voorspellen en dat deze modellen nu allemaal in twijfel worden getrokken?

    Uit de studie blijkt dat een onderdeel «methaanemissies door pensfermentatie van melkkoeien» van de gebruikte modellering maar een beperkte voorspellende waarde heeft. De betreffende studie doet geen uitspraak over de gebruikte (deel-)modellen voor andere bronnen (bijv. mestopslag), andere veehouderijsectoren en andere broeikasgasemissies (lachgas en kooldioxide).
    Er is inmiddels een beter model beschikbaar dat niet behoort tot de in bovengenoemde studie onderzochte bedrijfsmodellen. Dit model vormt een goede basis voor het – op landelijk niveau – in kaart brengen van de uitstoot van methaan door melkkoeien via pensfermentatie, inclusief de verandering daarin als gevolg van voermaatregelen.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening dat nu deze bedrijfsmodellen in twijfel worden getrokken dat de uitstoot van broeikasgassen op het melkveebedrijf, als ook de verandering van uitstoot door management (voeding, fokkerij, etc.) niet goed in kaart kunnen worden gebracht?

    Ik deel de mening dat de emissie van methaan, dat ontstaat bij het proces van pensfermentatie, op bedrijfsniveau voor ondernemers nog moeilijk te sturen is. Daarnaast dat het huidige model nog verbeteringen behoeft, zeker als het onderdeel wordt van managementadviesprogramma’s die in de praktijk gebruikt kunnen worden.
    Dit is dan ook de reden dat ik een innovatieprogramma emissiearm veevoer ben gestart. Dit programma heeft als doel om een aantal methaanreducerende rantsoenen te testen en de daadwerkelijke methaanemissie te meten. Het onderzoek zal zich richten op zowel ruwvoerrantsoenen, als het testen van de mogelijkheden van krachtvoeradditieven. De resultaten die dit onderzoek oplevert, zal het model voor de schatting van methaan verbeteren.
    Daarnaast wordt er binnen het innovatieprogramma gewerkt aan een indicator in de melk voor de uitstoot van methaan. Deze indicator kan voor ondernemers en adviseurs een belangrijk instrument worden om de methaanemissie, als gevolg van pensfermentatie op bedrijfsniveau te sturen.
    Tenslotte staat het onderwerp van de schatting van de emissie van methaan hoog op de internationale agenda. Ik streef ernaar om door middel van internationale samenwerking van onderzoekers binnen de Global Research Alliance aan handelingsopties voor veehouders, om op bedrijfsniveau te komen tot reducties van methaan, dat ontstaat bij het proces van pensfermentatie.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat, om emissies goed in kaart te brengen en goede reductiemaatregelen te nemen, betere vergelijkingen voor methaan en andere gasvormige emissies nodig zijn?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Kent u het rapport «Evaluation of enteric methane prediction equations for dairy cows used in whole farm models»? Deelt u de slotconclusie dat de modellen van methaanuitstoot van koeien onvoldoende zijn voor een goed milieuadvies?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Welke rapporten of adviezen van de afgelopen jaren van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), etc. zijn gebaseerd op de in het betreffende rapport genoemde modellen?

    Rapporten van het PBL, met uitspraken over de methaanemissies door Nederlandse melkkoeien, die ten behoeve van het nationale beleid gebruikt worden, zijn vanaf 2005 niet meer op de wiskundige vergelijkingen in genoemde bedrijfsmodellen gebaseerd. Hiervoor worden vanaf 2005 al de verbeterde wiskundige vergelijkingen gebruikt.
    Het betreft rapportages, zoals in het kader van de Emissieregistratie (in Milieubalans en National Inventory Report tbv IPCC), de referentieramingen en optiedocumenten vanaf 2005.

  • Vraag 7
    Zijn deze rapporten en adviezen gebruikt als uitgangspunt voor, als basis van, of betrokken bij het beleid en welke beleidsconclusies gaat u verbinden aan het feit dat foute modellen hieraan ten grondslag hebben gelegen?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Kunt u toelichten of deze problematiek ook in de overige dierhouderijsectoren speelt?

    Bij andere veehouderijsystemen speelt deze problematiek niet omdat de conclusies alleen opgaan voor het proces van pensfermentatie. Bovendien is de bijdrage van andere sectoren, zoals varkens en pluimvee, aan de totale methaanemissie vanuit de landbouw minder dan 10%.

  • Vraag 9
    Kunt u deze vragen binnen drie weken, maar uiterlijk vóór het AO Mestbeleid beantwoorden?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z16630
Volledige titel: Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over foute modellen inzake methaanuitstoot bij melkvee (ingezonden 12 november 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-797
Volledige titel: Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over foute modellen inzake methaanuitstoot bij melkvee (ingezonden 12 november 2010).