Kamervraag 2010Z07684

Toezeggingen aan de Drentse gedeputeerde Klop over het demonstratieproject voor CO2-opslag in Noord-Nederland

Ingediend 3 mei 2010
Beantwoord 25 juni 2010 (na 53 dagen)
Indiener Kees van der Staaij (SGP)
Beantwoord door Maria van der Hoeven (minister economische zaken) (CDA), Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU)
Onderwerpen bodem natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07684.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2736.html
1. www.dvhn.nl, 27 april 2010.
2. Kamerstuk 28 982, nr. 104.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «CO2 pas in Noorden als Barendrecht doorgaat»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Welke afspraken heeft u gemaakt met of welke toezeggingen heeft u gedaan aan de gedeputeerde voor milieu van de provincie Drenthe?

    Tijdens het bestuurlijk overleg d.d. 26 april jl. met de gedeputeerden van de drie noordelijke provincies hebben we gesproken over de stappen die zullen moeten worden gezet ter voorbereiding van de totstandkoming van een grootschalig CCS-demonstratieproject in het noorden.
    Het rijk heeft toegezegd dat er een breed communicatietraject over CCS zal worden gestart, gericht op alle bewoners en stakeholders in Noord-Nederland, en heeft de wens uitgesproken dat de noordelijke provincies in dat traject zullen participeren. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop het rijk de lijst zal bekendmaken van de gasvelden die de voorkeur van het rijk hebben om als eerste in aanmerking te nemen voor grootschalige CO2-opslag in het noorden in het kader van een demonstratieproject. Tenslotte is afgesproken een bestuurlijk afstemmingsoverleg in te stellen tussen vertegenwoordigers van rijk, de betrokken provincie(s) en gemeenten. Doel van het overleg is elkaar maximaal te informeren en alle procedures en activiteiten zoveel mogelijk onderling af te stemmen.

  • Vraag 3
    Gelden deze afspraken/toezeggingen ook voor de provincies Friesland en Groningen?

    Ja.

  • Vraag 4
    Op grond van welke overwegingen heeft u, anders dan in de brief van 12 april jl.2 en in het recente debat richting de Kamer is gecommuniceerd, tot deze afspraken/toezeggingen besloten?

    Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, hebben de afspraken met het noorden betrekking op het communicatietraject, op de onderlinge taak- en rolverdeling tussen rijk en provincies en op het overleg tussen rijk en provincies.
    Tijdens het recente debat in de Kamer is onder andere gewezen op het belang van goede communicatie en onderlinge samenwerking. De gemaakte afspraken zijn derhalve in lijn met hetgeen recentelijk met de Kamer is besproken.

  • Vraag 5
    Betekenen de genoemde afspraken/toezeggingen dat het traject voor het demonstratieproject in Noord-Nederland wordt stopgezet zodra het proefproject in Barendrecht niet doorgaat?

    Zoals onder andere tijdens het recente overleg met de Kamer is aangegeven, ziet dit kabinet het project in Barendrecht als een noodzakelijke tussenstap voor de verdere uitrol van CO2-opslag in gasvelden onder land. De voorbereiding van het project wordt dan ook voortgezet. Het kabinet heeft tijdens het recente overleg met de Kamer toegezegd geen stappen te zullen zetten die onomkeerbaar leiden tot CO2-opslag bij Barendrecht, dan wel de juridische positie van Shell in deze versterken.
    Wij zijn van mening dat indien zich onaanvaardbare veiligheidsrisico’s zouden voordoen bij het project Barendrecht, dit consequenties zal hebben voor het project in het noorden. Echter, zowel uit het MER als uit de aanvullende onderzoeken blijkt dat de veiligheid van het project in Barendrecht gewaarborgd is. Voor dit kabinet geldt dat veiligheid bij CO2-opslag, waar dan ook, een noodzakelijke voorwaarde is voordat toestemming voor een project zal kunnen worden gegeven.

  • Vraag 6
    Erkent u dat met de genoemde afspraken/toezeggingen de besluitvorming in de Kamer en het maatschappelijk debat en draagvlak onder ongewenste druk komen te staan?

    Integendeel. Wij verwachten dat de gemaakte afspraken een positieve bijdrage zullen leveren aan het maatschappelijke debat en het draagvlak voor een CCS-project in het noorden. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 2, hebben de afspraken betrekking op het communicatietraject, de bestuurlijke afstemming en de wijze waarop de lijst van potentiële opslaglocaties die de voorkeur hebben van het rijk bekend zal worden gemaakt. Al deze zaken zijn van belang bij het verwerven van voldoende draagvlak voor een project in het noorden.

  • Vraag 7
    Hoe rijmt u de uitspraak van gedeputeerde Klip dat «als het daar niet veilig is het niet uit te leggen is dat het hier wel kan» met het feit dat u richting de Kamer steeds hebt aangegeven dat het proefproject in Barendrecht nodig is vanwege de bedrijfseconomische en juridische leeraspecten en de veiligheid in orde is?

    De uitspraak van mevrouw Klip heeft geen betrekking op de levenscyclus van CCS en op de volgorde van kleinschalige en grootschalige demonstratieprojecten, maar op de hypothetische situatie dat het project in Barendrecht zou worden stopgezet vanwege onaanvaardbare veiligheidsrisico’s van het project. Zij is van mening dat in een dergelijke situatie niet aan de bewoners in het noorden kan worden uitgelegd dat er in het noorden dan wel een grootschalig CCS-demonstratieproject zou kunnen worden gerealiseerd.
    Zoals reeds in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, zijn wij van mening dat indien zich onaanvaardbare veiligheidsrisico’s zouden voordoen bij het project Barendrecht, dit consequenties zal hebben voor het project in het noorden.

  • Vraag 8
    Bent u bereid de gemaakte afspraken/toezeggingen te heroverwegen?

    Heroverweging van de gemaakte afspraken vinden wij onwenselijk, omdat de gemaakte afspraken juist erop gericht zijn een positieve bijdrage te leveren aan het draagvlak voor een grootschalig CCS-demonstratieproject.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z07684
Volledige titel: Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over toezeggingen aan de Drentse gedeputeerde Klip over het demonstratieproject voor CO2-opslag in Noord-Nederland (ingezonden 3 mei 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-2736
Volledige titel: Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de ministers van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over toezeggingen aan de Drentse gedeputeerde Klip over het demonstratieproject voor CO2-opslag in Noord-Nederland (ingezonden 3 mei 2010).