Kamerstuk 36740-XIII-1

Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024

Gepubliceerd: 21 mei 2025
Indiener(s): Dirk Beljaarts (minister )
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36740-XIII-1.html
ID: 36740-XIII-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT (XIII) 2024

Ontvangen 21 mei 2025

Vergaderjaar 2024–2025

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln). Totaal € 10.009,7 mln.

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln). Totaal € 6.766,5 mln.

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) over het jaar 2024 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Economische Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Economische Zaken,D.S.Beljaarts

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  • 1. Opbouw jaarverslag;

  • 2. Ondergrenzen toelichtingen;

  • 3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;

  • 4. Groeiparagraaf;

  • 5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering;

  • 6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s..

1. Opbouw jaarverslag

Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2024 gerealiseerde beleidsresultaten en de budgettaire realisatiegegevens van EZ/KGG. Vanaf de ontwerpbegroting 2025 is de EZK-begroting gesplitst naar ontwerpbegroting EZ, ontwerpbegroting KGG en is het onderdeel Herstel Groningen overgeheveld naar de begroting van BZK.

Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de EZK-begroting 2024. Naast het macro-economisch beeld worden in het beleidsverslag de behaalde resultaten op de prioriteiten van EZ/KGG voor 2024 toegelicht. Dit gebeurt via de volgende blokken:

  • Macro-economisch beeld;

  • Ondernemend Nederland met daaronder vallend:

    • Een kwalitatief ondernemingsklimaat;

    • Fysieke ruimte voor economie en regionaal economisch beleid;

    • Economische veiligheid, weerbaarheid en kritieke grondstoffen;

    • Een innovatieve economie;

    • Een digitale economie;

    • Goed functionerende markten;

  • Duurzaam Nederland met daaronder vallend:

    • Klimaatbeleid;

    • Energiebeleid;

    • Kernenergie;

    • Verduurzaming industrie;

    • Transitie van de diepe ondergrond en afhandeling gaswinning Groningen

  • Europese en internationale samenwerking.

De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2024 (Kamerstuk 36 410 XIII, nrs. 1 en 2) en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld (https://rbv.rijksfinancien.nl). Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar. De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van EZ/KGG.

De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaten, de samenvattende verantwoordingsstaten inzake de agentschappen, de jaarverantwoordingen van de agentschappen, de saldibalans en de WNT-verantwoording.

De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), Moties en toezeggingen, Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Inhuur externen, Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer, Rijksuitgaven Caribisch Nederland, NGF-Bijlage EZ/KGG, Budgettair overzicht Oekraïne, Rijksbreed overzicht klimaatuitgaven, Klimaatfondsprojecten EZ/KGG, Rapportage burgercorrespondentie en een lijst van afkortingen.

2. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2024 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2016 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV.

4. Groeiparagraaf

Ingevolge het verzoek van de Tweede Kamer om bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2024 aandacht te besteden aan het thema ‘Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt’ wordt eenmalig in het Jaarverslag 2024 het Focusonderwerp FJR 2024 opgenomen als onderdeel van het beleidsverslag.

Bij de jaarverantwoording heeft het Ministerie van Financiën voor de agentschappen een uitzondering op de Regeling Agentschappen verleend, om de ontvangen bijdragen voor de programma’s die samenhangen met POK, WAU en Woo niet meer te verantwoorden als vermogensstorting maar als bekostiging. Eventuele middelen die niet in het lopende jaar worden uitgegeven worden dan niet meer verantwoord onder een bestemmingsreserve maar als kortlopende schulden.

5. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt er voor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2023-2024 (COM(2023) 619 final) werd onder andere aanbevolen:

  • De geldende energie gerelateerde steunmaatregelen tegen eind 2023 uitfaseren en de daarmee samenhangende besparingen gebruiken om het overheidstekort terug te dringen.

  • Doorgaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan en met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstellen veerkrachtplan.

  • De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen door a) de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen, b) randvoorwaarden te verbeteren om investeringen in de uitbreiding van transmissie- en distributienetten voor elektriciteit te stimuleren en 3) de energie-efficiëntiemaatregelen uit te breiden en te bespoedigen om het energieverbruik terug te dringen, met name in de bebouwde omgeving.

Binnen artikel 1 van de EZK-begroting wordt hieraan invulling gegeven met de projecten die gefinancierd worden vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF). Het AiNed investeringsprogramma heeft een budget van € 189 mln toegekend gekregen voor het stimuleren van innovatie met AI. Met het AiNed Investeringsprogramma van de Nederlandse AI Coalitie worden bedrijven en publieke instellingen bij elkaar gebracht om in AI essentiële stappen te zetten die van groot economisch én maatschappelijk belang zijn. Voor de financiering van digitale innovatie op AI worden open calls van NWO en RVO ingezet, zoals een AI-call in de MIT-regeling voor het mkb met een budget van € 3,5 mln. In 2024 heeft het NGF € 28,5 mln vrijgemaakt voor ELSA-labs en beurzen voor talentvolle AI-onderzoeker. Ook zijn 14 AI R&D projecten in het mkb van start gegaan en zijn voorstellen ontwikkeld voor AI-leergemeenschappen, AI-innovatielabs en ondersteuning van AI-startups. 

Het programma 6G Future Network Services (FNS) richt zich op de ontwikkeling en innovatie van 6G – de technologie achter de toekomstige mobiele communicatienetwerken. Een consortium van rond de 60 partners onder regie van TNO heeft een subsidie ter hoogte van € 61 mln voor de eerste fase (2024-2026) ontvangen. Er is € 142 mln gereserveerd voor de tweede fase van het programma voor de ontwikkeling van de volgende generatie mobiele communicatienetwerken.

Voor een periode van tien jaar is € 80 mln publieke financiering toegekend aan het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI). De oprichting van NOLAI in 2022 zorgt voor publiek-private samenwerking voor verantwoorde innovatie op het terrein van digitale leermiddelen die gebruik maken van AI. In 2024 is een additionele € 63 mln toegekend (€11,9 mln onvoorwaardelijk, € 51,1 mln voorwaardelijk) voor de opschaling van digitale onderwijsinnovatie die ontwikkeld worden door NOLAI. Het doel van dit opschalingsplan is om te komen tot de duurzame implementatie van intelligente educatieve producten en brede marktintroductie hiervan.

In relatie tot artikel 2 van de EZK-begroting is aanbevolen om door te gaan met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZK-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transactie. Hierbij zijn de door EZ beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZ een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZ.

Bij EFRO en INTERREG A zijn de eerste programma’s in 2022 van start gegaan met het openstellen van middelen voor de programmaperiode 2021-2027, gevolgd door de rest in 2023. In 2024 zijn deze programma’s verder opengesteld. Voor wat betreft de snelheid van de uitvoering bestaat er een wisselend beeld, waarbij bij sommige programma’s de implementatie sneller verloopt dan bij andere. In totaal zijn er eind 2024 minstens 275 EFRO-projecten in Nederland beschikt. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. De implementatie van het programma is inmiddels in volle gang. Eind 2024 zijn er 154 projecten beschikt, waar meer dan de helft van de beschikbare middelen voor is ingezet. Daarmee behoort Nederland tot de koplopers binnen de EU. De genoemde instrumenten zijn complementair aan de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan bij het bevorderen van vergroening en innovatie, onder andere door een regionale focus en een brede toegankelijkheid voor het mkb.

De Europese Commissie heeft in 2020 een landspecifieke aanbeveling gedaan om investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transitie, onder andere op de ontwikkeling van duurzame infrastructuur en het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie. Het kabinet zet onverminderd in op het klimaat- en energiebeleid en digitaliseringsbeleid. Dit draagt namelijk ook bij aan het toekomstige verdienvermogen van Nederland. De ontwikkeling van duurzame infrastructuur is de inzet van het Programma Energiehoofdstructuur. Voor de ontwikkeling van het efficiënt opwekken van energie bestaat de SDE++ voor ondersteuning van hernieuwbare energieproductie en CO2-reductie. Ook zijn er verschillende regelingen beschikbaar voor investeringen in innovatie voor de energietransitie. Daarnaast is het Klimaatfonds officieel opgericht na goedkeuring door de Eerste Kamer in december 2023. Met het Klimaatfonds wordt geïnvesteerd in het behalen van de klimaat- en energiedoelen, waarbij er ook middelen specifiek zijn geoormerkt voor de ontwikkeling van de energie-infrastructuur voor de transitie en de opschaling van hernieuwbare energietechnieken.

Landspecifieke afspraken HVP

Op 4 oktober 2023 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het Ministerie van Economische Zaken geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen: Health RI, Quantum Delta, AINed en Applied learning communities en Nationaal Onderwijslab AI. Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen: Groenvermogen Waterstof, Hervormingspakket Energiemarkt, Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing en Wind op Zee.

Zoals aangegeven werkt het kabinet hard aan de implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).

Nederland heeft in 2024 twee betaalverzoeken ingediend bij de Europese Commissie ter waarde van € 1,3 mld en € 1,2 mld. Het eerste betaalverzoek is inmiddels goedgekeurd en de Europese Commissie beoordeelt op dit moment het tweede betaalverzoek. Het Ministerie van Economische Zaken was voor de eerste twee betaalverzoeken verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van één mijlpaal van investering Quantum Delta en drie mijlpalen van investering Health RI en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van het Ministerie van Economische Zaken.

Het Ministerie van Klimaat en Groene Groei was voor de eerste twee betaalverzoeken verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van één mijlpaal van investering Groenvermogen Waterstof en twee mijlpalen van hervorming Energiehervormingspakket en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Voor het opnemen van deze uitgaven in de budgettaire tabellen geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven (realisatie) van EZ/KGG voor Caribisch Nederland in 2024 bedroegen € 27,5 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1 (€ 11,0 mln), 2 (€ 1,4 mln) en 4 (€ 15,1 mln). 

In bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland zijn alle uitgavenreeksen van het Ministerie van EZ/KGG ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZ) en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) staan voor een ondernemend en duurzaam Nederland. Het jaar 2024 stond in het teken van voortzetting van economisch herstel. Tegelijkertijd staat de samenleving en het bedrijfsleven ook voor uitdagingen zoals een aanhoudend tekort aan personeel en fysieke ruimte, het doorlopen van de klimaattransitie en de digitale transitie, en een veranderende wereldorde.

Samen met haar partners werken EZ en KGG aan het behouden en versterken van ons verdienvermogen, werken we toe naar een hoogwaardige en innovatie economie en bevorderen we de brede welvaart van alle Nederlanders, nu en later, en van mensen elders in de wereld. Bedrijven en hun medewerkers hebben innovatieve ideeën voor maatschappelijke opgaven en doen investeringen waar we in de toekomst de vruchten van plukken, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, veiligheid, klimaat en digitalisering. We willen een welvarend land blijven én een schonere en gezondere wereld doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. Samen met de bestaande en nieuwe innovatieve bedrijven en organisaties bouwen wij aan een bloeiende economie van morgen. Juist ook om de transities waar we voor staan succesvol door te maken en onze kwaliteit van leven op peil te houden, is een sterke en productieve economie met vindingrijke en innovatieve ondernemers essentieel. Ondernemen moet daarom gewaardeerd worden en lonen.

In 2024 heeft met de komst van het nieuwe kabinet een splitsing plaatsgevonden van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Dit jaarverslag reflecteert nog op de beleidsprioriteiten van het voormalige Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Macro-economisch beeld

Na twee lastigere jaren, mede door geopolitieke spanningen, gaat het in 2024 weer beter met de Nederlandse economie. In 2023 groeide de economie met 0,1 procent, in 2024 was dat 0,9 procent. Vooral in het tweede en derde kwartaal ging het beter, met een groei van 1 procent en 0,8 procent.1 Dit kwam vooral door hogere uitgaven van consumenten en de overheid. Voor 2025 en 2026 verwacht het Centraal Planbureau (CPB) een economische groei van 1,9 procent en 1,5 procent respectievelijk.2

Toch zijn er uitdagingen die onze economie en het Nederlandse verdienvermogen onder druk zetten. Economische groei is niet vanzelfsprekend. Door de vergrijzing zijn er steeds minder mensen die werken, terwijl we wel onze voorzieningen zoals onderwijs en zorg betaalbaar en kwalitatief willen houden. Daarom is het belangrijk dat de arbeidsproductiviteit – hoeveel werk iemand in een uur doet – omhooggaat. Maar dat is al jaren moeilijk. Tussen 1974 en 2013 steeg de arbeidsproductiviteit jaarlijks met gemiddeld 1,5 procent. In de afgelopen tien jaar was dat nog maar 0,4 procent per jaar.3

Ook in 2024 was er een tekort aan personeel. Bedrijven hebben hierdoor moeite om te groeien en belangrijke veranderingen, zoals de groene en digitale transitie, worden lastiger. Het is voor EZ belangrijk dat, gegeven de krapte, innovatief ondernemerschap en de inzet van arbeidsbesparende technologie wordt gestimuleerd. Dit draagt bij aan een hogere productiviteit. Meer productiviteit lost het personeelstekort niet op, maar helpt wel om onze voorzieningen en groei te behouden. Een hogere productiviteit zorgt ervoor dat we kunnen meer doen met hetzelfde aantal of minder mensen. Ook blijven we oog houden voor de andere problemen waar bedrijven tegenaanlopen zoals regeldruk, voldoende fysieke ruimte voor ondernemen en een overbelast elektriciteitsnet.

De inflatie – de stijging van prijzen – was in 2024 3,3 procent.4 Dat is lager dan in 2023 (3,8 procent), maar boven het gewenste niveau van 2 procent en boven het Europese gemiddelde.5 Dit komt onder meer doordat de Nederlandse economie de afgelopen jaren beter presteerde dan de rest van Europa. Nu lopen we sneller tegen grenzen aan, bijvoorbeeld qua productiecapaciteit. Dit zorgt voor hogere prijzen. De Nederlandsche Bank (DNB) en het CPB verwachten dat het inflatiecijfer langzaam daalt in 2025 en 2026.6 De sterke loongroei speelt hierbij een rol, omdat hogere lonen ook prijzen opstuwen. Mensen houden meer geld over in hun portemonnee. Zo zijn de cao-lonen in 2024 met 6,6 procent toegenomen ten opzichte van 2023; de hoogste loonstijging sinds 1982.7 De verwachting is dat daarmee ook de piek is bereikt. De koopkracht neemt toe als gevolg van de hogere lonen en door het kabinet doorgevoerde lastenverlichtingen. Gemiddeld steeg de koopkracht met 2,9 procent in 2024 en de verwachting is ook dat voor 2025 en 2026 de koopkracht voor alle inkomensgroepen stijgt.8

Tot slot hangt de stand van de Nederlandse economie ook af van wat er in de rest van de wereld gebeurt. Geopolitieke onzekerheid kan het herstel vertragen. Dit kan bijvoorbeeld het vertrouwen van consumenten en bedrijven schaden, waardoor zij minder uitgeven. Nederland is afhankelijk van het buitenland via handel en investeringen. Hierdoor is de economie gevoelig voor wereldwijde schokken. Handelsbeperkingen kunnen de Nederlandse economie fors raken, zoals de pandemie en de energiecrisis dat eerder deden. De onzekerheid hierover is flink toegenomen door internationale ontwikkelingen. Daarom blijft het van belang ons in te zetten voor een concurrerende en weerbare economie zodat we onze kwaliteit van leven kunnen behouden.

Productiviteitsagenda

Om de productiviteit te verhogen heeft het kabinet een productiviteitsagenda aangekondigd waarvan in 2024 de eerste contouren zijn geschetst.9 Met een hogere productiviteit kunnen we ons niveau van welvaart behouden en kunnen Nederlandse bedrijven ook in de toekomst concurrerend blijven. De prioriteit ligt bij de productiviteitsagenda op de toepassing van innovatie en het stimuleren arbeidsbesparende technologieën. De verdere uitwerking van de productiviteitsagenda wordt voorzien voor de zomer van 2025.

Een kwalitatief ondernemingsklimaat

Met een kwalitatief ondernemingsklimaat zorgen we ervoor dat ondernemers kunnen doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Dit vraagt onder meer om minder regeldruk maar ook toegang tot talent en financiering. Ondernemers verzilveren hierbij de kansen van transities door het bedenken van oplossingen om daarmee kennis, producten en diensten te verkopen.

Lancering Financierings

Gids Op 16 november 2024 is de FinancieringsGids gelanceerd die de toegang tot financiering voor mkb’ers verbetert. De FinancieringsGids biedt betrouwbare en onafhankelijke informatie over financieringsvormen, financiers en financieringsadviseurs.10 De Gids is een initiatief van het Ministerie van EZK, de Nederlandse Vereniging van Banken, Stichting MKB Financiering, KVK, RVO en is onderdeel van het Nationaal Convenant MKB-Financiering.

Actieprogramma Minder Druk met Regels

Op 9 december 2024 is het Actieprogramma Minder Druk Met Regels11en de Tweede nota van wijziging van de Instellingswet van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) naar de Kamer verzonden.12 Het Actieprogramma beschrijft de concrete acties om de regeldruk voor ondernemers merkbaar te verminderen en onnodige regeldruk te schrappen zoals het reductieprogramma waarbij een ministeriële stuurgroep zich gaat buigen over verschillende onderwerpen. Met de Tweede nota van wijziging krijgt het ATR een ruimer mandaat en wordt op tijd betrokken bij voorstellen van regelgeving met significante gevolgen voor de regeldruk. Dit draagt bij aan het terugdringen van de regeldruk voor ondernemers zodat zij zich meer kunnen focussen op hun primaire processen.

OndernemersTop en Pact Ondernemingsklimaat

Op 9 december 2024 vond de eerste OndernemersTop plaats in Eindhoven.13 De Minister van Economische Zaken is in gesprek gegaan met circa 200 mkb-ondernemers, grootbedrijven en brancheorganisaties over de zorgen die leven bij ondernemers, knelpunten in ons ondernemingsklimaat en de mogelijke oplossingsrichtingen hiervoor. Deze gesprekken diepten zes prioritaire thema’s uit: (1) arbeidsmarkt en talent, (2) regelgeving en regeldruk, (3) netcongestie en verduurzaming, (4) innovatie en digitalisering, (5) internationaal ondernemen en (6) ruimte en vergunningen. Vivienne van Eijkelenborg neemt als verkenner de input mee in de verkenning van het Pact Ondernemingsklimaat. Gezien het succes en de behoefte aan een structurele dialoog met het bedrijfsleven wordt ook volgend jaar een OndernemersTop georganiseerd.

Fysieke ruimte voor economie en regionaal economisch beleid

Door bewust om te gaan met ruimte voor bedrijvigheid kunnen haven- en industriegebieden, bedrijventerreinen, campussen en kennisintensieve stedelijke gebieden ook in de toekomst bijdragen aan onze welvaart. Het draagt bij aan een kwalitatieve leefomgeving waarin ondernemers kansen krijgen om te groeien met geschikte locaties voor bedrijven.

Doorontwikkeling schaalsprong Brainport

In 2024 hebben overheid, regio en bedrijven samen de ‘Beethoven-deal’ gesloten onder leiding van EZK. Zij investeren samen € 2,51 mld in infrastructuur, woningen, talent en oplossingen voor netcongestie om de microchipsector in Nederland te versterken. Tot 2030 geeft het kabinet € 450 mln voor het opleiden van technici. Vanaf 2031 is hiervoor elk jaar € 80 mln extra beschikbaar. Eind 2024 is het versterkingsplan microchip-talent opgeleverd, met € 300 mln steun van bedrijven, onderwijsinstellingen en andere partners. In de tweede helft van het jaar is een versterkte governance ingericht om zo met alle partijen tijdig tot resultaten te komen.

Ruimtelijke Economische Verkenning 2024

Op 25 september 2024 is de Ruimtelijke Economische Verkenning 2024 (REV) gepubliceerd als onderdeel van de voortgangsbrief Ruimte voor Economie.14 De REV beschrijft de huidige ruimtelijke economische structuur op basis van een feitelijke analyse en bestaat uit de vijf thema’s: (1) het ruimtegebruik van de economie, (2) de rol van mensen, (3) innovatie, (4) duurzame economie, en (5) nationale en internationale verbondenheid. De analyse toont aan dat iedere regio bijdraagt aan de Nederlandse economie en werkt aan maatschappelijke opgaven en transities. De REV is een bouwsteen voor het opstellen van de Ruimtelijke Economische Visie.

Bestuurlijke werkconferentie Ruimte voor Economie

In 2024 is een Bestuurlijke Werkconferentie ‘Ruimte voor Economie’ georganiseerd als uitwerking van het Programma Ruimte voor Economie en bestuurlijke afspraken ‘Grip op grootschalige bedrijfsvestigingen’.15 Er is informeel en gedachtenvormend besproken welke concrete vervolgstappen door de betrokken partners gezet moeten worden. Op de uitkomsten wordt ambtelijk en bestuurlijk op voortgebouwd wat bijdraagt aan structurele borging van de economie binnen ruimtelijke ordening. In 2025 verkennen de ministeries van EZ, VRO en IenW, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) en VNO-NCW/MKB-Nederland of en hoe te komen tot interbestuurlijke samenwerkingsafspraken voor ruimte voor economie.

Economische veiligheid, weerbaarheid en kritieke grondstoffen

Door aandacht te hebben voor economische veiligheid, weerbaarheid en kritieke grondstoffen behouden we een gediversifieerde en stabiele economie die schokken kan opvangen. Zo verkleinen we de impact van geopolitieke risico’s en afhankelijkheden van kwetsbare toeleveringsketens en blijven onze essentiële voorzieningen beschikbaar.

Kritieke Grondstoffen

Onder de Nationale Grondstoffenstrategie wordt ingezet op hogere leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Een Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie is aangesteld, en de Europese Critical Raw Materials Act is sinds voorjaar 2024 van kracht. In het najaar zijn eerste onderzoeken over Nederlandse risicovolle afhankelijkheden op kritieke grondstoffen aan de Tweede Kamer gestuurd.16 Het kabinet heeft twee pilots tot zomer 2025 aangekondigd binnen het traject richting een voorraadvormingsprogramma voor kritieke grondstoffen.17 Tot slot is een aanpak gepresenteerd om verwerkingscapaciteit van kritieke grondstoffen in Nederland te realiseren.18

Economische veiligheid en weerbaarheid

Het kabinet actualiseert de Wet veiligheidstoets investeringen (Wet vifo) om ongewenste afhankelijkheden bij bedrijven met sensitieve technologieën te voorkomen.19 Hiermee kunnen bedrijven veilig en weerbaar ondernemen en worden risico’s voor de nationale veiligheid gemitigeerd. Een nieuwe algemene maatregel van bestuur (AMvB), die extra technologieën en sectoren aan het toepassingsbereik toevoegt stond tot 31 januari 2025 open voor internetconsultatie. Naar verwachting wordt de Kamer in het voorjaar van 2025 over de uitkomsten geïnformeerd.

Een innovatieve economie

Met het aanwakkeren van investeringen in onderzoek, ontwikkeling en technologie kunnen we oplossingen creëren voor maatschappelijke uitdagingen. Daarmee wordt de kwaliteit van ons leven verhoogd en blijven we ook in de toekomst behoren tot de innovatiekoplopers en profiteren bedrijven van nieuwe marktkansen.

Fotonica pilotline PIXEurope

Het consortium PIXEurope, waar Nederland met 11 landen onderdeel van is, is in november 2024 door de Europese Chips Joint Undertaking geselecteerd voor contractbesprekingen voor de ontwikkeling van een Europese pilotline voor fotonische chips. Eindhoven en Enschede zijn belangrijke toekomstige locaties voor de beoogde productiefaciliteiten. Van de in totaal 380 mln. aan gereserveerde publieke investeringen zal naar verwachting € 133 mln binnen Nederland worden geïnvesteerd in proefproductielijnen. De nationale cofinanciering hiervoor komt uit de reguliere EZ-begroting en uit het NGF-project PhotonDelta.20

Uitvoering Nationale Technologiestrategie

Begin 2024 is de Nationale Technologiestrategie (NTS) gepubliceerd.21 De strategie identificeert tien prioritaire sleuteltechnologieën voor Nederland en is daarmee een belangrijke bouwsteen voor de doorontwikkeling van het innovatie- en industriebeleid. In 2024 zijn verschillende innovatie-instrumenten, waaronder de Thematische Technology Transferregeling, gekoppeld aan de prioriteiten van de NTS. In 2025 wordt deze lijn doorgezet waardoor Nederland ook in de toekomst vruchten kan blijven plukken van baanbrekende innovaties.22

Vernieuwing missiegedreven innovatiebeleid

Het Regeerprogramma kondigt een vereenvoudiging van het missiegedreven innovatiebeleid aan. Hiermee krijgt het beleid een scherpere focus en een duidelijkere governance. De contouren van dit vernieuwd innovatiebeleid zijn vastgesteld in december 2024 tijdens een regieoverleg van het Kennis- en Innovatie Convenant. In 2025 gaan de vakdepartementen door met de nadere uitwerking van de organisatiestructuren per thema.

Een digitale economie

We verzilveren de kansen van een digitale economie door de versterking van de digitale infrastructuur en het blijven ontwikkelen van nieuwe innovatieve toepassingen binnen het digitale domein. Zo heeft de maatschappij beter toegang tot digitale diensten en vergroot het de mogelijkheden voor ondernemers voor bijvoorbeeld innovatie.

Beschikbaarstelling van frequentieruimte in de 3,5 GHz-band voor snel mobiel internet

Op 1 juli 2024 is de veiling van de 3,5 GHz-band afgerond. De drie winnende partijen KPN, Odido en VodafoneZiggo hebben ieder 100 MHz verworven.23 Door deze nieuwe frequenties kunnen consumenten en zakelijke gebruikers nog sneller mobiel internetten en gebruik gaan maken van nieuwe toepassingen zoals augmented en virtual reality.

AI & cloud innovatie

In 2024 zijn 14 AI-projecten met 30 mkb-ondernemingen gestart die gericht zijn op samenwerken aan ontwikkeling van innovatieve AI-toepassingen. De financiering komt uit het NGF-project AiNed via een (jaarlijkse) AI-call in de MIT-regeling van EZ. Dat maakt dat er nu 90 mkb-ondernemers aan de slag zijn met AI-innovaties via de MIT. Voor cloud zijn drie Nederlandse IPCEI Cloud Infrastructuur en Services (CIS) projecten gestart om een zogenoemd Multi-Provider Cloud-Edge Continuum te bouwen samen met tientallen projecten uit andere EU-lidstaten. Door innovaties wordt het daarmee makkelijker om over te kunnen stappen en diensten te combineren.

Actieplan Duurzame Digitalisering

Op 17 juni 2024 is het Actieplan Duurzame Digitalisering naar de Kamer verstuurd.24 Het actieplan beschrijft 44 acties die langs drie actielijnen tot eind 2025 naar twee doelen toewerken: (1) de digitale sector verder verduurzamen en (2) digitalisering inzetten voor verduurzaming. Het Ministerie van EZ heeft een regierol maar de uitvoering van deze acties wordt gedaan door de betrokken departementen (EZ, KGG, LVVN, IenW, BZK) en de digitale sector zelf, o.a. via de Nationale Coalitie Duurzame Digitalisering, met daarin ook kennisinstellingen en medeoverheden.

Staat Digitale Infrastructuur

In januari 2024 is de Staat van de Digitale Infrastructuur gepubliceerd.25 Hiermee zet het kabinet in op het behouden en verstevigen van onze hoogwaardige digitale infrastructuur, die essentieel is voor ons vestigingsklimaat en verdienvermogen. Daarbij is extra aandacht voor het stimuleren van nieuwe onderzeese datakabels met de Zeekabel Coalitie en de positie van datacenters in de digitale economie.26 Met de raadsconclusies uit de Telecomraad van 6 december 2024 heeft Nederland samen met de andere lidstaten richting gegeven aan verwachte nieuwe voorstellen van de Europese Commissie op dit terrein.27

Goed functionerende markten

Ook in 2024 zette EZK zich ervoor in dat de concurrentie tussen bedrijven wordt geborgd, consumenten zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen en consumenten worden beschermd met moderne en toekomstbestendige consumentenregelgeving. Goedwerkend mededingingsbeleid is een belangrijke randvoorwaarde voor de economie als geheel en het generieke vestigingsklimaat in Nederland.

Interne markt

In Europa kreeg de interne markt in 2024 de nodige aandacht door het Letta rapport28, het Draghi-rapport29 en de aankondiging van de Europese Commissie om uiterlijk in juni 2025 een horizontale interne-marktstrategie te publiceren. Daarop heeft Nederland een 10-puntenplan opgesteld met concrete belemmeringen voor het vrij verkeer om in Europees verband op te pakken.30

Inzet op territoriale leveringsbeperkingen (TLB) is hiervan een onderdeel. Binnen de EU en de Benelux agendeert het Ministerie van EZ dit probleem voor het vrij verkeer van goederen en mogelijke oplossingsrichtingen. Er is dit jaar een position paper opgesteld over TLB met brede steun van lidstaten.31 Dankzij de Nederlandse inzet is een project naar TLB gestart binnen de Europese Taskforce interne-markthandhaving (SMET). De aanpak van e-commerce via niet-Europese online platforms is ook onderdeel van het 10-puntenplan. In 2024 zijn hierop verschillende acties in gang gezet, zoals de lancering van de Productenmeldwijzer voor onveilige producten32 en een social mediacampagne.

Aanbestedingsstelsel

Een goed samenspel tussen overheid en markt is belangrijk. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en wordt de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop vergroot. In 2024 is het programma Beter Aanbesteden afgerond dat heeft bijgedragen aan de professionalisering van de aanbestedingspraktijk. Het regiomanagement was een grote succesfactor. Om de goede dialoog tussen ondernemers en aanbestedende diensten voort te zetten gaan vanaf 2025 drie regiomanagers bij PIANOo aan de slag.

Aanbesteden wordt in toenemende mate ingezet als strategisch beleidsinstrument voor het realiseren van andere beleidsdoelen. In 2024 is de nieuwe toolbox Veilig Inkopen op PIANOo gepubliceerd zodat inkopers sneller risico’s voor de nationale veiligheid kunnen identificeren. Ook heeft het kabinet in 2024 haar standpunten en plannen voor een toekomstbestendiger inkoop- en aanbestedingsbeleid uiteengezet om bij te dragen aan sociale en duurzame doelstellingen.

Klimaatbeleid

Met klimaatbeleid borgen we dat we een schonere wereld doorgeven aan toekomstige generaties en stellen we de samenleving in staat om te verduurzamen in hoe we wonen, hoe we ons verplaatsen en hoe we ons geld verdienen.

Nationale klimaatdoelen en het Klimaatfonds

In het voorjaar van 2024 is een beleidspakket opgesteld van normering, beprijzing en subsidiering gericht op het streefdoel van 55% CO2-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Ten aanzien van het Klimaatfonds is besloten € 4,7 mld toe te kennen, voor onder andere verder onderzoek naar de bouw van de nieuwe kerncentrales; nationale subsidieregeling warmtenetten en ophoging Warmtefonds.33 Van de resterende € 26 mld in het Klimaatfonds is € 10,9 mld toegekend onder voorwaarden of gereserveerd voor specifieke maatregelen. In totaal is € 15,1 mld, waarvan het merendeel bedoeld is voor kernenergie, nog niet toegewezen voor een specifieke maatregel. In 2024 heeft het kabinet tevens besloten € 1,2 mld te bezuinigen op middelen voor groene waterstof en batterijen en € 9,5 mld aan het Klimaatfonds toe te voegen voor investeringen in kernenergie.

Naast publieke investeringen is private financiering ook essentieel voor het behalen van klimaatdoelen. Het kabinet heeft dit gestimuleerd via vertegenwoordiging in het Klimaatcommitment van de financiële sector en de financieringstafels die onder leiding van Invest-NL worden georganiseerd op specifieke onderwerpen. Het Planbureau voor de Leefomgeving raamde in de Klimaat en Energieverkenning (KEV) 2024 een CO₂-reductie van 45-52% in 2030. Het doel van 55% CO₂-reductie in 2030 is hiermee buiten bereik. Daarom wordt in het voorjaar 2025 besloten over alternatief beleid, zoals aangekondigd in de Klimaatnota 2024 van het kabinet.34

Nationaal Burgerberaad Klimaat

Burgerberaden zijn een manier om burgers beter te betrekken bij grote opgaven zoals klimaatverandering. Alle voorbereidingen zijn in 2024 afgerond waarmee het Nationaal Burgerberaad Klimaat van start is gegaan in 2025.35 Na de zomer in 2025 wordt het advies aan het kabinet en het parlement overhandigd. 175 gelote burgers gaan aan de slag met de vraag «Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?»

Mondiaal klimaatbeleid

Tijdens COP29 heeft de Nederlandse onderhandelingsdelegatie internationale regels voor de handel in koolstof afgesproken.36 Ook is een nieuw lange termijn doel voor internationale klimaatfinanciering per 2035 vastgesteld. Vier nieuwe landen sloten zich aan bij de door Nederland geleide ‘Coalition on Fossil Fuel Incentives including Subsidies’ die in december 2023 werd opgericht. De nu zestien leden zullen, in navolging van Nederland, de door hen geboden fossiele voordelen in kaart brengen.

Energiebeleid

Energiebeleid voor een toekomstbestendig Nederland realiseert de noodzakelijke hernieuwbare opwek en infrastructuur en ondersteunt sectoren en huishoudens om te verduurzamen. Zo zorgen we voor een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening die bijdraagt aan de klimaatdoelen en energieonafhankelijkheid versterkt.

Energiewet

In 2024 is de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voor de Energiewet afgerond. Nadat de Tweede Kamer in juni 2024 het wetsvoorstel aannam, stemde in december 2024 ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel in. In 2025 zal de bijbehorende onderliggende regelgeving worden uitgewerkt, waarna de Energiewet daadwerkelijk in werking kan treden. De Energiewet vervangt de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 en biedt een gemoderniseerd wetgevingskader ten behoeve van (1) het functioneren van de markten voor gas en elektriciteit en (2) de verdere energietransitie.

Wet collectieve warmte

In 2024 is het wetsvoorstel Wet collectieve warmte (Wcw) naar de Tweede Kamer gestuurd.37 De Kamerbehandeling van dit wetsvoorstel staat gepland voor het voorjaar van 2025. Met dit wetsvoorstel wordt beoogd de warmtetransitie in met name de gebouwde omgeving te bevorderen en tegelijkertijd de publieke belangen duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid beter te borgen dan in de huidige Warmtewet.

Eind van de salderingsregeling

In 2024 is een wet aangenomen om de salderingsregeling voor zonnepanelen per 2027 te beëindigen.38 Vanaf dat moment krijgen mensen met zonnepanelen een redelijke vergoeding voor de stroom die ze terugleveren. Dit stimuleert efficiënter gebruik van hernieuwbare energie en helpt het elektriciteitsnet te ontlasten. Dit wetsvoorstel geeft duidelijkheid aan de energiesector, leveranciers van zonnepanelen en huishoudens met zonnepanelen. De periode tot 2027 wordt benut voor de zorgvuldige implementatie van deze wijziging in de regelgeving in overleg met alle betrokken partijen.

Klimaat- en energienota

De jaarlijkse Energienota werkt de stappen uit die het kabinet zet om de koers voor een duurzaam energiesysteem uit te voeren. De nota gaat in op de stappen en in de beleidsagenda op de «witte vlekken» in het energiebeleid, meer specifiek het energiesysteem, en heeft daarnaast ieder jaar een thema waarop extra uitwerking plaats vindt. Ook wordt jaarlijks de ontwikkeling van het energiesysteem gemonitord. In 2024 is middels de energiewet deze jaarlijkse cyclus afgesproken en is de eerste energienota, beleidsagenda en monitor gepubliceerd waarbij de nota in het teken stond van leveringszekerheid. 

Samenwerkingsagenda Energiesysteem

In 2024 heeft EZK met VRO, de decentrale koepels IPO, VNG en UvW, en in nauwe samenwerking met Netbeheer NL een interbestuurlijke samenwerkingsagenda Energiesysteem opgesteld. Met de agenda wordt gewerkt aan het verduidelijken van de gezamenlijke opgave en versterking van de regie op keuzes in de planvorming en de samenhang in de sturing en ondersteuning van de energietransitie. De agenda wordt voor de zomer van 2025 uitgewerkt en met de Kamer gedeeld.

Verdere doorontwikkeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)

In 2024 zijn verdere stappen gezet voor de doorontwikkeling van de SDE++. Ten eerste is de keuze gemaakt om voor de stimulering van zon en wind op land per 2027 over te stappen van de SDE++ naar contracts for difference (CfD's). Voor deze CfD’s zijn in 2024 de ontwerpkeuzes inzichtelijk gemaakt, die het kabinet in het voorjaar van 2025 zal wegen. Ten tweede zijn in eind 2024 de eerste conclusies vastgesteld in de verkenning naar de toekomstige ontwikkeling van de SDE++. Doordat de energietransitie in een nieuwe fase is beland lost de huidige SDE++ de nieuwe uitdagingen niet altijd op. Voor sommige technieken werkt de regeling goed, maar voor andere technieken wordt in de verdere verkenning gekeken naar betere manieren om deze te ondersteunen. In het najaar van 2025 zal het kabinet een pakket aan voorstellen voor aanpassingen wegen. Tot slot zijn in het meerjarenprogramma voor het Klimaatfonds voor 2025 in 2024 afspraken gemaakt over de inzet van middelen behorende bij vroege fase opschaling en energie infrastructuur voor doelen die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het energiesysteem, zoals flexibiliteit en de ontwikkeling van duurzame alternatieven voor koolstofhoudende energiedragers en grondstoffen.

Windenergie op zee

In 2024 heeft EZK een update van de routekaart voor de realisatie van windparken op zee gepubliceerd.39 Hierin staan de plannen voor de vergunningverleningsprocedures van de aankomende windparken op zee. Ook wordt ingegaan op de procedures voor twee demonstratieprojecten voor waterstof op zee. Het kabinet voert de routekaart voor 21 GigaWatt (GW) windenergie op zee volledig uit en heeft daarbij aandacht voor de verhouding tot andere belangen en gebruikers zoals de visserij en mijnbouw. In 2024 zijn vergunningen verleend voor twee windparken (4 GW) die in 2029 klaar moeten zijn. Deze parken vergroten de hernieuwbare energieproductie en er zijn ook innovaties toegepast voor verbetering van de Noordzeenatuur en vermindering van netcongestie.

Rijksprojectprocedures voeren voor de ruimtelijke inpassing van energie-infrastructuur

Onze energie-infrastructuur moet flink worden verbouwd om in de toekomst genoeg energie te kunnen leveren voor onder andere nieuwe huizen, duurzame industrie en schoon vervoer. Het kabinet werkt samen met betrokken partijen hard aan de bouw van nieuwe hoogspanningsverbindingen, buisleidingen voor waterstof en CO2, en nieuwe kerncentrales. Ten behoeve van de voorbereiding en ruimtelijke inpassing van nationale projecten heeft EZK in 2024, in samenwerking met betrokkenen, een groeiend aantal van 33 projectprocedures uitgevoerd of voorbereid, zodat de realisatie van deze cruciale projecten zo snel mogelijk van start kan.

Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) projectenronde 2024

Eind 2024 is er een nieuwe toelatingsronde voor MIEK projecten geweest. De projecten zijn voorgesteld via de CES’en die door de industrieclusters zijn opgesteld. De projecten Multi Utiliteiten Kruising Westerschelde, Delta Schelde Corridor, Carbon Capture en Storage (CCS) netwerk Noordzeekanaalgebied (NZKG) en Netverzwaring Wijchen t.b.v. Brainport Eindhoven zijn opgenomen als nieuwe projecten. Het project CO2nstance is afgewezen, het project H-Vision is afgevoerd.40

Kernenergie

Kernenergie kan als betrouwbare en CO2-arme energiebron een sleutelrol spelen in een duurzaam en robuust energiesysteem. Doordat het niet weersafhankelijk is, vermindert dat onze behoefte aan flexibiliteitsmaatregelen en opslag en vergroot het onze energiezekerheid.

Nieuwbouw van kerncentrales

In het regeerprogramma is de ambitie uitgesproken om vier kerncentrales te bouwen in plaats van twee. In november 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. de bouw van de eerste nieuwe kerncentrales.41 Belangrijke stappen die de afgelopen periode voor nieuwbouw zijn gezet zijn de start van de projectprocedure voor het bepalen van de locatie, de opbouw van de projectorganisatie voor de uitvoering van de nieuwbouw, de opening van het informatiecentrum in Borssele, en de intentieverklaring die met de gemeente Borssele en provincie Zeeland is afgesloten. Ook is het Ministerie van KGG in gesprek met drie bedrijven die grote kerncentrales kunnen bouwen. Samen met die bedrijven voeren we technische haalbaarheidsstudies en een marktconsultatie uit om te onderzoeken onder welke technische en financiële voorwaarden nieuwe kerncentrales in Nederland gebouwd kunnen worden.42

Small Modular Reactors (SMRs)

In maart 2024 heeft EZK de programma-aanpak Small Modular Reactors gepubliceerd.43 Er is een team opgebouwd om uitvoering te geven aan deze aanpak. In december 2024 zijn, na Europese aanbesteding, de simulaties uit programmalijn 1 van start gegaan en is de SMR-(kennis)module gepubliceerd op www.overkernenergie.nl. Industrieclusters zijn, mede n.a.v. publicatie CES 3.0, geconsulteerd over mogelijke interesse in SMRs.

Kennis en innovatie over kernenergie

Het versterken van de kennisinfrastructuur op kernenergie is noodzakelijk voor uitbreiding van kernenergie. Tijdens de klimaattop in Bakoe sloot het kabinet voor Nederland een MoU met Frankrijk over kennisuitwisseling op het gebied van kernenergie. Daarnaast is een drietal nieuwe leerstoelen gefinancierd aan de TU Delft op de gebieden nucleaire energie technologie, materiaalonderzoek voor nucleaire reactoren en nucleaire reactor fysica. Dit versterkt het academisch onderzoek en onderwijs verder.

Verduurzaming industrie

Om groene groei in Nederland te realiseren, moet het aantrekkelijk blijven voor zowel bestaande als nieuwe bedrijven om in ons land te investeren in verduurzaming. Het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) faciliteert deze verduurzaming en zorgt ervoor dat we ook in de toekomst een concurrerende en duurzame industrie hebben in Nederland.

Maatwerkafspraak Nobian

Op 19 december 2024 is de eerste maatwerkafspraak getekend met Nobian. Nobian gaat grote investeringen doen in Nederland in de elektrificatie van twee Nederlandse productielocaties, in elektriciteitsbesparing en flexibilisering en in een circulair project met positieve effecten op leefomgeving. Door de afspraak dat Nobian de verduurzamingsplannen met 10 jaar versnelt, wordt er in 2030 ruim 0,5 Mton CO2-uitstoot gereduceerd t.o.v. 2020. Dit is 387 Kton meer dan op grond van de nationale CO2-heffing van Nobian wordt verwacht. Ook reduceert Nobian 400 ton stikstofoxiden (NOx), bespaart het jaarlijks 300 miljoen m3 aardgas en vermindert Nobian het waterverbruik. Deze financiële ondersteuning draagt niet alleen bij aan de verduurzaming van industriële productie in Nederland, maar zorgt ook voor een stevig fundament voor het behoud van een belangrijke chemische waardeketen in Europa.

Aanpak piekbelasters stikstof industrie

In 2024 zijn in het kader van de bovenwettelijke aanpak van ammoniakemissies twee maatwerksubsidies toegekend voor ROCKWOOL en Yara Sluiskil. Ook is een subsidiemodule ontwikkeld voor nageschakelde techniek om emissies te reduceren. De maatregelen hebben tot doel om gezamenlijk tussen de 200 en 250 ton ammoniak te reduceren.

Oplevering Cluster Energie Strategieën (CES’en)

De vijf industrieclusters hebben in samenwerking met netbeheerders, overheden en de clusterregisseurs uit het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie in 2024 de vernieuwde Cluster Energie Strategieën (CES’en) opgeleverd. Deze beschrijven de verduurzamingsplannen en daarmee veranderende energievraag tot 2050. Cluster 6 stelt met de provincies en (regionale) netbeheerders een aangescherpte Cluster Energiestrategie op per provincie.

Transitie van de diepe ondergrond en afhandeling gaswinning Groningen

Door de afhandeling van schade en versterking in Groningen wordt herstel en perspectief geboden aan de regio.

Porthos

Het grootschalige Carbon Capture and Storage (CCS) project Porthos in de Rotterdamse haven is in 2024 gestart met de aanleg en bouw van de infrastructuur. Hiermee is een belangrijke mijlpaal behaald in het Nederlandse klimaatbeleid. Porthos is het grootste CCS-project in de Europese Unie en zal een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot in het Rotterdamse industriegebied reduceren. Na de realisatie kan de infrastructuur worden uitgebreid en meer CO2 worden gereduceerd. EZK heeft hier een bijdrage aan geleverd via subsidie- en vergunningverlening, samenwerking met de staatsdeelnemingen en beleidsmatige sturing.

Vergunningen activiteiten in de diepe ondergrond

In 2024 is een groot aantal vergunningen verleend voor activiteiten in de diepe ondergrond, zowel op land als op de Noordzee. Activiteiten in de diepe ondergrond, zoals gebruik van aardwarmte voor de verwarming van huizen en kassen, dragen bij aan de energietransitie. De komende jaren is aardgas nog nodig. Vergunningen zijn verleend om de gaswinning op de Noordzee zo veel mogelijk te versnellen. Voor activiteiten in de diepe ondergrond op land is draagvlak niet altijd evident. Bij bijvoorbeeld Schoonebeek is daarom als test een gebiedsproces gestart om het draagvlak te vergroten waarbij tevens afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop de omgeving financieel kan meeprofiteren.

Opvolging Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) maatregelen

Met de start van het data programma ‘Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen Invulling Ondergrond’ (PIO), GeoKennisNL en de oprichting van het panel ‘Societal Effects of Mining’ (SEM) is invulling gegeven aan maatregelen uit de kabinetsreactie Nij Begun met betrekking tot kennisontwikkeling. De doelstelling van PIO is om meer en betere data over de ondergrond te verzamelen en op een toegankelijke manier te ontsluiten. GeoKennisNL bevindt zich nu in een kwartiermakersfase en heeft als doel om de kennisontwikkeling van de ondergrond te stimuleren. Het KEM (Kennisprogramma Effecten Mijnbouw) wordt in 2025 uitgebreid met een apart panel – SEM – voor het onderzoeken van sociaal-maatschappelijke mijnbouweffecten.

Uitwerken wetsvoorstel PEGA

In 2024 is het PEGA-wetsvoorstel online geconsulteerd en aangeboden aan de Raad van State voor advisering. Dit wetsvoorstel geeft een aantal maatregelen uit de kabinetsreactie ‘Nij Begun’ een wettelijke basis. Het gaat onder andere om een wettelijke basis voor de generatielange aanpak van het kabinet om de ereschuld aan Groningen in te lossen, inclusief de jaarlijkse monitoring van de resultaten via de Staat van Groningen. Ook regelt het wetsvoorstel onder meer dat het Instituut Mijnbouwschade Groningen schade kan laten herstellen zonder onderzoek te doen naar de schadeoorzaak (tot een bedrag van € 60.000). Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Sluiting Groningenveld

Het Groningenveld is op 19 april 2024 definitief gesloten. Hiermee is er een einde gekomen aan 60 jaar gaswinning uit het Groningenveld. Het sluiten betekent het wegnemen van de bron van de bevingen en van alle ellende voor de Groningers en Noord-Drenten. Hiermee is een fundament gelegd om verder te kunnen bouwen aan herstel en verbetering van het fysieke en mentale veiligheidsgevoel van bewoners.

Start nieuwe schadeafhandeling Groningen

Het herstel van vertrouwen begint bij de versterkings- en hersteloperatie. In 2024 zijn daarom belangrijke verbeteringen in de schadeafhandeling doorgevoerd. Zo kunnen bewoners nu kiezen voor het daadwerkelijk herstel van schades tot € 60.000 zonder onderzoek naar de schadeoorzaak. Ook is de vaste eenmalige schadevergoeding verhoogd naar € 10.000, waarmee bewoners met kleinere schades kunnen kiezen voor een snelle afhandeling zonder gedoe.

Versterkingsoperatie

De haalbaarheidsanalyse van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) laat zien dat het merendeel van de versterkingsopgave voor eind 2028 is afgerond. Echter, de beoogde einddatum voor de afronding van de versterking in 2028 kan niet voor alle gebouwen behaald worden.44 In 2024 zijn ruim 1.200 gebouwen versterkt en ruim 3.600 (excl. versterkte huizen) direct op norm verklaard. In 2024 is een leidraad voor het wegnemen van onaanvaardbare verschillen aangekondigd en opgesteld door EZK, NCG en gemeenten, welke naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 wordt vastgesteld. In 2024 heeft de NCG de proef om isoleren en versterking te combineren uitgevoerd waarover is besloten dit door te zetten.45 De subsidieregeling verduurzaming is vanuit het Rijk met alle 13 betrokken gemeenten en de provincies Drenthe en Groningen uitgewerkt.

Sociale Agenda

De aangestelde kwartiermaker voor de Sociale Agenda heeft de definitieve versie van de Sociale Agenda op 19 november aan regio en Rijk opgeleverd. Hierin staan 16 maatregelen die de brede welvaart in Groningen en Noord-Drenthe in 30 jaar tenminste op het nationaal gemiddelde brengen. Een team samengesteld uit regio en Rijk werkt aan de uitwerking van de agenda onder leiding van de kwartiermaker. De Sociale Agenda is in januari 2025 gepresenteerd.46 In januari 2025 is de kwartiermaker met zijn vervolgopdracht gestart. Daar is het opstarten van de voorgestelde maatregelen en het vormgeven van allianties om de maatregelen succesvol in te kunnen voeren een onderdeel van. Ook zal de kwartiermaker aan de slag gaan met het borgen van een uitvoeringsorganisatie en het opzetten van monitoring in samenhang met de Groningenwet.

Economische Agenda

De aangestelde kwartiermaker voor de Economische Agenda heeft in nauwe samenwerking tussen BZK, EZK, regionale overheden en Nationaal Programma Groningen de uitgangspunten en concept doelstellingen in 2024 opgeleverd. Ook hiervoor is een team samengesteld uit regio en Rijk ingericht dat werkt aan de uitwerking. In expertsessies, individuele gesprekken en publieke consultaties zijn vele bewoners, ondernemers en experts uit praktijk en wetenschap gevraagd om mee te denken over de richting en concrete inzet van de Economische Agenda, zodat economisch perspectief voor de regio Groningen en Noord-Drenthe verbetert. De concept Agenda wordt voorzien in maart 2025.

Europese en internationale samenwerking

Door ook op Europees en internationaal niveau te blijven samenwerken met onze partners blijven we toonaangevend op onze beleidsterreinen. Ook vinden we oplossingen voor uitdagingen die we niet alleen kunnen aanpakken.

Kabinetsvisie op concurrentievermogen

In 2024 heeft het kabinet een kamerbrief over concurrentievermogen gepubliceerd. Deze brief schetst de kabinetsvisie voor een economische en geopolitieke context langs zes thema’s: 1) interne markt en mededinging, 2) onderzoek, talent en (digitale) innovatie, 3) Europees economisch buitenlandbeleid, 4) kritieke grondstoffen, circulariteit en energie, 5) toekomstgerichte industrie en 6) financiering.47 Voor het opstellen van deze visie is gesproken met verschillende belanghebbenden uit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. De brief vormt de basis voor de inzet van het kabinet bij onderhandelingen over het versterken van EU-concurrentievermogen. Hiertoe zijn ook kabinetsreacties op de rapporten Letta48 en Draghi49gepubliceerd. Veel van de aanbevelingen liggen op het terrein van EZ en KGG. De Commissie brengt de komende jaren voorstellen uit waar de aanbevelingen in zijn verwerkt en het kabinet zet zich in om de kabinetsvisie te laten landen in de voorstellen.

Agendering beleidsprioriteiten nieuwe Commissie

2024 stond in het teken van Europese verkiezingen, afronding van Commissie Von der Leyen I, en opmaat naar een nieuwe Commissie. EZK heeft in aanloop naar de formatie van een nieuwe Commissie het voortouw genomen op position papers t.b.v. beïnvloeding van de nieuwe Commissie en de individuele portefeuilleverdeling van nieuwe Commissarissen. Met de start van een nieuwe Commissie in december 2024 zal 2025 in het teken staan van nieuwe wetsvoorstellen van deze nieuwe Commissie, die voor een belangrijk deel op het terrein van EZ en KGG zullen liggen.

Coördinatie Technical Support Instrument (TSI)

Het EU-fonds TSI heeft tot doel hervormingen in verschillende beleidsdomeinen van lidstaten te ondersteunen. In 2024 werden 19 Nederlandse projecten, of projecten waar Nederland samen met andere lidstaten onderdeel van uitmaakt, goedgekeurd vanuit het TSI; meer dan verdubbeling t.o.v. 2023. Het toegekende bedrag steeg daarmee met ongeveer 67 procent naar € 5,348 mln. De Nederlandse projecten gaan onder andere over het verbeteren en vergemakkelijken van duurzaamheidsrapportage door bedrijven, in bijzonder mkb, ondersteunen bij opgave naar klimaatneutraliteit van steden en preventie in de gezondheidszorg.

Tot slot

Voor EZK kwamen grote uitdagingen samen in 2024. Ervoor zorgen dat Nederland voldoende toekomstig verdienvermogen heeft om in de toekomst ook welvaart te behouden. Dat de gehele samenleving kan meeprofiteren van de economische groei, zodat niemand achterblijft. Het ondernemers- en investeringsklimaat aantrekkelijker maken en behouden. Het vergroenen van onze economie en onze industrie zodat we groene groei realiseren. Het doorlopen van de energietransitie met oog voor betaalbaarheid, veiligheid en leveringszekerheid. Rekening houden met de veranderende internationale verhoudingen en het borgen van onze economische veiligheid.

Dit zijn grote opgaven, maar ook een kans om het verschil te maken. Niet alleen, maar juist in brede samenwerking met burgers, werknemers, ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, medeoverheden, de Europese Unie en andere landen.

Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

Tabel 1 Realisatie periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen

BD/PR/ LE/PE1

Thema

Artikel(en)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Kamerstuk

BD

Goed functionerende economie en markten

1

    

x

  

Kamerstuk 30 991, nr. 37

PR

Goed functionerende (digitale) economie en markten

1

       

Nog te starten

PR

Steun- en herstelbeleid Corona

2 en 3

       

Lopend onderzoek

BD

Ondernemerschap

2

  

x

    

Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve samenleving

BD

Innovatiebeleid

2 en 3

  

x

    

Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve samenleving

Onderzoek

Expertcommissie Evaluatiemethoden

1 t/m 4

    

x

  

Durf te leren, ga door met meten

LE

Lerende Evaluatie Klimaatbeleid

4

x2

     

x

Eindrapport Lerende Evaluatie Klimaatbeleid: «Klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie»

BD

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid

4

      

x

Kamerstuk 32 813, nr. 1401

PR

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

4

       

Nog te starten

PE

Een veilig Groningen met perspectief

5

     

x

 

Kamerstuk 35 561, nr. 5

          

Kamerstuk 35 561, nr. 17

X Noot
1

BD = Beleidsdoorlichting; PR = Periodieke Rapportage; LE = Lerende Evaluatie; PE = Parlementaire Enquête

X Noot
2

Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van voormalig IenM; Kamerstuk 30 991, nr. 34).

Goed functionerende economie en markten: De beleidsdoorlichting van artikel 1 Goed functionerende economie en markten is afgerond en deze is in juni 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 37).

Goed werkende (digitale) economie en markten: De beleidsdoorlichting van artikel 1 Goed functionerende economie en markten is in 2022 afgerond. Een belangrijk deel van het digitale economie beleid is hierin meegenomen. Een ander deel, het ICT-innovatiebeleid, was betrokken in de doorlichtingen van artikel 2 en 3 van de EZK begroting in 2020. Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZK begroting waarvoor conform de ontwerpbegroting EZK 2024 een synthese wordt voorzien in 2027.

Steun- en herstelbeleid Corona: Dit beleid dient ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Een synthese wordt conform de ontwerpbegroting EZK 2024 voorzien in 2025.

Ondernemerschap: Omdat het beleid onder artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema Ondernemerschap.

Innovatiebeleid: Omdat het beleid onder artikel 3 Toekomstfonds met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeliep in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook zijn beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 4 - bijlage Innovatieve Samenleving, april 2020), kwam de geplande reguliere beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen. De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema Innovatiebeleid.

De Expertcommissie evaluatiemethoden heeft in oktober 2022 het rapport «Durf te leren, ga door met meten» opgeleverd aan EZK over kaders en methoden voor de evaluatie van systeem- en transitiebeleid.

Lerende evaluatie Klimaatbeleid: Elke vijf jaar wordt op basis van de Klimaatwet een nieuw klimaatplan vastgesteld. Ten behoeve hiervan is het klimaatbeleid geëvalueerd. Er is voor gekozen om dit te doen via een «lerende evaluatie» en een syntheseonderzoek. De lerende evaluatie verbreedt de blik naar de vraag hoe de governance en het instrumentarium van het beleid kunnen worden ingericht op de transformatie richting klimaatneutraliteit in 2050. De lerende evaluatie is daarmee complementair aan het synthese-onderzoek. PBL heeft de Lerende Evaluatie Klimaatbeleid in mei 2024 afgerond en gepubliceerd. PBL formuleert in het rapport handelingsperspectieven om het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050 te vergroten. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid: Eind 2023/begin 2024 is een synthese-onderzoek naar het klimaatbeleid uitgevoerd. Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is in juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet): Dit betreft een synthese van evaluaties van de gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet die conform de ontwerpbegroting EZK 2024 waarschijnlijk voorzien is in 2029.

Een veilig Groningen met perspectief: Voor artikel 5 is in 2021 en 2022 een parlementaire enquête Aardgaswinning Groningen uitgevoerd waarmee de geplande beleidsdoorlichting is komen te vervallen. In 2023 is het rapport «Groningers boven Gas» van de parlementaire enquêtecommissie opgeleverd (Kamerstuk 35 561, nr. 5). Vervolgens is ook een kabinetsreactie toegezonden aan de Kamer (Kamerstuk 35 561, nr. 17).

Samenvatting afgerond onderzoek 2024:

Lerende Evaluatie KlimaatbeleidDe lerende evaluatie beoordeelt of het klimaatbeleid en de inrichting van de governance voldoende zijn om klimaatneutraliteit in 2050 te realiseren, en geeft handelingsperspectieven voor de beleidspraktijk om dit te verbeteren. De huidige inrichting van het klimaatbeleid heeft een enorme beweging teweeggebracht richting klimaatneutraliteit. Om de snelheid van emissiereductie vol te houden richting het doel van klimaatneutraliteit in 2050, moeten alle zeilen worden bijgezet. PBL geeft aan dat het belangrijk is dat de samenleving in het klimaatbeleid wordt betrokken en de samenwerking tussen sectoren sterk verbetert. Kansen en knelpunten die sectorgrenzen overstijgen worden nu nog gemist. De afstand tussen beleid en de leefwerelden van burgers is groot en de sociale en institutionele veranderingen die gepaard gaan met transities zijn nog onderbelicht. De lerende evaluatie formuleert handelingsperspectieven voor beleidsmakers: 1) Veranker een systeemblik op de samenhangende transities die nodig zijn voor klimaatneutraliteit in 2050. Houd hier rijksbrede regie op. 2) Benut lessen over de werking van beleid om het klimaatbeleid bij te sturen. Door leren en experimenteren in het klimaatbeleid vanzelfsprekend te maken, kunnen beleidsmakers lessen trekken uit de ervaringen en kennis van onder meer bedrijven, burgers en uitvoeringsorganisaties. Meer aandacht voor leren in het beleid vereist ook een politieke tolerantie voor resultaten die anders uitpakken dan verwacht. 3) Benut innovatiekracht uit de samenleving om fundamentele verandering via zowel opbouw, ombouw als afbouw mogelijk te maken. 4) Vergroot het eigenaarschap over de klimaatopgave in de samenleving. 5) Toon lef en moed om het politiek-ambtelijk samenspel te richten op transformatie.

Synthese-onderzoek KlimaatbeleidHet syntheseonderzoek heeft het karakter van een traditionele beleidsdoorlichting en kijkt terug (ex post) naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het huidige (nationale) beleid gericht op het klimaatdoel van 2030. De resultaten zijn gebaseerd op evaluatieonderzoek (26 studies), een overzicht van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur over klimaattransities, aangevuld met een decompositie-analyse van de ontwikkeling klimaatemissies in de periode 2015-2022. Belangrijke bevindingen zijn: 1) Er is niet een centrale beleidstheorie, wel wordt de wortel en de stok breed toegepast. Het onderzoeksbureau constateert dat er belangrijke verschillen bestaan tussen sectoren. Elke sector heeft haar eigen karakteristieken, gangbare werkwijzen en staat op een enigszins ander punt in de transitie, hierdoor verschilt de mix aan ingezette instrumenten. Opvallend is verder dat de sector landbouw een fundamenteel andere benadering kent. Het klimaatbeleid in deze sector staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een integrale opgave waarin onder andere (kringloop) landbouw, stikstof en biodiversiteit meegenomen worden. 2) Opvallend is dat er een sterke groei in het aantal sectorspecifieke instrumenten zichtbaar is en dat de inzet van generieke instrumenten (voorbeelden de EB, de SDE++, Europese ETS) relatief beperkt is gebleven. Klimaatsubsidies zijn sinds 2019 sterk in aantal toegenomen. Er worden veel meer subsidies ingezet dan beprijzingsinstrumenten. 3) Het is aannemelijk dat het Nederlandse klimaatbeleid in samenhang heeft bijgedragen aan de reductie van broeikasgasemissies, maar de exacte mate van effectiviteit heeft het onderzoeksbureau niet kwantitatief kunnen vaststellen. 4) Doelmatigheid is beoordeeld op basis van een beperkt aantal evaluaties. Op basis van deze inzichten kon het onderzoeksbureau geen uitspraken doen over de doelmatigheid van de gehele beleidsmix. We zien dat instrumenten gericht op energiebesparing (zoals de EIA) relatief goedkoop zijn. Andere regelingen gericht op hernieuwbare energie zijn wat duurder of kennen een grotere variatie in doelmatigheid. De effectiviteit van subsidies wordt beperkt door zogenaamde ‘free riders’.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl.

Voor de realisatie van deze en andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie bijlage 3 «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen

Tabel 2 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties 2023

Verleend 2024

Vervallen 2024

Uitstaande garanties 2024

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

BMKB

1.300.797

267.726

402.011

1.166.512

765.000

 

183.358

 

BMKB-Corona

103.538

 

88.523

15.015

 

735.000

71.010

 

Garantie Ondernemings-financiering (GO)

213.304

18.638

33.034

198.908

400.000

 

73.141

 

GO-Corona

57.013

 

39.894

17.119

 

2.100.000

156.791

 

Groeifaciliteit

51.029

38.648

16.800

72.877

85.000

 

58.555

 

Klein Krediet Corona

25.888

 

13.966

11.922

 

250.000

13.980

 

Microkredieten

82.384

 

21.109

61.275

 

130.000

 
 

Garantie MKB-financiering

54.570

 

1.250

53.320

 

268.200

22.886

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Garantieregeling Aardwarmte

16.211

 

8.250

7.961

44.200

  

Totaal

 

1.904.734

325.012

624.837

1.604.909

1.294.200

3.483.200

 
Tabel 3 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Saldo 2023

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Saldo 2024

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2024 en (2023)

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

BMKB

13.763

19.969

6.206

16.830

16.950

120

9.348 (18.483)

 

BMKB-Corona

4.536

43

‒ 4.493

2.180

209

‒ 1.971

‒ 1.971 (-3.322)

 

Garantie Ondernemings-financiering (GO)

 

5.217

5.217

 

4.421

4.421

2.632 (3.404)

 

GO-Corona

7.400

3.850

‒ 3.550

 

1.012

1.012

‒ 4.738 (20.750)

 

Groeifaciliteit

4.654

1.785

‒ 2.869

8.615

2.067

‒ 6.548

‒ 5.577 (-2.647)

 

Klein Krediet Corona

1.004

170

‒ 834

1.182

85

‒ 1.097

‒ 1.097 (-778)

 

Microkredieten

 

395

395

 

337

337

 
 

Garantie MKB-financiering

 

448

448

 

455

455

354 (756)

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Garantieregeling Aardwarmte

      

‒ 203 (-80)

Totaal

 

31.357

31.877

520

28.807

25.536

‒ 3.271

 

Een risicovoorziening is een begrotingsreserve die altijd gekoppeld is aan een risicoregeling en wordt door het verantwoordelijke ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën aangehouden. In de tabel ‘Overzicht verstrekte garanties’ wordt met ‘totaalstand risicovoorziening’ het saldo van de betreffende begrotingsreserve ultimo 2024 bedoeld. In de tabel ‘Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties’ wordt met ‘mutatie risicovoorziening’ de storting (+) dan wel de (-) aan deze begrotingsreserve bedoeld.

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

BMKB

De BMKB is bedoeld voor bedrijven die te weinig zekerheden (onderpand) kunnen bieden aan een bank. De bank vindt het risico dat het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen dan vaak te hoog. Via de BMKB staat de overheid borg voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De bank kan voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Op grond van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies kunnen financiers kredieten die zij verstrekken aan MKB-ondernemers onder de werking van de regeling brengen. Hierdoor stelt de Staat zich voor 90% borg ten behoeve van de financier voor de terugbetaling van deze kredieten (de zogenaamde bedrijfsborgstellingskredieten). Eén van de voorwaarden die de regeling hieraan stelt, is dat de financier gelijktijdig met het verstrekken van een bedrijfsborgstellingskrediet, aan de MKB-ondernemer een ander krediet verstrekt, waarvoor deze borgstelling van de Staat niet geldt. Als hoofdregel geldt dat het bedrijfsborgstellingskrediet ten minste even groot moet zijn als het daarmee gelijktijdig afgesloten andere krediet. Het laatstgenoemde krediet bedraagt daarmee ten minste 100% van het bedrijfsborgstellingskrediet (verhouding 1:1). Voor starters en het innovatieve MKB en kleine kredieten gelden andere verhoudingen. Financiers betalen een provisie om hun kredieten onder te brengen bij de BMKB, hierdoor is de regeling in principe kostendekkend.

BMKB-Corona

Na de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft het kabinet een coronaluik toegevoegd aan de BMKB. Hierbij staat de overheid voor per saldo 67,5% borg op krediet aan in de kerngezonde mkb-bedrijven. Er is in 2024 in totaal voor € 2,2 mln aan borgstellingen onder het coronaluik in de BMKB verstrekt. Er is in 2024 een bedrag van € 0,2 mln aan provisie ontvangen voor BMKB-C garanties. Doordat de regeling geen nieuwe garanties meer verstrekt is het gebruik ook laag. Omdat de uitgaven in 2024 hoger lagen dat de ontvangsten, wordt er € 2 mln. ontrokken aan de reserve.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

Met het instrument GO kunnen banken een 50% Staatsgarantie krijgen op (middel)grote leningen vanaf € 1,5 mln. Door de verstrekking van een Staatsgarantie wordt het risico voor de bank op de ondernemingsfinanciering gereduceerd. Dit vergroot de mogelijkheden om te voorzien in de financieringsbehoefte bij het Nederlandse bedrijfsleven

GO-Corona

Het kabinet steunt bedrijven die krediet nodig hebben als gevolg van de Coronacrisis met een Staatsgarantie op bankleningen via de GO-C. Het betreft 80% garantie voor het grootbedrijf en 90% voor mkb-ondernemingen op leningen van maximaal € 150 mln. Er zijn in 2024 geen garanties ingeroepen onder de GO-C. Er is 2024 een bedrag van € 1,1 mln aan provisie ontvangen voor GO-C garanties. De GO-Corona is gesloten waardoor er geen nieuwe garanties worden afgegeven.

Groeifaciliteit

Met de Groeifaciliteit werden bedrijven geholpen bij het aantrekken van risicodragend vermogen door een 50% Staatsgarantie te verstrekken op achtergestelde leningen van banken (ten hoogste € 5 mln) en op aandelen van participatiemaatschappijen (ten hoogste € 25 mln). De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling liep af op 1 januari 2025.

Klein Krediet Corona (KKC)

Om getroffen ondernemers te helpen die geen kredietrelatie hebben met een bank of maar een kleine kredietbehoefte hebben is de garantieregeling KKC gestart voor kredieten tot € 50.000, met een looptijd van 5 jaar, 95% garantie en een premie van 2%. Er is in 2024 in totaal € 1,2 mln aan garanties ingeroepen. Er is in 2024 een bedrag van € 0,1 mln aan premie ontvangen voor KKC-aanvragen.

Microkredieten

Er zijn verschillende garanties afgegeven op leningen aan Qredits voor het ondersteunen van MKBers via kleine leningen. Qredits is afhankelijk van financiering vanuit verschillende partijen voor deze activiteiten. In het Aanvullend Actieplan MKB-financiering uit 2014 is € 100 mln beschikbaar gesteld voor Microkredieten vanuit de EIB met een 80% garantie van de Staat. In 2017 is in dit kader een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de Council of Europe Bank (CEB) voor de funding van Qredits. In 2019 is daarnaast een garantie verstrekt van € 25 mln aan de Bank Nederlandse Gemeenten voor de funding van Qredits. In 2020 is een aanvullende garantie verstrekt van € 5 mln aan CEB.

Garantie MKB-financiering

In het kader van het Actieplan MKB-financiering uit 2014 is in totaal € 268,2 mln aan garanties verstrekt aan alternatieve financiers van het MKB.

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Garantieregeling Aardwarmte

De garantieregeling Aardwarmte heeft als doel het afdekken van het financiële risico indien een boring van een put voor de toepassing van aardwarmte voor de borende partij minder oplevert dan verwacht. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd aan de mate waarin de aardwarmteboring mislukt is. Er wordt een premie van 7% gevraagd. De regeling richt zich zowel op gewone als diepe aardwarmte-projecten (dieper dan 3.500 meter).

Tabel 4 Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

nr.

Artikel omschrijving

Leningnemer

Huidig saldo

Einddatum

Totaalstand risicovoorziening 2024

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2024 en 2023

1

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

MARIN

6.806.703,24

1-1-2500

nvt

nvt

2

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Microkrediet Ned (Qredits)

44.629.970,00

1-4-2045

nvt

nvt

3

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Microkrediet Ned (SZW)

269.806,00

onbepaald

nvt

nvt

4

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Provincie Limburg (voorheen LIOF Swentibold)

15.882.307,56

31-12-2023

nvt

nvt

5

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Qredits

1.765.000,00

1-2-2026

nvt

nvt

6

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

B.V. Finance Continuïteit IHC

5.000.000,00

1-1-2500

nvt

nvt

7

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Stichting Garantiefonds Reisgelden

107.908.234,59

8-4-2028

nvt

nvt

8

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Stichting Qredits Microfinanciering Nederland Corona

10.000.000,00

21-5-2028

nvt

nvt

9

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Sticht. Garantiefds. Gespecial. Touroperators (GGTO)

675.000,00

15-12-2026

nvt

nvt

10

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA

5.000.000,00

1-4-2030

nvt

nvt

11

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A.

400.000,00

15-12-2026

nvt

nvt

12

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Stichting Qredits Microfinanciering

47.500.000,00

15-6-2030

nvt

nvt

13

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Smart Photonics Holding B.V.

60.000.000,00

20-2-2033

nvt

nvt

14

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

PhiX B.V.

4.549.375,00

31-12-2033

nvt

nvt

15

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

LIOF Healix

950.000,00

1-7-2027

nvt

nvt

16

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter B.V.

3.500.000,00

1-1-2500

nvt

nvt

17

Artikel 3 Toekomstfonds

BOM Capital I B.V. (COL1/2)

14.393.377,00

31-12-2026

nvt

nvt

18

Artikel 3 Toekomstfonds

BOM Capital I B.V. (Smart Photonics)

20.000.000,00

30-6-2030

nvt

nvt

19

Artikel 3 Toekomstfonds

Horizon Flevoland (Col1/2)

6.145.649,00

31-12-2026

nvt

nvt

20

Artikel 3 Toekomstfonds

InnovationQuarter (COL1/2)

34.146.585,56

31-12-2026

nvt

nvt

21

Artikel 3 Toekomstfonds

ROM Utrecht Region (COL1/2)

8.375.679,00

31-12-2026

nvt

nvt

22

Artikel 3 Toekomstfonds

NH Inwest (COL1/2)

29.986.789,46

31-12-2026

nvt

nvt

23

Artikel 3 Toekomstfonds

Innovation Quarter

6.700.000,00

31-12-2026

nvt

nvt

24

Artikel 3 Toekomstfonds

Impuls Zeeland (COL1/2)

396.280,70

31-12-2026

nvt

nvt

25

Artikel 3 Toekomstfonds

LIOF (COL1/2)

9.977.585,65

31-12-2026

nvt

nvt

26

Artikel 3 Toekomstfonds

Nedermaas Hightech Ventures

5.542.041,00

31-12-2023

nvt

nvt

27

Artikel 3 Toekomstfonds

NOM (COL1/2)

14.011.994,91

31-12-2026

nvt

nvt

28

Artikel 3 Toekomstfonds

NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen)

11.100.000,00

31-12-2032

nvt

nvt

29

Artikel 3 Toekomstfonds

NWO-TTW 2018

7.200.000,00

31-12-2030

nvt

nvt

30

Artikel 3 Toekomstfonds

Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (COL1/2)

25.989.028,00

31-12-2026

nvt

nvt

31

Artikel 3 Toekomstfonds

Participatiemij Oost Nederland NV DVI-2

64.500.000,00

1-1-2035

nvt

nvt

32

Artikel 3 Toekomstfonds

Participatiemij Oost Nederland NV DVI-I

94.073.099,20

1-1-2030

nvt

nvt

33

Artikel 3 Toekomstfonds

StW 2014-2015

3.807.505,98

1-1-2500

nvt

nvt

34

Artikel 3 Toekomstfonds

StW 2016-2017

8.246.142,78

1-1-2500

nvt

nvt

35

Artikel 3 Toekomstfonds

Invest-NL Capital N.V.

40.000.500,00

31-12-2042

nvt

nvt

36

Artikel 3 Toekomstfonds

Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund

22.970.569,67

31-12-2038

nvt

nvt

37

Artikel 3 Toekomstfonds

NWO 2022/2023/2024

9.700.000,00

31-12-2035

nvt

nvt

38

Artikel 3 Toekomstfonds

Invest-NL Deeptechfonds

105.000.000,00

15-8-2037

nvt

nvt

39

Artikel 3 Toekomstfonds

Lening aan EIF ten behoeve van ETCI

21.900.386,00

1-1-2043

nvt

nvt

40

Artikel 3 Toekomstfonds

Invest-NL BEV

100.000.000,00

31-12-2034

nvt

nvt

41

Artikel 3 Toekomstfonds

NWO VFF

3.000.000,00

31-12-2025

nvt

nvt

42

Artikel 3 Toekomstfonds

SecFund B.V.

25.000.000,00

31-12-2039

nvt

nvt

43

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

EBN BV

39.000.000,00

1-12-2034

nvt

nvt

44

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

ECN

40.000.000,00

31-12-2026

nvt

nvt

45

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

NRG (ECN) instr 142310 (voorheen 1300018406)

99.451.177,03

31-12-2026

nvt

nvt

46

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Fibrant

2.070.714,00

1-12-2034

nvt

nvt

47

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Fibrant

7.757.143,00

1-12-2034

nvt

nvt

48

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Fibrant

17.547.143,00

1-12-2034

nvt

nvt

49

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Pallas

44.261.222,92

1-7-2022

nvt

nvt

50

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

EBN BV (Porthos)

53.400.000,00

31-12-2038

nvt

nvt

51

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

EBN BV FEED Aramis Opslag

24.000.000,00

31-12-2042

nvt

nvt

52

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Solarge Holding B.V.

5.284.000,00

31-12-2024

nvt

nvt

53

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Stichting Nuclear Research and Consultancy Group

25.000.000,00

1-11-2025

nvt

nvt

54

Artikel 5 Meerjarenprogramma Nationaal Coordinator Groningen

St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

10.000.000,00

1-1-2026

nvt

nvt

55

Artikel 5 Meerjarenprogramma Nationaal Coordinator Groningen

NOM

3.000.000,00

24-12-2030

nvt

nvt

1 MARIN

De lening van € 6,8 mln is in 2003 tussen de Staat en MARIN vastgelegd in een aangepaste overeenkomst van geldlening, in verband met de in 2003 opgerichte MARIN Stakeholders Association (MSA). In deze overeenkomst is bepaald dat MARIN is vrijgesteld van aflossingsverplichting voor zover de MSA voor ten minste het bedrag van de lening deelnemersovereenkomsten heeft gesloten.

2 Microkrediet Nederland (Qredits)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van micro- en mkbkrediet aan ondernemers.

3 Microkrediet Nederland (Qredits SZW)

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken van microkrediet aan ondernemers.

4 Provincie Limburg

Dit betreft een lening aan de Provincie Limburg in het kader van Industriepark Swentibold.

5 Qredits (pilot achtergestelde leningen fonds)

Dit betreft een subsidie met terugbetaalverplichting in het kader van de pilot achtergestelde leningenfonds van Qredits.

6 B.V. Finance Continuïteit IHC

Dit betreft een vergoeding aan de Staat van € 5 mln voor een overbruggingslening voor de continuiteit van Koninklijke IHC. Deze vergoeding staat voor onbepaalde tijd uit als lening aan B.V. Financiering Continuiteit IHC

7 Stichting Garantiefonds Reisgelden

Het kabinet heeft in 2021 een faciliteit van € 400 mln aan SGR beschikbaar gesteld voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten.

8 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland Corona overbruggingskrediet

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan startende ondernemers ten tijde van de Coronacrisis.

9 Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators (GGTO)

Dit betreft een lening aan GGTO in verband met verwacht extra beroep dat bedrijven in de reissector zullen doen op dit garantiefonds ten gevolge van de coronacrisis.

10 Stichting Qredits Microfinanciering Nederland TOA-krediet

Dit betreft een lening aan Qredits voor de uitvoering van de TOA-faciliteit. Dit is een faciliteit voor mkb-ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun bedrijf willen doorstarten in de periode 2021-2024.

11 VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. (VZR)

Dit betreft een lening aan VZR Garant Onderlinge Verzekeringen U.A. in verband met verwacht extra beroep dat bedrijven in de reissector zullen doen op deze verzekering ten gevolge van de coronacrisis.

12 Stichting Qredits microfinanciering

Dit betreft een lening aan Qredits ten behoeve van het verstrekken van overbruggingskredieten aan ondernemers.

13 Smart Photonics Holding B.V.

Dit betreft een lening aan Smart Photonics als onderdeel van het NGFproject PhotonDelta.

14 Phix B.V.

Dit betreft een lening aan Phix B.V. als onderdeel van het NGFproject PhotonDelta.

15 LIOF Healix

Dit betreft een marktconforme lening aan LIOF ten behoeve van ondersteuning van een specifiek innovatief en duurzaam bedrijf in regio Limburg. Deze lening is nodig om vanuit LIOF een tijdelijke overbrugging voor dit bedrijf uit de KGG doelgroep mogelijk te maken.

16 Regionale Ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter B.V.

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van Airborne.

17 BOM Capital I B.V. COL 1 / 2

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

18 BOM Capital I B.V. Smart Photonics

Dit betreft een lening aan de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van de investering in Smart Photonics, een Eindhovense scale-up voor de productie van fotonische chips.

19 Horizon de Aanjager (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan Horizon de Aanjager ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Flevoland.

20 Innovation Quarter (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter voor de investering in Innogenerics B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

21 Innovation Quarter namens Utrecht (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Utrecht.

22 Innovation Quarter namens Noord Holland (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen in de provincie Noord Holland.

23 Innovation Quarter (Innogenerics)

Dit betreft een lening aan Innovation Quarter voor de investering in Innogenerics B.V. ten behoeve van de overname van de geneesmiddelenfabrikant Apotex.

24 Investeringsfonds Zeeland B.V. (COL 1 / 2)

Dit betreffen leningen aan Investeringsfonds Zeeland B.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

25 LIOF (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

26 Nedermaas Hightech Ventures

Dit betreft een in 2009 aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij LIOF verstrekte lening ten behoeve van Nedermaas Hightech Ventures, een nieuw venture-capital fonds dat zich richt op de vroege financiering van hightech start up's in de Provincie Limburg.

27 NOM (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM B.V.) ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

28 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2019, 2020 en 2021

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase­financiering.

29 NWO (Toegepaste en Technische Wetenschappen) 2018, 2019

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroegefase­financiering.

30 Oost NL N.V. (COL 1 / 2)

Dit betreft een lening aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Oost. N.V. ten behoeve van het verstrekken van Corona overbruggingsleningen aan ondernemingen.

31 Oost NL N.V. DVI-2

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative II.

32 Oost NL N.V. DVI

Dit betreft een lening aan Oost NL N.V. ten behoeve van het Dutch Venture Initiative.

33 StW 2014-2015

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase­financiering.

34 StW 2016-2017

Dit betreft een lening aan de Stichting Technische Wetenschappen voor het vertrekken van kredieten in het kader van de regeling Vroegefase­financiering.

35 Invest-NL Capital N.V.

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI).

36 Invest-NL Capital N.V. Dutch Future Fund

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Dutch Future Fund.

37 NWO 2022/2023/2024

Dit betreft een lening aan NWO voor het verstrekken van kredieten aan ondernemingen in het kader van de regeling Vroege fase financiering.

38 Invest-NL Deeptechfonds

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Deeptechfonds.

39 Lening aan EIF ten behoeve van ETCI

Dit betreft een lening aan EIF ten behoeve van de Nederlandse deelname aan ETCI (European Tech Champions Initiative).

40 Invest-NL BEV

Dit betreft een lening aan Invest-NL ten behoeve van het Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV).

41 NWO VFF

Dit betreft een lening aan NWO in het kader van de uitvoering van en verstrekking van kredieten in het kader van de regeling Vroegefasefinanciering.

42 SecFund B.V.

Dit betreft een lening aan Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ten behoeve van het Security Fund (SecFund).

43 EBN

De achtergestelde lening tegen 0% rente van in totaal € 48 mln van EZK aan EBN is bedoeld voor investeringen in geothermieprojecten in Nederland. EBN zal samen met professionele marktpartijen risicodragend deelnemen in projecten voor 20% tot 40%.

44 ECN

In 2016 is aan ECN een lening verstrekt van € 40 mln voor het verwerken en afvoeren van historisch radioactief afval in Petten.

45 NRG

Aan Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG) is een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR).

46 t/m 48 Fibrant

De leningen aan Fibrant zijn verstrekt en afgerond voor investeringen in (de ombouw van) installaties waar lachgas is gereduceerd. Hiermee zijn drie projecten uitgevoerd met een totale lachgasreductie van ruim 0,6 Mton CO2 equivalent.

49 Pallas

Aan de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor is een lening verstrekt voor fase 1 van de totstandkoming van een nieuwe hoge fluxreactor (de Pallas-reactor), die bestemd is voor de productie van medische en industriële radio-isotopen en voor nucleair technologisch onderzoek.

50 EBN BV

Dit betreft een in 2022 verstrekte lening aan EBN, tegen marktconforme rente, voor hun deelname aan de realisatiefase van het CCS-project Porthos, samen met de andere Staatsdeelnemingen HbR en GasUnie.

51 EBN B.V. FEED Aramis Opslag

In 2023 is een marktconforme lening van in totaal € 32 mln verstrekt aan EBN voor deelname in de FEED-fase van Aramis, specifiek voor de ontwikkeling van de opslaglocaties. Het door EBN verkregen rendement op dit CCS-project zal worden gebruikt om deze lening af te lossen.

52 Solarge Holding B.V.

Er is in 2024 een lening verstrekt aan Solarge van € 5,3 mln. Dit betreft een lening in het kader van het Nationaal Groeifonds project SolarNL.

53 Stichting Nuclear Research and Consultancy Group

In 2024 is een liquiditeitsfaciliteit voor NRG beschikbaar gesteld. Dit is een kortlopende lening van € 25 mln die in 2025 moet worden afgelost.

54 St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

Deze lening dient ter financiering van de aankoop van langdurig te koop staande particuliere woningen in het aardbevingsgebied.

55 NOM

Dit betreft een lening aan de NOM voor MCPV Nederland BV. Het betreft een eenmalige bijdrage van maximaal € 3 mln uit het strategische acquisitiebudget Nij Begun Groningen (economische bedrijvigheid). MCPV Nederland BV heeft lening aangevraagd en ontvangen voor de voorbereidende fase van de realisatie van zonnecel- en moduleproductie in Veendam Groningen.

Openbaarheidsparagraaf

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij het jaarverslag van 2024 van het Ministerie van EZ/KGG en de bijbehorende concernonderdelen.50Met deze openbaarheidsparagraaf laten we zien hoe we uitvoering geven aan onze plannen op het gebied van informatiehuishouding, actieve- en passieve openbaarmaking.

Met deze activiteiten maken we de omslag naar een meer open departement, dat zoveel mogelijk transparant is in haar handelen, besluitvorming en verantwoording. Deze omslag is een langdurig traject, waarin wij continu bijsturen en ons blijven ontwikkelen.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding is een belangrijke randvoorwaarde voor het goed functioneren van het ministerie en ligt ten grondslag aan het kunnen afleggen van verantwoording naar de samenleving. De roep om verbetering van de informatiehuishouding blijft groot, net zoals de welwillendheid om hier stappen in te zetten. EZ/KGG heeft de ambitie om in 2027 alle informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden. In de zomer van 2024 is daarom het Groeiplan Informatiehuishouding (IHH) voor het kerndepartement vastgesteld om het volwassenheidsniveau van de IHH te verhogen. De eerste projecten en producten worden in 2025 opgeleverd, de verwachting is dat we hiermee een grote stap naar niveau 3 kunnen realiseren.

In 2024 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd en doelen gerealiseerd:

  • Groeiplan IHH. Met het Groeiplan IHH wordt voor EZ/KGG praktische invulling gegeven aan de actielijnen uit het generieke actieplan ‘Open op orde’. Het doel van het groeiplan is dat het ministerie eind 2026 op een volwassenheidsscore van 3,0 uitkomt. Dit volwassenheidsniveau betekent dat de organisatie inzicht, overzicht en grip heeft op informatie en dat medewerkers weten wat hun verantwoordelijkheid is ten aanzien van die informatie.

  • Informatieprofessionals. Binnen EZ/KGG werken we aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie. In 2024 zijn we gestart met het opzetten van de eerst contouren van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en (informatie)professionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Alle nieuwe medewerkers krijgen standaard een IHH-training en bij directies zijn archiefdagen georganiseerd om medewerkers te helpen bij het goed beheren van informatie. Daarnaast is een toolkit informatiebeheer gelanceerd met daarin richtlijnen en instructies voor medewerkers over hoe informatie op te slaan en te beheren.

  • Volume en aard van de informatie. Met behulp van informatiebeheerplannen werken we aan het creëren van overzicht waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij kijken we ook naar een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen.

  • Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die we gebruiken zoveel mogelijk de organisatie en onze werkprocessen ondersteunen, is gestart met de ontwikkeling van een richtlijn die hier handvatten voor zal bieden. Daarbij is ook gestart met het uitvoeren van een DUTO-scan in samenwerking met het Nationaal Archief over duurzame toegankelijkheid van informatie. Deze scan helpt ons om veel eerder in de ontwikkeling van processen rekening te houden met de informatieketen en de waarde van informatie die openbaar gemaakt moet worden.

  • Bestuur en naleving. Met het Groeiplan werken we binnen de kerndepartementen toe naar een kwalitatief hoogwaardige informatiehuishouding voor nu en in de toekomst. Een belangrijke stap daarin is het inrichten van een goede IHH-organisatie met de passende governance en een heldere beschrijving van verantwoordelijkheden, rollen en taken. In 2024 is de visie op IHH en de inrichting van de IHH-organisatie uitgewerkt. Na afstemming in verschillende gremia zal de implementatie hiervan in 2025 starten.

  • N-meting. De kerndepartementen en concernonderdelen van EZ/KGG hebben in het laatste kwartaal van 2024 de jaarlijkse meting afgenomen om de staat van onze informatiehuishouding te scoren. In de concerntotaalscore van de 3-meting 2024 zien we een mooie progressie van bijna 0,2 procentpunt ten opzichte van de 2-meting in 2023: concerntotaal scoren we 2,27 ten opzichte van 2,09 in 2023. De kerndepartementen scoren gemiddeld 2,16 ten opzichte van 2,26 in 2023. Op de actielijnen 3 (informatiesystemen) en 4 (bestuur en naleving) is de score hoger, terwijl op actielijn 1 (informatieprofessionals) en 2 (aard en volume van informatie) de score iets lager is dan vorig jaar. De grote concernonderdelen met meer dan 500 fte scoren dit jaar 2,36 ten opzichte van 2,08 in 2023. Het schrijven en afstemmen van het hierboven genoemde Groeiplan IHH heeft tijd gekost, en pas in het vierde kwartaal van 2024 zijn de eerste projecten van start gegaan. Verwachting is dat de resultaten hiervan zichtbaar zullen worden in 2025.

Openbaarmaking

In 2024 zijn de maatregelen om de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken terug te dringen geïntensiveerd. Ook op openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking) is actie ondernomen door het openbaar maken van de eerste verplichte categorieën uit artikel 3.3 van de Wet open overheid (Woo) en is verdere invulling gegeven aan de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking uit artikel 3.1 van de Woo. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen EZ/KGG is continu aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve en actieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren. Bij het verder implementeren van de Woo en het beter uitvoeren van de wet, werken we samen met andere overheden aan uitwerking van de maatregelen die zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op de invoeringstoets naar de Woo.

In 2024 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd en doelen gerealiseerd:

  • Passieve openbaarmaking. In 2024 zijn verschillende acties ondernomen om de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn een training voor Woo-behandelaars over contact met verzoekers, een pilot om ervaringen op te doen met centraal zoeken van opgevraagde informatie en het inschakelen van een extern bureau om een deel van de voorraad langlopende verzoeken af te kunnen handelen. Binnen de Woo-unit bij het kerndepartement zijn alle medewerkers sinds augustus 2024 in accounts ingedeeld, waardoor medewerkers die Woo-verzoeken begeleiden steeds met dezelfde beleidsmedewerkers samenwerken. Door de kortere lijnen tussen beleid en de begeleiders van de Woo-unit wordt de snelheid, kwaliteit en efficiëntie verhoogd. Begin 2024 is het principebesluit genomen om de organisatie van de thema’s Woo en openbaarheid binnen EZ/KGG centraler te organiseren. Het organisatieadvies waarin dit besluit wordt uitgewerkt, bevat aanbevelingen voor het centraliseren van het proces, organisatie en sturing voor meer efficiëntie en uniformiteit.

  • Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. EZ/KGG voldoet aan de verplichtingen uit de Woo die in 2024 zijn ingegaan voor het openbaar maken van de eerste informatiecategorieën. Daarbij hebben we afgelopen jaar voorbereidingen getroffen voor het ingaan van de aanstaande verplichting tot openbaarmaking van de overige informatiecategorieën. Hieronder valt ook de samenwerking met andere ministeries op de ontwikkeling van het rijksbrede publicatieplatform.

  • Inspanningsverplichting actieve openbaarmaking. Voor EZ/KGG is een basiskader voor het invullen van de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking opgesteld. Dit kader zal getoetst worden in de praktijk en bevat afwegingskaders voor het kunnen selecteren van dossiers voor actieve openbaarmaking en een procesbeschrijving voor hoe deze informatie gereed kan worden gemaakt voor publicatie. Parallel nemen we deel aan de overheidsbrede werkgroep die beleid zal ontwikkelen voor de invulling van de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking.

Overkoepelende activiteiten

  • Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. In het najaar heeft de derde editie van de Week van de Transparantie plaatsgevonden. Met een divers programma is ingezet op zowel bewustwording als de praktische ondersteuning van medewerkers op de werkplek bij transparant werken. De week maakt onderdeel uit van verschillende communicatie- en netwerkactiviteiten gedurende het jaar. Zo zijn er de maandelijkse ‘Denk, deel en doe mee’-bijeenkomsten voor kennisuitwisseling en het versterken van samenwerking rondom verschillende onderwerpen op het gebied van IHH en openbaarmaking.

  • Strategisch opleidingsplan. In 2024 is gestart met de ontwikkeling van een integraal opleidingsplan gericht op de Woo en openbaarmaking. Dit plan moet medewerkers van EZ/KGG toerusten met de benodigde kennis en vaardigheden om transparanter te kunnen werken en de wetgeving rondom openbaarmaking correct uit te voeren. De analysefase is in volle gang, waarbij via werksessies met inhoudelijke experts en diverse betrokken doelgroepen de opleidingsbehoeften in kaart worden gebracht. Deze grondige voorbereiding vormt de basis voor de ontwerpfase van het opleidingsplan die in 2025 van start gaat.

Financiële toelichting

De activiteiten op het gebied van openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding worden deels gefinancierd uit de gelden die beschikbaar zijn gesteld voor de acties die volgen uit de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (vanaf 2021) en Woo-gelden (vanaf 2022) en deels uit eigen middelen van het departement.

De POK- en Woo-gelden zijn meerjarig toegekend door het Ministerie van BZK. In 2024 was er vanuit POK- en Woo-gelden een totaalbudget van € 23,3 mln voor EZ/KGG en LVVN. Van dit budget was al eerder voor 2024 € 10,9 mln toegekend aan dienstonderdelen. Deze toekenningen zijn meerjarig doorgevoerd voor de planperiode t/m 2026.

In 2024 is er nagenoeg conform budget besteed. Er is sprake van een minimale onderbesteding van circa € 0,3 mln ten opzichte van het budget. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn dat enkele kosten lager zijn uitgevallen dan voorzien en dat binnen een aantal projecten vertraging is opgetreden. Aan de andere kant zijn er ook extra initiatieven uitgevoerd en is op sommige trajecten juist versneld. Hierdoor is de totale realisatie conform budget. 

Onderuitputting

Bij het jaarverslag van 2023 besteedden departementen, op verzoek van de Tweede Kamer, aandacht aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting. Voor dit focusonderwerp werd een bijlage voorgeschreven. Vanwege de politieke actualiteit moet het onderwerp onderuitputting nu verplicht worden opgenomen in het beleidsverslag bij het jaarverslag over 2024.

Aan de hand van onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en belangrijkste meevallende realisaties toegelicht.

Tabel 5 Grootste posten met onderuitputting in 2024 (bedragen x € 1 mln)
 

Bedrag

Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024

Groningen

‒ 451.141

‒ 6,5%

SDE- domein

‒ 855.911

‒ 12,4%

Nationaal Groeifonds projecten EZK

‒ 411.999

‒ 5,9%

Klimaatfondsmiddelen EZK

‒ 136.801

‒ 2,0%

Energiemaatregelen

‒ 48.410

‒ 0,7%

Indirecte kostencompensatie ETS

‒ 38.689

‒ 0,6%

PPS- toeslag

‒ 24.182

‒ 0,3%

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)

‒ 23.134

‒ 0,3%

Diverse ontvangsten artikel 4

‒ 22.225

‒ 0,3%

Overige maatregelen en tegenvallers

836.254

12,1%

Totaal

‒ 1.176.238

‒ 17,0%

Toelichting

Groningen In totaal is er voor artikel 5, een veilig Groningen met perspectief, € 451 mln minder gerealiseerd dan geraamd bij de Suppletoire Begroting September (SBS). De voornaamste reden is dat er € 149 mln minder is gerealiseerd bij de versterkingsoperatie voor het financieel instrument opdrachten. Bij Najaarsnota is een neerwaartse bijstelling gedaan van € 83 mln, omdat de bij voorjaarsnota verwachte hogere realisatie niet haalbaar is bleek. Zo zijn er minder adressen versterkt dan in eerste instantie verwacht omdat de aankondiging en implementatie van de Nij Begun Maatregelen zorgde voor vertraging van het versterkingsproces. Daarnaast is er bij versterken in eigen beheer (€ 86 mln). Er is in 2024 € 86 mln meer gerealiseerd dan was begroot, omdat de middelen voor versterken in eigen beheer pas bij de eerste suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de EZK begroting. Tot slot is er onderuitputting bij vergoeding waarde daling van € 45 mln. De regeling waardedaling laat zich moeilijk ramen. De regeling wordt in tegenstelling tot verwachtingen uit de vorige meerjarenbegroting gecontinueerd. IMG gaat rechthebbende actief benaderen.

SDE - domeinBinnen het SDE-domein is er in totaal € 856 mln afgeboekt. Vanwege uitblijvende staatssteungoedkeuring door de Europese Commissie is de nadeelcompensatie voor de eigenaren van de kolencentrales in 2024 niet uitbetaald, dit bedraagt € 497 mln. Daarnaast heeft RVO terugontvangsten voor de SDE (€ 257 mln) in één keer verwerkt, terwijl verwacht was dat dit in meerdere tranches zou worden terugbetaald. Deze onderuitputting is teruggestort in de reserve Duurzame Energie.

Nationaal Groeifonds projecten EZKDeze onderuitputting is voor de NGF-projecten op de EZK-begroting die niet volledig tot uitputting zijn gekomen, dit betreft een bedrag van € 412 mln. Er is voor het project Groenvermogen € 93 mln aan onderuitputting geboekt. De verplichtingen en uitgaven zijn uiteindelijk lager dan eerder geraamd doordat de IMKE-regeling (onderdeel van GroenvermogenNL, Material Independence & Circular Batteries en SolarNL) later is geopend en sluit dan eerder aangenomen, waardoor verplichtingen en uitgaven grotendeels doorschuiven naar 2025. Een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs wordt nu ook pas in 2025 gepubliceerd. Dit is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Ook wordt er voor Circulaire Plastics € 64 mln aan onderuitputting geboekt. De reden hiervoor is dat de verplichtingen en uitgaven uiteindelijk lager zijn dan eerder geraamd doordat de Circular Plastics NL subsidieregeling in 2024 niet geheel is uitgeput. Moeilijke marktomstandigheden voor recyclaat, hebben geleid tot minder aanvragen dan oorspronkelijk verwacht. Daarnaast is voor het project Material Independence & Circulair Batteries een bedrag van € 58 mln afgeboekt. In verband van vertraging bij de start van dit NGF-project zijn er minder verplichtingen afgegeven. Deze verplichtingen worden gedeeltelijk begin 2025 aangegaan. Tot slot zijn er veel kleinere bedragen afgeboekt voor NGF projecten. Deze middelen zullen in het voorjaar 2024 weer worden opgevraagd doormiddel van de 100% eindejaarsmarge.

Klimaatfondsmiddelen EZKIn totaal is € 136 mln aan Klimaatfondsmiddelen van de EZK- begroting afgeboekt. Hiervan zijn de grootste posten, uitvoeringskosten klimaat medeoverheden (-€ 27 mln), ISDE- regeling (-€ 38 mln) en overige subsidies (-€ 13,9 mln). Voor uitvoeringskosten klimaat medeoverheden is de grootste reden voor onderuitputting dat een grote betaling aan Groningen (€ 13,8 mln) niet voor einde jaar kon worden betaald. Daarnaast is de uitputting voor het KF-deel van de ISDE lager dan verwacht. Hier speelt waarschijnlijk een rol dat er afnemende vraag is naar warmtepompen als gevolg van het afschaffen van de verplichting om over te stappen op een (hybride-)warmtepomp. Tot slot is de reden voor overige subsidies voornamelijk te vinden bij subsidies aan EBN. In 2024 zijn meerdere subsidiebeschikkingen verstrekt aan EBN voor deelname aan haalbaarheidsstudies van CO2-opslagprojecten op de Noordzee. Per project werd afgelopen jaar door EBN een begroting opgesteld om de haalbaarheid vast te stellen. Een aantal projecten zijn pas einde van het jaar toegekend met een uitfinanciering over meerdere jaren. Bovendien wordt de subsidie niet in één keer volledig uitbetaald, maar volgt het voorschotritme de kosten die gedurende het project worden gemaakt.

Energiemaatregelen In 2023 zijn er middelen voor energiemaatregelen toegevoegd aan de EZK-begroting. Aan het einde van het jaar bleek er voor de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) minder middelen nodig te zijn dan geraamd, namelijk € 12,9 mln. Er zijn minder aanvragen geweest dan verwacht. Daar tegenover staat dat er € 35,6 mln meer is ontvangen bij de TEK dan verwacht. Doordat de energieprijzen lager uitvielen dan verwacht blijkt dat bij veel bedrijven een (deel) van de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) subsidie voorschot terugbetaald dient te worden. De RVO hanteert ruime terugbetalingsmogelijkheden van twee tot drie jaar, daarnaast zijn maatwerkafspraken mogelijk. Minder bedrijven dan verwacht hebben gebruik gemaakt van de ruime terugbetalingsmogelijkheden en hebben hun terug te betalen deel van het voorschot (grotendeels) in 2024 terugbetaald.

Indirecte kostencompensatie ETS Er is in 2024 minder verplicht en betaald dan geraamd bij Suppletoire begroting September (SBS) doordat er minder aanvragen zijn ingediend op de IKC ETS regeling dan verwacht, omdat productie (en dus energieverbruik) van alle aanvragers gezamenlijk lager lag. Waardoor er minder kosten hoefden te worden gecompenseerd.

PPS-toeslag Een aantal vaststellingen waarna tot betaling wordt overgegaan heeft niet plaatsgevonden in 2024 waardoor er minder budget is uitgegeven dan initieel geraamd (- € 24,2 mln) .

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) De DEI+ is gericht op de commercialisering van pilot- en demonstratieprojecten van energie- en klimaatinnovaties die een bijdrage kunnen leveren aan Nederlandse CO2-reductieopgaven. Ten opzichte van de SBS minder gerealiseerd dan begroot (- € 23,1 mln). Er is gebleken dat een deel van het resterende budget niet gerealiseerd kon worden in 2024 (- € 20 mln). De oorzaak van de onderuitputting binnen het instrument DEI+ is dat er meerdere projecten vertraagd zijn en de eerder geplande mijlpalen van projecten niet worden behaald. De vertragingen en uitval van projecten hebben (groten)deels te maken met de uitdagende marktomstandigheden op het moment, zoals stijgende arbeids- en materialenkosten als gevolg van inflatie en schaarste.

Diverse ontvangsten Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening aan initiatiefnemers van energieprojecten van kosten die het Ministerie van EZK maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de door RVO terugontvangen subsidievoorschotten worden ten gunste van dit budget begroot. De realisatie op deze ontvangsten is hoger dan geraamd in de SBS (+ € 279,3 mln). Dit wordt met name verklaard door de ontvangsten voor de SDE(+(++)) (+ € 272 mln). Dit betreffen terugvorderingen van eerder verstrekte middelen aan exploitanten die gebruik maken van de SDE. Verder zijn er meer ontvangsten gerealiseerd in 2024 vanwege correcties en terugvorderingen op uitgekeerde middelen voor het tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023.

Focusonderwerp FJR 2024

De Tweede Kamer heeft het Kabinet verzocht om bij de verantwoording over het jaar 2024 aandacht te besteden aan het thema ‘Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt’ als focusonderwerp voor het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR 2024). Het focusonderwerp vloeit voort uit de conclusie van het FJR van het voorgaande jaar, waaruit blijkt dat personeelstekorten het moeilijk maken om alle ambitieuze doelen te behalen. De Tweede Kamer vraagt dan ook naar meer informatie over de capaciteitsinzet van het Rijk. Het focusonderwerp FJR 2024 is opgedeeld in (1) de inzet van capaciteit en het prioriteren van beleid en (2) de personeelsinzet.

In het kader van het focusonderwerp wordt hieronder ingegaan op de inzet van capaciteit en het prioriteren van beleid. Een overkoepelende analyse over de inzet van capaciteit en het prioriteren van beleid en inzicht in de ramingen en realisaties met betrekking tot personeelsinzet en externe inhuur, inclusief eventuele knelpunten die zich hierbij voordeden, zal worden opgenomen in het FJR.

De afgelopen tien jaar kent Nederland een algemene trend van afnemende werkloosheid en stijgende vacaturecijfers. Na een korte werkloosheidspiek in 2020 is de arbeidsmarkt in rap tempo krapper geworden. In het laatste kwartaal van 2021 registreerde het CBS 106 vacatures per 100 werklozen. Dat was toen een unieke gebeurtenis; voor het eerst waren er meer vacatures dan werklozen. Vanaf dat moment is de spanning op de arbeidsmarkt hoog gebleven. Al twaalf kwartalen op rij zijn er in Nederland meer vacatures dan werklozen.

Voor veel werkgevers is de krapte op de arbeidsmarkt een probleem. Van alle belemmeringen waar ondernemers tegenaan kunnen lopen, benoemen ze de krapte op de arbeidsmarkt het meest. Bedrijven produceren minder dan mogelijk is en kampen met hoge prijzen en wachtlijsten. Ook de Rijksoverheid ervaart als werkgever hoe uitdagend het is om voldoende personeel te vinden om vacatures te vullen of opdrachtnemers te vinden die opdrachten tijdig kunnen uitvoeren. Krapte zet druk op de publieke dienstverlening, het bemoeilijkt de uitvoering van maatschappelijke opgaven en het leidt tot een verlies aan concurrentievoordeel.

De arbeidsmarktkrapte is zichtbaar bij het Ministerie van EZ/ KGG op ons apparaat. Uit onze analyse van lang openstaande vacatures in 2024 blijkt dat de meeste vacatures zich bevinden in het ICT-domein, bij senior financiële functies, bij juridische functies en bij beleidsfuncties waar specialistische kennis voor nodig is. De voornaamste reden voor het lang openstaan van deze vacatures is de hoge mate van concurrentie met bedrijven en andere ministeries voor werknemers met de benodigde expertise. Vooral vacatures waarin gevraagd wordt om specialistische kennis staan lang open, zoals bij de directie IV, waar het gevraagde kennisniveau hoog was. De gevraagde salarisschalen bij de directie IV varieerden van 10 tot 14, wat duidt op een arbeidsmarktkrapte op IV-terrein bij werknemers met veel expertise.

Naast de krapte op het apparaat, wordt de arbeidsmarktkrapte ook in de uitvoering van beleid gevoeld. Echter, hoewel de krapte op de arbeidsmarkt wordt gevoeld bij het Ministerie van EZ/ KGG, constateren wij geen significant causaal verband  tussen schaarste op de arbeidsmarkt en onderuitputting op de beleidsinstrumenten van EZ en/of KGG. We achten de causale relatie tussen arbeidsmarktkrapte op onderuitputting op de beleidsbudgetten plausibel, maar kunnen deze relatie op basis van onze analyse niet onderbouwen. Wel zijn er verschillende initiatieven en processen die het effect van arbeidsmarktkrapte op de voortgang van beleidsdoelstellingen moeten mitigeren. Zo is het beleidskompas bij EZ/KGG een verplichte standaard werkwijze voor zorgvuldige ontwikkeling van beleidsvoorstellen of wetgeving. Een belangrijk onderdeel bij de beleidsvoorbereiding op basis van het beleidskompas is de uitvoeringsanalyse (voorafgaande aan een uitgebreidere uitvoeringstoets). Als onderdeel van de Rijksbrede arbeidsmarktagenda (zie Kamerstuk 29 544, nr. 1260) voeren EZ en KGG de sectorale invulling uit met het actieplan Groene en Digitale banen (zie Kamerstuk 29 544, nr. 1173). Ook spelen op het terrein van EZ en KGG diverse departements-brede programma’s of initiatieven die inspelen op de samenhang van beleid, zoals het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN), het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), het Pact Ondernemingsklimaat, het Programma Ruimte voor Economie en het Nationaal Programma Circulaire Economie. In publicaties als de Monitor energiesysteem, de KEV en de Energienota wordt ingegaan op de voortgang van de uitvoering van het beleid. Als laatste kent EZ/KGG een ‘monitorcommissie’ die als doel heeft in een vroegtijdig stadium te reflecteren op doelmatigheid en doeltreffendheid van voorstellen. De commissie bespreekt hierbij het probleem en de wijze waarop het instrument globaal wordt vormgegeven en de planning ervan.

Overzicht coronasteunmaatregelen

Tabel 6 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1 mln)1

Art.

Maatregel

Verplichtingen 2024

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Relevante Kamerstukken

2

Tegemoetkoming vaste lasten (TVL)

37

37

76

Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 42, Kamerstuk 35 420, nr. 81, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 214, Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 226, Kamerstuk 35 420, nr. 237, Kamerstuk 35 420, nr. 247, Kamerstuk 35 420, nr. 248, Kamerstuk 35 420, nr. 270, Kamerstuk 35 420, nr. 314, Kamerstuk 35 420, nr. 273, Kamerstuk 35 420, nr. 458, Kamerstuk 35 420, nr. 462, Kamerstuk 35 420, nr 466, Kamerstuk 35 420, nr. 479

2

Tegemoetkoming vaste lasten starters

0

0

0

Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 479

2

Bedrijfssteun

  

34

Kamerstuk 35 420, nr. 72, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 252

2

Noodloket (TOGS)

  

0

Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 217

2

Omscholing naar tekortsectoren

  

0

Kamerstuk 35 420, nr. 105

2

Herstructurering winkelgebieden en binnensteden

22

16

 

Kamerstuk 31 757, nr. 105

2

Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren

 

34

 

Kamerstuk 35 420, nr. 248

2

Evenementenregeling

0

0

0

Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 354, Kamerstuk 35 420, nr 454, Kamerstuk 35 420, nr 462

2

BMKB-Corona

 

2

0

Kamerstuk 35 420, nr. 1, Kamerstuk 35 420, nr. 16

2

Klein Krediet Corona

 

1

 

Kamerstuk 35 420, nr. 31, Kamerstuk 35 420, nr. 462

2

Garantie ondernemersfinanciering (GO-Corona)

  

1

Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 462

2

Bijdrage RVO.nl

9

9

 

Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 105, Kamerstuk 35 420, nr. 217, Kamerstuk 35 420, nr. 248

2

Begrotingsreserve GO-Corona

  

21

Kamerstuk 35 420, nr. 2, Kamerstuk 35 420, nr. 16

2

Begrotingsreserve Klein Krediet Corona

  

1

Kamerstuk 35 420, nr. 31, Kamerstuk 35 420, nr. 462

3

Corona Overbruggingslening (COL)

0

0

34

Kamerstuk 35 420, nr. 16, Kamerstuk 35 420, nr. 38, Kamerstuk 35 420, nr. 42

3

Dutch Future Fund

 

13

 

Kamerstuk 33 009, nr. 96

3

Deep Tech Fund

 

50

 

Kamerstuk 33 009, nr. 96

3

Fonds Alternatieve Financiering (Dutch Alternative Credit Instrument)

 

26

 

Kamerstuk 33 009, nr. 96

      
 

Totaal

69

189

168

 
X Noot
1

Bedragen onder de € 0,5 mln zijn in het overzicht rekenkundig afgerond naar nul.

Toelichting coronasteunmaatregelen

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Ter ondersteuning van ondernemingen die zijn getroffen door de coronacrisis is subsidie verleend, waarbij de hoogte afhankelijk was van het omzetverlies en het percentage vaste lasten in de betreffende sector. De laatste opstelling van de TVL was in het eerste kwartaal van 2022, met een minimum percentage omzetverlies van 30%. In 2024 vonden de laatste afwikkelingen plaats en lopende bezwaar- en beroepzaken. In totaal zijn er voor TVL in 2024 € 37 mln aan betalingen verricht.

Tegemoetkoming Vaste Lasten Starters

Naast de TVL was er een separate regeling voor bedrijven die gedurende de coronacrisis zijn gestart, zo veel mogelijk gebaseerd op de uitgangspunten van de TVL. De regeling gold voor bedrijven gestart in de periode 15 maart 2020 tot en met 30 september 2021. In 2023 vonden de laatste afwikkelingen plaats en lopende bezwaar- en beroepzaken. In totaal is er voor TVL Starters in 2024 € 0,3 mln betaald.

Bedrijfssteun

Op basis van uitstaande leningen voor het Noodpakket banen en economie werd in 2024 € 34 mln ontvangen. Deze ontvangsten zijn in lijn met de raming.

Noodloket (TOGS)

Voor ondernemingen in sectoren die het zwaarst getroffen waren door de gezondheidsmaatregelen in verband met het coronavirus was een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 beschikbaar. De regeling is grotendeels in 2020 en 2021 uitgevoerd. In 2022 is nog aan 1 onderneming uitbetaald. Na 2023 hebben er geen uitbetaling plaatsgevonden. 

Herstructurering winkelgebieden en binnensteden

Bij Miljoenennota 2021 is € 100 mln op de Aanvullende Post (AP) geplaatst voor de herstructurering van winkelgebieden en bedrijventerreinen. Hiervoor is in 2021 een bestedingsplan ingediend bij het Ministerie van Financiën. De regeling is in 2022 gestart. In 2024 is aan deze maatregel in totaal circa € 16 mln uitgegeven.

Subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren

Deze regeling is in januari 2021 aangekondigd als onderdeel van het coronasteunpakket (Kamerstuk 35 420, nr. 217). De regeling is in werking getreden in mei 2021, met een budget van € 150 mln (Stcrt. 2021, 24061). De regeling heeft als doel om een teruggang in investeringen in R&D in de Nederlandse automotive, luchtvaart- en maritieme industrie door de coronacrisis te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Consortia van bedrijven en kennisinstellingen konden voorstellen indienen van projecten die bijdragen aan verduurzaming en/of digitalisering van de mobiliteitssectoren. Er is subsidie verleend aan 8 projecten voor het totale budget van € 150 mln (Kamerstuk 35 420, nr. 460). In 2024 is voor deze regeling € 34 mln uitbetaald.

BMKB-Corona

Na de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft het kabinet een coronaluik toegevoegd aan de BMKB. Hierbij staat de overheid voor per saldo 67,5% garant op krediet aan in de kerngezonde mkb-bedrijven. In 2024 is € 2 mln aan borgstellingen onder het coronaluik in de BMKB verstrekt. De regeling is medio 2022 gesloten.

Klein Krediet Corona (KKC)

Om getroffen ondernemers te helpen die geen kredietrelatie hebben met een bank of maar een kleine kredietbehoefte hebben, is de garantieregeling KKC gestart voor kredieten tot € 50.000, met een looptijd van 5 jaar, 95% garantie en een premie van 2%. In 2024 is is € 1,2 mln aan schades uitbetaald in het kader van het KKC. Er is in 2024 een bedrag van € 0,1 mln aan premie ontvangen voor KKC aanvragen.

Garantie ondernemersfinanciering (GO-Corona)

Het kabinet steunt bedrijven die krediet nodig hebben als gevolg van de Coronacrisis met een staatsgarantie op bankleningen via de GO-Corona. Het betreft 80% garantie voor het grootbedrijf en 90% voor mkb-ondernemingen op leningen van maximaal € 150 mln. Er zijn in 2024 geen garanties verstrekt onder de GO-C. Er is 2024 een bedrag van € 1,1 mln aan provisie ontvangen voor GO-C aanvragen. 

Bijdrage RVO.nl

Betreft de uitvoeringskosten van RVO.nl voor de uitvoering van de coronamaatregelen.

Begrotingsreserve BMKB-Corona

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is namelijk conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren. In verband met de hogere uitgaven dan ontvangsten op de garanties onder de BMKB-Corona is € 1,9 mln. Ontrokken uit de begrotingsreserve.

Begrotingsreserve GO-Corona

In verband met het verlaagde uitstaande risico is de begrotingsreserve van de GO-corona in 2024 verlaagd met € 20,75 mln.

Begrotingsreserve Klein Krediet Corona

In 2024 is € 1 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Klein Krediet Corona.

Corona Overbruggingslening (COL) 

In 2024 is er voor € 34 mln ontvangen aan terugbetaalde Corona Overbruggingsleningen.

Dutch Future Fund

Het Dutch Future Fund (DFF), onderdeel van het steun- en herstelpakket van augustus 2020, met een omvang van € 300 mln wordt uitgevoerd door het EIF in samenwerking met Invest-NL. EZK heeft € 25 mln voor dit fonds beschikbaar gesteld. Het fonds investeert in andere risicokapitaalfondsen, zodat via die investeringsfondsen de beschikbare hoeveelheid kapitaal voor Nederlandse innovatieve groeibedrijven wordt vergroot. Uitbetalingen worden gedaan op uitvraag van Invest-NL. In 2024 is € 13 mln betaald aan Invest-NL.

Deep Tech Fund

Het Deep tech Fonds is een fonds dat investeringen in bedrijven met innovatieve complexe technologie mogelijk maakt. Voor innovatieve ondernemingen die zowel kennis- als kapitaalintensief zijn, is het vaak moeilijk om financiering te vinden. Het fonds wordt uitgewerkt als co-investeringsfonds en als separaat fonds ondergebracht bij Invest-NL. De omvang van het fonds bedraagt € 250 mln, welke volledig is verplicht. Van het resterende kasbudget is er in 2024 € 50 mln gerealiseerd. 

Fonds Alternatieve Financiering (Dutch Alternative Credit Instrument)

Als onderdeel van het steun- en herstelpakket van augustus 2020 is samen met Invest-NL en het EIF een fonds opgericht voor de funding van alternatieve financiers. De fondsomvang bedraagt € 200 mln waarvan € 50 mln door EZK wordt ingebracht. Met het fonds wordt het aanbod van funding voor alternatieve financiers vergroot. Uitbetalingen worden gedaan op uitvraag van Invest-NL. In 2024 is er € 26 mln uitbetaald. 

4. Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

A. Algemene doelstelling

Goed functionerende markten zijn een motor voor economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart. Dit geldt voor zowel de Nederlandse markt als de Europese interne markt. De Europese interne markt levert door de schaalgrootte nieuwe afzetmogelijkheden, de mogelijkheid om meer te specialiseren en voor nieuwe uitdagers de ruimte om snel op te schalen. Het kabinet zet zich daarom nationaal, Europees en internationaal in voor regels en afspraken die ervoor zorgen dat: (1) consumenten keuzevrijheid hebben, (2) bedrijven op een gelijk speelveld opereren en (3) markten open en transparant zijn.

Het kabinet zet in op het realiseren van de volgende strategische doelen:

  • 1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten.

  • 2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie.

  • 3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken.

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

De Europese interne markt, met inbegrip van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal, vormt een kernonderdeel van de Europese Unie en is cruciaal voor het Nederlandse verdienvermogen. Goed functionerende markten die concurrentie stimuleren en waar de consument goed wordt beschermd, leveren een belangrijke bijdrage aan economische groei en innovatie. 

Een goed functionerende interne markt is niet vanzelfsprekend. De interne markt staat in toenemende mate onder druk van oneerlijke concurrentie van binnen en buiten de EU. Digitalisering en vergroening leiden eveneens tot nieuwe uitdagingen. Via een actieagenda voor de interne markt wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, het verbeteren van de toepassing van interne-marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt.

EZ zet zich in EU-verband sterk in voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen in markten. Hierdoor wordt de concurrentie tussen bedrijven geborgd, het vrije verkeer van diensten en goederen bevorderd en consumenten beschermd. Modern en toekomstbestendig consumentenbeleid draagt bij aan een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Goedwerkend mededingingsbeleid is een belangrijke randvoorwaarde voor de economie als geheel en het generieke vestigingsklimaat in Nederland. Het hangt nauw samen met de rest van ons economische beleid en kan een belangrijke bijdrage leveren aan het mogelijk maken van de complexe transities waar bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering om vragen. Ook werkt EZ aan goede kaders om aanbestedingen te gebruiken als strategisch beleidsinstrument om doelen als duurzaamheid en open strategische autonomie te bevorderen. Ook de waarborg-, normalisatie- en accreditatiestelsels dragen bij aan de hiervóór genoemde doelen.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

De digitale economie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Een strategisch doel van het kabinet is het faciliteren van de transitie naar een klimaat neutrale, digitale en inclusieve economie. Op die manier zorgen we voor duurzame economische groei en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen rond onderwijs, zorg, klimaat en vergrijzing. De ambities, doelstellingen en acties van EZ op het gebied van de digitale economie richting 2030, staan beschreven in de Strategie Digitale Economie (Kamerbrief 26 643, nr. 941). Vertrouwen is bij de digitale transitie van essentieel belang. Daarom moeten belangrijke randvoorwaarden als innovatie, veiligheid, eerlijke concurrentie en grip op gegevens geborgd zijn.

Om uitdagingen te adresseren en de vruchten van de digitale transitie te blijven plukken, werkt EZ in de Strategie Digitale Economie aan een open, weerbare, ondernemende, vernieuwende en duurzame digitale economie. De strategie zet stevig in op het versterken van ons verdienvermogen, het versterken van het fundament, het borgen van publieke waarden en het zorgvuldig afwegen van publieke belangen in een steeds geopolitiekere context met de volgende prioriteiten:

  • Stimuleren digitale innovatie en vaardigheden.

  • Creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten.

  • Behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale infrastructuur.

  • Versterken cybersecurity.

  • Versnellen digitalisering mkb.

De tweede voortgangsrapportage zou in november 2024 aan de Kamer worden aangeboden, maar is pas in Q1 2025 uitgebracht in afwachting van gecorrigeerde cijfers van het CBS.

3. Het voorzien in maatschappelijke behoeften aan statistieken.

EZ is voor het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) systeemverantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke productie van goede en betrouwbare statistieken, en voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van publieke gelden die daarmee gemoeid zijn. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut de taak om betrouwbare statistische informatie te leveren. Onafhankelijke en betrouwbare statistieken zijn van belang om meer inzicht te krijgen in de samenleving en maatschappelijke fenomenen. Deze informatie draagt bij aan het voeren van becijferde maatschappelijke debatten en inzichten voor beleid. De Minister van Economische Zaken financiert het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van, uit onderzoek samengestelde, statistieken mogelijk te maken.

B. Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken ziet het als haar taak belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. In dat verband is de Minister systeemverantwoordelijk voor de Mededingingswet, de Aanbestedingswet en voor het functioneren van de Autoriteit Consument en Markt. Ook is zij systeemverantwoordelijk voor de Dienstenwet, de wet EU-beroepskwalificaties, de Metrologiewet, de Waarborgwet en het stelsel van normalisatie en accreditatie. Zij is voorts op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken. Samen met bewindspersonen van J&V en BZK geeft de Minister van EZ invulling aan de Nederlandse Digitaliseringstrategie. Dat is een kabinetsbrede agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten en het fundament van de digitale transitie te versterken, waaronder digitale vaardigheden, cybersecurity, cyberweerbaarheid, veiligheid, privacy, concurrentie en innovatie. De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  • Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid.

  • Het stimuleren van innovatie in het bedrijfsleven.

  • Het stimuleren van een goede werking van privaat-publieke samenwerking binnen de metrologie, waarborg, normalisatie en accreditatie.

Financieren

  • Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.

  • Het financieren van een deel van de exploitatie van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.

  • Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van, uit onderzoek samengestelde, statistieken mogelijk te maken.

  • Het bijdragen aan een vrij, veilig en open internet door het financieren van een aantal (internationale) organisaties op het terrein van Internet Governance, waaronder het Internet Governance Forum (IGF).

(Doen) uitvoeren

  • Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.

  • Het bijdragen aan de ontwikkeling van Europees en nationaal beleid ten aanzien van consumentenbescherming, aanbestedingsregelgeving, interne markt en mededinging.

  • Het opstellen van regels voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld.

  • Het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van frequentieruimte.

Regisseren

  • Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.

  • Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.

  • Het moderniseren van de telecommunicatieregelgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de samenleving.

https://www.pianoo.nl/nl/regelgevingOm - aanvullend op het jaarverslag - de Kamer te informeren over de voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatieplanning de planning aan van de CBS-publicaties. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden kunt u vinden op de websites van PIANOo, de https://www.digitaltrustcenter.nl/ACM  (o.a. over de telecommunicatiemarkt), Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (Staat van https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie) het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+ ontvangers), NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en het Digital Trust Center (DTC).

Voor de hierna benoemde beleidsconclusies zijn data en kengetallen te vinden op de website Bedrijvenbeleid in beeld.

Tabel 7 Prestatie-indicatoren digitale infrastructuur

Tabel 7 Prestatie-indicatoren

         

Kengetallen

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Ambitie 2024

Bron

1. Penetratiegraad van digitale radio ontvangers in huishoudens

12%

15%

18%

22%

24

28%

30%

35%

CBS

2. Ranglijst digitale economie en maatschappij (DESI)

4

4

4

3

3

n.v.t.

n.v.t.

Koploper

DESI1

3a. Connectiviteit – beschikbaarheid vast breedband

98%

97

99%

99+%

99+%

99+%

99+%

99+%

DESI/EZK2

3b. Connectiviteit – beschikbaarheid via 4G

99+%

99+%

99+%

    

n.v.t

DESI3

3c. Connectiviteit – beschikbaarheid mobiel breedband via 5G

   

80%

97%

99+%

100%

99+%

DESI4

X Noot
1

X Noot
2

X Noot
3

X Noot
4

Digitale infrastructuur en economieIn bovenstaande tabel staan de kengetallen uit de meest recente gegevens van de Europese Commissie en de meeste recente CBS-statistiek. Omdat de Europese Commissie vanaf 2021 alleen nog de beschikbaarheid van mobiel breedband via 5G dekking opneemt en niet langer via 4G dekking, is er een extra indicator (3c) toegevoegd aan de tabel en is de oorspronkelijke indicator (3b) verduidelijkt. De kengetallen voor de beschikbaarheid van vast breedband (ten minste 100 Mbps, indicator 3a) vanaf 2019 zijn afkomstig van de inventarisatie van EZ naar breedbanddekking in Nederland. De cijfers tonen de beschikbaarheid voor het betreffende jaar. In de kolom ambitie 2024 staan de streefwaarden van EZ voor de genoemde activiteiten. 

De DESI ranglijst rangschikt Europese landen als het gaat om de kwaliteit van de digitale infrastructuur, de mate en wijze waarop het bedrijfsleven digitaal onderneemt, gebruik van digitale toepassingen door en vaardigheden van de inwoners en de digitale dienstverlening door de overheid zelf. In 2023 stopte de Europese Commissie met het publiceren van deze ranglijst en richt ze zich nu op de gezamenlijke Europese digitale doelstellingen voor 2030. Nederland blijft streven naar digitale koploper te zijn. Het meest recente rapport over het Digitaal Decennium benadrukt de sterke bijdrage van Nederland aan de digitale doelstellingen, met goede connectiviteit en hoge digitale vaardigheden. Tegelijkertijd worden uitdagingen genoemd, zoals het tekort aan ICT-specialisten en de adoptie van geavanceerde technologieën zoals AI en cloud door bedrijven.  

C. Beleidsconclusies

1. Het scheppen van voorwaarden voor goed functionerende markten

Goed functionerende markten zijn niet alleen de motor achter economische ontwikkeling, innovatie en brede welvaart in Nederland. Soepel werkende markten zijn ook nodig om complexe transities mogelijk te maken die bijvoorbeeld klimaat, energie en digitalisering vragen.

Versterking en herstel interne markt 

De toekomst van de interne markt heeft in 2024 veel aandacht gekregen in Europa, met het Letta rapport en Draghi rapport. De Europese Commissie komt in juni 2025 met een horizontale interne-marktstrategie. Nederland heeft hiervoor een 10-puntenplan opgesteld. Het 10-puntenplan bevat tien concrete suggesties voor belemmeringen en onderwerpen die de horizontale interne-marktstrategie moet adresseren. Het 10-puntenplan is een bijlage bij de Kamerbrief Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen (bijlage van Kamerstuk 21501-30-621).

Een belangrijk punt uit dit plan is het adresseren van territoriale leveringsbeperkingen (TLB). Dit zijn beperkingen die producenten opleggen aan retailers, waardoor zij niet kunnen inkopen in de lidstaat met de laagste inkoopprijs. Met succes heeft het kabinet dit op de Europese agenda weten te krijgen. Bijvoorbeeld door het agenderen van een position paper tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van mei ‘2024. Deze is ondertekend door 7 andere lidstaten. De Commissie heeft toegezegd een nadere analyse uit te voeren naar dit probleem.

Tevens is op 5 november 2024 de tweede jaarlijkse voortgangsrapportage over de kabinetsbrede interne-marktactieagenda uit 2022 aan de Kamer verstuurd (Kamerstuk 22112, nr. 3975). Er zijn belangrijke resultaten behaald bij de versterking van de interne markt. Zowel in Nederland als in Europa. In 2024 is daarnaast gestart met actualisering van de interne-marktactieagenda.

Beïnvloeding standaardisatiestrategie

Eind 2024 heeft EZ de Nationale Normalisatie Agenda (NNA) opgesteld en daarmee een startschot gegeven voor de uitvoering. De NNA geeft een praktische nationale invulling aan de Europese normalisatiestrategie. Het doel van de NNA is de interne markt voor Nederlandse (mkb-)bedrijven te versterken in een lastige geopolitieke context. Dit zorgt voor een betere afstemming tussen Europese en Nederlandse beleidsprioriteiten. Met concrete acties binnen de geformuleerde speerpunten prioriteren, verbinden en opleiden geeft de NNA Rijksambtenaren handvatten om aan de slag te gaan met de implementatie van de Europese normalisatiestrategie. Een van de resultaten is dat EZ een afwegingskader heeft opgesteld voor de bepaling van normalisatieprioriteiten en een goed werkend Rijksnormalisatienetwerk voor kennisuitwisseling. EZ zal de Tweede Kamer over de voortgang van de normalisatieactiviteiten voor 2025 informeren via de interne-markt actieagenda rapportage.

Mededinging/internationaal

De Europese Commissie herziet momenteel diverse regelgeving onder het Europese mededingingskader, onder andere m.b.t. de handhaving van de mededingingsregels in de EU. Daarnaast heeft de Commissie ontwerprichtsnoeren voor misbruik van economische machtsposities in het kader van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgesteld. Het kabinet heeft de uitwerking van de herzieningstrajecten en de handhavingszaken van het mededingingsrecht in breder perspectief actief gevolgd. In dit kader is het kabinet betrokken bij de Europese beleids- en besluitvorming, waarbij zij o.a. de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van artikel 24 van de Mededingingswet op het Nederlandse verbod op misbruik van economische machtsposities, uitgevoerd door het Tilburg Law and Economics Center, heeft meegenomen.

Op nationaal terrein nemen de geluiden toe dat concurrentie soms nog een steuntje in de rug kan gebruiken. EZ voert daarom onderzoek uit naar aanvullende toezichtsinstrumenten en brengt de mogelijkheden in hiervoor in kaart om er voor te zorgen dat het mededingingsinstrumentarium toekomstbestendig is. Hierover is de Kamer in oktober 2024 over geïnformeerd (Kamerstuk 24 036, nr. 436).

Beter aanbesteden

Eind 2024 is het programma Beter Aanbesteden afgerond. Beter Aanbesteden startte in 2021 (Kamerstuk 34 252, nr. 22) en was een samenwerking tussen VNG, VNONCW/MKB NL, EZ en PIANOo (het expertisecentrum aanbesteden). Beter Aanbesteden richtte zich op professionalisering van de aanbestedingspraktijk door de dialoog tussen overheid en het bedrijfsleven te bevorderen. Professionalisering zorgt voor een doelmatiger besteding van publiek geld en draagt bij aan het bereiken van maatschappelijke doelen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord inkopen. Regiomanagement was de succesfactor van Beter Aanbesteden. De regiomanagers verbonden aanbestedende diensten en ondernemers onderling en met elkaar. Dit wordt vanaf 2025 structureel voortgezet bij PIANOo. Professionalisering en dialoog verdient blijvende aandacht. De samenwerkingspartners hebben daarom afgesproken om structureel met elkaar in gesprek te blijven over verdere verbetering van de aanbestedingspraktijk.

Duurzame keuzes voor de consument

De Europese Commissie heeft diverse voorstellen gedaan op het gebied van duurzaamheid. EZ heeft in de onderhandelingen voor twee richtlijnen (Versterken positie consument in groene transitie en Recht op reparatie) zich actief ingezet om een goede balans te vinden tussen een betere bescherming van consumenten en tegelijkertijd het onnodig beperken van administratieve lasten. Consumenten spelen een belangrijke rol in de transitie naar een duurzame economie. Het is daarom noodzakelijk dat zij de juiste informatie en handvatten krijgen om duurzame keuzes te kunnen maken. De nieuwe regels gaan greenwashing tegen zodat bedrijven die kiezen voor groener produceren zich daadwerkelijk kunnen onderscheiden van bedrijven die dat niet doen. Daarnaast kunnen consumenten straks langer met hun producten doen. De nieuwe regelgeving zal medio 2026 in gaan.

Consumentenrecht in digitale economie

De Europese Commissie heeft in 2024 onderzocht of de huidige regels consumenten ook online voldoende beschermen. De Commissie stelt vast dat het huidige consumentenrecht relevant en noodzakelijk is om een hoog niveau van consumentenbescherming te kunnen garanderen. Desondanks is het volgens de Europese Commissie nodig om het Europees consumentenrecht op een aantal punten aan te passen, zodat de consument beter beschermd is tegen bepaalde handelspraktijken zoals influencer-marketing en het verslavend ontwerp van digitale diensten. De Europese Commissie zet in op het ontwikkelen van een Digital Fairness Act om deze problemen aan te pakken. EZ heeft zich in 2024 in de EU actief ingezet voor effectieve handhaving van de bestaande regelgeving en ondersteuning van ondernemers bij de toepassing daarvan. Een mogelijke Digital Fairness Act kan dienen als gerichte maatregel om consumenten beter te beschermen tegen specifieke handelspraktijken en daarnaast duidelijkheid creëren voor ondernemers en daarmee fragmentatie binnen de interne markt voorkomen.

E-commerce

De Productenmeldwijzer voor onveilige producten is live gegaan in september 2024 (Kamerstuk 27879, nr. 105). Samen met de Douane en het Ministerie van Financiën zijn toezichtsdagen georganiseerd. E-commerce producten zijn gerichter gecontroleerd op non-conformiteit en geregistreerd via welke platforms deze producten zijn gekocht. Eind 2024 is een social mediacampagne gestart om het bewustzijn bij consumenten en producenten op het gebied van e-commerce te verbeteren.

Rechtsbescherming bij aanbesteden

In februari 2021 is een uitwerking van maatregelen voor verbeterde rechtsbescherming bij aanbesteden naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 34 252, nr. 21). Een deel van deze maatregelen vraagt om aanpassing van de Aanbestedingswet 2012. De internetconsultatie van het wetsvoorstel is afgerond in september 2023. In 2024 zijn in samenspraak met partijen de resultaten van de internetconsultatie verwerkt in een gewijzigd wetsvoorstel dat eind 2024 voor advies bij de Raad van State is ingediend.

2. Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende digitale economie

Het faciliteren van de transitie naar een digitale economie is een van de strategische doelen van EZ. In de Strategie Digitale Economie staan de ambities, doelstelling en acties van EZ op het gebied van de digitale economie richting 2030 verder uitgewerkt (Kamerstuk 26 643, nr. 941). De tweede voortgangsrapportage zou in november 2024 aan de Kamer worden aangeboden, maar is pas in Q1 2025 uitgebracht in afwachting van gecorrigeerde cijfers van het CBS.

Stimuleren digitale innovatie en vaardigheden

Actieplan Duurzame Digitalisering

Op 17 juni 2024 stuurde de Minister van Economische Zaken, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, het Actieplan Duurzame Digitalisering naar de Tweede Kamer. Daarmee is voldaan aan de toezegging uit het Commissiedebat van de vaste Commissie voor Digitale Zaken op 21 maart 2024, de breed gedragen motie van het lid Kathmann over een integrale aanpak voor duurzame digitalisering en het manifest van de Nationale Coalitie voor Duurzame Digitalisering (NCDD) dat wijst op een aantal knelpunten voor duurzame digitalisering. De uitvoering van de 44 in het actieplan opgenomen acties zijn in 2024 volgens planning verlopen. Zo zijn er vorderingen gemaakt op het in kaart brengen van de duurzame impact van nieuwe AI-modellen en de bijdrage van de digitale sector aan het helpen oplossen van maatschappelijke uitdagingen als netcongestie.

6G Future Network Services

Begin 2024 ging het programma 6G Future Network Services (FNS) van start. Een consortium van zestig bedrijven en onderzoeksinstellingen werkt de komende jaren aan de ontwikkeling van 6G, de volgende generatie mobiele communicatienetwerken. Aan dit consortium is subsidie verleend. De uitvoering loopt volgens plan. Vanuit het Nationaal Groeifonds is € 61 mln toegekend voor de eerste fase van het FNS programma (2024-2026) en is € 142 mln gereserveerd voor de tweede fase.

AI-innovatie

Voor het AiNed programma heeft het Nationaal Groeifonds (NGF) € 28,5 mln vrijgemaakt voor ELSA-labs en beurzen voor talentvolle AI-onderzoeker. Daarmee komt het totale AiNed budget op € 189 mln. Ook zijn 14 AI R&D projecten in het mkb van start gegaan en zijn voorstellen ontwikkeld voor AI-leergemeenschappen, AI-innovatielabs en ondersteuning van AI-startups. In juni 2024 is een kamerbrief «Verkenning mogelijkheden AI-faciliteit» verzonden naar de Tweede Kamer om het AI-ecosysteem te versterken met toegang tot rekenkracht (Kamerstuk 26 643, nr. 1180). Een vervolgrapportage naar de Tweede Kamer is voorzien in het voorjaar van 2025.

IPCEI CIS

Op 22 december 2023 heeft de Minister van Economische Zaken de Tweede Kamer geïnformeerd over de start van het Important Project of Common European Interest on Cloud Infrastructure and Services (IPCEI CIS). Na de definitieve toekenning van de subsidies zijn de Nederlandse projecten begin 2024 van start gegaan. De Nederlandse partijen zijn hierbij voortvarend te werk gegaan, ook in Europees verband. De eerste rapportage over de voortgang zal in Q1 2025 plaatsvinden. De Tweede Kamer is in de kamerbrief «Voortgangsupdate IPCEI CIS en Gaia-X" (Kamerstuk 26 643, nr. 1271) nader geïnformeerd over de Nederlandse projecten en de voortgang van het IPCEI CIS.

Creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten en diensten

In 2024 zijn belangrijke Europese regels in werking getreden of zijn onder invloed van EZ mijlpalen bereikt bij aankomende regelgeving om digitale markten beter te laten werken. Dit zijn de volgende wetgevingsonderdelen:

Digital Services Act (DSA)

De Digital Services Act harmoniseert de regels die van toepassing zijn op zogenaamde aanbieders van tussenhandeldiensten, waaronder online platforms, online marktplaatsen, sociale mediadiensten en internetaanbieders. De DSA bevat enerzijds een kader voor de aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten voor door hun gebruikers verstrekte informatie en anderzijds een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen waar deze aanbieders aan moeten voldoen bij het verlenen van hun diensten.

De DSA is sinds 17 februari 2024 van toepassing op alle aanbieders van tussenhandeldiensten.51 Op die datum moesten de lidstaten hebben voorzien in de aanwijzing van een of meer bevoegde autoriteiten en een digitaledienstencoördinator en de benodigde nationale uitvoeringswetgeving. Omdat het wetsvoorstel voor de Uitvoeringswet Digitaledienstenverordening op die datum nog niet was ingediend bij de Tweede Kamer52, heeft de Minister van Economische Zaken op 11 februari 2024 het Besluit voorlopige aanwijzing ACM als bevoegde autoriteit en digitaledienstencoördinator digitaledienstenverordening genomen (Stcrt. 2024, 3993). De kamer is daarover geïnformeerd bij kamerbrief van 13 februari 2024 (Kamerstuk 31 777, nr. 55). Op 15 oktober 2024 is het wetsvoorstel Uitvoeringswet digitaledienstenverordening (Kamerstukken 36 531) aangenomen door de Tweede Kamer en op 28 januari 2025 door de Eerste Kamer. Na publicatie in het Staatsblad begin februari zijn de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) van de nodige bevoegdheden voorzien en kunnen zij de DSA ook daadwerkelijk gaan handhaven.

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zijn al geruime tijd bezig om de uitvoering van de DSA zo goed als mogelijk voor te bereiden. Het kabinet heeft daarvoor ook (structurele) middelen beschikbaar gesteld.

Data governance Act

De Europese Data Governance Act (DGA) heeft als doel vertrouwen in datadeling te vergroten zodat burgers en bedrijven meer grip hebben op hun data én data kan worden gebruikt voor innovatie en productiviteitsgroei. Op 24 september 2023 is de Verordening in werking getreden. In de Nederlandse Uitvoeringswet datagovernanceverordening zijn de sancties, het toezicht en voorwaarden voor een goede uitvoering vastgesteld. Op 25 september 2024 is de Uitvoeringswet plenair behandeld in de Tweede Kamer en op 19 november 2024 is de Uitvoeringswet in werking getreden (Staatsblad2024, 347). De ACM is daarmee aangewezen als toezichthouder waarmee ook Nederlandse databemiddelingsdiensten zich kunnen registreren en actief kunnen zijn op de Europese markt. Door het kader wat de Verordening en Uitvoeringswet geven kan er een markt ontstaan van vertrouwde tussenpersonen waarbij datahouders bepalen welke data gedeeld kan worden onder de juiste voorwaarden.

Digital Markets Act (DMA)

De DMA bevat regels voor de allergrootste platforms waar consumenten en ondernemers nauwelijks omheen kunnen (poortwachters). Het doel van de DMA is om consumenten en ondernemers te beschermen en te zorgen voor meer concurrentie op digitale markten. In september 2023 zijn de eerste poortwachters aangewezen en vanaf maart 2024 moeten zij voldoen aan de verboden en verplichtingen uit de DMA voldoen. Dit zorgt ervoor dat ondernemers en consumenten minder afhankelijk zijn van poortwachters en toetreders makkelijker toegang krijgen tot de markt. Om te zorgen voor een goede werking van de DMA is het wetsvoorstel ter uitvoering van de DMA in 2024 naar de Tweede Kamer verstuurd.

Dataverordening

De Dataverordening heeft als doel eerlijke toegang tot data en gebruikersrechten in de data-economie te versterken. Deze verordening is gericht op het benutten van kansen van data en bevat nieuwe regels voor het gebruik van en toegang tot data in de EU. De regels uit de Dataverordening zullen per september 2025 van toepassing zijn. Om de verordening uitvoering te geven in Nederland is een uitvoeringswet voorbereid. In december 2024 is het advies van de Raad van State over de Uitvoeringswet Dataverordening ontvangen. In het voorstel wordt ACM aangewezen als toezichthouder op de meeste onderdelen van de verordening. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wordt aangewezen als toezichthouder voor het onderdeel dat gaat over het opvragen van gegevens door overheidsinstanties in situaties van uitzonderlijke noodzaak en specifieke bepalingen die zien op verwerking van persoonsgegevens en uitleg van AVG-begrippen. In 2024 hebben de ACM en de AP financiële middelen ontvangen om zich voor te bereiden op het toezicht op de Dataverordening.

AI-verordening

De AI-verordening creëert een gemeenschappelijk regelgevend kader voor kunstmatige intelligentie in de EU. De AI-verordening is op 12 juli 2024 gepubliceerd en op 1 augustus 2024 in werking getreden. De regels zullen stapsgewijs van toepassing worden van 6 maanden tot 36 maanden na inwerkingtreding. Effectief toezicht en handhaving is van groot belang om te zorgen dat de AI-verordening er daadwerkelijk toe bijdraagt dat AI op de Europese markt veilig is en fundamentele rechten niet schaadt. Het ministerie van EZ bereidt in samenwerking met andere ministeries uitvoeringswetgeving voor om de verordening in Nederland uit te voeren. Als input daarvoor hebben de ministeries van EZ en BZK de RDI en AP gevraagd om in samenwerking met een brede groep toezichthouders een advies uit te brengen over de inrichting van het toezicht op de AI-verordening in Nederland. Dit advies is op 7 november 2024 aan de ministeries van EZ, BZK en JenV overhandigd. In 2024 hebben de RDI en de AP financiële middelen ontvangen om zich voor te bereiden op het toezicht op de AI-verordening.

Behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale infrastructuur

Verkenning digitale infrastructuur

In januari 2024 heeft EZ de Staat van de Digitale Infrastructuur gepubliceerd (Kamerstuk 26 643, nr. 1119). Hiermee zetten we in op het behouden en verstevigen van onze hoogwaardige digitale infrastructuur, die essentieel is voor ons vestigingsklimaat en verdienvermogen. Daarbij is extra aandacht gegeven aan het stimuleren van nieuwe onderzeese datakabels met de Zeekabel Coalitie (Kamerstuk 26 643, nr. 1222) en de positie van datacenters in de digitale economie (Kamerstuk 26 643, nr. 1242).

Gigabit Infrastructure Act

In april 2024 is er definitief akkoord bereikt over de Gigabit Infrastructure Act (GIA). Deze verordening moet ervoor zorgen dat het gemakkelijker en goedkoper wordt om glasvezel en 5G in de EU aan te leggen. Nederland heeft zich conform het BNC-fiche ingezet voor een proportionele verordening die onnodige administratieve lasten voorkomt en een goede balans bereikt tussen harmonisatie van regelgeving en behoud van goedwerkende nationale systemen. De GIA is op 11 mei 2024 in werking getreden en heeft een implementatietermijn van 18 maanden, met uitzondering van enkele bepalingen die een langere termijn kennen. Met de kabinetsappreciatie die Nederland aan de Europese Commissie heeft gezonden (Kamerstuk 22 112, nr. 3924) en de raadsconclusies die in de Telecomraad van 6 december 2024 zijn aangenomen (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1008) over het witboek ‘How to master Europe's digital infrastructure needs’, heeft Nederland samen met de andere Lidstaten richting gegeven aan verwachte nieuwe voorstellen van de Europese Commissie op dit terrein.

Beschikbaarstelling van frequentieruimte in de 3,5 GHz-band t.b.v. snel mobiel internet

Na meerdere jaren van voorbereidend werk is op 1 juli 2024 de veiling van de 3,5 GHz-band afgerond. De drie winnende partijen KPN, Odido en VodafoneZiggo hebben ieder 100 MHz verworven (Kamerstuk 24 095, nr. 587). Door deze nieuwe frequenties kunnen consumenten en zakelijke gebruikers nog sneller mobiel internetten en gebruik gaan maken van nieuwe toepassingen zoals augmented en virtual reality.

Versterken cybersecurity

Versterken cybersecurity: een veilige digitale samenleving

Met de toegenomen digitale dreigingen blijft cybersecurity een urgent thema voor de Nederlandse digitale economie en samenleving. Ook in 2024 is onder regie van het ministerie van Justitie en Veiligheid verder gewerkt aan het implementeren van de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) (Kamerstuk 26 643, nr. 1229). EZ richt zich op de thema’s consumentenbescherming en de versterking van de digitale weerbaarheid van het bedrijfsleven. Dit betekent dat het aanbod van ICT-producten en diensten veiliger moet worden en dat consumenten en bedrijven zich bewuster moeten worden van digitale dreigingen en risico’s en daar meer weerbaar tegen worden.

Cyber Resilience Act

In het najaar van 2024 is de Cyber Resilience Act gepubliceerd. Deze Europese verordening schrijft essentiële cybersecurityvereisten voor ten aanzien van producten met digitale elementen (vrijwel alle hardware, software en componenten) die vanaf december 2027 op de interne markt worden aangeboden. Ook moeten fabrikanten er gedurende de hele verwachte gebruiksduur met gratis veiligheidsupdates voor zorgen dat de producten veilig blijven. Het kabinet heeft zich sinds 2021 actief ingezet voor dergelijke horizontale Europese wetgeving om fabrikanten verantwoordelijk te maken voor de cybersecurity van digitale producten (Kamerstukken 22 112, nr. 3734).

Agenda cybersecurity technologieën

Op het gebied van kennisontwikkeling en innovatie is in 2024 de agenda cybersecurity technologieën opgesteld onder de Nationale Technologiestrategie (NTS) (kamerstuk 26 632, nr. 1183). De NTS is opgesteld om de Nederlandse uitgangspositie in de mondiale concurrentiestrijd te verstevigen en om ongewenste afhankelijkheden te beperken, en schetst de keuze om te investeren in tien prioritaire sleuteltechnologieën. Cybersecurity is één van de tien prioritaire sleuteltechnologieën.

Digital Trust Center

Het Digital Trust Center (DTC) helpt bedrijven en organisaties met advies en tools om veilig digitaal te ondernemen. Het DTC heeft het afgelopen jaar weer meer ondernemers bereikt dan vorig jaar. Om ondernemers te ondersteunen in het nemen van basismaatregelen is in 2023 de Cyberveilig Check voor zzp en mkb gelanceerd. Deze interactieve zelfscan is in 2024 meer dan 9.000 keer ingevuld. Kleine ondernemers (1 tot en met 50 medewerkers) konden daarnaast in 2024 met behulp van de subsidieregeling «Mijn Cyberweerbare Zaak» subsidie aanvragen. Voor deze regeling was een maximaal budget beschikbaar van € 1 mln. Er zijn 1312 subsidieaanvragen binnengekomen voor in totaal € 1,3 mln. De DTC Community heeft wederom een groei doorgemaakt en heeft nu meer dan 5.000 ondernemers, CISO’s en IT-professionals aangesloten. Het totaal aantal notificaties dat sinds de start in juni 2021 verstuurde aan bedrijven (‘gevraagd’ en ‘ongevraagd’) is ruim 400.000. Door het verzenden van deze waarschuwingen kunnen ondernemers tijdig reageren om bijvoorbeeld een beveiligingslek te herstellen. Sinds 1 oktober 2024 is onder andere deze taak wettelijk verankerd in de Wet bevordering digitale weerbaarheid bedrijven.

In 2024 heeft de totstandkoming van de nationale cybersecurityorganisatie steeds meer vorm gekregen. Door intensieve samenwerking tussen betrokken partijen wordt er gewerkt aan de transitie (Kamerstuk 26 643, nr. 1229).

Richtlijn Netwerk- en informatiesystemen (NIS2)

Met de implementatie van de richtlijn inzake beveiliging van netwerk- en informatiesystemen (NIS2) verhogen we de digitale weerbaarheid van een aantal onder EZ vallende sectoren, waaronder de digitale infrastructuur, post- en koeriersdiensten en ruimtevaart. Entiteiten moeten beveiligingsmaatregelen treffen (zorgplicht) en krijgen een meldplicht van incidenten. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) houdt toezicht op de naleving hiervan en het Nationaal Cybersecurity Centrum (NCSC) zal als Computer Security Incident Response Team (CSIRT) ondersteuning bieden aan onder de richtlijn vallende entiteiten. In 2024 is onder coördinatie van de Minister van Justitie en Veiligheid gewerkt aan de implementatiewetgeving. Daarnaast bereiden RDI en NCSC zich voor op haar toezichts- respectievelijk uitvoeringstaak. Naar verwachting zal de implementatiewetgeving in Q3 2025 in werking treden.

Versnellen digitalisering mkb

Deze pijler uit de Strategie Digitale Economie wordt uitgevoerd en verantwoord via de middelen op artikel 2.

Motie Schouw

Binnen artikel 1 van de EZK-begroting wordt hieraan invulling gegeven met de projecten die gefinancierd worden vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF). Het AiNed investeringsprogramma heeft een budget van € 189 mln toegekend gekregen voor het stimuleren van innovatie met AI. Met het AiNed Investeringsprogramma van de Nederlandse AI Coalitie worden bedrijven en publieke instellingen bij elkaar gebracht om in AI essentiële stappen te zetten die van groot economisch én maatschappelijk belang zijn. Voor de financiering van digitale innovatie op AI worden open calls van NWO en RVO ingezet, zoals een AI-call in de MIT-regeling voor het mkb met een budget van € 3,5 mln. In 2024 heeft het NGF € 28,5 mln vrijgemaakt voor ELSA-labs en beurzen voor talentvolle AI-onderzoeker. Ook zijn 14 AI R&D projecten in het mkb van start gegaan en zijn voorstellen ontwikkeld voor AI-leergemeenschappen, AI-innovatielabs en ondersteuning van AI-startups.   

Het programma 6G Future Network Services (FNS) richt zich op de ontwikkeling en innovatie van 6G – de technologie achter de toekomstige mobiele communicatienetwerken. Een consortium van rond de 60 partners onder regie van TNO heeft een subsidie ter hoogte van € 61 mln voor de eerste fase (2024-2026) ontvangen. Er is € 142 mln gereserveerd voor de tweede fase van het programma voor de ontwikkeling van de volgende generatie mobiele communicatienetwerken.

Voor een periode van tien jaar is € 80 mln publieke financiering toegekend aan het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI). De oprichting van NOLAI in 2022 zorgt voor publiek-private samenwerking voor verantwoorde innovatie op het terrein van digitale leermiddelen die gebruik maken van AI. In 2024 is een additionele € 63 mln toegekend (€11,9 mln onvoorwaardelijk, € 51,1 mln voorwaardelijk) voor de opschaling van digitale onderwijsinnovatie die ontwikkeld worden door NOLAI. Het doel van dit opschalingsplan is om te komen tot de duurzame implementatie van intelligente educatieve producten en brede marktintroductie hiervan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

226.206

258.215

362.214

349.133

517.431

426.226

91.205

        

Uitgaven

230.938

260.228

291.380

335.956

457.440

406.745

50.695

        

Subsidies

2.769

3.625

16.262

31.800

60.468

93.523

‒ 33.055

Cyber security

926

677

966

6.416

4.879

202

4.677

Telecom Caribisch Nederland

1.843

2.890

3.629

3.560

10.361

7.800

2.561

EU-cofinanciering Digital Europe

   

4.246

4.050

9.900

‒ 5.850

Beter aanbesteden

 

58

488

297

285

 

285

NGF project AiNed

  

5.719

10.519

17.049

28.589

‒ 11.540

NGF project Nationaal onderwijslab

  

5.460

6.538

 

6.032

‒ 6.032

NGF project 6G Future Network Services

    

23.818

41.000

‒ 17.182

Inkoopdomein

   

224

26

 

26

        

Opdrachten

20.025

28.978

20.008

31.500

108.176

48.733

59.443

Onderzoek en Opdrachten

1.842

2.040

1.571

2.484

3.248

9.270

‒ 6.022

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

7.528

5.413

6.112

3.693

3.924

3.646

278

Digital trust centre

196

356

227

408

1.208

6.739

‒ 5.531

Cyber security

1.387

689

2.180

4.083

4.833

11.500

‒ 6.667

ICT beleid

6.296

5.673

7.031

8.298

5.236

7.837

‒ 2.601

Terugbetaling boetes ACM

2.733

14.228

1.633

11.338

89.270

 

89.270

CSIRT-DSP

  

3

19

30

6.031

‒ 6.001

Nationaal Groeifonds

43

579

1.251

1.177

427

2.111

‒ 1.684

Vervolgprogramma beter aanbesteden

     

1.599

‒ 1.599

        

Bijdragen aan agentschappen

39.503

47.694

51.255

67.540

73.798

61.907

11.891

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

28.698

33.068

36.089

43.941

47.266

48.251

‒ 985

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

10.805

14.626

15.166

23.599

26.532

13.656

12.876

        

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

164.884

176.185

200.228

201.068

210.444

198.035

12.409

Metrologie

10.706

15.980

11.524

17.293

12.029

12.330

‒ 301

Raad voor Accreditatie

263

274

1.099

1.394

1.615

1.326

289

ACM

632

670

712

726

749

848

‒ 99

CBS

153.283

159.261

186.893

181.655

196.051

183.531

12.520

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

3.757

3.746

3.625

4.048

4.553

4.547

6

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1.186

1.187

1.245

1.254

1.390

1.405

‒ 15

Internationale organisaties

2.571

2.559

2.380

2.794

3.163

3.142

21

        

Ontvangsten

933.838

428.676

120.881

171.159

220.117

74.579

145.538

Ontvangsten ACM

162

163

162

162

162

162

0

High Trust

106.954

6.846

117.969

28.060

6.454

40.200

‒ 33.746

Diverse ontvangsten

826.722

421.667

2.750

142.937

213.502

34.217

179.285

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

226.206

258.215

362.214

349.133

517.431

426.226

91.205

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

226.206

258.215

362.214

349.133

517.431

426.226

91.205

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Subsidies

EU-cofinanciering Digital Europe

Voor Digital Europe zijn middelen vanuit 2024 geschoven naar latere jaren vanwege aanpassing in de tijdslijnen van de werkprogramma's zoals ook toegelicht in de september suppletoire. Daarnaast zijn er middelen overgeheveld naar het RVO voor de uitvoering van de EU-programma Digital Europe.

NGF-project AiNed

Van het kasbudget voor het NGF-projecten AINed is € 11,5 mln niet gerealiseerd. De onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. In het voorjaar van 2025 zal van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om het budget dat in 2024 niet wordt besteed weer beschikbaar te stellen voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.

NGF-project Nationaal Onderwijslab

Van het kasbudget voor het NGF-project Nationaal Onderwijslab (NOLA) is € 6 mln niet gerealiseerd. De onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. In het voorjaar van 2025 zal van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om het budget dat in 2024 niet wordt besteed weer beschikbaar te stellen voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.

NGF-project 6G Future Network Services

De oorzaak voor het verschil tussen de ontwerpbegroting en realistie is te verklaren door het plaatsen van de middelen voor het NGF Project FNS in het juiste kasritme op basis van een geactualiseerde raming.

Opdrachten

Onderzoek en Opdrachten

Het verschil wordt veroorzaakt door het overhevelen van middelen naar de RDI en Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor de voorbereiding van hun toezicht op de AI Act. Daarbij is een deel van deze middelen voor de voorbereiding voor het toezicht doorgeschoven naar 2026 door vertraging op Europees niveau. Tevens wordt het verschil veroorzaakt door het beschikbaar stellen van middelen ter financiering van de jaarbundel 2025 voor de Electronic Commerce Platform (ECP).

Digital trust center

Op het financiële instrument zijn middelen gereserveerd voor de uitvoering van de subsidies van het Digital Trust Center (DTC) welke zijn overgeheveld naar het RVO. Daarnaast zijn ook middelen overgeheveld voor het personeel ten behoeve van het DTC.

Cyber security

Het verschil wordt verzoorzaakt door het beschikbaar stellen van middelen ter financiering van de jaarbundel 2025 voor de Electronic Commerce Platform (ECP) en de subsidie voor het Programma Cybersecurity Dcypher die door RVO wordt uitgevoerd. Hiervoor hebben verschillende overboekingen moeten plaatsvinden om de middelen op de juiste instrumenten te krijgen. Daarnaast is aan het NWO middelen ter beschikking gesteld voor het meerjarig investeringsplan kennis- en innovatie ontwikkeling op het gebied van cybersecurity.

Terugbetaling boetes ACM

Op verzoek van de Tweede Kamer(o.a. motie Van der Lee, Kamerstuk 32 813, nr. 290) en in lijn met de ministeriële regeling van de Minister van EZK heeft de ACM in februari 2021 besloten dat wanneer huizen ‘van het gas af’ gaan, deze verwijderkosten landen in de nettarieven en dat de netbeheerders dus geen rekening naar de individuele huishoudens sturen. Op 20 juni 2023 heeft de rechter geoordeeld dat de minister de ministeriële regeling niet zo had mogen treffen, de ACM de minister niet op deze manier had mogen volgen en het besluit zelfstandig had moeten motiveren en heeft dit besluit van de ACM daarmee vernietigd. Het gevolg is dat de verwijderkosten met terugwerkende kracht niet in de nettarieven mochten worden opgenomen. De netbeheerders konden de kosten ook niet met terugwerkende kracht in rekening brengen bij de (ex)klanten. De netbeheerders hebben de ACM aansprakelijk gesteld voor de kosten. De netbeheerders en ACM zijn tot een schikking gekomen en deze middelen worden hiervoor ingezet. Het gaat om een eenmalige uitgave, inmiddels is er nieuw besluit van de ACM en kunnen alle nieuwe kosten wel in de nettarieven worden opgenomen. 

CSIRT-DSP

Voor de uitvoering van de NIS2 en Netcode CSIRT-taken zijn middelen op dit financiële instrument gereserveerd. Deze middelen zijn overgeheveld naar het NCSC voor de uitvoering van deze taken.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Voor de opdracht aan RVO voor het jaar 2024 heeft er een overheveling van middelen plaatsgevonden voor onder meer de uitvoering van de subsidie regeling van het Nationaal Groeifonds, de subsidieregeling Beter aanbesteden, het Programmbureau Cybersecurity Dcypher en het EU-programma Digital Europe

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

CBS

Het verschil ter hoogte van € 12,52 mln wordt veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling alsmede verschillende opdrachten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU).

Ontvangsten

High Trust

De High Trust-ontvangsten vallen lager uit dan geraamd. Deze ontvangsten bestaan voornamelijk uit door de ACM ontvangen boetes. Die fluctueren door de jaren heen. Dit komt onder andere door het aantal en de hoogte van door de ACM opgelegde boetes. De ACM is hierin volledig onafhankelijk.

Diverse ontvangsten

Het verschil aan diverse onvangsten betreft voornamelijk de ontvangsten van de veiling van de frequenties voor de landelijke 5G-netwerken welke in de zomer van 2024 heeft plaatsgevonden. Hiermee is in totaal € 174,4 mln opgehaald. Daarnaast is er € 2,3 mln ontvangen voor de verlenging van de PAMR-vergunning.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

A. Algemene doelstelling

Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame en inclusieve economie met een sterk innovatievermogen, een hoge arbeidsproductiviteit(sgroei) en een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat dat bijdraagt aan de welvaart van alle burgers.

De maatschappelijke bijdrage van bedrijven is groot. Naast werkgelegenheid, inkomen en innovatieve producten en diensten dragen bedrijven ook bij aan oplossingen voor tal van maatschappelijke uitdagingen en bieden ze ontplooiingsmogelijkheden aan burgers. Economische bedrijvigheid vormt tevens de basis voor het hoge collectieve voorzieningenniveau in ons land. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie. Opdat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Bedrijven spelen ook een onmisbare rol bij het voorzien in de basisbehoeften, de materiële welvaart en de maatschappelijke vooruitgang waarop onze samenleving drijft: voedsel, medische hulpmiddelen, huizen, werk, inkomen, ontplooiingsmogelijkheden, mobiliteit, connectiviteit, energie, veiligheid, ontspanningsmogelijkheden in de vrije tijd en digitale diensten. Dit geldt ook op het terrein van verduurzaming zoals met zonnepanelen, windmolens, energiebesparingsmogelijkheden, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen zoals waterstof en bij het realiseren van maatschappelijke vernieuwing door te investeren in de ontwikkeling van de technologieën van de toekomst en toepassingen te ontwikkelen van nieuwe sleuteltechnologieën. Bedrijven dragen op deze manier wezenlijk bij aan de kwaliteit van ons bestaan. Ze vervullen daarmee een sleutelrol in onze samenleving.

Het is de rol en taak van de overheid de ambities, normen en randvoorwaarden vast te stellen, te reguleren en te zorgen voor adequate wetgeving en ondersteunende publieke voorzieningen (zoals een infrastructuur die verduurzaming mogelijk maakt) en gedrag te stimuleren dat bijdraagt aan de maatschappelijk gewenste uitkomsten. Op deze manier geeft de overheid ondernemers de ruimte om kansen te pakken voor duurzame en innovatieve welvaartsgroei, binnen de maatschappelijke grenzen die de overheid stelt. Bedrijven hebben daarbij zelf ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de negatieve gevolgen van hun economische activiteiten te beperken en een positieve bijdrage te leveren aan de welvaart van alle burgers. Zo dragen bedrijven onder meer bij aan maatschappelijk verantwoorde en CO2-arme producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge)scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge)scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten of productieprocessen. Deze samenwerking is ook belangrijk op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen zoals fossielarm energiegebruik, gezondheid, hybride werken en veiligheid. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Dat gebeurt in partnerschap tussen Rijk, regionale overheden, Europa en met bilaterale internationale samenwerking.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld. Hoewel de positie onder druk staat, is Nederland één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet Rutte IV zette er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dit vergt een innovatie- en ondernemersstrategie die zich niet alleen richt op materiële welvaart, maar ook via transities bijdraagt aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedsel­ kwaliteit en een uitdagende werkomgeving. Tegelijkertijd maakt onze kenniseconomie Nederland ook tot een aantrekkelijk doelwit voor landen die kennis en technologie willen vergaren ten gunste van hun eigen (technologische) positie. Dit vraagt om een aanpak die deze risico’s adequaat ondervangt.

Om deze economische kracht te behouden en te versterken zette het kabinet Rutte 4 in op het realiseren van de volgende drie strategische doelen op het terrein van bedrijfsleven & innovatie.

  • 1. Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap.

  • 3. Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie.

1) Het stimuleren van innovatie met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang en voortbouwend op de sterktes van de Nederlandse ecosystemen met een sterke positionering op de groeimarkten van de toekomst

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie », «Circulaire Economie», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid». Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Dat gebeurt met generiek beleid gericht op innovatie in het bedrijfsleven en met missiegedreven innovatiebeleid dat zich richt op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen en sterktes in sleuteltechnologieën. Verder draagt Nederland bij aan internationale ruimtevaartprogramma’s, die maatschappelijke doelen dienen en daarnaast ook innovatieve bedrijvigheid in Nederland bevorderen, onder andere via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van ruimtevaartprogramma’s.

Het kabinet streeft naar een verhoging van de R&D-uitgaven in Nederland. Als ambitie is geformuleerd dat de totale R&D-uitgaven stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product in 2030 (Kamerstuk 33 009, nr. 131). Investeren in R&D is echter geen doel op zich, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie hiervoor ook beleidsartikel 3) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Nederland kan en moet beter presteren bij het toepassen en het economisch en maatschappelijk benutten van kennis. Daarom krijgt in het innovatiebeleid juist dat meer specifieke aandacht: valorisatie van kennis bij publieke instellingen, het vergroten van innovatieve toepassingen door effectieve samenwerking in innovatie-ecosystemen, het integraal ondersteunen van startups en scale-ups en het realiseren van een excellent toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang.

Met het missiegedreven innovatiebeleid worden R&D-investeringen van publieke en private partijen gericht op het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Dat gebeurt mede met behulp van inzet op sleuteltechnologieën en digitalisering, die een belangrijke rol vervullen bij het adresseren van maatschappelijke uitdagingen. Ook het verwerven van een sterke positie in de nieuwe technologieën van de toekomst en de nieuwe groeimarkten is een belangrijke maatschappelijke uitdaging van de toekomst. Met de uitvoering van het Kennis- en Innovatieconvenant 2024-2027 wordt invulling gegeven aan dit beleid door bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen (Kamerstuk 33 009, nr. 135). Daarbij is het missiegedreven innovatiebeleid sterker dan in de voorgaande periode 2020-2023 gericht op de grote transities waar Nederland voor staat, met name waar het gaat om klimaat/energie, digitalisering en circulaire economie. Ook wordt er sterker ingezet op het naar de markt brengen van kennis en innovaties, met specifiek inzet op valorisatie en marktcreatie als speerpunt. Op het terrein van sleuteltechnologieën is een Nationale Technologiestrategie opgesteld,die in januari 2024 naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 33 009, nr. 140).

In 2020 heeft het kabinet Rutte III het Nationaal Groeifonds (NGF) opgericht om daarmee vanaf 2021 € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling (Kamerstuk 35 300, nr. 83). In de vorige kabinetsperiode zijn de middelen herverdeeld, waarbij de middelen voor de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ en Kennisontwikkeling binnen het Nationaal Groeifonds in totaliteit met € 6,7 mld werden verhoogd. De pijler infrastructuur werd overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Het NGF heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen. Een deel van de middelen van het NGF vloeit via toekenningen voor NGF-projecten naar artikel 2 van EZ-begroting, waarbij het primair om middelen vanuit de pijler ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gaat. Er zijn de afgelopen jaren drie indieningsronden geweest voor de aanvraag van middelen uit het NGF ter financiering van projecten. Het kabinet heeft besloten dat het Nationaal Groeifonds wordt uitgefaseerd door de vierde en de vijfde ronde te laten vervallen.

In 2022 is het Fonds Onderzoek en Wetenschap ingesteld. Op het beleidsterrein van EZK is er oorspronkelijk uit het fonds € 500 mln over een periode van 10 jaar beschikbaar gekomen voor versterking van faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 31 288, nr. 964). De middelen zijn bestemd voor onderzoeksfaciliteiten van TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen, via het instrument Faciliteiten Toegepast Onderzoek. In 2023 heeft de eerste financieringsronde plaatsgevonden, waarbij een bedrag van € 185 mln aan financiering is toegezegd voor 14 hoogwaardige faciliteiten voor toegepast onderzoek (Kamerstuk 27 406, nr. 230). Op advies van de Adviescommissie Faciliteiten voor Toegepast Onderzoek is in aanvulling hierop in 2024 een budget van € 103 mln beschikbaar gesteld voor gezamenlijke voorstellen van TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen op de thema’s digitalisering en duurzaamheid. Verder zijn er vanuit het Fonds Onderzoek en Wetenschap middelen ten bedrage van oorspronkelijk € 292 mln beschikbaar gekomen op de EZK-begroting voor het versterken van de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s (Kamerstuk 31 288, nr. 964). Met deze impuls wordt de samenwerking met Europa versterkt op strategische onderzoeks- en innovatiethema’s die een belangrijke bijdrage leveren aan de grote maatschappelijke en technologische uitdagingen van deze tijd, zoals op het gebied van chips, kwantum en klimaat. De betreffende middelen zijn op de EZK-begroting ingezet ten behoeve van Eurostars, EuroHPC, EuroQCI, Topsector High Tech Vliegtuigmaakindustrie, de Joint Undertaking Key Digital Technologies (alle op artikel 2) en Digital Europe (artikel 1). Het kabinet heeft een bezuiniging opgelegd op de budgetten uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Die is in de ontwerpbegroting van EZ voor 2025 verwerkt en bedraagt over de periode van 2025 tot en met 2029 € 15,1 mln per jaar voor de Faciliteiten Toegepast Onderzoek en € 10,1 mln per jaar voor de versterking van de Europese partnerschappen (Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 2, pag. 143).

Invulling van landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2023-2024 (COM(2023) 619 final) is in relatie tot artikel 2 van de EZK-begroting aanbevolen om door te gaan met de snelle uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan. Beleidsinstrumenten op artikel 2 van de EZK-begroting zijn in dit verband EFRO, INTERREG A en het Fonds voor Rechtvaardige Transactie. Hierbij zijn de door EZ beschikbaar gestelde financiële middelen cofinancieringsmiddelen in aanvulling op de middelen die worden verstrekt door de Europese Unie. Deze regelingen worden uitgevoerd door regionale uitvoeringsorganisaties. In het geval van EFRO en INTERREG A heeft EZ een systeemverantwoordelijkheid. In het geval van het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is er een gedeelde verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen met EZ. Bij EFRO en INTERREG A zijn de eerste programma’s in 2022 van start gegaan met het openstellen van middelen voor de programmaperiode 2021-2027, gevolgd door de rest in 2023. In 2024 zijn deze programma’s verder opengesteld. Voor wat betreft de snelheid van de uitvoering bestaat er een wisselend beeld, waarbij bij sommige programma’s de implementatie sneller verloopt dan bij andere. In totaal zijn er eind 2024 minstens 275 EFRO-projecten in Nederland beschikt. Het Fonds voor Rechtvaardige Transitie is in 2023 tot uitvoer gekomen met zes regionale subsidieprogramma’s. De implementatie van het programma is inmiddels in volle gang. Eind 2024 zijn er 154 projecten beschikt, waar meer dan de helft van de beschikbare middelen voor is ingezet. Daarmee behoort Nederland tot de koplopers binnen de EU. De genoemde instrumenten zijn complementair aan de maatregelen in het herstel- en veerkrachtplan bij het bevorderen van vergroening en innovatie, onder andere door een regionale focus en een brede toegankelijkheid voor het mkb.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat met optimale randvoorwaarden voor succesvol ondernemerschap

Het ministerie van Economische Zaken stimuleert langs verschillende wegen een goed en maatschappelijk verantwoord functionerend bedrijfsleven. EZ helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij mkb meer en meer de norm. EZ steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Dat geldt onder meer op het terrein van economische veiligheid, het beschermen van vitale belangen in sectoren, het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

De schaarste aan personeel vormt een belemmering voor het realiseren van de transities op het gebied van klimaat en digitalisering. In samenwerking met OCW en SZW wordt door EZ stevig ingezet op het wegnemen van de personeelstekorten.

Ook de fysieke ruimte en een adequate ruimtelijke ordening voor bedrijven en transities zijn een voortdurend aandachtspunt. Hiervoor is vooral goede samenwerking tussen het Rijk en de regio vereist. De schaarste aan ontwik­kelruimte, zowel fysiek als ook vanwege restricties vanwege stikstof, geluid en andere milieufactoren, vraagt een actievere rol van het Rijk in het samen met de regio’s zoeken naar slim ruimtegebruik en goede afstemming van belangen en behoeften.

3) Het faciliteren van de transitie naar een klimaatneutrale, circulaire en inclusieve economie

Eén van de prioritaire missies van het kabinet Rutte IV betrof het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van kabinet Rutte IV werd innovatie nadrukkelijk gericht op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van Rutte III van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990 is in de Klimaatwet aangescherpt naar 55% ten opzichte van 1990 voor alle klimaatsectoren, in navolging van de Europese Green Deal. Dit als tussenstap op weg naar klimaatneutraliteit (netto nul emissies) in 2050. In de Kamerbrief van 26 april 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230) gaf het kabinet Rutte IV aan met welk pakket aan maatregelen deze doelstelling gehaald zou moeten worden en op welke indicatieve restemissies de klimaatsectoren naar schatting zullen uitkomen (in de Klimaatnota van 2023 wordt nog de opbrengst van de sectoroverstijgende maatregelen aan sectoren toegerekend). Voor de industrie (inclusief circulaire economie) is dat 29,1 Mton CO2-equivalenten in 2030; een reductie van 66% ten opzichte van 1990.

De tweede grote missie van het kabinet Rutte IV waarin de industrie een centrale rol vervult, betrof de circulaire economie. In 2050 moet de industrie circulair zijn en worden er geen primaire fossiele grondstoffen meer gebruikt. De bijdrage die EZ levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 draagt hier mede aan bij. Daarnaast draagt de Nationale Grondstoffenstrategie bij aan deze missie via het handelingsperspectief circulariteit en innovatie. Het kabinet Rutte 4 heeft de ambities en beleidsinspanning verder aangescherpt. Als randvoorwaarde wilde het kabinet de concurrentie­positie van de industrie behouden en versterken. Verduurzaming biedt grote kansen voor bedrijven die voorop lopen in de transitie. De rijksoverheid heeft, via de eigen bedrijfsvoering, een voorbeeldrol in de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Verder zorgt EZ ervoor dat bedrijven de economische en maatschappelijke kansen kunnen pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van deze begroting).

Bedrijven zijn verantwoordelijk om rekening te houden met mens, milieu in hun waardeketens en bedrijfsvoering. Om dit te stimuleren ondersteunt EZ, met andere ministeries (BZ is hiervoor primair verantwoordelijk), het opstellen van effectieve (Europese) (I)MVO-wetgeving, die een groep grotere bedrijven verplicht inzicht te vergroten in hun waardeketens en eventuele misstanden aan te pakken. Zo stimuleert EZK dat bedrijven transparant rapporteren over de impact van hun bedrijfsvoering en beleid op mens en milieu, ofwel hoe zij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Sinds 2004 werd hiervoor de Transparantiebenchmark uitgevoerd. Ook werd elk jaar de Kristalprijs uitgereikt aan het bedrijf dat het meest transparant rapporteert over MVO. Per 2024 is EZK gestopt met deze beide nationale instrumenten. Begin 2022 is een evaluatie uitgevoerd. Uit de evaluatie bleek dat de Transparantiebenchmark in de kern heeft bijgedragen aan het agenderen van (en het rapporteren over) duurzaamheid bij bedrijven. De komst van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), die begin november 2022 door het Europees parlement is goedgekeurd, maakte de Transparantiebenchmark vanaf boekjaar 2024 overbodig. De CSRD verplicht een groep bedrijven om in hun jaarrapportage hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren volgens nieuwe en meer gedetailleerde richtlijnen. Nationaal wordt ook gewerkt aan wetgeving (Kamerstuk 26485, nr. 398). Daarnaast worden (I)MVO-standaarden toegepast op het bedrijfsleveninstrumentarium van EZ. Zo worden bedrijven geïnformeerd over risico’s voor mens en milieu wanneer zij een subsidie ontvangen voor de inkoop van zonnepanelen of een innovatietraject, en geadviseerd en gestimuleerd om op een verantwoorde manier met deze risico’s om te gaan door ze in kaart te brengen, te mitigeren en zo nodig waardeketens te verleggen en/of toegang tot herstel te bieden. Op deze manier worden bedrijven geholpen met MVO. Tot eind 2023 liep hiervoor een pilot, die gebruikt zal worden om de komende jaren (I)MVO proportioneel te integreren in het instrumentarium.

Tabel 10 Kengetallen
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

6

9

9

10

10

10

10

10

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)1

8

5

4

5

6

4

4

4

6

5

9

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

5

4

4

4

5

4

4

4

4

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,17

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,32

2,27

2,3

2,23

n.n.b.

CBS

5. Omvang PPS-projecten (mln €)2

814

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.106

1.325

1.383

n.b.

n.b.

RVO.nl/ TKI’s

waarvan private middelen (%)

44%

49%

48%

46%

45%

44%

44%

49%

49%

n.n.b.

n.n.b.

 

6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,5

55,1

55,8

56,6

55,6

54,6

53,3

53,6

49,2

46,1

n.n.b.

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

    

3

2

2

2

5

7

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

X Noot
1

Het World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiseren van de cijfers.

X Noot
2

De kengetallen voor de PPS-projecten worden niet meer geactualiseerd. Daarom zijn nieuwe indicatoren door RVO en EZ opgesteld. Deze indicatoren worden in het jaarverslag 2025 opgenomen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 11 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-innovatieregeling ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's).

Financieren/regisseren

De Minister van EZ is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZ coördineert het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren; 

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZ een deel van NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma's (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma's binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het Nationaal Groeifonds (NGF) te benuten om onderzoeks- en innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • Het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod te doen van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

C. Beleidsconclusies

Nationaal Programma Ruimte voor Economie

Op 25 september 2024 is de voortgangsrapportage over het programma Ruimte voor Economie naar de Tweede Kamer gestuurd.53Het kabinet zal met dit meerjarige programma landelijk regie voeren om voldoende economische ruimte te waarborgen. Het Regeerprogramma geeft extra impulsen aan het programma ruimte voor economie, zoals het opstellen van een visie op de ruimtelijke en economische structuur van Nederland, het komen tot een integrale aanpak bedrijventerreinen en het zorgen voor interbestuurlijke afspraken voor ruimtelijke economie. De voortgangsrapportage laat zien dat op alle werksporen er goede voortgang is en dat goede samenwerking met decentrale overheden en ondernemers een belangrijke voorwaarde is. Belangrijke mijlpalen zijn de oplevering van de Ruimtelijk Economische Verkenning 2024 en de eerste bestuurlijke werkconferentie Ruimte voor Economie.54

Startup en scale-up beleid en MKB-financieringsbeleid

In de startupbrief aan de Tweede Kamer is het nieuwe beleid voor startups en scale-ups voor 2023-2026 aangekondigd. In het nieuwe beleid blijft Techleap.nl nog voor drie jaar als een neutrale externe organisatie nodig om het vestigingsklimaat voor start- en scaleups te versterken. In die periode werken we aan een structurele inbedding van de taken van Techleap.nl in één of meer publieke en private organisaties.

Daarnaast zet het kabinet in op beleidsinterventies die het verschil maken voor start en scaleups («gamechangers») en wordt gewerkt aan verbinding van het technologie- en innovatiebeleid aan innovatief ondernemerschap.

Startup-beleid

De Rijksoverheid helpt ambitieuze ondernemers en tech startups die snel willen doorgroeien. Startups zijn jonge innovatieve, technologie gedreven bedrijven. Ze werken aan een schaalbaar verdienmodel en hebben internationale groeiambitie. De focus ligt op de zogenaamde deeptech startups – technologie gedreven jonge bedrijven met een hoog innovatieve technologische oplossing die een maatschappelijke uitdaging helpt oplossen. Een belangrijke aanjaagrol hierbij speelt TechLeap.NL. Daarnaast is er een aantal programma’s geïnitieerd door het ministerie van EZK en het ecosysteem zelf, zoals het Netherlands Point of Entry, Academic Startup Competition, het Scale-NL programma en startup missie CES Las Vegas. Blijvende aandacht kregen ook fiscale maatregelen voor startups die op basis van ervaringen uit het buitenland naar verwachting positieve impact hebben op de doorgroei van startups. Hierover is de Kamer in december jl. geïnformeerd.

FinancieringsGids

Om de toegang tot financiering voor mkb-ondernemers te verbeteren heeft EZ samen met publieke en private partijen op 16 november 2024 de FinancieringsGids (voorheen Financieringshub) gelanceerd. Op de FinancieringsGids kunnen ondernemers betrouwbare en onafhankelijke informatie en voorlichting vinden over de verschillende beschikbare financieringsvormen, financiers en adviseurs die er zijn, passend bij hun specifieke behoefte en situatie. Financiers en dienstverleners die een ondernemer niet zelf kunnen helpen, kunnen naar de FinancieringsGids doorverwijzen.

Oprichting Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie 2024

In oktober 2023 is de sectoragenda Maritieme Maakindustrie gelanceerd (Kamerstuk 31 409, nr. 423). Sinds 1 februari 2024 is Kees van der Staaij aangesteld als gezant Maritieme Maakindustrie. Met het aantreden van het nieuwe kabinet is op 20 november 2024 het Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie opgericht, met als doel het strategisch belang van Nederland in deze sector te versterken. Dit bureau zal toezien op de uitvoering van de sectoragenda en fungeert als centraal aanspreekpunt voor de maritieme maakindustrie. Daarnaast bundelt en coördineert het de maritieme kennis, expertise en inzet van de Rijksoverheid, waarmee het een belangrijke rol speelt in het versterken en ondersteunen van deze innovatieve sector.

Commissariaat Militaire Productie

In 2024 is rond de € 530 mln aan industriële participatie gerealiseerd. Dit is een significante stijging, waarvan de door de ADR gevalideerde resultaten nog separaat worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De resultaten van de Taskforce Productiezekerheid zijn in juni 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. Op 12 september 2024 is de Industrial Cooperation Agreement (ICA) ondertekend door de Minister van Economische Zaken. Hiermee is de Industriële Participatie voor de vervanging van onderzeeboten juridisch bindend en staan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen goed gepositioneerd om een bijdrage aan de productie van de onderzeeboten te gaan leveren. Drie beurzen gericht op groeimarkten en prioritaire thema’s, waaronder ruimtevaart, zijn conform de doelstelling uit de Defensie Industrie Strategie voor Government-to-Government- en Government-to-Business ondersteuning bezocht, door een gezamenlijk EZ-Defensie delegatie. In maart is een industrie-missie naar Oekraïne uitgevoerd, en een tweede missie heeft in november plaatsgevonden. Bij de tweede missie waren 15 bedrijven betrokken. Hiermee wordt actief invulling gegeven aan de afspraken, met name de industriële paragraaf, uit de veiligheidsovereenkomst die op 24 februari 2024 is ondertekend. In het kader van het European Defense Fund (EDF) zijn twee innovatiemissies naar Frankrijk en Spanje ondersteund. Nederland staat op dit moment in de top 10 van EDF-deelnemers. De internetconsultatie van de Wet Weerbaarheid Defensie en Veiligheid gerelateerde Industrie (WWDVI) is gestart op 1 juli 2024. De inwerkingtreding van de wet staat gepland voor het eerste kwartaal van 2026. Het onderzoek naar kerncijfers van de Nederlandse defensie-industrie, uitgevoerd door Berenschot, is aan de Tweede Kamer aangeboden. In het F-35-programma is tussen medio 2023 en medio 2024 ruim $ 200 mln aan industriële participatie gerealiseerd, waarvan $ 98 mln in 2024. Ook over deze resultaten wordt na validatie door de ADR nog separaat gerapporteerd. Daarnaast zijn de voorbereidingen voor toekomstige programma’s, waaronder Intelligence Surveillance Reconnaissance (ISR) Unmanned Aerial System (IUAS) en Future Vertical Lift, alsook coproductie en/of licentiebouw van (wapen)systemen van buitenlandse leveranciers in gang gezet.

Verduurzaming Industrie

Nederland heeft een veerkrachtige en innovatieve industrie, die cruciaal is voor onze welvaart en sterke positie in de wereld. Daarnaast zorgt de industrie voor werkgelegenheid, met name ook in én voor regio’s als Zeeland, Groningen en Limburg. Om verduurzaming van de industrie en groene groei in Nederland te realiseren, moet het aantrekkelijk blijven voor zowel bestaande als nieuwe bedrijven om in ons land te investeren in verduurzaming. Ook blijft het kabinet inzetten op de verduurzaming van het mkb. We hebben hierbij oog voor het perspectief van ondernemers, de grote diversiteit binnen deze groep en de uiteenlopende uitdagingen in de transitie. Een belangrijk instrument voor de verduurzaming is de maatwerkaanpak. De maatwerkaanpak richt zich op de ombouw van de bestaande industrie naar groene productieprocessen, met als doel het faciliteren van de verduurzaming, extra CO2-reductie en een gezondere leefomgeving. Daarvoor is commitment van zowel de overheid als de bedrijven cruciaal. In 2024 is de eerste maatwerkafspraak met Nobian afgesloten. Daarmee is de eerste definitieve afspraak gemaakt binnen de maatwerkaanpak. Bij de maatwerkaanpak en breder in de industrie blijken ambities lastig haalbaar. Concrete verduurzamingsprojecten en maatwerkafspraken gaan minder snel dan gehoopt. Veranderende geopolitieke en economische omstandigheden zetten de energie-intensieve industrie in de EU onder druk, zoals ook beschreven in het Draghi-rapport. Ontbrekende randvoorwaarden, hoge energiekosten en een ongelijk internationaal speelveld zorgen voor terughoudendheid bij investeringen. In het regeerprogramma is in 2024 afgesproken dat deze problemen aangepakt worden. Er wordt ingezet op maatregelen zodat de energiekosten niet significant uit de pas lopen met buurlanden. Dit wordt meegenomen in het IBO-bekostiging elektriciteitsinfrastructuur. Daarnaast wordt er extra ingezet op het realiseren van de randvoorwaarden, waaronder cruciale infrastructuur voor de verdere verduurzaming zoals de CO2-infrastructuur voor CCS, waterstofbackbone, Delta Rhine Corridor, importterminals, en verzwaring van elektriciteitsnetten.

Ook met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) wordt ingezet op de verduurzaming van bedrijven met ondersteunend instrumentarium en gewerkt aan het aan het op orde brengen van de randvoorwaarden voor verduurzaming. Hiertoe zijn er clusterregisseurs aangesteld voor alle industriële clusters om regionale knelpunten te signaleren en (versneld) op te lossen. Er is daarbij ook aandacht voor de industrie die niet gevestigd is in de grote vijf industrieclusters, het zogeheten ‘cluster 6’. Om knelpunten in het zesde cluster tijdig op te lossen en de juiste randvoorwaarden te creëren hebben we samen met de sector een Actieplan Cluster 6 opgesteld. Het actieplan kenmerkt zich door een casusgerichte aanpak (Kamerstuk 29 826, nr. 197). Inmiddels lopen er zes casussen, bij bedrijven uit de keramische-, glas- en voedingsindustrie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

    

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

2.604.278

3.146.997

‒ 542.719

        

Uitgaven

3.578.266

7.004.468

4.995.025

2.282.158

2.097.900

2.357.412

‒ 259.512

        

Subsidies

2.046.853

5.702.794

3.956.769

1.073.298

836.353

1.175.761

‒ 339.408

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

16.467

10.818

7.626

9.172

10.619

23.250

‒ 12.631

Eurostars

16.961

17.764

18.930

20.645

20.672

22.269

‒ 1.597

Bevorderen Ondernemerschap

17.144

21.714

19.417

18.766

20.265

19.395

870

Groene Groei en Biobased Economy

5

     

0

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

13.358

14.674

25.675

24.441

26.819

31.977

‒ 5.158

Bijdrage aan ROM's

6.726

7.154

8.620

13.109

17.251

15.049

2.202

Verduurzaming industrie

4.844

9.149

45.380

57.217

65.401

79.322

‒ 13.921

Startup-beleid

7.788

10.684

10.821

11.677

5.616

12.136

‒ 6.520

Urgendamaatregelen industrie

9.982

27.494

90

3.792

3.818

11.940

‒ 8.122

Noodloket (TOGS)

866.886

164

4

   

0

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

3.290

     

0

Qredits (subsidie)

6.000

   

3.000

 

3.000

Tegemoetkoming vaste lasten

1.059.190

5.434.647

3.486.352

236.810

37.007

 

37.007

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

9.311

25.922

228

   

0

Invest-NL

7.966

6.387

10.276

20.247

5.623

11.625

‒ 6.002

Europees Defensie Fonds cofinanciering

  

5

17

157

5.000

‒ 4.843

Omscholing naar tekortsectoren

 

368

596

11

  

0

Tegemoetkoming vaste lasten starters

 

13.007

14.820

3.625

205

 

205

Infrastructuur duurzame industrie

 

4.832

285

1.192

29

 

29

R&D mobiliteitssectoren

 

8.173

32.452

33.581

34.493

33.100

1.393

SEG

 

78.974

76.166

13.145

121

 

121

Herstructurering winkelgebieden

  

6.219

15.215

14.563

16.388

‒ 1.825

NGF project Groenvermogen Nederlandse Economie

  

10.706

30.607

54.469

84.879

‒ 30.410

NGF project Health-RI

  

10.000

12.000

11.533

12.000

‒ 467

NGF project RegMed XB

 

9.400

15.541

12.061

6.294

10.649

‒ 4.355

NGF project QuantumDeltaNL

  

45.855

82.508

83.763

127.818

‒ 44.055

NGF project Oncode-PACT

  

3.236

44.968

53.253

49.963

3.290

NGF project Circulaire Plastics

   

7.279

28.083

23.040

5.043

NGF project NXTGEN HIGH TECH

   

126.616

37.283

78.220

‒ 40.937

NGF project PhotonDelta

   

39.812

35.118

67.125

‒ 32.007

NGF project Opschaling PPS beroepsonderwijs

   

38.256

33.156

39.189

‒ 6.033

NGF project Biobased Circulair

    

2.572

21.700

‒ 19.128

NGF project Material Independence & Circulair Batteries

     

53.000

‒ 53.000

Indirecte kostencompensatie ETS

  

59.802

 

147.311

 

147.311

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

   

1.506

11.078

20.642

‒ 9.564

IPCEI Micro elektronica

   

21.173

16.079

143.088

‒ 127.009

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

  

19.882

267

  

0

Omzetderving Limburg

  

23.600

   

0

Investeringen Verduurzaming Industrie Klimaatfonds

   

3.947

29.306

134.210

‒ 104.904

EuroHPC

   

647

647

10.193

‒ 9.546

EuroQCI

     

5.606

‒ 5.606

Tegemoedkoming Energiekosten

   

156.233

10.270

 

10.270

Brecxit Adjustment Reserve

  

609

9.504

185

 

185

Ruimte voor economie

     

2.789

‒ 2.789

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

    

4.600

 

4.600

Overige subsidies

935

1.469

3.576

3.252

5.694

10.199

‒ 4.505

        

Leningen

65.000

230.500

1.500

64.549

0

30.000

‒ 30.000

Bedrijfssteun

40.000

193.000

1.500

   

0

Qredits (leningen)

25.000

37.500

   

30.000

‒ 30.000

NGF project PhotonDelta (leningen)

   

64.549

  

0

        

Garanties

24.039

29.003

27.868

31.357

28.807

97.945

‒ 69.138

BMKB

16.916

23.826

12.233

18.299

19.010

42.228

‒ 23.218

Klein Krediet Corona

 

521

1.428

1.004

1.182

 

1.182

Groeifaciliteit

5216

15

3.092

4.654

8.615

8.972

‒ 357

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1907

4.641

11.115

  

11.745

‒ 11.745

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona

   

7.400

 

25.000

‒ 25.000

MKB financiering

     

10.000

‒ 10.000

        

Opdrachten

7.911

7.927

5.896

9.065

16.300

23.052

‒ 6.752

Onderzoek en opdrachten

3.648

4.206

2.999

4.981

6.032

6.170

‒ 138

Caribisch Nederland

496

501

558

169

1.030

847

183

ICT beleid

254

73

3

 

0

0

0

Regeldruk

582

731

836

1.134

667

2.450

‒ 1.783

Regiekosten regionale functie

137

11

    

0

Invest-NL

88

     

0

Budget samenwerking regio

  

379

223

806

815

‒ 9

Small Business Innovation Research

2.706

2.405

1.121

1.058

 

150

‒ 150

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

   

1.500

7.125

11.500

‒ 4.375

Verduurzaming industrie

    

640

1.120

‒ 480

        

Bijdragen aan agentschappen

121.919

168.731

179.045

165.473

190.828

122.915

67.913

Bijdrage RVO.nl

120.156

168.023

178.480

164.670

190.061

122.170

67.891

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

549

708

565

803

767

745

22

Invest-NL

1.214

     

0

        

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

361.869

369.824

373.731

431.896

529.100

380.925

148.175

Bijdrage aan TNO

207.782

207.525

216.876

251.535

302.304

209.862

92.442

Kamer van Koophandel

125.551

134.518

143.881

159.177

202.813

142.917

59.896

NWO TTW

28.536

27.781

12.974

21.184

23.983

28.146

‒ 4.163

        

Bijdragen aan medeoverheden

25.388

20.570

23.282

38.274

31.532

20.386

11.146

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

25.388

20.570

23.282

38.274

31.532

20.386

11.146

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

341.231

378.120

405.813

428.175

457.248

506.428

‒ 49.180

Internationaal Innoveren

36.289

40.751

38.246

45.406

47.778

55.539

‒ 7.761

PPS-toeslag

121.479

171.099

199.531

185.314

173.765

200.686

‒ 26.921

TO2 (exclusief TNO)

63.098

62.593

60.122

63.010

79.449

60.234

19.215

Topsectoren overig

5.752

8.843

6.492

9.355

7.615

13.796

‒ 6.181

Ruimtevaart (ESA)

99.159

75.287

82.162

85.685

89.890

83.719

6.171

Bijdrage NBTC

9.750

9.425

9.755

10.497

10.218

10.169

49

Bijdragen organisaties

3.624

3.423

3.251

2.545

2.783

6.061

‒ 3.278

Economische ontwikkeling en technologie

2.080

6.699

6.237

 

21

5.514

‒ 5.493

EU-cofinanciering JTF

  

17

18.961

15.992

17.730

‒ 1.738

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

    

20.007

43.250

‒ 23.243

NGF project NXTGEN HIGH TECH Ruimtevaart

   

7.402

9.730

9.730

0

        

Stortingen in begrotingsreserves

584.056

96.999

21.117

40.071

7.731

0

7.731

Storting reserve BMKB

229.642

3.564

4.123

15.161

7.377

 

7.377

Storting reserve Klein Krediet Corona

164.763

     

0

Storting reserve Groeifaciliteit

890

52.210

    

0

Storting reserve GO

178.244

40.506

 

24.154

  

0

Storting reserve MKB Financiering

10517

719

844

756

354

 

354

Storting BMKB-groen

  

16150

   

0

        

Ontvangsten

143.256

591.029

1.004.319

330.798

282.502

268.597

13.905

Luchtvaartkredietregeling

2.227

1.801

2.447

3.065

2.494

863

1.631

Rijksoctrooiwet

48.758

46.554

51.954

52.857

53.780

45.966

7.814

Eurostars

5152

5.370

5.011

4.906

3.419

4250

‒ 831

F-35

3.315

4.669

5.399

4.893

2

10.576

‒ 10.574

Diverse ontvangsten

20.098

14.140

23.012

17.525

11.611

11.242

369

Bedrijfssteun

 

46.269

21.425

34.532

33.908

41.700

‒ 7.792

Noodloket (TOGS)

2.454

1.363

186

26

18

 

18

Tegemoetkoming vaste lasten

 

155.355

275.539

173.682

75.733

 

75.733

Tegemoetkoming vaste lasten starters

 

202

191

728

364

 

364

Omscholing tekortsectoren

   

23

4

 

4

BMKB

37.561

23.116

22.684

23.112

17.159

33.000

‒ 15.841

Onttrekking reserve BMKB

 

126.882

    

0

Klein Krediet Corona

763

461

80

170

85

 

85

Onttrekking reserve KKC

 

140.061

8.847

778

1.097

 

1.097

Groeifaciliteit

5.384

1.753

2.053

1.785

2.067

8.000

‒ 5.933

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

10.000

 

867

2.647

5.577

 

5.577

SEG

  

373

9

175

 

175

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

    

4.900

 

4.900

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

6.650

22.245

16.038

9.067

5.433

13.000

‒ 7.567

Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

324

 

81.752

 

2.106

 

2.106

Tegemoetkoming Energiekosten

   

137

61.770

100.000

‒ 38.230

MKB Financiering

570

788

913

843

792

 

792

Brexit Adjustment Reserve

  

485.547

13

4

 

4

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
      

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

6.249.234

10.788.922

5.290.393

3.812.305

2.604.278

3.146.997

‒ 542.719

waarvan garantieverplichtingen

1.669.958

535.736

333.583

368.822

325.012

1.260.000

‒ 934.988

waarvan overige verplichtingen

4.579.276

10.253.186

4.956.810

3.443.485

2.279.266

1.886.997

392.269

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor circa € 935 mln niet benut. Dit wordt deels veroorzaakt door de reguliere garantieregelingen.

De onderbenutting betreft de volgende regelingen: BMKB € 497 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering € 381 mln en de Groeifaciliteit € 46 mln.

Overige verplichtingen

Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ca € 392 mln meer verplichtingen aangegaan dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn in de 1ste suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hiertoe is € 31,7 mln aan verplichtingen budget in 2024 overgeheveld. Het restant op dit instrument voor 2024 is de realisatie op het gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd. Dit is het nationale vangnet voor projecten die inter-regionaal zijn en niet via de Provincies kunnen worden gefinancierd. In totaal is er voor het nationale gedeelte € 10,9 mln aan verplichtingen aangegaan in 2024.

  • Voor het NGF-project PhotonDelta is er € 40,7 mln aan verplichtingen meer gerealiseerd in 2024 dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het opboeken van de eindejaarsmarge over 2023, welke bij de eerste suppletoire begroting is toegevoegd aan het budget voor dit NGF-project.

  • De verplichtingen op de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd in de begroting. De openstelling van beide regelingen in 2024 loopt echter door over de jaargrens en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart 2025.

  • Voor het NGF-project Material Independence & Circular Batteries bedroeg het verplichtingenbudget in 2024 € 118 mln. In 2024 is € 15 mln aan verplichtingen gerealiseerd. Deze onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. Deze verplichtingen worden gedeeltelijk begin 2025 aangegaan.

  • De verplichtingen voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Biobased Circular zijn uiteindelijk lager dan eerder geraamd doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

  • Op het verplichtingbudget van EURO QCI is er in 2024 € 15,4 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Deze onderuitputting is ontstaan doordat een deel van het programma niet in 2024 maar in 2025 plaatsvind. Een deel van de verplichtingen is doorgeschoven naar 2025. Hierdoor is in 2024 minder verplicht dan werd begroot.

Uitgaven

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hiertoe is € 12,6 mln aan kasbudget in 2024 overgeheveld. Het restant op dit instrument voor 2024 is de realisatie op het gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd. Dit is het nationale vangnet voor projecten die inter-regionaal zijn en niet via de Provincies kunnen worden gefinancierd. In totaal is er voor het nationale gedeelte € 10,6 mln aan kas uitbetaald in 2024.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de Tegemoetkoming vaste lasten (TVL) is het kasbudget in de eerste suppletoire begroting opgehoogd met € 52 mln in 2024 om te kunnen voldoen aan nog lopende bezwaar- en beroepzaken. De TVL is inmiddels gesloten. Er zijn minder bezwaar- en beroepzaken gegrond verklaard, waardoor er minder is uitgegeven.

Verduurzaming industrie

De lagere kasrealisatie dan begroot is grotendeels te verklaren uit het saldo van een overheveling van resterende budget SVM ( € 9 mln) naar VRO voor het «ontzorgingsprogramma» voor het MKB via Provincies en overheveling van bijdragen aan de DEI+ en TSE regeling en uitvoeringskosten RVO naar art 4 van de EZK begroting. Verder is dit te verklaren uit minder aanvragen en beschikkingen in 2024 op de TSE studies Industrie -regeling. Deze regeling loopt door over de jaargrens en sluit pas in maart van 2025. Daarnaast zijn leningen in het kader van de verwerkersregeling biobased bouwen niet tijdig in 2024 gerealiseerd en deels pas in januari 2025 tot stand gekomen. Ook was de uitfinanciering van de oude VEKI regeling iets lager dan oorspronkelijk geraamd.

NGF-project Groenvermogen van de Nederlandse economie

de onderuitputting in kas ten opzichte van ontwerpbegroting is te verklaren uit het saldo van diverse begrotingsmutaties waaronder de toevoeging van de EJM over 2023, de aanvullende toekenning van € 99 mln voor het project vanuit het NGF bij voorjaarsnota/1e suppletoire begroting in 2024 en een schuif in de begroting bij 2e suppletoire begroting om het budget in lijn te brengen met verwachtte ritme van verplichtingen en uitgaven. Op het per saldo beschikbare kasbudget is dus uiteindelijk minder gerealiseerd dan begroot doordat de IMKE regeling later is geopend en sluit dan eerder aangenomen, waardoor verplichtingen en uitgaven grotendeels doorschuiven naar 2025. Een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs wordt nu ook pas in 2025 gepubliceerd. Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

NGF-project QuantumDeltaNL

Voor het NGF-project QuantumDelta is in de Suppletoire Begroting September 2024 de kasraming aangepast op basis van de toen beschikbare uitvoeringsinformatie bij uitvoerder RVO. Doordat er in eerdere jaren vertraging is opgelopen in de uitvoering van de deelprojecten is de bevoorschotting aan de stichting QuantumDelta aangepast waardoor een actualisatie van de kasraming benodigd was. Hiertoe is € 37 mln uit 2024 weggeschoven naar latere jaren. Verder is er aan het eind van 2024 nog een kleine mate van onderuitputting opgetreden á € 6,2 mln doordat een aantal projecten van het internationale programma dat dit jaar van start gegaan is later worden uitbetaald dan origineel geraamd. Doordat deze deelprojecten dienen te wachten op internationale financiering voordat deze van start kunnen hebben deze betalingen nog niet plaats kunnen vinden.

IPCEI Micro elektronica

In 2024 is het uitgavenbudget van IPCEI Micro Elektronica 2 naar latere jaren geschoven. Dit had te maken met vertraging in de beoordeling van de projecten door de Europese Commissie. Hierdoor liep de gehele IPCEI vertraging op. Op basis van de laatste inzichten kon er een nieuwe raming worden gemaakt.

Investeringen Verduurzaming Industrie-Klimaatfonds

De lagere kasrealisatie dan begroot is grotendeels te verklaren uit het saldo van het opvragen van de Eindejaarsmarge van € 22 mln bij eerste supp. en een schuif voor de VEKI in het kader van realistisch ramen á ‒ € 79 mln. De uiteindelijk gerealiseerde kasuitgaven op de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd in de begroting. De openstelling van beide regelingen in 2024 loopt echter door over de jaargrens en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart 2025. naar verwachting lopen beide regelingen voor de sluitingsdatum in 2025 alsnog vol en is budget dus alsnog daartoe benodigd.

NGF-project NXTGEN HIGH TECH

Door vertraging in de uitvoering van sommige deelprojecten, met een gemiddelde realisatie van ongeveer 63% in 2024, heeft stichting NXTGEN High Tech niet alle geplande bijdragen voor de partnerprojecten uitgekeerd. In overleg met de stichting en uitvoerder RVO is in de zomer 2024 de bevoorschotting aangepast, zodat deze beter aansluit bij de werkelijke voortgang van de projecten en de voorgenomen betalingen. Deze aangepaste bevoorschotting kwam te laat om dit nog in de Miljoennennota te verwerken, waardoor er € 40,9 mln minder is gerealiseerd in 2024 dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Deze middelen zullen via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF worden toegevoegd aan het budget voor 2025 en volgens een nieuw ritme worden uitbetaald aan de stichting.

NGF-project PhotonDelta

Voor het NGF-project PhotonDelta is er € 32,0 mln minder gerealiseerd dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Een gedeelte van dit budget (€ 24,6 mln) is bij de Suppletoire Begroting September 2024 naar latere jaren geschoven. Hiernaast is er door een vertraging van 6 tot 9 maanden in de projecten van de consortia de bevoorschotting aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijke voortgang van de projecten waardoor er minder is uitbetaald in 2024 dan origineel geraamd.

Tegemoetkoming Energiekosten

In 2024 is de TEK-subsidie vastgesteld op basis van energieprijzen uit 2023. Ondernemers hadden op basis van de TEK, in afwachting van de vaststelling, recht op een voorschot van 35% van de maximale subsidie. De verwachting is dat de komende jaren nog kosten gemaakt worden voor nabetalingen onder andere ten aanzien van de vaststelling en de uitvoeringskosten van de RVO.

NGF-project Biobased Circular

De kasuitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF project biobased circular zijn uiteindelijk lager dan eerder geraamd doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige Eindejaarsmarge van het NGF.

NGF-project Material Independence & Circular Batteries

In verband van vertraging bij de start van dit NGF project zijn er minder verplichtingen afgegeven. Deze verplichtingen worden gedeeltelijk begin 2025 aangegaan.

Leningen

Qredits (leningen)

Dit betreft de Time-out-arrangement (TOA) regeling, een Corona-regeling. Het kasbudget dat door kredietverstrekker Qredits wordt uitgevoerd is met € 30 mln naar beneden bijgesteld als gevolg van minder aanvragen van bedrijven dan verwacht.

Garanties

BMKB

Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) hebben bedrijven minder aanvragen bij financiers gedaan dan het garantieplafond toelaat. Dit is een herkenbare trend uit de afgelopen jaren. Doordat minder aanvragen zijn gedaan en doordat er minder bedrijven failliet zijn gegaan, zijn er minder schadeclaims uitbetaald.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

In 2024 zijn er onder de GO geen schadegevallen bij RVO ontvangen. Daardoor is er geen schade uitbetaald binnen een eerder afgegeven garantie en is er minder geld uitgegeven dan begroot.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C)

De Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) is de Corona-variant van de GO. De GO-C is gesloten op 15 juni 2022. In 2024 zijn er geen aanvragen voor uitbetaling gedaan, waardoor er minder kasbudget benodigd is dan initieel geraamd. Deze middelen vloeien terug naar de generale middelen.

MKB Financiering

Er werd geld beschikbaar gesteld waarmee Qredits duurzaamheidsleningen zou kunnen afgeven. Echter is dit via een ander instrument gelopen en is het budget van dit instrument komen te vervallen.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage RVO.nl

In verband met bijstellingen en extra opdrachten aan de RVO zijn er meer uitgaven gedaan in 2024 dan eerst was begroot. Gedurende het jaar is er extra budget toegevoegd wat het verschil tussen de begrote en gerealiseerde uitgaven verklaard.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

Het Ministerie van Economische Zaken is penvoerder van TNO en verstrekt in die rol de Rijksbijdrage aan TNO. De realisatie op het kasbudget over 2024 is € 91,5 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het verstrekken van aanvullende opdrachten aan TNO vanuit het Rijk waarvoor andere departementen middelen hebben overgeheveld naar de EZ-begroting.

Kamer van Koophandel

Gedurende het jaar zijn er extra budgetten toegevoegd om additionele opdrachten door de KvK te laten uitvoeren. Daarnaast heeft een kasschuif plaatsgevonden om geld van latere jaren naar 2024 te schuiven om het eigenvermogen van de KvK te verstrerken. Hierdoor zijn de uitgaven groter geweest dan initieel was begroot.

Bijdragen aan mede-overheden

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

De regeling MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) wordt centraal uitgevoerd door RVO, het decentrale gedeelte wordt via SPUKs uitgevoerd door de Provincies. De middelen voor de SPUKs over 2024 zijn bij de 1ste suppletoire begroting overgeheveld naar het mede-overheden instrument voor de MIT om vanaf dat instrument de SPUKs af te geven. Hierdoor is de realisatie van de kasuitgaven € 11,1 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

TO2 (excl.TNO)

Het Ministerie van Economische Zaken is penvoerder van de Toegepaste Onderzoeks instellingen (TO2s) en verstrekt in die rol de Rijksbijdrage aan NLR, MARIN en Deltares. De realisatie op het kasbudget over 2024 is € 19,2 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting. Dit als gevolg van het verstrekken van aanvullende opdrachten aan deze instellingen vanuit het Rijk waarvoor andere departementen middelen hebben overgeheveld naar de EZ-begroting.

PPS-Toeslag

Een aantal vaststellingen waarna tot betaling wordt overgegaan heeft niet plaatsgevonden in 2024 waardoor er minder budget is uitgegeven dan initieel geraamd.

Faciliteiten toegepast onderzoek TO2 en RKI

Voor de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) is eind 2023 de eerste ronde goedgekeurd. Om deze middelen uit te betalen aan de projecten van de RKIs en TO2s zijn deze overgeheveld naar de departementale begrotingen die beleidsverantwoordelijk zijn voor de betreffende RKIs en TO2s. Hiernaast is de raming geactualiseerd om deze overhevelingen mogelijk te maken en zijn middelen uit latere jaren naar voren gehaald. Per saldo is de kasrealisatie op dit instrument daarom € 23,2 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Stortingen Begrotingsreserves

Storting reserve BMKB

Er zijn minder BMKB schades uitbetaald waardoor de kas uitgaven lager uitkwam dan de raming. Hierdoor zijn onbenutte middelen gestort in de BMKB begrotingsreserve om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen.

Kengetallen

Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Tabel 14 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen behorend bij strategisch doel 1

            
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

MIT

           

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.846

1.576

1.498

1.5751

n.n.b.

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

119

114

111

109

n.n.b.

 

Eurostars

           

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

81

82

79

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

67

67

60

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

90%

97%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

39

41

38

 

Horizon Europe

           

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

       

39

806

1.267

1.638

 

waarvan bedrijven

       

8

527

871

1.150

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

       

34,5

1.365

3.124

4.307

 

waarvan aan bedrijven (%)

       

5%

19,7%

26,5%

25,8%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

       

5,9%

9,0%

9,4%

9,0%

 

WBSO

           

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

19.484

19.392

18.979

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

4.728

5.017

5.036

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

3.494

3.689

3.331

 

TO2

            

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

9

9,1

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

9,1

9,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

8,9

8,8

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

8,9

8,8

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

100%

100%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

97%

98%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

98%

96%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

            

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA

552

121

121

136

160

179

193

208

218

218

n.n.b.

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,09

1,08

1,08

n.n.b.

ESA

X Noot
1

in verband met de verzilveringsperiode van MIT-kennisvouchers zijn de cijfers van 2023 voorlopig, met een peildatum van 24 januari 2025. Dat het definitieve aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT nog niet beschikbaar is, heeft te maken met kennisvouchers die nog verzilverd kunnen worden.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

Tabel 15 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

            
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

BMKB1

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

326

311

268

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

975

858

 

BMKB-Corona2

           

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

1

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

7

n.v.t.

n.v.t.

 

Groeifaciliteit3

           

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

8

8

25

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

7

6

23

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)4

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

158

34

11

49,5

36

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

15

6

6

11

33

 

GO-Corona

           

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

572

91,3

2

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

92

14

1

n.v.t.

n.v.t.

 

Klein Krediet Corona5

           

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

0,2

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

8

n.v.t.

n.v.t.

 

Qredits

           

Qredits

Aantal verstrekte kredieten

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

4.546

3.800

 

Innovatie Attaché Netwerk

           

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

51

69

114

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

8,7

8,5

 

Netherlands Foreign Investment Agency6

           

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

211

174

171

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.755

4.105

1.443

2.074

3.819

n.v.t.

n.v.t.

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

7.943

4.230

4.302

 

KvK7

           

KvK

Waardering Kamer van Koophandel

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

7

n.v.t.

n.v.t.

 

Klanttevredenheid Kamer van Koophandel

         

80%

n.n.b.

 
X Noot
1

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten. In 2024 is het aantal BMKB-G borgstellingen 8 met een garantieomvang van € 3,4 mln.In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

X Noot
2

In december 2022 is de BMKB-groen (BMKB-G) gestart om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen voor het mkb te vergroten, waarbij 2 borgstellingen zijn in 2022 verleend. In 2023 is het aantal BMKB-G borgstellingen gegroeid tot 8 borgstellingen met een garantieomvang van € 4,1 mln. In 2023 zijn de Corona verruimingen BMKB-C en KKC gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.

X Noot
3

Per 1 juli 2021 is het maximale bedrag dat voor achtergestelde leningen onder garantie kan worden gebracht verhoogd van € 5 mln naar € 25 mln per financier en € 50 mln in totaal per onderneming.

X Noot
4

De Corona verruiming GO-C is sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder GO-C meer in 2023.

X Noot
5

De Corona verruimingen BMKB-C en KKC zijn sinds het 3e kwartaal van 2022 gestopt. Vandaar zijn er geen meldingen onder BMKB-C en KKC meer in 2023.

X Noot
6

Sinds 2023 maakt de investeringsomvang geen onderdeel meer uit van de kernindicatoren van NFIA, omdat 1) de investeringsomvang geen target is voor de NFIA en daarmee buiten de strategie valt, en 2) omdat de investeringsomvang een vertekend beeld geeft: de investeringsomvang om een project in Nederland te realiseren/ operationaliseren wordt niet noodzakelijkerwijs volledig in Nederland besteed.

X Noot
7

De KvK houdt vanaf 2023 de ”Waardering Kamer van Koophandel” niet meer bij. Customer Satisfaction (CSAT) is in plaats gekomen. Dit is een score van 0 tot 100%, die aangeeft hoe tevreden klanten waren met een product, dienst, of kanaal.

Ontvangsten

Joint Strike Fighter

Voor de MFO van de JSF is eind 2023 besloten de afdracht voor 2023-2025 te pauzeren. Reden is dat er in de contracten van deze jaren geen rekening is gehouden met de hoge inflatie in Nederland. Er is afgesproken dat deze vrijstelling mogelijk is omdat de leveranciers voor het afgesproken jaar 2062 alsnog de totale afdracht kunnen doen.

Tegemoetkoming Enerigiekosten

Doordat de energieprijzen lager uitvielen dan verwacht blijkt dat bij veel bedrijven een (deel) van de Tegenmoetkoming Energiekosten (TEK) subsidie voorschot terugbetaald dient te worden. De RVO hanteert ruime terugbetalingsmogelijkheden van twee tot drie jaar, daarnaast zijn maatwerkafspraken mogelijk. Minder bedrijven dan verwacht hebben gebruik gemaakt van de ruime terugbetalingsmogelijkheden en hebben hun terug te betalen deel van het voorschot (grotendeels) in 2024 terugbetaald.

BMKB

De ontvangsten voor de Borgstelling MKB-Kredieten zijn lager dan werd verwacht. Dit is te verklaren met het eveneens lagere gebruik in voorgaande jaren van de regeling en daarmee minder premie en terugbetaling onvangsten.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

A. Algemene doelstelling

Het Toekomstfonds is onderdeel van het bedrijvenbeleid zoals beschreven in artikel 2 en richt zich op het vergroten en beschikbaar stellen van (risico)financiering voor bedrijven en onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties. Het beoogt de innovatiekracht van Nederland te versterken en mogelijk te maken door het beschikbaar stellen van financiering voor het innovatief en snelgroeiend mkb en voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Om de toegang tot risicokapitaal te faciliteren zet EZ met het Toekomstfonds diverse instrumenten in, zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), Seed Capital (incl. Seed Business Angel) en de Dutch Venture Initiatieven (DVI). Ook de Regionale Ontwikkellingsmaatschappijen (ROM’s) zijn ondergebracht in het Toekomstfonds.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZ is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven, en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemings- en vestigingsklimaat. De Minister van EZ heeft sinds de integratie volledige formele zeggenschap over het Toekomstfonds. Beslissingen over investeringen in valorisatie en fundamenteel en toegepast onderzoek worden in gezamenlijkheid met de Minister van OCW gemaakt (zie artikel 2).

Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de minister een financierende en faciliterende rol, zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting.

Financieren/faciliteren

  • Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie (zie tevens artikel 2);

  • Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZ-begroting.

C. Beleidsconclusies

Financiering voor startup en het innovatieve, snelgroeiende mkb

Het onderdeel startups en mkb-financiering van het Toekomstfonds is erop gericht om de beschikbaarheid van durfkapitaal voor startups en het snelgroeiende en innovatieve bedrijfsleven in Nederland te vergroten. Een goede toegang tot financiering ondersteunt ondernemingen in hun groeistrategie en daarmee het economische groeivermogen. In 2024 is dit beleid volgens planning uitgevoerd.

Samengevat stond 2024 in het teken van de evaluaties van de financieringsregelingen binnen het Toekomstfonds, waaronder het Innovatiekrediet, SEED Capital, VFF en het DVI. Daarnaast is de samenhang van deze regelingen en de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het durfkapitaalinstrumentarium van EZK als geheel geëvalueerd in een meta-analyse.

De evaluaties en de beleidsreactie daarop zijn conform beleidsplanning in 2024 voltooid en naar de Kamer verstuurd (Kamerstuk 36410-XIII, nr. 97 en Kamerstuk 36600-XIII, nr. 53) De overkoepelende conclusie van de meta-analyse luidde dat het instrumentarium als geheel goed in elkaar zit, en effectief startups ondersteunt, met als belangrijkste aandachtspunt de financiering van grote tickets voor scale-ups en first-of-a-kind plants. Op instrumentniveau was de hoofdaanbeveling de instrumenten in huidige vorm voort te zetten.

Op basis van de evaluaties en het IBO Bedrijfsfinanciering, dat tevens in 2024 aan de Kamer werd aangeboden, zijn het Innovatiekrediet, SEED Capital en VFF met vijf jaar verlengd tot 2030. Hierbij werden eind 2024 de kaders van de SEED capital en de maximale lening van de VFF geïndexeerd aan inflatie, om de instrumenten vanaf 2025 beter aan te laten sluiten op de ontwikkelde kapitaalbehoefte van de markt.

Naar aanleiding van de motie Amhaouch c.s. (Kamerstukken, 36 200 XIII, nr. 55) is in 2024 additioneel aan de beleidsplanning de meerjarenstrategie van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) opgesteld en aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 29 697, nr. 151). Met deze meerjarenstrategie streven Rijk en provincies naar een versterkend effect van de activiteiten van de ROM's door meer onderlinge samenwerking. Daarbij wordt voortgebouwd op de al bestaande samenwerkingsinitiatieven tussen de ROM's, waarbij opgedane ervaringen en inzichten worden gebruikt om verbeteringen aan te brengen in de gezamenlijke uitvoering van programma's en thema's.

Investeren in valorisatie

Zoals per kamerbrief (Kamerstuk 36 410 XIII, nr 97) gemeld, zijn het onderzoeksdeel en bedrijvendeel van het Toekomstfonds geïntegreerd om duurzame financiering van valorisatie langjarig te borgen. Deze integratie heeft een beleidsmatig en een financieel-technisch aspect. De instrumenten die gericht zijn op valorisatie revolveren slechts deels, waardoor behoud van vermogen voor deze regelingen op andere wijze geborgd moet worden. Integratie van beide delen borgt dat er ook in de toekomst structureel geïnvesteerd kan worden in valorisatie.

Daarnaast geldt beleidsmatig dat valorisatie en financiering van start- en scale-ups nauw verbonden zijn, waardoor een scheiding tussen het onderzoeksdeel en het bedrijvendeel binnen het Toekomstfonds niet logisch is. Voor het beleid gericht op valorisatie blijft een gedeelde verantwoordelijkheid met de Minister van OCW gelden.

De Thematisch Technology Transfer (TTT)-regeling is conform het voornemen daartoe verlengd en opengesteld voor een nieuwe (derde) tender, met een omvang van € 40 mln. Anders dan in de begroting voorzien is de tender niet gericht op vier vooraf bepaalde thema’s, maar is het bijdragen aan de Nationale Technologiestrategie (NTS) als zwaarwegendst beoordelingscriterium toegevoegd.

In overleg met het ministerie van VWS is tevens besloten om gelijktijdig opnieuw de specifieke tender binnen de TTT-regeling op het thema pandemische paraatheid open te stellen. Ook is de nieuwe subsidiemodule Regeneratief geneeskundige onderzoeksprojecten (SRGO) gepubliceerd en voor het eerst opengesteld. De overige regelingen die vanuit het deel fundamenteel en toegepast onderzoek zijn gefinancierd (Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten, Smart Industry, Oncode fase I, TTT (tenders 1 en 2) zitten in de beheerfase. Eind 2024 is een oproep gepubliceerd voor voorstellen voor een investeringsfonds behorend bij de valorisatie-activiteiten van fase II van Oncode. Het verplichten van deze middelen heeft anders dan voorgenomen in 2024 niet plaatsgevonden.

Budgettaire systematiek

Het kabinet Schoof heeft besloten toen zij aantrad om de 100% Eindejaarsmarge uitzondering voor het Toekomstfonds te laten vervallen. Bij oprichting van het Toekomstfonds (2014) gold een 100% Eindejaarsmarge om te borgen dat de in enig jaar beschikbare middelen behouden blijven voor het fonds en haar doelstellingen. Het vervallen hiervan heeft gevolgen voor de systematiek van het Toekomstfonds, omdat eventuele hogere ontvangsten en lagere uitgaven ten opzichte van de ramingen niet automatisch mogen worden doorgeschoven naar komende begrotingsjaren. Dit maakt de noodzaak groter om de ramingen regelmatig te actualiseren, zoals ook bij de Ontwerpbegroting 2025 is gebeurd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

    

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

510.706

389.876

330.250

216.531

227.588

215.039

12.549

        

Uitgaven

440.276

328.336

136.227

208.266

356.624

278.206

78.418

        

Subsidies

2.791

2.905

2.941

3.413

3.292

3.169

123

Smart Industry

172

120

38

13

  

0

Haalbaaarheidsstudies STW

796

796

547

547

274

 

274

Thematische Technology Transfer

1.823

1.989

2.356

2.853

3.018

3.169

‒ 151

        

Leningen

429.134

316.250

123.838

195.836

343.779

265.485

78.294

Startups / MKB financiering

      

0

Volledig revolverend

      

0

Fund to Fund

16.500

7.000

 

7.000

 

13.101

‒ 13.101

ROM's

317.197

207.162

5.036

19.301

3.108

 

3.108

Co-investment venture capital instrument / EIF

      

0

Dutch Future Fund

  

6.083

4.333

12.584

6.000

6.584

Deep Tech Fund

   

35.000

70.000

25.000

45.000

Fonds Alternatieve Financiering

  

7.844

6.250

25.907

10.000

15.907

Economisch Veiligheids Fonds

    

100.000

50.000

50.000

European Tech Champions Initiative

   

21.900

  

0

Secfund

    

25.000

  

Deels revolverend

       

Innovatiekrediet

50.838

53.334

41.211

43.591

40.827

58.689

‒ 17.862

Risicokapitaal Seed Capital

26.916

34.916

38.039

41.099

36.944

61.253

‒ 24.309

Vroegefasefinanciering / informal investors

12.657

6.855

16.961

10.394

18.791

27.597

‒ 8.806

Startups / MKB

     

825

‒ 825

Q4C

      

0

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

       

Met vermogensbehoud

       

Fundamenteel en toegepast onderzoek

497

2.514

117

   

0

Onco research

2.323

1.016

4.441

2.209

4.211

630

3.581

Smart Industry

333

231

74

19

  

0

Thematische Technology Transfer

1.873

3.222

4.032

4.740

6.407

4.390

2.017

RegMed XB

     

8.000

‒ 8.000

        

Bijdrage aan agentschappen

8.351

9.181

9.449

9.017

9.552

9.552

0

Bijdrage RVO.nl

8.351

9.181

9.449

9.017

9.552

9.552

0

        

Ontvangsten

60.150

82.025

106.437

138.565

102.940

80.300

22.640

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

26.756

20.889

38.421

64.134

42.293

30.000

12.293

Fund to Fund

0

    

15.000

‒ 15.000

DVI II

0

    

5.000

‒ 5.000

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

1.183

980

642

635

304

 

304

Smart Industry

   

187

118

 

118

Co-investment venture capital instrument / EIF

15.000

     

0

Innovatiekrediet

8.452

28.021

42.070

58.100

39.885

20.000

19.885

Seed Capital

7.542

30.362

23.189

13.648

17.672

10.300

7.372

Vroege fase financiering

1.217

1.530

2.082

1.861

2.667

 

2.667

Thematische Technology Transfer

 

243

2

   

0

Dutch Future Fund

  

30

   

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
      

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

510.706

389.876

330.250

216.531

227.588

215.039

12.549

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

510.706

389.876

330.250

216.531

227.588

215.039

12.549

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingenrealisatie is € 12,5 mln hoger dan de raming. Dit wordt met name veroorzaakt door verhoging van het budget voor Economische Veiligheid Fonds. Het plichtingenbudget van artikel 3 is in de 1e en 2e suppletoire begroting verhoogd met respectievelijk € 57 mln en € -50 mln. Dit heeft ook geleid tot een hogere realisatie t.o.v. de ontwerpbegroting 2024.

Uitgaven

Leningen

Economische Veiligheid Fonds

Bij de 1ste suppletoire begroting zijn de middelen voor de Beschermingsfaciliteit Economische Veiligheid (BEV) die in 2023 niet waren uitgegeven toegevoegd aan de begroting voor 2024 via de toen nog geldende specifieke en oneindige eindejaarsmarge op het Toekomstfonds. Deze middelen, voor een totaal aan € 100 mln, zijn in 2024 volledig verplicht en uitbetaald aan Invest-NL waar het BEV is ondergebracht.

Fund to Fund

Op het instrument Fund to Fund vallen de uitgaven voor het Dutch Venture Initative (DVI) I en II, welke worden uitgevoerd door de ROM OostNL en is ondergebracht bij het European Investment Fund (EIF). In 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds herzien en geactualiseerd. Voor Fund to Fund zijn alle middelen naar latere jaren geschoven om aan te sluiten op de verwachte uitbetalingen en ontvangsten voor DVI I en DVI II.

Regmed

Deze regeling is gedurende 2024 opengezet en de verplichtingen zijn vervolgens via in het verwachte afgiste patroon naar de daarop volgende jaren verplaatst.

Dutch Future Fund

Voor het Dutch Future Fund (DFF) is bij de 1ste suppletoire begroting 2024 € 6,6 mln aan de begroting toegevoegd via de toen nog geldende specifieke en oneindige eindejaarsmarge op het Toekomstfonds. Deze middelen, voor een totaal aan € 12,5 mln, zijn in 2024 volledig uitbetaald aan Invest-NL waar het DFF is ondergebracht.

Deep Tech Fund

Voor het Deep Tech Fund (DTF) is bij de eerste suppletoire begroting 2024 € 25 mln aan de begroting toegevoegd via de toen nog geldende specifieke en oneindige eindejaarsmarge op het Toekomstfonds. Hiernaast zijn in 2024 alle ramingen op het Toekomstfonds herzien en geactualiseerd. Voor het DTF is € 20 mln aan kasbudget naar voren gehaald uit latere jaren om aan te sluiten bij de financieringsbehoefte vanuit Invest-NL en de markt voor het DTF. Follow-on investeringen volgen sneller dan initieel geraamd doordat bedrijven en fondsen waar sinds 2022 in is geïnvesteerd sneller groeien dan verwacht. De volledige € 70 mln die in 2024 beschikbaar was op de begroting voor het DTF is uitbetaald aan Invest-NL.

Fonds Alternatieve Financiering

Voor het Fonds Alternatieve Financiering, ook bekend als Dutch Alternative Credit Instrument (DACI), is bij de eerste suppletoire begroting 2024 € 15,9 mln aan de begroting toegevoegd via de toen nog geldende specifieke en oneindige eindejaarsmarge op het Toekomstfonds. Deze middelen, voor een totaal aan € 25,9 mln, zijn in 2024 volledig uitbetaald aan Invest-NL waar DACI is ondergebracht.

Risicokapitaal Seed

In 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds herzien, voor de SEED Capital en Seed Business Angels regelingen is het kasbudget geactualiseerd op basis van de verwachte uitbetalingen vanuit RVO voor 2024. Hierdoor is de realisatie op het kasbudget € 24,3 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Innovatiekrediet

Het innovatiekrediet is een vraaggestuurd instrument. In 2024 is minder beroep gedaan op de twee verschillende luiken van het instrument waardoor er minder kredieten zijn afgegeven dan oorspronkelijk begroot.

Vroegefasefinanciering / informal investors

In 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds herzien, voor de Vroegefasefinanciering (VFF) is het kasbudget geactualiseerd op basis van de verwachte uitbetalingen vanuit RVO en NWO voor 2024. Hierdoor is de realisatie op het kasbudget € 8,8 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Tabel 18 Kengetallen

Kengetallen

            
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Bron

Innovatiekrediet

           

RVO

Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt

40

33

32

29

31

29

27

19

16

22

26

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)

123

119

136

159

173

139

167

97

116

134

105

 

Seed Capital en Fund of funds

           

RVO.nl/EIF

Aantal participaties via SEED (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels)

24

35

37

48

58

77

51

42

1081

110

94

 

Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED (x € 1 mln) (vanaf 2018 incl. SEED Business Angels)

27,3

31,1

31,6

40,4

47

54,6

52,8

69,6

79,4

88,3

74,1

 

Vroegefasefinanciering2

           

RVO.nl/NWO-TTW

Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt

 

21

22

19

20

19

17

22

7

1

0

 

Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt bij de regionale fondsen

       

3

24

47

29

 

Thematische Technology Transfer (TTT) regeling

           

RVO

Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen

      

10

14

233

15

n.n.b

 

Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband

      

6

24

59

60

n.n.b

 
X Noot
1

In verband met de migratie naar het nieuwe systeem zijn de cijfers herzien. Hierdoor is het aantal participaties via SEED en SEED Business Angels over het jaar 2022 gewijzigd van 67 (zonder de correcties) naar 108 (met de correcties).

X Noot
2

Het aantal verstrekte VFF-leningen in 2023 is 1. Dit gaat alleen om VFF-leningen die direct door RVO zijn verstrekt aan ondernemers. Sinds 2022 zijn er ook regionale luiken die het merendeel van de VFF-financieringen doen. Rapportages hierover worden pas eind Q1 2024 bij RVO aangeleverd.

X Noot
3

Door het beschikbaar komen van nieuwe monitoringsinformatie zijn de cijfers voor de TTT-regeling met terugwerkende kracht bijgewerkt voor de jaren 2020 t/m 2022.

Ontvangsten

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

In 2024 zijn er vanuit de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) leningen afgelost omtrent het Life Science & Health Fund (€ 6,6 mln) en BioConnection (€1,2 mln). Deze ontvangsten waren niet geraamd. Hiernaast is de ontvangstenraming voor de Corona Overbruggingsleningen (COLs) in de Suppletoire Begroting September opgehoogd op basis van de verwachte ontvangsten de komende jaren.

Fund to Fund

In 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds herzien. Voor Fund to Fund, waar DVI I onder valt, is de ontvangstenraming aangepast bij de Suppletoire Begroting September waardoor de verwachte ontvangsten voor 2024 naar latere jaren in de begroting zijn geschoven. Hierdoor is de realisatie op het ontvangstenbudget € 15 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Innovatiekrediet

Er is onverwacht meer ontvangen bij het Innovatiekrediet dan waarop was gerekend. Deze ontvangst werd in 2025 verwacht maak kwam eerder binnen waardoor er meer is ontvangen dan begroot. Door de aard van deze regeling kunnen kleine bedrijven die in het verleden gesteund zijn inees worden verkocht waardoor de eerdere kredieten worden afgelost.

Seed Capital

De ontvangstenraming voor de SEED Capital en SEED Business Angels regelingen is in 2024 opgehoogd van € 10,3 mln naar € 13 mln als onderdeel van de herziening van alle ramingen op het Toekomstfonds. Na de zomer zijn er nog terugbetalingen geweest waar geen rekening mee was gehouden in de raming á € 4,6 mln. Hierdoor is de realisatie op de ontvangsten € 7,3 mln hoger dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

DVI II

In 2024 zijn alle ramingen op het Toekomstfonds herzien. Voor DVI II is de ontvangstenraming aangepast bij de Suppletoire Begroting September waardoor de verwachte ontvangsten voor 2024 naar latere jaren in de begroting zijn geschoven. Hierdoor is de realisatie op het ontvangstenbudget € 5 mln lager dan origineel geraamd in de Ontwerpbegroting.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

A. Algemene doelstelling

Beleidsartikel 4 heeft doelstellingen in het kader van het klimaat- en energiebeleid. Voor het klimaatbeleid, en in internationaal verband, betreft dit de bijdrage aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het realiseren van een netto-reductie van broeikasgassen in 2030 van ten minste 55% ten opzichte van 1990 en klimaatneutraliteit in 2050.

In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-vrije energievoorziening die veilig, betrouwbaar, betaalbaar en schoon is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waarop gefocust wordt zijn de klimaat- en energietransitie en de goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld.

Nationaal worden de doelen uit de Klimaatwet nagestreefd. Op 4 juli 2023 heeft de Eerste Kamer het voorstel aangenomen waarna op 10 juli 2023 de wijziging van de Klimaatwet in de Staatscourant is gepubliceerd met de volgende aanpassing:

  • Het streefdoel van 49% reductie in 2030 is vervangen door een streefdoel van tenminste 55% reductie (inclusief landgebruik) en geldt onverminderd de bindende EU-norm voor 2030.

  • Het doel van 95% reductie in 2050 is aangescherpt tot een verplichting voor Nederland in 2050 de netto-uitstoot van broeikasgassen overeenkomstig de Europese klimaatwet tot nul te reduceren.

Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK een mix van normerende en beprijzingsinstrumenten en subsidies in, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het transitiegericht maken van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Klimaat en Energie is op basis van de Klimaatwet verantwoordelijk voor het nationale klimaatbeleid en de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister voor Klimaat en Energie is verder op grond van de Energiewet, de Warmtewet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort.

Klimaatbeleid

Regisseren

  • Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2- en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.

  • De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

(Doen)Uitvoeren

  • De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System/ETS).

  • De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten, waaronder het toewijzen en doen veilen van CO2-emissierechten. Ook het toezicht op de bijstook van duurzame biomassa bij energiecentrales is hier onderdeel van.

Stimuleren

  • Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister van EZK stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.

  • Op basis van de Instellingswet voor het Klimaatfonds heeft de Minister voor Klimaat en Energie de rol van fondsbeheerder van het Klimaatfonds. De minister biedt de Tweede Kamer elk voorjaar een meerjarenprogramma en -begroting aan van het Klimaatfonds. Om vertraging in het behalen van de klimaatdoelstellingen te voorkomen is in 2023 voor het eerst een meerjarenprogramma aan de Tweede Kamer aangeboden.

Energiebeleid

Regisseren

  • Regisseren van het nationale energiebesparingsbeleid op basis van het indicatieve nationale doel en sectorale streefwaarden, met het oog op het door Nederland nakomen van de in EU-verband gemaakte afspraken over energiebesparing (Europese Energie-Efficiency Richtlijn).

  • Het regisseren van de realisatie van grote energieinfrastructuur-projecten die onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) vallen; EZK is samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van energieprojecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen.

  • Het versneld uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder.

  • Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecrisisbeleid.

  • Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut.

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde energietransitie, inclusief winning van onze bodemschatten met een daarbij behorend uitvoerings- en kennisprogramma.

  • Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven.

  • Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen.

  • Het uitvoeren van de vergunningverlening voor de mijnbouw.

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.

Financieren

Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, energie-infrastructuur, mijnbouwklimaat en klimaat- en energie-innovatie, gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.

Stimuleren

  • Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie conform afspraken Energieakkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED III).

  • Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord respectievelijk Klimaatakkoord en de Richtlijn energie-efficiëntie (EED).

  • Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie-innovaties.

  • Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie.

  • Het stimuleren van goed werkende nationale en Europese energiemarkten met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving.

  • Het stimuleren van de transitie naar een schone, betrouwbare, veilige en betaalbare energievoorziening.

  • De aanpak van netcongestie via het Landelijk Actieprogramma Netcongestie.

De voortgang van het Klimaatbeleid wordt gemonitord in de Monitor Klimaatbeleid en (vanaf 2021) in het bijbehorend online dashboard. Hieronder is een selectie van relevante indicatoren opgenomen die specifiek relevant zijn in relatie tot de EZK-begroting. Sommige zijn ook te vinden in de Monitor Klimaatbeleid, andere zijn uit andere bronnen afkomstig.

Tabel 19 Prestatie-indicatoren klimaat- en energiebeleid
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

20241

Ambitie 2024

Bron

Algemene Prestatie-indicator

          

Emissies ETS-sectoren

91,4

87,4

83,7

74,1

74,1

68,5

58,92

n.n.b.

n.v.t.

Emissieregistratie.nl

Emissies niet-ETS-sectoren

100,6

99,4

97,2

90,3

92,9

84,9

84,12

n.n.b.

n.v.t.

Emissieregistratie.nl

Reductie van de emissies van broeikasgassen t.o.v. 1990

12,6%

15,1%

17,8%

25,2%

24,9%

30,5%

36%

n.n.b.

2030: 55%

Emissieregistratie.nl

Aandeel duurzame energie (% van het totale energieverbruik)

6,5%

7,4%

8,9%

11,5%

13,0%

14,9%

17,2%

n.n.b.

2030: 42.5%

Dashboard Klimaatbeleid

           

Prestatie-indicatoren Elektriciteit

          

Gerealiseerde vermogen windenergie op zee in MW

957

957

957

2.460

2.460

2.571

4.740

n.n.b.

2030: 21.000 MW

Dashboard Klimaatbeleid

Gerealiseerd vermogen wind op land en zon-PV in MW

6.156

8.044

10.753

15.296

20.009

23.487

28.032

n.n.b.

2030: 35 TWh

Dashboard Klimaatbeleid

Gerealiseerd vermogen in waterstofprojecten uit elektrolyse in MW

 

1,1

1,1

2

2,0

3,0

3,6

6,5

n.v.t.

RVO

Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit - HHI

1.822

1.951

2.021

1.918

2.026

1.984

1.958

1.717

n.v.t.

ACM

Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit -C3

72%

74%

75%

72%

72%

71%

68%

68%

n.v.t.

ACM

Concentratiegraad in de retailsector gas - HHI

1.821

1.949

1.949

1.941

2.048

2.005

1.961

1.740

n.v.t.

ACM

Concentratiegraad in de retailsector gas - C3

72%

74%

72%

73%

73%

71%

68%

68%

n.v.t.

ACM

Elektriciteitsstoringen in minuten per jaar

24

27

20

21

20

22

22

24

n.v.t.

Netbeheer Nederland

Ontwikkeling kostprijs hernieuwbare Wind op Land EUR/MWh

79

67

68

51

50

51

n.n.b

n.n.b.

49

Dashboard Klimaatbeleid

Ontwikkeling kostprijs Zon-PV EUR/MWh

125

110

95

80

66

63

n.n.b

n.n.b.

63

Dashboard Klimaatbeleid

           

Prestatie-indicatoren Industrie

          

Cumulatieve vermeden CO₂ vanaf 2015 door procesefficientie-maatregelen uit MJA/MEE in kton)

1.830.466

2.560.195

3.215.997

3.688.000

n.b.3

n.b.3

n.b.3

n.b.3

n.v.t.

 

Gerealiseerde cumulatieve energiebesparing van EIA en MJA/MEE (in PJ)

31,9

45,5

57,0

663

n.b.3

n.b.3

n.b.3

n.b.3

n.v.t.

 

Toegekende duurzame investeringen in de industrie via EIA en MIA-Vamil (bedragen in € 1.000)

275.438

421.000

400.000

347.000

439.000

394.000

n.n.b.

n.n.b.

n.v.t.

RVO.nl

Groengasproductie in relatie tot de productie van elektriciteit en warmte uit biomassa (in PJ)

3,21

3,57

4,30

5,24

5,73

5,164

1,20

n.n.b.

n.v.t.

 
X Noot
1

Vaststelling 2024 cijfers vindt pas in de zomer van 2025 plaats.

X Noot
2

Op basis van voorlopige cijfers, vastgesteld in juli 2024

X Noot
3

De convenanten MJA/MEE zijn stopgezet. Er zijn dus geen gegevens meer beschikbaar.

X Noot
4

Voorlopige waarde.

Kengetal HHI en C3

De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt. Het is vele jaren beleid van het ministerie geweest om de concentratiegraad te verlagen en dat beleid is nu geëffectueerd, zodat er geen actief beleid meer op gevoerd wordt. Wel wordt de concentratiegraad nog jaarlijks door ACM gemonitord.

Tabel 20 Uitstoot broeikasgassen (mld CO2-equivalenten)
 

Realisatie 1990

Realisatie 2005

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Raming 20301

Brandbreedte 20301

Elektriciteit

39,6

52,1

32,5

32,4

30,5

23,5

n.n.b.

12,9

9,6-19,9

Industrie

86,8

66,7

53,3

53,6

49,2

46,6

n.n.b.

38,5

33,3-42,5

Gebouwde omgeving

29,7

29,3

21,6

24,3

19,6

17,3

n.n.b.

15,6

12,6-18,2

Mobiliteit

33,4

40,6

29,8

29,7

29,5

30,6

n.n.b.

23,2

20,6-25,4

Landbouw

33,0

26,1

27,0

27,0

24,5

24,9

n.n.b.

22

20,0-24,7

Landgebruik

5,4

5,6

4,4

4,4

5,1

3,8

n.n.b.

4,8

4,7-5,3

Totaal2

228,1

220,4

168,8

171,5

158,4

146,8

n.n.b.

117,0

110-1273

X Noot
1

Klimaat- en Energieverkenning (PBL, 2024)

X Noot
2

Door afrondingen is er een verschil tussen het totaal en de som van de individuele sectoren.

X Noot
3

De sectorale bandbreedtes laten zich niet bij elkaar optellen tot de nationale totale bandbreedte, vanwege de toegepaste methodiek die rekening houdt met de interacties tussen onzekerheden in sectoren.

Figuur 3 Kengetal: Elektriciteitsstoringen in minuten per jaar

Bron: Netbeheer Nederland

C. Beleidsconclusies

Beleidsconclusies Klimaatbeleid

Uitvoering Klimaatbeleid

Op basis van de Klimaatwet legt het kabinet in de Klimaatnota 2024 verantwoording af over het gevoerde klimaatbeleid, op basis van de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Volgens de KEV van 2024 komt de emissiereductie in 2030 uit op ca. 45-52% ten opzichte van 1990. Het doel van 55% is daarmee buiten bereik. Het kabinet zal in het voorjaar tot alternatief beleid besluiten zodat de doelen conform het Regeerprogramma binnen bereik komen. Hierbij kijkt het kabinet ook naar extra inspanningen om bestaande belemmeringen weg te nemen, randvoorwaarden te versterken en het gelijke speelveld (waaronder ten aanzien van energiekosten) te verbeteren.

Klimaatfonds

Het Klimaatfonds draagt bij aan het behalen van klimaatdoelen en wordt tot 2030 uitgevoerd via een begrotingsfonds met een instellingswet. In het voorjaar van 2024 is het concept-Meerjarenprogramma 2025 (MJP 2025) gepresenteerd, gevolgd door het definitieve MJP 2025 bij de Miljoenennota. Het programma geeft een integraal overzicht van de investeringen die worden gedaan uit de zes percelen die binnen het Klimaatfonds gedefinieerd zijn: Kernenergie, CO₂-vrije gascentrales, Energie-infrastructuur, Vroege fase opschaling, Verduurzaming industrie en innovatie mkb, en Verduurzaming gebouwde omgeving.

In MJP 2025 is voorgesteld € 4,7 mld over te hevelen naar departementale begrotingen, waardoor € 26 mld resteert voor MJP 2026. Hiervan is € 10,9 mld reeds toegekend of gereserveerd voor specifieke maatregelen die nader worden uitgewerkt voor het MJP 2026, terwijl € 15,1 mld nog niet specifiek is bestemd. Voor een groot deel betreft dit de € 9,5 mld die in het Hoofdlijnenakkoord is toegevoegd voor kernenergie. Tevens is in het MJP 2025 de naar rato bezuiniging van € 1,2 mld op de ontwikkeling van groene waterstof en batterijen uit het Hoofdlijnenakkoord verwerkt.

De Miljoenennota omvat tevens de begroting 2025 van het Klimaatfonds, waarin budgettaire gevolgen en uitgaven per perceel zijn opgenomen. De maatregelen die middelen hebben ontvangen uit het Klimaatfonds zijn ook opgenomen in de begroting van het verantwoordelijke departement. Tot slot wordt zowel in het jaarverslag van het Klimaatfonds zelf, als in de jaarverslagen van de verantwoordelijke Rijksdepartementen ingegaan op de uitputting en voortgang van de maatregelen die middelen hebben ontvangen uit het fonds.

Europese klimaatdoelen

De Europese Commissie heeft begin 2024 een mededeling gepubliceerd met daarin de aanbeveling dat het tussendoel voor 2040 op weg naar klimaatneutraliteit in 2050 uit zou moeten komen op netto 90% broeikasgasreductie ten opzichte van 1990. De Tweede Kamer is middels een BNC-fiche55geïnformeerd over de Nederlandse positie. Het kabinet zet zich in voor een tussendoel dat haalbaar is, in lijn met de wetenschap en de afspraken in het Parijsakkoord. Daarmee onderschrijft het kabinet het door de Commissie aanbevolen tussendoel van netto 90%. Daarbij pleit het kabinet conform motie Erkens56 voor een stevig uitvoeringspakket voor het wegnemen van knelpunten in de transitie, waaronder netcongestie, langdurige en complexe vergunningsverleningsprocedures en beschikbaarheid van voldoende financiering, betaalbare duurzame energie en grondstoffen. In verschillende Milieuraden is dit besproken. De Europese Commissie zal in 2025 met een wetgevend voorstel komen voor het EU-klimaatdoel van 2040 en een Clean Industrial Deal om de uitvoering te versterken. Naar verwachting zal de Europese Commissie vervolgens in 2026 een pakket maatregelen presenteren om het tussendoel te realiseren, terwijl ook andere prioriteiten van Nederland voor de invulling van de klimaatarchitectuur, zoals voorstellen voor koolstofvastlegging, en een ontwikkeling van een raamwerk voor uitfasering van fossiele subsidies zijn opgenomen.

ETS2

De Fit-for-55 herziening van de richtlijn van het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) uit 2023 heeft een tweede emissiehandelssysteem voor brandstoffen geleverd aan de gebouwde omgeving, wegtransport en overige sectoren (ETS2) geïntroduceerd. Deze richtlijn is in 2024 omgezet in nationale wetgeving.57 Vanaf 2027 zal het ETS2 volledig in werking treden. Vanaf dat moment zullen er emissierechten worden geveild en zullen brandstofleveranciers deze emissierechten moeten inleveren voor de CO2-inhoud van de brandstoffen die zij leveren. Het is nog niet bekend tegen welke prijs emissierechten zullen worden geveild. Om meer zekerheid te bieden over de prijs van de emissierechten, bevat het ETS2 diverse prijsbeheersingsmechanismen, waaronder een mechanisme dat in werking treedt wanneer de prijs van emissierechten het niveau van € 45 bereikt (geïndexeerd op basis van het EU-indexcijfer van de consumptieprijzen voor 2020). In de begroting wordt daarom uitgegaan van dit prijsniveau - inclusief verwachte ontwikkelingen van het EU indexcijfer - bij de berekening van de verwachte ETS2-veilinginkomsten voor Nederland. Het is mogelijk dat de prijs hoger of lager zal uitvallen, waardoor de totale veilinginkomsten voor Nederland anders zullen uitvallen.

Beleidsconclusies Energiebeleid

Nationaal Programma Energiebesparing

Om de sturing op het behalen van de nationale energiebesparingsdoelen te versterken, is het kabinet in 2024 gestart met het in kaart brengen van de effecten van maatregelen op energiegebruik ten behoeve van de voorjaarsbesluitvorming over klimaat- en energiebesparingsmaatregelen en bij bestedingen uit het Klimaatfonds. Over de uitkomsten van de besluitvorming over maatregelen en fondsen wordt de Kamer bij de Voorjaarsnota 2025 geïnformeerd. Daarnaast is in het najaar een grootschalige publiekscampagne gelanceerd die zich richtte op het bewuster omgaan met energie.

Windenergie op zee

Het kabinet geeft in het Regeerprogramma aan de routekaart voor 21 gigawatt (GW) windenergie op zee (hierna: routekaart) onverkort uit te voeren. In april 2024 is de planning van de routekaart geactualiseerd, via een aanpassing van het Ontwikkelkader windenergie op zee. In de herijkte planning wordt voorzien om uiterlijk Q2 2027 20,7 gigawatt (GW) aan windparken op zee te vergunnen, met geplande realisatie van de laatste windparken van deze routekaart eind 2032. (Kamerstuk 33 561, nr. 61)

In december 2024 is het Ontwikkelkader opnieuw geactualiseerd, maar nu het deel dat ziet op het net op zee. Middels deze actualisatie is onder meer opdracht aan TenneT gegeven voor het ontwikkelen van een hybride interconnectie met het Verenigd Koninkrijk (LionLink) en het uitvoeren van voorbereidende activiteiten voor de netaansluiting van Doordewind, Kavel II. Ook zijn de duurzaamheidseisen aan TenneT geactualiseerd. Daarnaast zijn kavels in omvang van 2GW naar 2x1GW gesplitst, zijn klantaansluitingen gereserveerd en wijzigingen gemaakt in de aansluitmogelijkheden van kabels (Kamerstuk 33 561, nr. 66 en nr. 67). In juni 2024 zijn de kavels Alpha en Beta van windenergiegebied IJmuiden vergund (Kamerstuk 33 561, nr. 65). Deze windparken van elk 2GW capaciteit zijn subsidievrij vergund middels een vergelijkende toets met financieel bod. Deze windparken zullen respectievelijk in Q3 en Q4 2029 worden gerealiseerd. Met de succesvolle vergunning van deze windparken op zee is een significante bijdrage geleverd aan realisatie van de routekaart voor 21 GW.

In november 2024 zijn de concept kavelbesluiten en concept tenderregelingen voor de kavels Gamma-A en Gamma-B van windenergiegebied IJmuiden Ver en kavel 1-A van windenergiegebied Nederwiek (samen 3 GW capaciteit) in de Staatcourant gepubliceerd, zoals in juni 2024 was aangekondigd (Ref. Kamerstuk 33 561, nr. 62). Voor deze kavels is opnieuw gekozen voor de procedure van een vergelijkende toets met financieel bod. Deze kavels zijn ingeschaald op elk 1 GW capaciteit, waarbij het aantal kostenverhogende maatregelen is beperkt om de verslechterde businesscase van windparken op zee niet verder onder druk te zetten. In april 2024 zijn de voorbereidingsbesluiten voor kavel I van windenergiegebieden Doordewind en kavel II en III van windenergiegebied Nederwiek genomen, waarna er gestart is met de voorbereiding van de kavelbesluiten van deze windenergiegebieden. Gedurende 2024 is gewerkt aan de voorbereiding van besluitvorming over een Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027, waarmee het kabinet nieuwe windenergiegebieden aanwijst voor de periode vanaf 2033 richting 2040 (Kamerstuk35 325, nr. 8). Besluitvorming is voorzien voor 2025. Met het oog op de toekomst bereidt het kabinet waterstofproductie op zee voor middels twee demonstratieprojecten. De Tweede Kamer is in juni 2024 geïnformeerd over de vormgeving en voorbereiding van beide projecten. In november is de Kamer geïnformeerd over de selectiewijze van het consortium voor het eerste demonstratieproject en over de manier waarop de subsidie zal worden toegekend.

Overige verduurzaming van de productie van elektriciteit

Kernenergie

In 2024 is verder gewerkt aan de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele en zijn de volgende stappen gezet voor de realisatie van nieuwe kerncentrales, waarvoor de ambitie verhoogd is van 2 naar 4 nieuwe centrales. Voor de bedrijfsduurverlenging van de kerncentrale Borssele heeft in 2024 het ontwerpwetsvoorstel voor de wijziging van de Kernenergiewet, samen met het milieueffectrapport, ter inzage gelegen (ontwerp-wetsvoorstel voor het mogelijk maken van het langer openhouden van kerncentrale Borssele | Platform Participatie). De reacties op deze ter inzage legging worden begin 2025 verwerkt, waarna het ontwerpwetsvoorstel voor advies naar de Raad van State wordt gestuurd. Daarnaast hebben de publieke aandeelhouders van EPZ hun voorkeur aangegeven om hun aandelen te verkopen aan de Staat. Hierop zijn in 2024 verkennende gesprekken gestart over overname van de aandelen in EPZ.

Voor de bouw van nieuwe kerncentrales zijn in 2024 stappen gezet op het gebied van financiering, techniek en locatie. De marktconsultatie voor de financieringsstructuur is afgerond (Kamerstuk32 645, nr. 132), net als de technische haalbaarheidsstudies voor de bouw van twee kerncentrales op de locatie Borssele. Er is bovendien gestart met de review van de marktconsultatie en de technische haalbaarheidsstudies door een extern consortium. Ook is het Voornemen en Voorstel voor participatie ter inzage gelegd, waarmee de rijksprojectenprocedure voor de locatiekeuze van de eerste twee van vier centrales formeel is gestart. Hierop zijn ruim 1.300 reacties gekomen. Ook heeft de minister een intentieverklaring ondertekend voor de start van het proces om te komen tot een Rijk-Regiopakket voor de nieuwbouw en is een gebiedsverbinder aangesteld. Daarnaast is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de netinpassing van nieuwe kernenergie op de locaties Borssele en de Maasvlakte onderzocht. Tot slot zijn in 2024 de eerste stappen gezet voor de oprichting van een projectorganisatie, die uiteindelijk belast zal worden met de bouw van de nieuwe kerncentrales.

Voor de nodige impuls in de nucleaire kennisinfrastructuur is eind 2023 kernenergie als afzonderlijke missie toegevoegd aan het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. In 2024 is een start gemaakt met de uitwerking van het Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) Kernenergie. Dit MMIP levert een programmatische aanpak van essentiële investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie in het nucleaire domein, ook internationaal. In 2024 zijn de eerste concrete stappen gezet, zoals het instellen van zes PhD-posities en leerstoelen aan de TU Delft en het instellen van nucleaire minors bij een hbo- en mbo-instelling in samenwerking met de Nuclear Academy, een samenwerking tussen NRG en TU Delft (met middelen uit het MMIP). Met deze stappen wordt een essentiële bijdrage geleverd aan de versterking van de kennisbasis. De uitvoering van het MMIP ligt op schema. De internationale context en ervaringen van andere landen zijn cruciaal om de opbouw van de nucleaire kennis en kunde in Nederland mogelijk te maken. Om de technische samenwerking op kernenergie en uitwisseling van kennis en expertise te stimuleren, zijn, afzonderlijke samenwerkingsverbanden aangegaan met Zuid Korea, Frankrijk en de Verenigde Staten. Tevens hebben in 2024 de eerste concrete activiteiten plaatsgevonden, zoals een beleidsuitwisseling en een innovatiemissie naar Zuid-Korea, waaraan meer dan twintig vertegenwoordigers vanuit de nucleaire sector hebben deelgenomen.

In 2024 is het SMR programma gepubliceerd (kamerstuk 32 645 nr. 123), waarbij in stappen wordt toegewerkt naar een Nederland dat goed is voorbereid op de mogelijke komst van SMR's. Hiervoor is er, naast capaciteitsopbouw binnen de directie voor de uitvoering van het programma, de afgelopen periode een Europese aanbesteding afgerond voor een consortium dat de eerste lijn van het SMR programma, simulaties, zal gaan uitvoeren. Op 12 december 2024 en op 16 januari 2025 vonden de eerste voorbereidende bijeenkomsten plaats waar ruim 150 geïnteresseerden werden meegenomen in de aanpak van het simulatietraject. Naast de simulaties heeft het kabinet ook de nodige stappen gezet voor de tweede programmalijn, zoals het verdiepen van internationale samenwerking, het overzichtelijk maken van bestaande kennis en informatie over SMR’s (waarvoor een SMR-module is gepubliceerd op www.overkernenergie.nl, en is begonnen met het in kaart brengen van energetische en ruimtelijke voorwaarden.

Energiesysteem

Op 4 maart 2024 hebben de Ministers voor Klimaat en Energie en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het Ontwerpprogramma Energiehoofdstructuur (PEH) gepubliceerd, samen met een uitvoeringsagenda (Kamerstuk 31 239, nr. 388). Het PEH betreft de ruimtelijke visie voor de energiehoofdstructuur van nationaal belang voor Nederland in 2050. De vertaling van PEH naar het Besluit Kwaliteit Leefomgeving ligt op schema. Naar verwachting start de publieksconsultatie begin 2025. Op 24 oktober 2024 is, samen met de Klimaatnota, conform planning ook de eerste Energienota gepubliceerd (Kamerstuk 32 813, nr. 1416). De Energienota is aangekondigd in het Nationaal Plan Energiesysteem dat eind 2023 naar de Tweede Kamer is gestuurd en zal vanaf nu jaarlijks aan de Tweede Kamer gestuurd worden. In de Energienota rapporteert het Kabinet over de voortgang van de energietransitie, benoemt de meest relevante nieuwe ontwikkelingen en agendeert waar nodig nieuw beleid.

Transitie inzet diepe ondergrond

Met de formele start in 2024 van de bouwwerkzaamheden van Porthos is een belangrijke mijlpaal behaald. Dit voor het Nederlandse klimaatbeleid cruciale project kende een intensieve voorbereiding, maar Nederland laat nu zien dat er ook concrete stappen worden gezet. Om de verdere uitrol van CCS te versnellen, is in 2024 subsidie aan EBN verstrekt om de realisatie van opslaglocaties te versnellen. Om de Noordwest Europese markt verder op gang te brengen heeft Nederland met Noorwegen een Memorandum of understanding bilateraal overeenkomst getekend, waardoor er in 2025 CO2 van Nederland naar Noorwegen kan worden getransporteerd om daar te worden opgeslagen. Om internationaal onderzoek naar CO2-afvang, -transport en -opslag te bevorderen, neemt Nederland deel aan het Europese onderzoeksprogramma ACT (Accelerating CCS Technologies), waarin Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven samenwerken met organisaties in Europa en Noord-Amerika. In 2024 liep ACT III af. Vanaf 2022 is ACT onderdeel geworden van het Clean Energy Technology Partnership, een onderzoeksprogramma van de Europese Commissie. Nederland draagt hier vanaf 2024 € 2 mln per jaar aan bij.

Voor de afhandeling van mijnbouwschade door voormalige steenkoolwinning in Limburg is in 2024 is samen met de regio gewerkt aan een technische onderbouwing van de gebiedsafbakening, het concept schadeprotocol en de concept garantieregeling. In juni 2024 zijn twee kwartiermakers aan de slag gegaan. Zij hebben in december 2024 hun advies voor de inrichting van de schadeafhandeling gegeven. Hierbij hebben zij ook de wensen van de Limburgers centraal gesteld. De daadwerkelijke schadeafhandeling is in 2024 nog niet opgestart. In 2024 is een bijdrage overgemaakt aan de provincie Limburg voor het uitvoeren van het pakket van maatregelen. Dit betreft onder andere het saneren van schachten, het monitoren van het mijnwater, bodembeweging en de uitvoering van het informatiecentrum Nazorg Steenkoolwinning.

Er is veel kennis van de ondergrond opgedaan tijdens opsporings- en ontwikkelactiviteiten voor olie- en gaswinning. Deze data is publiek beschikbaar. Hier profiteert geothermie van mee. In grote delen van Nederland is echter weinig tot geen data acquisitie geweest, omdat deze gebieden weinig potentie hebben voor olie- en gaswinning. Door het gebrek aan die data is het risico op een mislukte geothermieboring in die gebieden veel groter. In de SCAN projecten brengen EBN en TNO de ondergrond in Nederland beter in kaart. Die kennis verlaagt de investeringsrisico’s voor geothermieprojecten. In de eerste fase van het SCAN programma is de ondergrondstructuur in kaart gebracht. Daarbij lag de focus op de zogenaamde witte gebieden. In aanvulling op de seismische onderzoeken vinden nu diepboringen plaats om de eigenschappen van de ondergrond verder in beeld te brengen. De focus ligt op locaties waar data acquisitie implicaties heeft voor grote gebieden. De eerste drie boringen (Amstelland, Heijningen en Heesch) zijn afgerond en EBN heeft een vergunning gekregen voor de volgende boring, ditmaal bij de Bilt. In het vervolg wordt verder ingezoomd zodat op lokaal niveau data-acquisitie kan plaats vinden, de zogenaamde SCAN 4.

Lage en Hoge Temperatuur Geothermie (LTG en HTG) zijn innovatieve technieken als aanvulling op de conventionele geothermie. In 2024 is een projectteam gestart om te verkennen hoe de middelen uit het klimaatfonds optimaal aangewend worden voor de realisatie van LTG en HTG. HTG is relevant voor verduurzaming van de procesindustrie. Deze techniek is niet eerder in Nederland toegepast. Daarom is inzet voorzien op kennisontwikkeling als ook een eerste proefboring. LTG is geschikt voor kleinschalige(re) toepassingen in de gebouwde omgeving. Inzet is voorzien op innovatie en implementatie.

De opslag van waterstof vormt een essentiële schakel in het waterstofsysteem, als buffer voor wanneer vraag en aanbod niet met elkaar samenvallen. Zuidwending (project Hystock) is de enige plek in Nederland waar waterstofopslag tijdig gerealiseerd kan worden. In 2024 zijn gesprekken gestart zodat in 2025 een maatwerkbeschikking mogelijk is voor de ontwikkeling van dit project. Financiële risicodeling tussen Hystock en de overheid is nodig omdat er nog geen markt is voor de handel in waterstof en de investerende partijen daardoor voor de markt uit hun investeringen moeten doen.

Vulmaatregelen gasopslagen

Op 1 oktober 2024 waren de gasopslagen in Nederland voor bijna 93% gevuld. Dit was in lijn met de ambitie van het kabinet en het advies van Gasunie Transport Services (Kamerstuk 29 023, nr. 442) en ruim boven de vulverplichting voor Nederland van 74% die op 1 november gold op grond van de EU-verordening gasleveringszekerheid. Dit was met name te danken aan marktpartijen. Daarnaast heeft EBN – in opdracht van EZK – aanvullend gas in gasopslag Bergermeer opgeslagen. In het voorjaar 2025 kan het kabinet met zekerheid zeggen wat de vultaak van EBN in 2024 gekost heeft. EBN krijgt ook in 2025 de taak om (net als in de jaren 2022, 2023 en 2024) tot 20 TWh aan gas op te slaan, voor het geval marktpartijen dat onvoldoende doen (Kamerstuk 29 023, nr. 519 en 531).

Het wetsvoorstel van de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) is op 19 juni 2024 aan de Kamer verzonden. Daarmee is de planning van inwerkingtreding van de wet momenteel afhankelijk van de snelheid van de Kamerbehandeling. Verder is de Kamer op 16 oktober 2024 middels een technische briefing verder geïnformeerd over het wetsvoorstel. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel dit voorjaar in de Tweede Kamer behandeld.

Warmtenetten

De Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) betreft een meerjarige openstelling voor cumulatief € 1,6 miljard uit het Klimaatfonds en heeft als doel om de realisatie van warmtenetten te stimuleren door het verlagen van de onrendabele top. De WIS is tot nu toe tweemaal opengesteld, voor het eerst in 2023 en voor de tweede keer in 2024. Ten tijde van het schrijven van dit Jaarverslag zijn er in totaal 14 projecten beschikt en zijn er 6 aanvragen nog in behandeling. In 2024 is het mogelijk gemaakt om een korting op het vastrecht in rekening te brengen, waardoor warmtebedrijven een beter aanbod aan verhuurders kunnen maken. Toch is slechts een kwart van het totale opengestelde budget aangevraagd. Dat komt door de terughoudendheid van de grote private warmtebedrijven om in nieuwe projecten te investeren, in afwachting van opheldering over de publieke marktordening van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte.

Hernieuwbare waterstof

Transportnet waterstof: Gasunie dochter Hynetwork Services (HNS) ontwikkelt het transportnet voor waterstof. Met de bouw ervan is in het Rotterdamse havencluster gestart en voor een groot deel van de tracés lopen de ruimtelijke procedures. De planning van de ontwikkeling van het net (uitrolplan) is in 2024 geactualiseerd, op delen van het net wordt vertraging opgelopen. HNS is voor de ontwikkeling en het beheer van het transportnet door de minister van KGG belast met het uitvoeren van een Dienst van Algemeen Economisch Belang. Hierbij is een subsidie verstrekt van maximaal € 750 mln om de verliezen in de aanloopfase af te dekken waarin de opbrengsten de kosten nog niet kunnen dekken. Op termijn wordt HNS gereguleerd beheerder van het transportnet voor waterstof.

Begin mei 2024 zijn de resultaten van de eerste ronde van de subsidieregeling Opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse (OWE) gepubliceerd. Zeven projecten zijn gehonoreerd voor in totaal meer dan 100 MW, met een budget van € 245 mln. Bedrijven hebben tot 2028 om hun project te realiseren.

OWE2: Elektrolyseprojecten konden zich tot eind november 2024 aanmelden voor de tweede ronde van de OWE. Er waren ruim 30 aanmeldingen met een totaal gevraagd budget van ruim € 3 mld. Het beschikbare budget is € 1 mld. RVO verwacht de uitkomsten in april 2025 bekend te maken.

IPCEI Waterstof is een meerjarig traject met vier verschillende thema’s (golven). Deze golven lopen ieder een afzonderlijk traject door bij de Europese Commissie en hebben ieder een aparte nationale subsidietender. De samenloop van de tijdlijnen van het Europese en het nationale proces blijft een uitdaging bij de uitvoering van het IPCEI-traject. Het goedkeuringstraject bij de Europese Commissie is voor alle vier de golven afgerond: voor golven 3 en 4 is dit in 2024 gebeurd. Door vertragingen bij de Europese Commissie is dit later dan initieel verwacht. Naast Europese goedkeuring moet ook een nationaal proces doorlopen worden voordat er subsidie uitgekeerd kan worden aan de geselecteerde projecten. Voor de eerste drie golven heeft het nationale proces in 2021 en 2022 plaatsgevonden, voor de vierde en laatste golf heeft dit proces langer geduurd dan vooraf gedacht en wordt het naar verwachting in 2025 afgerond.

H2Global: Voor het stimuleren van waterstofimport heeft het kabinet € 300 mln toegekend. Eind 2024 heeft de Europese Commissie goedkeuring gegeven en naar verwachting wordt de tender na de zomer geopend voor aanmeldingen.

Energie innovatie

Met het missiegedreven innovatiebeleid is ook in 2024 richting en ondersteuning geboden om het innovatieproces aan te jagen en te versnellen. Dit gebeurde onder andere door het programmeren van energie-innovatie in de Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma’s (MMIP’s) in samenwerking met de Topsector Energie en andere stakeholders, zoals kennisinstellingen en universiteiten.

Daarnaast is energie-innovatie ondersteund door middel van de openstelling van de verschillende subsidieregelingen. In 2024 is de DEI+ (Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie regeling) opengesteld met € 141 mln, dit budget raakte volledig uitgeput. De MOOI (Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie) is opengesteld met een bedrag van aanvankelijk € 64,1 mln (waarvan € 10,5 mln vanuit BZK) en later opgehoogd tot in totaal € 91,1 mln. Ook verschillende onderdelen van de EKOO subsidiemodules (Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling) zoals de TSE Elektriciteit (€ 5 mln) en de TSE industrie Onderzoek en Ontwikkeling (€ 3 mln) zijn in 2024 opengesteld. Als laatste is de HEP regeling opengesteld met een budget van ongeveer € 4,3 mln. Middels de HEP (Horizon Europe Partnership) regeling kunnen Nederlandse partijen deelnemen aan internationale projecten onder het Clean Energy Transition Partnership. Elke partij krijgt nationale financiering waarna er een top-up vanuit de Europese Commissie volgt.

In 2024 zijn de regelingen voor het eerst opengesteld sinds de doorontwikkeling die heeft plaatsgevonden in 2023 (naar aanleiding van de beleidsevaluatie). In de DEI+ regeling konden voor het eerst aanvragen ingediend worden met een maximaal subsidiebedrag van € 30 mln (in plaats van de oorspronkelijke € 15 mln). In 2024 was er grote belangstelling voor de DEI+. Er is voor ruim € 400 mln aan subsidie aangevraagd. Hierdoor moesten helaas ook inhoudelijk goede aanvragen afgewezen worden vanwege budget tekort. Deze aanvragen kunnen wel wederom terecht in de DEI+ openstelling van 2025. Tevens werd voor het eerst de EKOO-regeling opengesteld. Deze regeling is een samenvoeging van de voorgaande TSE tenderregelingen. De eerste feedback is dat het bundelen van al deze losse regelingen tot één instrument als prettig en overzichtelijk wordt ervaren, waarmee het voorgenomen doel is bereikt. De MOOI-regeling is ervaren als een succesvolle regeling waarbij het beschikbare budget ook ruim overtekend is door aanvragen. Door het budget van de MOOI op te hogen konden alle inhoudelijk goede aanvragen gehonoreerd worden. Uit het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) is gebleken dat systeemintegratie en digitalisering belangrijke thema’s zijn in de ontwikkeling van het toekomstige energiesysteem. In de doorvertaling van het NPE naar het energie-innovatie instrumentarium is hier in 2024 meer geld beschikbaar voor gesteld in de innovatie programmering. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting bij het project SynergyS waarin een opensource energie managementsysteem wordt ontwikkeld dat bijdraagt aan vermindering van de netcongestieproblematiek zonder de aanwezige energie-infrastructuur te verzwaren. Dit zogenaamde multi-commodity energiesysteem (MCES) wordt opgepakt door een breed consortium van bedrijven en onderzoeksinstellingen onder penvoering van de Hanze Hogeschool.

Risicobeleid

De uitgangspunten voor het risicobeleid zijn in de zomer 2024 interdepartementaal vastgesteld. Deze uitgangspunten bouwen voort op bestaand beleid en moeten helpen om allerhande risicovraagstukken in de energietransitie op te lossen, zoals het omgaan met onzekerheid, leren van incidenten en goede risicocommunicatie. Ten tijde van het opstellen van het jaarverslag vindt er afstemming plaats met koepelorganisaties IPO en VNG over toepassing van de uitgangspunten in de uitvoering. Daarna zal het geheel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De visie op waterstofdragers is conform de uitgangspunten opgesteld. Ook is een eerste versie van een veiligheidsrichtsnoer voor waterstofdragers gepubliceerd. Het werk speelt in op vraagstukken die opkomen in de energietranstie zoals die in de projecten als Delta Rhine Corridor en Porthos. Voor de doorontwikkeling van het denken over omgaan met risico’s zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd, zoals opgavegericht werken door de Universiteit Utrecht.

Regionale Energiestrategieën

Sinds 2019 werken dertig regio’s aan een Regionale Energiestrategie (RES). Dit houdt in dat ze plannen maken voor het opwekken van elektriciteit uit zonne- en windenergie in hun regio. Gezamenlijk moet het bod van alle regio’s optellen tot ten minste 35 TWh in 2030. Het door de decentrale overheden in de dertig regio’s vastgestelde opgetelde bod komt hier met in totaal 55 TWh ruim bovenuit. Zoals blijkt uit de PBL-voortgangsmonitor en de RES-foto van december 2024 is de doelstelling van 35 TWh in 2030 binnen bereik. Tegelijkertijd droogt de pijplijn met nieuwe zonne- en windenergieprojecten op, door onzekerheid over strengere milieunormen voor windturbines, de aangescherpte voorkeursvolgorde zon, maatschappelijke en politieke druk en netcongestie. Ook lopen door negatieve stroomprijzen inkomsten van wind- en zonneprojecten terug. Hierdoor is het totale bod van 55TWh van de RES-regio’s op dit moment niet binnen bereik in 2030.

Energiebelasting

In het Belastingplan 2023 is vastgelegd dat de energiebelastingtarieven op aardgas tussen 2023 en 2030 jaarlijks worden verhoogd, en de tarieven op elektriciteit worden verlaagd. Dit draagt eraan bij dat de aantrekkelijkheid van elektrische warmteopties zoals warmtepompen wordt verhoogd ten opzichte van verwarming met aardgas, en verlaagt de benodigde subsidiering ten behoeve van elektrificatie. In het Belastingplan 2024 is opgenomen dat diverse vrijstellingen en verlaagde tarieven in de energiebelasting worden afgebouwd en ingeperkt. Het gaat hierbij om geleidelijke afschaffing van het verlaagd tarief voor de glastuinbouw, en inperking van de inputvrijstelling in de energiebelasting op aardgas gebruikt voor elektriciteitsproductie. De implementatie is zoals voorgenomen gerealiseerd, met uitzondering van de voorgestelde afschaffing van de vrijstelling in de energiebelasting voor metallurgische en mineralogische procedés, die niet door de Eerste Kamer is aanvaard. Op verzoek van de Eerste Kamer is een onderzoek uitgevoerd naar de impact van de stapeling van deze maatregel met een aantal andere beprijzingsinstrumenten. Dit onderzoek is in september 2024 aan beide Kamers aangeboden.

SDE++

Van 10 september tot en met 10 oktober 2024 vond de openstelling van de SDE++ plaats. Hiervoor was een openstellingsbudget van € 11,5 mld beschikbaar. Gedurende de openstelling zijn aanvragen ingediend met een budgetclaim van in totaal circa € 10,5 mld.

Hoewel er nog steeds grote interesse is in de SDE++, kan tegelijkertijd worden vastgesteld dat het beschikbare openstellingsbudget helaas niet is uitgeput. Uitputting van het budget is wel het streven, omdat dit zorgt voor aanvullende competitie tussen aanvragen en daarmee de kosteneffectiviteit van de regeling ten goede komt.

Net als in 2023, zijn er in de openstellingsronde van 2024 hekjes gehanteerd. Een hekje reserveert budget voor technieken met een - op korte termijn - hogere subsidie-intensiteit, waardoor deze eerder aan bod komen. Deze technieken dragen op langere termijn bij aan een kosteneffectieve transitie. Voor aanvragen binnen de domeinen moleculen, lagetemperatuurwarmte en hogetemperatuurwarmte was er per domein € 1 mld budget gereserveerd. In elk van deze domeinen is een hoger bedrag aangevraagd dan het gereserveerde bedrag, maar deze technieken zijn alsnog aan bod gekomen. Tenslotte is het traject toekomst SDE++ gestart, waarover eind 2024 een Kamerbrief is gestuurd om de transitie passend te stimuleren.

Doordat RVO heeft gestuurd op terugbetaling van te veel betaalde voorschotten is het openstaande bedrag gedaald van circa € 600 mln naar circa € 285 mln per 16 december 2024.

Het afgelopen jaar is uitgebreid onderzoek verricht naar verschillende ontwerpopties voor contracts for difference (CfD) en de effecten hiervan op de elektriciteitsmarkt en hernieuwbare energiesector. Hieruit is een eerste advies voortgekomen voor een CfD voor zon-PV en windenergie, dat de komende tijd verder wordt uitgewerkt. Tenslotte is ook gekeken naar aanpassingen in de SDE++ zodat deze nog beter kan bijdragen aan de energietransitie, waarover de Kamer tussentijds is geïnformeerd.

Uitwerking landspecifieke aanbevelingen (motie-Schouw)

De Europese Commissie heeft in 2020 een landspecifieke aanbeveling gedaan om investeringen toe te spitsen op de groene en digitale transitie, onder andere op de ontwikkeling van duurzame infrastructuur en het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie. Het kabinet zet onverminderd in op het klimaat- en energiebeleid en digitaliseringsbeleid. Dit draagt namelijk ook bij aan het toekomstige verdienvermogen van Nederland. De ontwikkeling van duurzame infrastructuur is de inzet van het Programma Energiehoofdstructuur. Voor de ontwikkeling van het efficiënt opwekken van energie bestaat de SDE++ voor ondersteuning van hernieuwbare energieproductie en CO2-reductie. Ook zijn er verschillende regelingen beschikbaar voor investeringen in innovatie voor de energietransitie. Daarnaast is het Klimaatfonds officieel opgericht na goedkeuring door de Eerste Kamer in december 2023. Met het Klimaatfonds wordt geïnvesteerd in het behalen van de klimaat- en energiedoelen, waarbij er ook middelen specifiek zijn geoormerkt voor de ontwikkeling van de energie-infrastructuur voor de transitie en de opschaling van hernieuwbare energietechnieken. Het Klimaatfonds kent een begroting en een eigen Jaarverslag.»

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

9.775.219

6.728.172

28.512.525

18.448.402

13.030.134

11.957.256

1.072.878

        

Uitgaven

3.674.944

3.388.161

8.880.062

7.707.014

4.205.697

4.655.349

‒ 449.652

        

Subsidies (regelingen)

2.160.036

3.038.233

4.912.846

5.725.251

2.270.182

3.715.154

‒ 1.444.972

Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

40.675

54.508

59.862

66.176

54.385

55.465

‒ 1.080

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

38.427

25.539

29.610

31.114

30.617

42.000

‒ 11.383

Energie-efficiency

3.260

2.959

1.273

2.435

759

2.368

‒ 1.609

Green Deals

141

25

45

2.284

6

500

‒ 494

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)

33.605

53.144

71.256

49.777

41.352

90.251

‒ 48.899

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

2.834

4.890

3.307

2.939

1.228

1.696

‒ 468

Projecten Klimaat en Energieakkoord

1.612

671

2.227

706

1.940

13.452

‒ 11.512

MEP

429

0

0

0

0

0

0

SDE

587.388

604.440

204.728

701

217.850

200.000

17.850

SDE+

1.192.654

1.932.881

666.705

397.600

612.579

307.428

305.151

SDE++

0

120

1488

102.375

35.414

280.367

‒ 244.953

Aardwarmte

15.000

15.000

17.500

30.000

37.500

37.500

0

ISDE-regeling

101.383

112.141

249.518

510.696

460.485

706.290

‒ 245.805

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

110.083

172.739

0

0

0

0

0

Carbon Capture Storage (CCS)

6.285

3.927

2.677

2.786

2.242

4.664

‒ 2.422

Energiebesparing en duurzame energie sportaccomodaties EDS

32

0

0

0

0

0

0

Hoge Flux Reactor

7.451

6.401

6.401

6.401

5.440

6.925

‒ 1.485

Caribisch Nederland

14.460

32.304

34.887

19.064

15.099

13.344

1.755

Overige subsidies

4.014

16.421

57.565

49.134

12.492

32.258

‒ 19.766

Opschalingsinstrument waterstof

0

0

0

2.150

46.321

389.000

‒ 342.679

Maatregelen voor CO2-reductie

303

0

0

0

614

0

614

Ombouw grootverbruikers

0

0

0

1.949

0

0

0

Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)

0

19

496

0

1.871

0

1.871

Subsidieondersteuning verduurzaming MKB

0

104

8.424

655

1

9.000

‒ 8.999

IPCEI waterstof

0

0

45

124.282

0

396.815

‒ 396.815

Vulmaatregelen gasopslag

0

0

0

67.921

112.999

340.400

‒ 227.401

MIEK

0

0

1.039

5.821

838

14.450

‒ 13.612

Schadeafhandeling mijnbouw Limburg

0

0

0

27

141

9.087

‒ 8.946

Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

0

0

0

78

3.116

110.000

‒ 106.884

NGF-project NieuweWarmteNu!

0

0

0

10.153

17.470

37.620

‒ 20.150

Tegemoetkoming energieprijzen 2022

0

0

3.123.553

9.366

1.092

0

1.092

Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023

0

0

370.240

3.668.290

206.408

100.000

106.408

Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten

0

0

0

0

31.836

50.000

‒ 18.164

Tegemoetkoming blokaansluitingen

0

0

0

496.880

229.666

178.641

51.025

Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten

0

0

0

26.791

0

0

0

Investeringen waterstofbackbone

0

0

0

36.700

34.503

34.500

3

NGF - project Circulaire zonnepanelen

0

0

0

0

15.614

135.000

‒ 119.386

Geothermie (Klimaatfonds)

0

0

0

0

0

1.000

‒ 1.000

Ondersteuning energiehubs

0

0

0

0

0

55.000

‒ 55.000

Kwaliteitsbudget energieprojecten

0

0

0

0

93

25.000

‒ 24.907

Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie

0

0

0

0

29

5.000

‒ 4.971

Subsidie project Djewels

0

0

0

0

15.146

0

15.146

Correctieregeling duurzame warmte

0

0

0

0

20.348

0

20.348

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

0

0

0

0

2.688

23776

‒ 21.088

Realisatie Zon op Zee

0

0

0

0

0

6357

‒ 6.357

        

Leningen

4.000

5.000

1.061.400

83.800

29.654

24.000

5.654

Lening EBN

4.000

5.000

61.400

19.000

24.000

24.000

0

Lening EBN voor vullen Bergermeer

0

0

1.000.000

0

0

0

0

Lening InvestNL

0

0

0

64.800

370

0

370

Leningen NGF - project Circulaire zonnepanelen

0

0

0

0

5.284

0

5.284

        

Garanties

4.475

0

0

0

0

0

0

Verliesdeclaraties aardwarmte

4.475

0

0

0

0

0

0

        

Opdrachten

20.845

10.571

16.234

34.309

84.468

78.733

5.735

Onderzoek mijnbouwbodembeweging

1.938

2.515

2.552

1.352

1.598

1.590

8

SodM onderzoek

1.059

1.193

1.153

1.781

1.843

2.188

‒ 345

Uitvoeringsagenda klimaat

203

163

320

275

167

473

‒ 306

Klimaat mondiaal

275

156

139

330

1.996

370

1.626

Onderzoek en opdrachten

17.370

6.544

12.070

23.056

13.362

14.033

‒ 671

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

0

0

0

7

7.071

11.805

‒ 4.734

Energiehulp Oekraïne

0

0

0

7.508

27.476

7.500

19.976

Projecten Kernenergie

0

0

0

0

30.955

40774

‒ 9.819

        

Bijdrage aan agentschappen

84.148

89.683

106.102

140.635

172.751

131.906

40.845

Bijdrage RVO.nl

71.171

77.196

90.998

119.398

146.573

96.476

50.097

Bijdrage RDI

397

882

4.002

4.621

4.834

9.041

‒ 4.207

Bijdrage NEa

8.766

7.117

7.197

12.843

16.104

18.432

‒ 2.328

Bijdrage KNMI

1.437

2.047

1.424

1.872

2.952

2.313

639

Bijdrage NVWA

703

841

846

0

339

968

‒ 629

Bijdrage RIVM

0

0

0

0

0

2.763

‒ 2.763

Bijdrage RWS

1.674

1.600

1.635

1.901

1.949

1.913

36

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

128.307

125.186

134.579

148.464

155.316

150.657

4.659

Doorsluis COVA-heffing

94.845

89.426

96.233

104.973

97.803

111.000

‒ 13.197

TNO kerndepartement

32.547

34.688

36.965

41.718

56.119

37.580

18.539

TNO SodM

915

1.072

1.381

1.773

1.394

2.077

‒ 683

        

Bijdrage aan medeoverheden

8.971

19.020

13.236

367.187

579.038

543.993

35.045

Uitkoopregeling

8.971

19.020

2.454

2.749

932

0

932

Regeling toezicht energiebesparingsplicht

0

0

10.732

12.858

12.849

16.760

‒ 3.911

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

0

0

50

351.580

565.257

527.233

38.024

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

10.446

33.578

9.110

9.344

61.590

10.906

50.684

Nuclear Research Group (NRG)

9.207

32.094

7.789

8.194

45.199

6.685

38.514

Internationale contributies

1.239

1.484

1.321

1.150

16.391

1.790

14.601

PBL Rekenmeesterfunctie

0

0

0

0

0

2.431

‒ 2.431

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.253.716

66.890

2.626.555

1.198.024

852.697

0

852.697

Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie

1.253.716

66.333

2.626.555

1.198.024

852.697

0

852.697

Storting in begrotingsreserve aardwarmte

0

557

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

3.738.266

4.346.787

6.819.604

2.407.827

2.912.495

2.095.077

817.416

Ontvangsten COVA

94.845

89.426

96.233

104.973

97.803

111.000

‒ 13.197

Opbrengst heffing ODE (SDE++)

2.542.250

3.077.606

2.825.906

259.779

‒ 33.203

5.000

‒ 38.203

Ontvangsten zoutwinning

2.391

2.412

3.288

2.536

2.254

2.511

‒ 257

Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie

236.020

259.886

1.576.186

454.186

1.218.529

564.186

654.343

ETS-ontvangsten

441.408

893.987

1.135.862

1.281.353

927.960

1.400.000

‒ 472.040

Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

395.210

     

0

Diverse ontvangsten

26.142

23.470

116.008

241.535

637.932

12.380

625.552

Ontvangsten NGF-project NieuweWarmteNu!

0

0

0

0

301

0

301

Ontvangsten lening EBN Bergermeer

0

0

1.002.656

0

0

0

0

Opbrengsten tenders Wind op Zee

0

0

63.465

63.465

60.857

0

60.857

Maatschappelijke Investeringssubsidie Warmtenetten (MIW)

0

0

0

0

60

0

60

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting, de tweede incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

9.775.219

6.728.172

28.512.525

18.448.402

13.030.134

11.957.256

1.072.878

waarvan garantieverplichtingen

 

8.250

799.000

140.000

110.000

0

110.000

waarvan overige verplichtingen

9.775.219

6.719.922

27.713.525

18.308.402

12.920.134

11.957.256

962.878

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting, de tweede incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantieregeling aardwarmte

Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2024 geen garantieverplichtingen afgegeven, zodat het gehele garantieplafond van € 44,2 mln niet is benut.

Garantstelling lening COVA

De garantstelling aan de Stichting COVA is eind 2024 met € 110 mln verhoogd voor de herfinanciering van een lopende lening aan COVA binnen het afgesproken leenplafond van € 1,465 mld. In 2024 heeft COVA € 135 mln aan leningen afgelost. Op 31 december 2023 was het saldo van de leningen daarmee € 25 mln lager dan een jaar eerder. Per eind 2024 is het totaal aan openstaande leningen van COVA € 1,096 mld.

Overige verplichtingen

Het hogere bedrag aan overige verplichtingen (€ 1.072,9 mln) heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste hiervan zijn bedragen boven de € 10 mln):

Verhogingen

  • De realisatie voor de Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) is hoger dan geraamd (+ € 29,7 mln). Bij de eerste suppletoire begroting is het budget voor de DEI+ verhoogd met een overboeking vanuit artikel 2 van de EZK-begroting (+ € 40 mln). Er is echter minder verplicht dan eerder was geraamd voor de subsidie voor de module voor vergassing van reststromen (- € 11,1 mln). De projecten die in aanmerking kwamen hadden meer voorbereidingstijd nodig dan eerder werd voorzien.

  • Voor het budget voor de SDE(+(++)) zijn alle verplichtingen voor openstellingen in 2023 aangegaan in 2024. De verplichtingen voor de openstellingen in 2024 worden bijna allemaal in 2025 aangegaan. Ook is de reservering voor de kolenmaatregelen verplicht. Dit zijn de grootste verklaringen van het verschil tussen de ontwerpbegroting en de definitieve realisatie.

  • De realisatie voor opschaling waterstof is hoger dan geraamd (+ € 199,4 mln). Met de eerste suppletoire begroting is het budget opgehoogd met € 1.826,6 mln. Met de suppletoire begroting september zijn diverse verplichtingenschuiven naar 2025 en verder toegepast, omdat verplichtingen voor de regelingen die hieronder vallen voor een groot deel pas na 2024 worden aangegaan (- € 499 mln). Bij de realisatie is naar voren gekomen dat in de ontwerpbegroting op diverse waterstofmiddelen geen rekening is gehouden met het schuiven van verplichtingenruimte. De regeling is daardoor in 2024 niet volledig verplicht. Tot slot is de openstellingsperiode voor de OWE vertraagd als gevolg van de vertraging in de uitrol van het waterstofnetwerk op land (- € 1.003,7). Het restant van de realisatie is veroorzaakt door overige mutaties in dit budget (- € 23,5 mln).

  • De realisatie voor de vulmaatregelen gasopslag is hoger dan geraamd (+ € 263 mln) wat met name is veroorzaakt door de verplichting die hiervoor moest worden aangegaan om EBN binnen de gestelde kaders maximaal de ruimte te geven om gas in de opslag te houden (+ € 233 mln). Het restant van het verschil is veroorzaakt door een subsidieverstrekking aan EBN waarmee EZK EBN in staat heeft gesteld om een investering van € 30 mln te doen in het onderhoud in de Piekgasinstallatie (PGI) Alkmaar. Deze opslag is nog jaren nodig om de gasleveringszekerheid in Nederland te garanderen.

  • De realisatie voor de Tegemoetkoming blokaansluitingen is in 2024 € 30,1 mln hoger dan geraamd. Dit is met name veroorzaakt door een ophoging van het budget met de eerste suppletoire begroting (+ € 49,1 mln) en vanwege een overboeking van middelen naar de Belastingdienst en het ministerie van BZK voor gemaakte uitvoeringskosten (- € 4,6 mln).

  • De realisatie voor Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers is hoger dan geraamd (+ € 174,2 mln) wat met name is veroorzaakt door het ophogen van het budget met de eerste suppletoire begroting. Op basis van de verwachtingen van RVO moest er nog € 200 mln aan nabetalingen plaatsvinden. Het overige verschil is te verklaren door de uiteindelijk realisatie die lager was verwacht waardoor er per saldo € 25,8 mln minder is uitgegeven dan begroot. De daadwerkelijke prijzen van eind 2023 bleken lager te liggen dan waar rekening mee is gehouden in de raming bij de eerste suppletoire begroting.

  • Ter financiering van het waterstofproject Djewels in Groningen is bij de eerste suppletoire begroting € 80 mln verplichtingenbudget toegevoegd.

  • De realisatie voor Energiehulp Oekraïne is hoger dan geraamd (+ € 27,5 mln) wat is veroorzaakt door een incidentele verlenging van het eerste en tweede steunpakket aan Oekraïne.

  • De realisatie voor de bijdrage aan RVO is hoger dan geraamd (+ € 50,1 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor TNO Kerndepartement is hoger dan geraamd (+ € 26,5 mln) wat met name is veroorzaakt door het aangaan van de subsidie voor de Nij Begin middelen voor toezicht, kennis en monitoring in het voorjaar (maatregelen 49 t/m 50) (+ € 35 mln). Daarnaast is verplichtingenruimte vanuit het budget voor Aardwarmte overgeboekt om een opdracht te kunnen verstrekken aan TNO-AGE (+ € 9,6 mln). Veder is het budget verhoogd voor het Rijswijk Center for Sustainable Geo-Energy (+ € 2 mln) en ter financiering van het door TNO in 2024 uit te voeren Toegepast Kennisprogramma Kernenergie (+ € 1,7 mln). Er is echter minder gerealiseerd in verband met de rijksbijdrage aan TNO die via het Ministerie van EZ loopt (- € 23,2 mln). Omdat deze verplichting tegen het einde van 2024 is aangegaan, is het volledig geadministreerd op het budget van die begroting. Het restant van de realisatie is veroorzaakt door overige mutaties binnen dit budget (+ € 1,4 mln).

  • De hogere realisatie voor uitvoeringskosten klimaat medeoverheden (+ € 172,6 mln) is met name veroorzaakt door een verhoging van het budget voor de gebiedsinvesteringen voor netten op zee (+ € 210 mln). Daarnaast is met de tweede suppletoire begroting het budget voor de uitvoeringskosten voor klimaat bij medeoverheden verhoogd (+ € 27,3 mln). Verder zijn middelen naar latere jaren geschoven, omdat de CDOKE-regeling naar verwachting meer wordt gebruikt in 2025 (- € 20,2 mln) en is er onderuitputting op het verplichtingenbudget afgeboekt (- € 40,2 mln). Het restant van de realisatie is veroorzaakt door overige mutaties in dit budget (- € 4,3 mln).

  • De realisatie voor Nuclear Research Group (NRG) is hoger dan geraamd (+ € 26,8 mln) wat met name is veroorzaakt door een gemiste productiecyclus afgelopen najaar (+ € 25 mln): zie toelichting onder uitgaven.

Verlagingen

  • Het budget Aardwarmte is met de tweede suppletoire begroting 2024 ingezet voor de opdrachtcyclus voor de TNO-AGE opdracht (- € 9,6 mln). Overige mutaties op dit budget en onderuitputting verklaren de rest van het verschil (- € 2,9 mln).

  • De realisatie voor de ISDE-regeling is lager dan geraamd (- € 199,7 mln) wat met name is veroorzaakt door het verschuiven van het budget met de suppletoire begroting september verschoven naar latere jaren.

  • De doorgaans meerjarige verplichting voor het aanvullende programma Hoge Flux Reactor is in 2024 alleen verplicht voor het bedrag dat ook in 2024 is uitbetaald. De rest van het programma (2025-2027) zal in 2025 worden verplicht (- € 19,1 mln).

  • De realisatie voor overige subsidies is lager dan geraamd (- € 33,4 mln) wat met name is veroorzaakt doordat met de suppletoire begroting september een overboeking heeft plaatsgevonden naar artikel 2 van € 30 mln voor 'randvoorwaarden technische arbeidsmarkt', omdat het beleid vanuit dit artikel wordt uitgevoerd. Verder zijn middelen voor het Klimaatfonds instrument, Vergassing expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies naar latere jaren geschoven (- € 10 mln). Het restant van de realisatie is veroorzaakt door overige mutaties in dit budget (+ € 6,6 mln).

  • De realisatie voor de subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) is lager dan geraamd (- € 89,7 mln) wat met name is veroorzaakt door lagere totale subsidieverlening dan was geraamd. De basisbedragen voor de openstellingsronde van 2024 zijn vastgesteld op basis van een advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bij de voorbereiding van dit advies de sector heeft geconsulteerd. Er zijn veel aanvragen voor projecten ingediend, maar ook veel aanvragen afgewezen.

  • De realisatie voor IPCEI waterstof is lager dan geraamd (- € 112,6) wat met name is veroorzaakt door een lagere hoeveelheid aan aanvragen voor IPCEI Golf 3 dan vooraf is geraamd.

  • De realisatie voor MIEK is lager dan geraamd (- € 13,8 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor Warmtenetten investeringssubsidie (WIS) is lager dan geraamd (- € 350,5 mln) wat met name is veroorzaakt door een correctie op de eerder onjuist uitgekeerde eindejaarsmarge 2023 (- € 129,6 mln). Daarnaast is er verplichtingenbudget naar latere jaren geschoven, omdat de middelen niet in het juiste ritme op de begroting stonden (- € 196 mln). Het overige verschil is veroorzaakt door het opvragen van niet bestede middelen uit 2023 (+ € 24,9 mln).

  • De realisatie voor de Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten is lager dan geraamd (- € 18,2 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor het NGF Project Circulaire zonnepanelen (SolarNL) is lager dan geraamd (- € 77,8 mln) wat met name is veroorzaakt door een schuif van het budget naar 2025 (- € 44 mln). Daarnaast is € 5,3 mln overgeboekt naar een lening voor circulaire zonnepanelen. Tot slot is er minder gerealiseerd onder andere vanwege een niet verleende subsidie voor Hyet Solar, die naar verwachting in 2025 wordt verleend (- € 28,5 mln).

  • De realisatie voor Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie is lager dan geraamd (- € 19,9 mln) wat met name is veroorzaakt door verplichtingen die in 2024 zouden worden aangegaan, maar geen doorgang hebben gevonden. Het budget is daarom verlaagd met de tweede suppletoire begroting (- € 18,7 mln). Het restant is veroorzaakt door een bijdrage voor een subsidieregeling reguliere ondersteuning Paticipatiecoalitie (- € 1,2 mln).

  • De realisatie voor Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten is lager dan geraamd (- 20,4 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor de ondersteuning Energiehubs is lager dan geraamd (- € 55 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor het Kwaliteitsbudget energieprojecten is lager dan geraamd (- € 24,9 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor Projecten Kernenergie is lager dan geraamd (- € 63,8 mln) wat met name is veroorzaakt door een kasschuif naar latere jaren om het budget in het juiste ritme te zetten (- € 67,9 mln). Er heeft daar tegenover een hogere realisatie plaatsgevonden op onderzoeken nieuwbouw kerncentrales (Kernenergie) (+ € 4,1 mln).

  • De realisatie voor Doorsluis heffing Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) is lager dan geraamd (- € 13,2 mln): zie toelichting onder uitgaven.

  • De realisatie voor Regeling toezicht energiebesparingsplicht is lager dan geraamd (- € 16,7 mln) wat met name is veroorzaakt doordat met de tweede suppletoire begroting dit verplichtingenbudget deels werd ingezet om een tegenvaller elders te dekken (- € 14,5 mln). Tegelijkertijd is budget verschoven naar latere jaren (- € 2,7 mln). Het restant is veroorzaakt door overige mutaties (+ € 0,5 mln).

Uitgaven

Subsidies

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

De subsidie Hernieuwbare Energietransitie (HER+) heeft als doel om de klimaat- en energiedoelstellingen tegen minder kosten te realiseren door innovatieve projecten te subsidieren. De lagere realisatie dan initieel geraamd (- € 11,4 mln) is veroorzaakt door inzet van dit budget voor tekorten die waren ontstaan bij het SDE+-domein en voor het Loss and Damage Fund.

Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)

De DEI+ is gericht op de commercialisering van pilot- en demonstratieprojecten van energie- en klimaatinnovaties die een bijdrage kunnen leveren aan Nederlandse CO2-reductieopgaven. Er is in 2025 minder gerealiseerd dan begroot (- € 48,9 mln). Met de Miljoenennota is een deel van het kasbudget (- € 12 mln) van de DEI+ naar 2025 en verder verschoven vanwege vertraging van diverse projecten en de complexiteit van de dossiers. Ook werd er budget gebruikt om tekorten elders te dekken (€- 16,7 mln). Tot slot is aanvullend gebleken dat een deel van het resterende budget niet gerealiseerd kon worden in 2024 (- € 20 mln). De oorzaak van de onderuitputting binnen het instrument DEI+ is dat er meerdere projecten vertraagd zijn en de eerder geplande mijlpalen van projecten niet worden behaald. De vertragingen en uitval van projecten hebben (groten)deels te maken met de uitdagende marktomstandigheden op het moment, zoals stijgende arbeids- en materialenkosten als gevolg van inflatie en schaarste. Diverse kleinere mutaties verklaren per saldo het resterend verschil (+ € 0,2 mln).

Projecten Klimaatakkoord (-€ 9,6 mln)

Vanuit dit budget worden diverse projecten gefinancierd ter ondersteuning van het Klimaatakkoord, zoals publiciteitscampagnes ter ondersteuning van het klimaatbeleid, monitoring en evaluatie van het klimaatbeleid, de Wetenschappelijke Adviesraad Klimaat en het Burgerforum. De lagere realisatie (- € 11,5 mln) komt met name door een overheveling met de eerste suppletoire begroting van € 5,7 mln naar artikel 40 voor activiteiten rond klimaatcommunicatie. Het restant is ontstaan door lagere realisatie op verschillende kleinere subsidieregelingen (- € 5,8 mln).

SDE

De SDE is een exploitatiesubsidie waarbij het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) wordt vergoed voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. Door de lage energieprijzen in 2024 was de onrendabele top van veel energieprojecten groter geraamd, waardoor de subsidiebehoefte groter werd. Dit alles heeft geleid tot een hogere realisatie op het SDE-budget van € 17,9 mln.

SDE+

De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top. Uit het SDE+-budget wordt ook de aanleg van het net op zee door TenneT en het flankerend beleid rond SDE+ en Wind op Zee gefinancierd. Evenals bij de SDE is hier sprake van een hogere realisatie (+ € 305,2 mln) dan waar bij de Ontwerpbegroting 2024 rekening mee was gehouden. Ook hier is een belangrijke oorzaak dat de lage energieprijzen geleid hebben tot hogere subsidievoorschotten. Op basis van de prognoses is met de tweede suppletoire begroting, conform de systematiek van het SDE-domein, onderuitputting afgestort in de reserve duurzame energie en klimaattransitie.

SDE++

De SDE++ levert een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren van de klimaat- en energietransitie. De lagere realisatie (- € 245,0 mln) is met name veroorzaakt door de Subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie SDE++ (- € 240,4 mln). Met de eerste suppletoire begroting is het SDE++-budget enerzijds opgehoogd met middelen vanuit de reserve duurzame energie en klimaattransitie ter financiering van de kosten in 2024 voor de nadeelcompensatie van kolencentrales (+ 497,1 mln). Anderzijds vond een verschuiving van budget plaats naar de SDE en de SDE+ (- € 189,6 mln) en zijn hogere uitgaven op andere posten binnen het SDE-domein gedekt.

ISDE-regeling

De Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) betreft een tegemoetkoming voor investeringen in zonneboilers, warmtepompen, energiebesparende isolatiemaatregelen, aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. Er is in 2024 € 245,8 mln minder gerealiseerd dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een kasschuif bij de suppletoire begroting september waarmee € 208,8 mln van 2024 naar latere jaren is geschoven. Bij de tweede suppletoire begroting en de Slotwet is gebleken dat het resterende budget ook niet volledig is gerealiseerd (- € 39 mln), omdat de uitfinanciering van enkele subsidies niet meer heeft kunnen plaatsvinden in 2024. Diverse kleinere mutaties verklaren per saldo het resterend verschil (+ € 2,9 mln).

Overige subsidies

Aan overige subsidies is in 2024 € 19,8 mln minder uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd. Met de suppletoire begroting september heeft een overboeking plaatsgevonden naar artikel 2 van € 10 mln voor 'randvoorwaarden technische arbeidsmarkt', omdat het beleid vanuit dit artikel wordt uitgevoerd. Verder zijn middelen voor Vergassing expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidsstudies naar latere jaren geschoven (- € 10 mln).

Opschalingsinstrument waterstof

In de kabinetsvisie waterstof (Kamerstuk 32 813, nr. 485) heeft het kabinet het belang onderstreept van de opschaling van waterstof voor het behalen van de klimaatdoelen en het creëren van nieuw, duurzaam verdienvermogen. Er is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (- € 342,7 mln). Dit wordt met name verklaard door een verschuiving van 2024 naar latere jaren bij de suppletoire begroting september, om de budgetten in lijn te brengen met de verwachte uitgaven (- € 368,7 mln). Dit betrof uitgaven voor Hystock (grootschalige ondergrondse opslag van waterstof), uitgaven voor het waterstofnetwerk op zee, de import van groene waterstof en diverse elektrolyse-regelingen (onshore en offshore). Voor een deel van deze budgetten was bij de eerste suppletoire begroting het in 2023 niet bestede budget aan de begroting 2024 toegevoegd (+ € 19,1 mln). Aanvullende lagere realisatie is ontstaan door een vertraging van de openstelling van de OWE als gevolg van een vertraging in de uitrol van het waterstofnetwerk op land (- € 6,1 mln). Daar tegenover staat een verhoging van het budget met de loon- en prijsbijstelling (€ 12,1 mln).

IPCEI Waterstof

In het Klimaatakkoord is opgenomen dat Nederland in IPCEI-verband (Important Projects of Common European Interest) inzet op een sterke rol voor groene waterstof in de concurrentiepositie van Europa ten opzichte van andere werelddelen. Er is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (- € 396,8 mln). Met de eerste suppletoire begroting zijn de in 2023 niet bestede middelen op de Klimaatfondsmiddelen (+ € 49,3 mln) van de IPCEI Waterstof golf 2 en golf 3 aan het budget 2024 toegevoegd. Dit is echter niet volledig gerealiseerd in 2024. Met de suppletoire begroting september is € 441,8 mln naar latere jaren geschoven, vanwege vertraagde uitvoering als gevolg van gestegen rentelasten en inflatie. Daarnaast is ter financiering van het waterstofproject Djewels in Groningen € 7,5 mln overgeboekt vanuit het IPCEI Waterstof budget. Verder is er loon-prijsbijstelling toegevoegd (+ € 11,5 mln) en zijn er middelen uit IPCEI golf 1 gebruikt om diverse tekorten te dekken bij onder andere de RVO-uitvoeringskosten (- € 0,7 mln) en het Nationaal Programma Regionale EnergieStrategie (- € 7,5 mln).

Vulmaatregelen gasopslag

Met deze subsidieregeling voor marktpartijen en een aanwijzing aan EBN is de gasopslag Bergermeer gevuld om te voldoen aan de EC-verordening voor minimale vulgraden. Er is in 2024 per saldo € 227,4 mln minder gerealiseerd dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een verlaging van het budget in 2024 bij de eerste suppletoire begroting (- € 240 mln). Omdat de regeling van RVO voor het vullen van gasopslagen niet meer zou worden opengesteld, viel het hiervoor in 2024 gereserveerde kasbudget vrij. Het restant is veroorzaakt door een hogere realisatie op vulmaatregelen gasopslagen als gevolg van een subsidie die EBN heeft ontvangen voor investeringen in de Piekgas Installatie Alkmaar (+ € 12,6 mln).

MIEK

Voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) is in 2024 minder gerealiseerd dan begroot (- € 13,6 mln). Het MIEK-budget is overgeheveld naar het apparaatsbudget (- € 5,4 mln ) op artikel 40 ter dekking van de formatie van de directie Verduurzaming Industrie, de projectdirectie Delta Rhine Corridor (DRC) en de formatie benodigd bij de directie Realisatie Energietransitie voor werkzaamheden voor de DRC in het kader van de Rijkscoördinatieregeling. Daarnaast werd budget overgeheveld naar artikel 2 (Bedrijvenbeleid, Innovatie en duurzaam ondernemen) ter financiering van het beleidsbudget en de RVO-uitvoeringskosten van de directie Verduurzaming Industrie (- € 2,9 mln). Er werden ook middelen met de tweede suppletoir begroting gebruikt om tekorten op te lossen op andere budgetten (- € 3,7 mln) en werden middelen verschoven naar latere jaren (- € 1,2 mln). Diverse kleinere mutaties verklaren per saldo het resterend verschil (+ € 0,4 mln).

Schadeafhandeling mijnbouw Limburg

Deze middelen zijn voor de Regeling Mijnbouwschade die gericht is op bewoners en micro-mkb’ers. Schadeherstel vindt plaats nadat is vastgesteld dat de schade veroorzaakt is door mijnbouw in het gebied. Er is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (- € 9 mln). Dit is met name veroorzaakt vanwege een vertraging in de openstelling van de regeling voor schadeafhandeling waardoor middelen in 2024 naar latere jaren zijn verschoven.

Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

Het Ministerie van EZK beoogt met de Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) de aanleg van warmtenetten in de gebouwde omgeving te stimuleren. Er is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (- € 106,9 mln). Dit is met name veroorzaakt door een kasschuif om de middelen in het juiste ritme te zetten en beter aan te laten sluiten bij de lagere kasverwachtingen voor 2024 als gevolg van vertraging van projecten.

NGF-project NieuweWarmteNu!

Voor een toelichting op de projecten die worden gefinancierd uit het NGF wordt verwezen naar Bijlage 8: Nationaal Groeifondsprojecten EZK. Er is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (- € 20,2 mln). Dit is met name veroorzaakt doordat het budget met de tweede suppletoire is verlaagd om dit in lijn te brengen met de verwachting (- € 26,4 mln). Verder zijn de niet bestede middelen uit 2023 toegevoegd aan het budget van 2024 (+ € 7,7 mln.) Bij de uiteindelijke realisatie in 2024 zijn minder voorschotten uitbetaald dan eerder voorzien vanwege vertraging van projecten (- € 1,3 mln). Diverse kleinere mutaties verklaren per saldo het resterend verschil (+ € 0,2 mln).

Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023

Met ingang van 2024 is het prijsplafond niet meer van kracht. Leveranciers leveren maandelijks nog jaar- en eindnota’s aan, zodat RVO de definitieve prijsplafondkortingen kan verrekenen met het door de leverancier ontvangen subsidievoorschot. Voor het prijsplafond was de realisatie in 2024 hoger dan geraamd (+ € 106,4 mln). Met de eerste suppletoire begroting is het budget € 200 mln opgehoogd, vanwege een nieuwe raming van betalingen aan energiebedrijven. De uiteindelijk realisatie was echter lager dan verwacht waardoor er per saldo € 94,6 mln minder is uitgegeven dan begroot. Dit komt doordat de daadwerkelijke prijzen van eind 2023 lager bleken te liggen dan waarmee rekening was gehouden in de raming bij de eerste suppletoire begroting.

Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten

Dit is een regeling voor tegemoetkoming voor aanbestedende diensten van gestegen energiekosten door opzegging van contracten met SEFE Energy Ltd voor de levering van aardgas. Er is in 2024 € 18,2 minder gerealiseerd dan geraamd, omdat het aantal aanvragen over het jaar 2024 lager is gebleken dan was verwacht. Omdat subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 1 november 2023 tot 31 maart 2025 is het lastig in te schatten voor RVO wanneer de aanbestedende diensten hun aanvragen zullen indienen.

Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen

Om huurders van woningbouwcorporaties of particuliere verhuurders, eigenaarbewoners in een Vereniging van Eigenaren, cliënten van woonzorginitiatieven en studenten in 2023 een passende tegemoetkoming te bieden in de door hen gemaakte energiekosten is de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) opgesteld. In 2024 is € 51 mln meer gerealiseerd dan geraamd. Dit is met name veroorzaakt door een ophoging van het budget met de eerste suppletoire begroting (+ € 48,5 mln), vanwege een aanpassing van de raming van de Belastingdienst. Het restant is veroorzaakt door overige mutaties (+ € 2,5 mln).

Project Circulaire zonnepanelen (SolarNL)

Dit betreft een NGF-project voor de ontwikkeling en industrialisatie van drie innovatieve zon-pv-technologieën. Het SolarNL project wordt uitgevoerd door een consortium van negen Nederlandse zon-pv-bedrijven, zes universiteiten, NWO-Instituut AMOLF, TNO en vier hogescholen. Hiervoor zullen door RVO maatwerkbeschikkingen worden afgegeven aan de individuele deelnemers van het consortium. Er is in 2024 € 119,4 mln minder gerealiseerd dan begroot. RVO heeft op basis van de subsidieverzoeken en gesprekken met het consortium een inschatting gemaakt van het benodigde bestedingsritme voor de verschillende bedrijven uit het consortium. Met de suppletoire begroting september bedroeg daarom de totale kasschuif van 2024 naar latere jaren € 113 mln. Daarnaast heeft een overboeking plaatsgevonden naar een lening voor circulaire zonnepanelen (- € 5,3 mln). Diverse kleinere mutaties verklaren per saldo het resterend verschil (- € 1,1 mln).

Ondersteuning energiehubs

De realisatie voor ondersteuning van energiehubs is € 55 mln lager dan geraamd, wat met name is veroorzaakt door een kasschuif met de suppletoire begroting september van € 45 mln naar latere jaren. Dit zijn middelen die oorspronkelijk zijn toegevoegd met een amendement door lid Erkens (Kamerstuk 36410-XIII, nr. 20). Met deze kasschuif blijven deze middelen in latere jaren beschikbaar. Verder is € 7,3 mln gebruikt voor dekking voor de formatie van de programmadirectie Netcongestie.

Kwaliteitsbudget energieprojecten

Op basis van het amendement Kröger-Boucke is bij de behandeling van de EZK-begroting 2024 € 25 mln aan de EZK-begroting toegevoegd als kwaliteitsbudget voor energieprojecten. Omdat een deel van de uitgaven doorlopen naar 2025, is met de eerste suppletoire begroting € 10,3 mln kasbudget verschoven van 2024 naar 2025. Met de tweede suppletoire begroting is € 14,6 mln via een Decentralisatie Uitkering (DU) overgeheveld naar het gemeente- en provinciefonds. De RES regio’s kunnen dit budget dan inzetten bij projecten voor hernieuwbare energie op land.

Subsidie project Djewels

Djewels past een innovatieve elektrolyse–technologie toe met hoge druk. Dat scheelt in het ruimtegebruik, waardoor elektrolyse op zee dichterbij komt en er op land minder ruimte nodig is voor elektrolyse. Ter financiering van het innovatieve waterstofproject Djewels in Groningen is bij de eerste suppletoire begroting € 26 mln beschikbaar gesteld in 2024. Met de tweede suppletoire begroting was de gedachte dat definitieve goedkeuring van het project Djewels later plaats zou vinden dan oorspronkelijk gepland, waardoor het budget neerwaarts is bijgesteld (- € 18,5 mln). Eind 2024 is echter gebleken dat er toch een hogere realisatie zou plaatsvinden (+ € 7,6 mln).

Correctieregeling duurzame warmte

Ten opzichte van de begroting 2024 is € 20,3 mln meer gerealiseerd dan begroot. Op basis van de motie Grinwis-Erkens is vanuit het Klimaatfonds budget toegevoegd voor de Correctieregeling duurzame warmte. In de begroting 2024 werd dit budget verantwoord onder Overige subsidies. Bij de eerste suppletoire begroting is dit apart inzichtelijk gemaakt (+ € 31,1 mln). Dit budget is niet volledig gerealiseerd en deels (- € 8,7 mln) naar latere jaren verschoven met de tweede suppletoire begroting.

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

In de begroting 2024 werd dit budget verantwoord onder Overige subsidies. Bij de suppletoire begroting september is dit apart inzichtelijk gemaakt (+ € 21,9 mln). Vanuit het budget voor de efficiëntere benutting van elektriciteitsnetten werden er in 2024 middelen overgeheveld naar ‘Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden’ (- € 20 mln) om in te zetten voor de tijdelijke regeling CDOKE. Verder is er minder gerealiseerd dan geraamd (- € 1,1 mln).

Opdrachten

Energiehulp Oekraïne

Russische aanvallen hebben grote schade toegebracht aan de Oekraïense energie-infrastructuur. Daarom draagt het Ministerie van EZK bij aan in-kind leveringen van energietoebehoren en -onderdelen om de elektriciteitsinfrastructuur in Oekraïne te repareren. De hogere realisatie op dit onderdeel (+ € 20 mln) is veroorzaakt door een incidentele verlenging van het eerste en tweede steunpakket aan Oekraïne (zoals verwerkt in de incidentele suppletoire begroting inzake energiehulp Oekraïne).

Project Kernenergie

DIt omvat projecten voor kennis en innovatie in nucleaire technologie, onderzoeken naar nieuwbouw kerncentrales, bedrijfsduur-verlenging Borssele, onderzoek naar kennisinfrastructuur en kernenergie en ondersteuning ontwikkeling SMR's. De lagere realisatie op dit onderdeel (- € 9,8 mln) is met name veroorzaakt door lagere uitgaven voor kennisinfrastructuur en ondersteuning van projecten voor kernenergie. Er heeft een hogere realisatie plaatsgevonden op Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales Klimaatfonds (Kernenergie), maar de totale realisatie voor projecten Kernenergie is lager dan begroot.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Bijdrage RVO Dit budget betreft vooral de kosten van uitvoering door RVO van energiesubsidieregelingen, waaronder de innovatieregelingen (DEI+, MOOI/TSE, HER+), de ISDE en Stimulering Duurzame Energieproductie/Energietransitie (SDE/SDE+/SDE++). De hogere realisatie op dit onderdeel (+ € 50,1 mln) is veroorzaakt doordat de uitvoeringskosten hoger waren dan rekening mee gehouden in de begroting. Bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2024 is het budget voor de uitvoeringskosten RVO verhoogd.

Bijdragen aan ZBO / RWT

Doorsluis heffing Centraal

Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) Het crisisbeleid gericht op de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. De Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven houden in opdracht van het Ministerie van EZK strategische olievoorraden aan in lijn met wat hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva 2012). Met de tweede suppletoire begroting zijn op basis van prognoses middelen afgeboekt, omdat deze naar verwachting niet meer tot realisatie zouden komen in 2024 (- € 9 mln). Het restant is veroorzaakt door een lagere realisatie.

TNO Kerndepartement

Dit betreft een bijdrage vanuit het Ministerie van EZK aan de Adviesgroep Economische Zaken van TNO (TNO-AGE) voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De hogere realisatie op dit onderdeel (€ 18,5 mln) is met name veroorzaakt door een bijdrage vanuit de Nij Begin middelen voor toezicht, kennis en monitoring in het voorjaar (maatregelen 49 t/m 50) (+ € 7,3 mln) en door een ophoging van het budget voor het Rijswijk Center for Sustainable Geo-Energy (+ € 2 mln). Daarnaast zijn er op basis van de prognoses de TNO met de eerste suppletoire begroting extra middelen vrijgemaakt en zijn de niet bestede middelen van 2023 opgevraagd (+ € 9,2 mln).

Bijdragen aan medeoverheden

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

Gemeenten en provincies voeren een groot deel van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid decentraal uit. De hogere realisatie op dit onderdeel (+ € 38 mln) is met name veroorzaakt door een toevoeging vanuit het Klimaatfonds met de eerste suppletoire begroting (+ € 50 mln) voor gebiedsinvesteringen rond de aanlandplekken van netten op zee en zijn voor extra taken voor provincies en gemeenten op het gebied van energietransitie middelen van 2026 en 2027 naar 2024 geschoven (+ € 21 mln). In de tweede suppletoire begroting hebben er overboekingen plaatsgevonden naar het BTW-compensatiefonds, IenW en BZK voor personeelskosten in de RES-regio's via het Gemeentefonds (totaal ‒ € 52,6 mln). In het najaar is er loon- en prijsbijstelling toegevoegd (+ € 31,8 mln) aan het budget, is er budget voor een tekort op het Nationaal Programma Energie Strategie (NPRES + € 8,6 mln) toegevoegd en heeft er een afdracht aan het BTW-compensatiefonds plaatsgevonden (- € 5 mln). Tot slot is een betaling aan Groningen voor het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES) niet is doorgegaan (- € 19,7 mln). Overige mutaties zorgen voor het resterende verschil (+ € 3,9 mln).

Bijdragen aan (internationale) organisaties

Nuclear Research Group (NRG)

De NRG is onderdeel van de Stichting NRG en vormt samen met de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor een personele unie. NRG voert onderzoeksactiviteiten uit op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. De hogere realisatie op dit onderdeel (+ € 38,5 mln) is met name veroorzaakt door een liquiditeitsfaciliteit die is opgesteld als gevolg van een gemiste productiecyclus dit najaar (- € 25 mln) Het restant betreft een ophoging die bij de eerste suppletoire begroting is verwerkt voor de opvraag van NRG voor de laatste tranche van een in 2014 verstrekte lening aan NRG.

Internationale contributies

Nederland kiest voor een actieve participatie in met name de internationale netwerken van het Internationaal Energieagentschap (IEA, kennissamenwerking en oliecrisisbeleid), het International Renewable Energy Agency (IRENA, hernieuwbare energie), Clean Energy Ministerial (CEM, uitrol van bestaande duurzame energie-technologie), Mission Innovation (vergroten van inzet op energie-innovatie) en het Energy Charter (investeringsbescherming en energietransit). De contributies volgen uit internationale verplichtingen. De hogere realisatie op dit onderdeel (+ € 14,6 mln) is veroorzaakt door het beschikbaar komen van € 15 mln voor de Nederlandse bijdrage aan het Loss and Damage Fund met de eerste suppletoire begroting.

Stortingen begrotingsreserves

De volledige onderuitputting op de voor de SDE, SDE+, SDE++, HER+ en ISDE beschikbare budgetten (€ 852,7 mln) is aan de reserve duurzame energie en klimaattransitie toegevoegd.

Ontvangsten

COVA

Deze ontvangsten betreffen ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA. De lagere ontvangst op dit onderdeel (- € 13,2 mln) is veroorzaakt door een lager ontvangen voorraadheffing (€ 0,08 per liter benzine/diesel) dan geraamd met de begroting voor 2024.

Opbrengst heffing ODE

Het uitgaveninstrument voor de SDE+-subsidie is tegelijkertijd ingesteld met een opslag op de energierekening, de Opslag Duurzame energie- en klimaattransitie (ODE). Deze opslag is in 2013 ingevoerd, maar is met ingang van 2023 afgeschaft en in de Energiebelasting (EB) geïncorporeerd. De lagere ontvangst op dit onderdeel (- € 38,2 mln) is veroorzaakt doordat geld moest worden teruggestort van eerder geïnde ODE-heffingen. Deze betalingen worden als negatieve ontvangsten verantwoord.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie

Conform de reguliere systematiek worden tegenvallers binnen het SDE-domein onttrokken uit de reserve duurzame energie en klimaattransitie. De middelen zijn toegevoegd aan het SDE++-budget. De onttrekking in 2024 (totaal € 1.218 mln) is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • Een onttrekking van € 564 mln die samenhangt met de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte-III dat de reserve duurzame energie en klimaattransitie vanaf 2023 tot en met 2028 voor een deel leeg geboekt zou worden. Het gaat om een totaalbedrag van € 1,7 mld.

  • Met de eerste suppletoire begroting 2024 is € 541 mln onttrokken ter dekking van diverse hogere uitgaven. De subsidie aan TenneT voor de aanleg van het net op Zee was hoger dan geraamd. Ook zijn de uitgaven voor de nadeelcompensatie kolenmaatregelen in 2024 gedaan, waardoor deze ook onttrokken moesten worden uit de reserve. Tevens werden in 2024 middelen onttrokken aan de reserve voor de continuering van de HER+ via de DEI+ en TSE/MOOI.

  • Met de suppletoire begroting september werd € 113,0 mln extra onttrokken uit de SDE-reserve in 2024. De onttrekking was nodig omdat er enerzijds minder terugontvangsten voor verstrekte voorschotten werden verwacht en anderzijds bleken de uitgaven binnen het SDE-domein als gevolg van de gedaalde energieprijzen hoger uit te vallen.

ETS-Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS). De geraamde ontvangsten (€ 1,4 mld) zijn gebaseerd op het verwachte aantal te veilen ETS-rechten en de verwachte prijs per recht. Met de eerste suppletoire begroting is de raming verlaagd (- € 550 mln). Met de suppletoire begroting september heeft er wederom een actualisatie van de ETS-prijs plaatsgevonden. Toen is de raming naar boven bijgesteld (+ € 50 mln). Het bij Slotwet resterende verschil (+ € 28 mln) is ontstaan doordat de door prijsschommelingen en kwantiteitsschommelingen de exacte ontvangsten nooit met volledige zekerheid te ramen zijn.

Diverse ontvangsten

Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening aan initiatiefnemers van energieprojecten van kosten die het Ministerie van EZK maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de door RVO terugontvangen subsidievoorschotten worden ten gunste van dit budget begroot. De realisatie op deze ontvangsten is hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting 2024 (+ € 625,3 mln). Dit wordt met name verklaard door de ontvangsten voor de SDE(+(++)) (+ € 547,1 mln). Dit betreffen terugvorderingen van eerder verstrekte middelen aan exploitanten die gebruik maken van de SDE. Verder zijn er meer ontvangsten gerealiseerd in 2024 vanwege correcties en terugvorderingen op uitgekeerde middelen voor het tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023.

Met de suppletoire begroting september is er verder een opwaartse bijstelling (+ € 65 mln) gedaan vanwege een ontvangst voor een lening verschaft door Invest-NL die oorspronkelijk in de periode 2025-2028 zou worden terugbetaald, maar in 2024 al is ontvangen. Daarnaast zijn hogere ontvangsten gerealiseerd vanwege terugontvangen uitvoeringskosten van RVO uit 2023 (+ € 6,2 mln). Het restant (+ € 7 mln) zijn diverse kleinere ontvangsten die hoger zijn dan geraamd met de Ontwerpbegroting.

Ontvangsten tenders Wind op Zee

Voor wind op zee is in totaal in 2024 € 60,9 mln aan ontvangsten gerealiseerd waar in de begroting geen rekening mee gehouden was. De bedrijven die de tenders voor de windparken IJmuiden Ver Alpha en Beta hebben gewonnen, betalen de kosten die door RVO gemaakt zijn voor de locatieonderzoeken en de MER-rapportages terug. Voor zowel IJmuiden Ver Alpha als voor IJmuiden Ver Beta gaat het om een eenmalige terugbetaling in 2024 van totaal € 39,7 mln. Daarnaast leveren de windparken tenderopbrengsten op over een periode van 40 jaar, deze opbrengsten bedragen € 21 mln per jaar, deze zijn in 2024 voor het eerst ontvangen

Toelichting op de begrotingsreserves

Tabel 23 Stand begrotingsreserves per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)

Begrotingsreserve Aardwarmte

17.773

Begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie

5.407.604

Begrotingsreserve aan NRG verstrekte leningen

6.600

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO) die wordt gestort in de begrotingsreserve. In 2024 zijn er geen nieuwe verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling bij RVO ingediend en zijn ook geen nieuwe garanties afgegeven, zodat er ook geen provisie-inkomsten zijn geweest. Gelet op de uitstaande garanties is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% juridisch verplicht.

De begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij projecten waaraan reeds subsidie is toegekend en reeds verplichte projecten die niet tot uitvoering komen en door andere projecten worden vervangen met het oog op het bereiken van de doelstelling voor duurzame energieproductie of CO2-reductie. Het gaat hier om middelen ten behoeve van de MEP, SDE, SDE+, SDE++, ISDE en de HER+. Via de begrotingsreserve blijven de middelen beschikbaar tot het moment dat ze alsnog zullen worden uitbetaald. In 2023 is € 852,7 mln in de reserve gestort en € 1.218,5 mln aan de reserve onttrokken, zodat het saldo van de reserve met € 365,8 mln is afgenomen.

Eind 2023 bedraagt de stand van de reserve € 5.407,6 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen.

Tabel 24 Ontwikkeling begrotingsreserve Duurzame Energie en Klimaattransitie (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2025

5.407,6

– Geplande onttrekking 2025-2035 (ophoging budget postcoderoosregeling/amendement-Sienot)

‒ 46,0

– Geplande onttrekking 2025-2028 (toevoeging aan SDE+-budget)

‒ 850,0

– Dekking tekorten SDE-domein

‒ 83,8

Resterend voor SDE/SDE+/SDE++-beschikkingen

4.427,7

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie NRG zullen worden aangesproken als NRG – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de in 2014 afgesloten leningsovereenkomst. De lening heeft een looptijd tot 1 juli 2023. Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

A. Algemene doelstelling

Inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen hebben nog dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Het kabinet werkt aan perspectief en duidelijkheid voor mensen in Groningen langs vier sporen:

– Het stimuleren van een snelle, begrijpelijke en ruimhartige afhandeling van de schade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG);

– Het versnellen van de uitvoering van de versterkingsoperatie door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), zodat elk gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet;

– Het bieden van psychosociaal herstel om de mentale én sociale gevolgen van de gaswinning te verminderen;

– Het bieden van perspectief, met zowel een sociale als een economische agenda voor de regio, via het Nationaal Programma Groningen (NPG), een kwartiermaker sociale agenda en programma’s voor verduurzaming van woningen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Op grond van de Mijnbouwwet neemt de Staatssecretaris alle maatregelen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om te voorkomen dat de veiligheid wordt geschaad als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld.

Naast het Ministerie van EZK zijn enkele andere organisaties betrokken bij de gaswinning in Groningen en het aanpakken van de gevolgen daarvan. In 2019 is het IMG opgericht. Het IMG is een zbo en voert de afhandeling van schademeldingen uit. De Staatssecretaris is verantwoordelijk voor het beleid dat het IMG uitvoert en voor het toezicht daarop. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseert over de veiligheid in Groningen als gevolg van de gaswinning. Het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) adviseert over kaders en normen voor de veiligheid van gebouwen en beoordeelt de typologieën die in de versterking worden gebruikt. De versterkingsopgave wordt uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie NCG.

De Staatssecretaris heeft de volgende rollen en verantwoordelijkheden:

Uitvoeren

  • Tot 19 april 2024 het vaststellen van het gaswinningsniveau uit het Groningenveld en het inwinnen van advies hierover bij het SodM en de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO);

  • Het aan de exploitant van het mijnbouwnetwerk doorbelasten van de kosten voor de schadeafhandeling als gevolg van de gaswinning in Groningen en de gasopslag in Norg en het doorbelasten van de kosten van de versterkingsoperatie;

  • Het vaststellen van veiligheidskaders voor gebouwen in het aardbevingsgebied en het inwinnen van advies hierover bij het ACVG;

  • Het doen uitvoeren van de versterkingsoperatie door de NCG conform de planning en prioritering in het Meerjarenversterkingsplan (MJVP).

Financieren

  • Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan het IMG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de afhandeling van mijnbouwschade;

  • Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan de NCG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de versterkingsoperatie;

  • Het financieren van de gemaakte afspraken met provincie en gemeenten in het kader van het verbeteren van het toekomstperspectief van de regio, met inbegrip van programma’s voor speciale doelgroepen zoals het mkb, agrariërs en erfgoedpartijen.

Regisseren

  • Het in stand houden van een systeem van publiekrechtelijke schadeafhandeling door het IMG;

  • Het creëren van de randvoorwaarden voor de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld, met behoud van leveringszekerheid;

  • Het creëren van mogelijkheden voor gebruik van geïmporteerd hoogcalorisch gas in Nederland;

  • Het met de regio opstellen en uitvoeren van de Sociale en Economische Agenda's; twee aparte agenda's die elkaar zullen versterken.

Stimuleren

Het stimuleren van een rechtvaardige, ruimhartige en doelmatige afhandeling van alle vormen van schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en de gasopslag in Norg.

C. Beleidsconclusies

Beëindiging van gaswinning uit het Groningenveld

De gaswinning uit het Groningenveld is definitief beëindigd. Het wetsvoorstel sluiting Groningenveld is op 12 maart 2024 door Tweede Kamer aangenomen, en op 16 april 2024 door de Eerste Kamer. Het voorstel regelt een wijziging van de Gaswet en de Mijnbouwwet, waarmee gaswinning uit het Groningenveld wordt verboden. De wetswijziging is per 19 april 2024 in werking getreden. (Kamerstukken II, 2023-2024, 36441, nr. 2). Gaswinning uit het Groningenveld is sinds de inwerkingtreding niet meer mogelijk en de productielocaties worden ontmanteld. Ook na sluiting van de productielocaties kunnen nog aardbevingen voorkomen. De monitoring van de veiligheidsrisico’s blijft, en de NAM behoudt haar zorgplicht in dit verband.

Uitwerking kabinetsreactie Nij Begun

In 2024 zijn de meeste maatregelen in werking getreden uit de kabinetsreactie op het rapport ‘Groningers boven gas’ van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. De voortgang en effecten van het maatregelenpakket worden gemonitord in de zogenaamde «Staat van Groningen». Op 26 juni 2024 heeft het kabinet bij wijze van eerste Staat van Groningen de Kamer geïnformeerd over de voortgang bij de uitwerking van alle 50 maatregelen (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 529, nr. 1241). Het kabinet werkt ondertussen aan een wetsvoorstel waarmee het jaarlijks uitbrengen van de Staat van Groningen een wettelijke verplichting wordt. Het wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld is van 17 juni 2024 tot en met 10 september 2024 in internetconsultatie geweest en is op 20 december 2024 aan de Raad van State voor advisering aangeboden.

Verbeteringen schadeafhandeling

In de reactie op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie heeft het kabinet aangegeven de schadeafhandeling fundamenteel te willen verbeteren zodat deze milder, makkelijker en menselijker wordt. In oktober 2023 is de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de maatregelen die hieraan moet bijdragen (Kamerstukken II, 2022-2023, 35 529, nr. 1175). Op 1 juli 2024 is het IMG gestart met de nieuwe werkwijze om daadwerkelijk herstel aan te bieden van schades aan woningen, waarbij tot herstelkosten van € 60.000 niet wordt gekeken naar de schadeoorzaak. Voor inwoners die niet kiezen voor deze vorm van daadwerkelijk herstel blijft het mogelijk om een financiële vergoeding te ontvangen, via een vaste eenmalige vergoeding van € 10.000, of een maatwerkprocedure met onderzoek naar de schadeoorzaak.

Eind 2024 startte het IMG ook met het uitkeren van de aanvullende vaste vergoeding tot € 10.000. Op adressen waar eerder een schadevergoeding was toegekend die lager was dan € 10.000, kunnen bewoners nu een aanvullende vergoeding aanvragen tot € 10.000. Zo wordt gerealiseerd dat op elk adres met schade tenminste € 10.000 wordt vergoed, en worden verschillen tussen huishoudens verkleind. Ruim 39.000 bewoners toonden hun interesse in deze regeling via een voorinschrijving, die op 13 oktober 2024 sloot. Hun aanvragen worden door het IMG als eerste in behandeling genomen. Vanaf de tweede helft van 2025 kunnen overige bewoners zich melden.

Verder is het IMG in 2024 begonnen met het openstellen van een regeling voor waardedaling voor eigenaren van bedrijfspanden. In september 2024 is het IMG ook gestart met een automatische aanvulling voor immateriële schadevergoedingen voor volwassenen. 1.590 aanvragers die eerder een vergoeding hadden ontvangen, kregen een automatische aanvulling, omdat zij te maken hebben met versterking of omdat er wijzigingen in vergoedingen binnen hun huishouden zijn. Later in het jaar ontvingen ook kinderen een automatische aanvulling omdat de situatie van hun ouders was gewijzigd. Zo worden bewoners zoveel mogelijk ontzorgd.

In totaal keerde het IMG in 2024 € 469 mln uit aan vergoedingen voor fysieke schade. Verder is er € 18,6 mln uitgekeerd aan vergoedingen voor waardedaling van woningen en bedrijfspanden. Voor immateriële schade is € 103,3 mln uitgekeerd.

Versterkingsoperatie

In 2024 is voor bijna 4.800 adressen vastgesteld dat ze voldoen aan de veiligheidsnorm. Daarmee voldoet nu bijna 60% van de versterkingsopgave aan de veiligheidsnorm. Deels bleek de veiligheid uit de beoordeling van een woning of een ander gebouw; deels leverde de NCG woningen versterkt of nieuw gebouwd op. Uit de jaarcijfers van 2024 blijkt dat het aantal adressen dat versterkt of nieuw gebouwd wordt opgeleverd elk jaar licht stijgt.

Op 10 september 2024 is de diepteanalyse naar de haalbaarheid van de einddatum van de versterkingsoperatie aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2024/2025, 33 529, nr. 1241). Uit deze analyse bleek dat het merendeel van de versterkingsoperatie weliswaar in 2028 zal zijn afgerond, maar dat de beoogde einddatum niet voor alle gebouwen zal lukken. Om de veiligheid van bewoners te garanderen, is het cruciaal om vaart in de uitvoering te houden. Daarom kiest het kabinet niet voor nieuwe systeemwijzigingen, maar voor verbeteringen in de bestaande aanpak. Verbeteringen in de communicatie met bewoners door de NCG, zodat bewoners meer grip ervaren op het versterkingsproces, is daarin een belangrijk element. 

Op 6 maart 2024 is de Kamer geïnformeerd over de uitwerking en uitvoerbaarheid van de adviezen die de Commissie Van Geel in 2023 deed over het tegengaan van onuitlegbare verschillen bij de afhandeling van schade en uitvoering van de versterking (Kamerstukken II 2023/2024, 33 529, nr. 1165, Kamerstukken II 2023/2024, 33 529, nr. 1165). Hierbij is aangegeven dat een nadere analyse nodig was om te beoordelen of het combineren van verduurzamingsmaatregelen met de versterking invloed zou hebben op de doorlooptijd van de versterkingsoperatie. Daarvoor heeft NCG bij 185 woningen een proef uitgevoerd voor het combineren van lichte versterkingsmaatregelen en isoleren. Eerder werden verduurzamingsmaatregelen enkel bij (middel)zware versterkingstrajecten toegepast. De resultaten van de proef waren positief. Vanaf 2025 biedt NCG deze combinatie ook aan andere woningeigenaren aan van wie de woning lichte versterking behoeft.

Perspectief

Met de kabinetsreactie Nij Begun zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het economisch en sociaal perspectief van de regio. Met deze middelen stelt het kabinet zich tot doel dat Groningen en Noord-Drenthe zich ontwikkelen tot een regio die binnen één generatie tenminste op het nationaal gemiddelde scoort op belangrijke indicatoren van brede welvaart. Zowel voor het economisch als het sociaal perspectief wordt een generatie lang € 100 mln per jaar beschikbaar gesteld, evenals een eenmalige impuls van € 250 mln voor de economische agenda en € 500 mln voor de sociale agenda. In 2024 is door vertegenwoordigers van de regionale overheden en verschillende ministeries werk gemaakt van een sociale en een economische agenda voor de besteding van deze middelen. Hierbij is de inbreng van bewoners, ondernemers en maatschappelijke partijen nadrukkelijk betrokken. Zo deden ruim 700 inwoners in het voorjaar van 2024 mee aan bijeenkomsten om ideeën in te brengen voor de sociale agenda en waren zo’n 150 experts aanwezig bij sessies om inhoud op te halen voor de economische agenda. De lat moet hoog liggen: de sociale en economische agenda moeten grote, structurele en zichtbare verbeteringen realiseren waarvan alle bewoners in Groningen en Noord-Drenthe gaan profiteren.

Op 14 juni 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vastgestelde doelen voor de sociale agenda (Kamerstukken II 2023/2024, 35 561, nr. 62). In december 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de opdracht voor de aangestelde kwartiermaker voor de sociale agenda Henk Nijboer is verlengd tot eind 2025 om de nadere uitwerking en monitoring van de verschillende maatregelen verder te brengen (Kamerstukken II 2024/2025, 35 561, nr. 64). Daarbij werken vertegenwoordigers van verschillende departementen en de regionale overheden nauw samen. De sociale agenda is op 23 januari 2025 gepresenteerd en die dag ook aan de Tweede Kamer toegestuurd (Kamerstukken II 2024/2025, 35 561, nr. 65). Specifiek aandacht heeft de samenhang met de economische agenda. De Tweede Kamer heeft op 19 januari 2024 een brief ontvangen met de uitgangspunten van de economische agenda (het zogenaamde startdocument). Jakob Klompien is aangesteld als kwartiermaker en heeft op 6 maart 2025 de economische agenda gepresenteerd. Deze is tegelijk ook aan de Tweede kamer gestuurd (Kamerstukken II 2024/2025, 35 561, nr. 68). De komende tijd wordt de economische agenda nader uitgewerkt en wordt gewerkt aan de inrichting van een uitvoeringsorganisatie en een uitvoeringsprogramma.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

726.384

1.056.576

10.924.819

2.630.163

2.951.213

3.032.159

‒ 80.946

        

Uitgaven

717.746

1.036.547

11.139.678

2.507.998

2.178.255

3.046.594

‒ 868.339

        

Subsidies

33.597

138.100

716.536

559.841

133.989

253.480

‒ 119.491

Waardevermeerderingsregeling

33.517

138.020

116.016

46.612

62.642

104.000

‒ 41.358

Geestelijke bijstand

80

80

40

574

1.100

550

550

Uitgaven Nadeelcompensatie

0

0

0

51

 

0

0

Duurzaam Herstel

0

0

0

0

15.914

111.000

‒ 95.086

Woonbedrijf

0

0

3.523

1.330

1.330

0

1.330

Diverse subsidies versterken

0

0

71.254

151.202

47.719

0

47.719

Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken

0

0

521.277

203.833

25

5.000

‒ 4.975

Huurderscompensatie

0

0

112

473

0

0

0

Nieuwbouwregeling

0

0

4.314

2.766

2.259

4.930

‒ 2.671

Economische bedrijvigheid

0

0

0

0

3.000

28.000

‒ 25.000

Uitbreiding bereik woningsverbeteringssubsidie

0

0

0

153.000

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

0

367.875

330.657

699.524

679.580

19.944

Vergoeding fysieke schade

0

0

269.101

167.744

507.263

603.446

‒ 96.183

Vergoeding waardedaling

0

0

38.435

20.865

18.657

10.000

8.657

Vergoeding immateriële schade

0

0

55.775

100.620

103.385

35.000

68.385

Commissie Bijzondere Situaties

0

0

435

1.527

2.533

3.000

‒ 467

Herbeoordeling waardedaling

0

0

0

21.150

297

0

297

Vastgelopen dossiers

0

0

206

24

580

10.000

‒ 9.420

Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen

0

0

1.072

5.516

0

2.334

‒ 2.334

Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen

0

0

2.851

8.311

33.531

0

33.531

Knelpunten (bestuurlijke afspraken)

0

0

0

3.081

6.778

0

6.778

Versterken industrie

0

0

0

99

459

800

‒ 341

Knelpunten IMG

0

0

0

0

43

15.000

‒ 14.957

Versterken in eigen beheer

0

0

0

1.720

25.998

0

25.998

Duurzaam herstel

0

0

0

0

0

0

0

        

Opdrachten

2.418

1.805

9.654.904

1.144.833

749.982

1.620.531

‒ 870.549

Werkbudgetten

2.418

1.805

5.187

3.005

6.152

22.691

‒ 16.539

Versterkingsoperatie

0

0

312.398

377.947

488.413

776.457

‒ 288.044

Knelpunten (bestuurlijke afspraken)

0

0

1.867

4.915

13.153

20.000

‒ 6.847

Versterken industrie

0

0

50

101

1.791

241

1.550

Vergoeding Norg akkoord

0

0

9.335.402

756.647

233.448

786.142

‒ 552.694

Vastgelopen dossiers

0

0

0

2.185

1.191

0

1.191

Verduurzaming bij versterken

0

0

0

33

5.795

15.000

‒ 9.205

Duurzaam Herstel

0

0

0

 

39

 

39

        

Bijdrage aan agentschappen

180.968

283.206

254.799

229.986

275.252

300.049

‒ 24.797

Bijdrage RVO.nl

179.148

281.256

252.551

227.416

273.252

297.479

‒ 24.227

Bijdrage aan bestuur Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)

1.820

1.950

2.248

2.570

2.000

2.570

‒ 570

        

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

0

977

1.438

1.461

1.462

1.400

62

TNO publieke SDRA

0

977

1.438

1.461

1.462

1.400

62

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

2.200

142.117

241.220

318.046

185.956

132.090

MKB-programma (bestuurlijke afspraken)

0

2.200

0

4.400

5.880

2.200

3.680

Nationaal Programma Groningen

0

0

19.693

100.284

77.657

52.290

25.367

Compensatie gemeenten en provincie (bestuurlijke afspraken)

0

0

122.424

35.670

112.015

8.097

103.918

Clustering en gebiedsfonds (bestuurlijke afspraken)

0

0

0

93.782

68.806

121.369

‒ 52.563

Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten (bestuurlijke afspraken)

0

0

0

6.584

8.167

2.000

6.167

NCG bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

500

6.200

0

6.200

Knelpunten gemeenten sociaal domein

0

0

0

0

14.320

0

14.320

Leefbaarheid en wijkontwikkeling

0

0

0

0

11.681

0

11.681

Sociale agenda

0

0

0

0

0

0

0

Erfgoedprogramma

0

0

0

0

13.320

0

13.320

        

Bijdrage aan (internationale) organisaties

3.532

2.485

2.009

0

0

5.598

‒ 5.598

Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG)

3.532

2.485

2.009

0

0

3.098

‒ 3.098

Raad voor Rechtspraak

0

0

0

0

0

2.500

‒ 2.500

        

Ontvangsten

0

191.193

3.025.192

4.779.961

3.127.290

3.184.287

‒ 56.996

Ontvangsten NAM fysieke schade

0

110.034

422.333

0

471.850

329.091

142.759

Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade

0

46.333

278.425

236

406.232

194.152

212.080

Dividenduitkering EBN

0

2.789

0

2.159.391

1.328.593

1.613.000

‒ 284.407

Dividenduitkering GasTerra

0

3.600

3.600

3.600

3.600

3.600

0

Ontvangsten Mijnbouwwet

0

25.816

1.614.617

2.429.474

292.712

480.000

‒ 187.288

Ontvangsten NAM waardedaling

0

948

471.174

118

62.822

67.500

‒ 4.678

Ontvangsten NAM immateriële schade

0

0

545

17

166.268

70.000

96.268

Ontvangsten NAM publieke SDRA

0

618

482

602

375

1.400

‒ 1.025

Ontvangsten NAM versterken industrie

0

440

238

359

0

1.430

‒ 1.430

Diverse Ontvangsten

0

615

36.301

39.725

5.481

0

5.481

Ontvangsten NAM versterkingsoperatie

0

0

172.477

146.439

369.746

394.184

‒ 24.438

Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM)

0

0

25.000

0

19.612

25.000

‒ 5.388

Ontvangsten NAM Nieuwbouwregeling

0

0

0

0

0

4.930

‒ 4.930

Ontvangsten NAM juridische bijstand

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 26 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

726.384

1.056.576

10.924.819

2.630.163

2.951.213

3.032.159

‒ 80.946

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

726.384

1.056.576

10.924.819

2.630.163

2.951.213

3.032.159

‒ 80.946

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

In 2024 zijn er per saldo € 80,9 mln minder verplichtingen aangegaan dan begroot. Dit heeft grotendeels dezelfde oorzaken als de hieronder toegelichte verschillen op de uitgaven. Uitzonderingen hierop zijn de volgende:

  • Versterkingsoperatie: in 2024 is er per saldo € 271,5 mln minder aan verplichtingen aangegaan dan was begroot. Dit komt enerzijds omdat er minder adressen zijn versterkt dan bij Ontwerpbegroting 2024 verwacht. Daarnaast zijn er bij de eerste suppletoire begroting middelen overgeheveld naar de categorie subsidies (zie toelichting bij Diverse subsidies versterken).

  • Versterken in eigen beheer: bij de eerste suppletoire begroting zijn middelen voor versterken in eigen beheer toegevoegd aan de EZK begroting en later in het jaar verplicht. Hierdoor is er in 2024 € 49,9 mln meer verplicht dan begroot.

  • MKB-programma: bij de eerste suppletoire begroting zijn middelen voor het MKB-programma toegevoegd aan de EZK begroting en later in het jaar verplicht in een meerjarige SPUK naar de regio. Hierdoor zijn de aangegane verplichtingen in 2024 € 27,1 mln hoger dan begroot.

  • In 2024 zijn er meer verplichtingen aangegaan dan was begroot voor Compensatie gemeenten en provincie (€ 229,4 mln), clustering en gebiedsfonds (€ 210,5 mln), sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten (€ 57,8 mln), knelpunten gemeenten sociaal domein (€ 43 mln), leefbaarheid en wijkontwikkeling (€ 193,6 mln) en erfgoedprogramma (€ 73 mln). Dit komt door de publicatie van de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030, waarbij de aardbevingsgerelateerde kosten aan de provincie en gemeenten zijn verplicht in 2024. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling gepubliceerd, waarna het benodigde budget is opgenomen in de eerste suppletoire begroting.

  • Vergoeding NORG akkoord: In 2024 zijn er minder verplichtingen aangegaan dan was begroot (€ 552,7 mln); zie toelichting onder uitgaven.

Uitgaven

Subsidies

Waardevermeerderingsregeling

Er zijn in 2024 per saldo € 41 mln minder verplichtingen en kasuitgaven gerealiseerd dan was begroot. In de eerste suppletoire begroting is het budget t.b.v. de waardevermeerderingsregeling met € 40 mln. opgehoogd, vanwege nieuwe doelgroepen die aan de regeling zijn toegevoegd (maatschappelijke organisaties, kerken en ondernemers). In 2024 heeft slechts een klein gedeelte van deze doelgroep een aanvraag ingediend.

Duurzaam herstel

In 2024 is € 95 mln minder gerealiseerd dan was begroot. Duurzaam schadeherstel is in 2024 deel gaan uitmaken van de versterkings- en hersteloperatie (Kamerstukken II, 2021-2022, 33 529, nr. 948). Vanwege de opstartfase van de pilot van duurzaam herstel zijn er in 2024 minder uitgaven gedaan dan was verwacht.

Diverse subsidies versterken

Er is in 2024 € 47,7 mln meer gerealiseerd dan begroot. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door een overheveling van categorie opdrachten naar categorie subsidies. Er is bij de eerste suppletoire begroting € 50 mln overgeheveld omdat een deel van de versterkingsoperatie wordt uitgekeerd in de vorm van een subsidie in plaats van een opdracht. Dit bleek meer te zijn dan verwacht bij de ontwerpbegroting.

Economische bedrijvigheid

Er is in 2024 € 28 mln begroot voor het aantrekken van strategische (inter)nationale acquisitie voor de provincies Groningen en Noord-Drenthe. Het is in 2024 helaas niet gelukt om vanuit dit budget relevante projecten binnen te halen voor de provincies.

Schade(vergoedingen)

Vergoeding fysieke schade

Sinds 1 juli 2020 besluit het IMG over (fysieke) schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) heeft in 2024 circa € 95 mln meer uitgegeven aan vergoedingen voor fysieke schade dan begroot. Dit heeft als reden dat de raming met de 1e suppletoire begroting 2024 naar beneden is bijgesteld. Ook heeft het IMG meer schadeaanvragen afgehandeld dan in eerste instantie werd verwacht. De schadevergoedingen worden via een wettelijke heffing op de NAM verhaald. Meer gedetailleerde informatie over de regeling voor fysieke schade is te vinden in het jaarverslag van het IMG.

Vergoeding immateriële schade

Er is in 2024 per saldo € 68 mln meer gerealiseerd dan was begroot, zoals verwerkt in de 2e suppletoire begroting. Dit is veroorzaakt doordat het IMG meer schadeaanvragen heeft afgehandeld dan in eerste instantie werd verwacht.

Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen

Er is in 2024 € 33,5 mln meer gerealiseerd dan was begroot, omdat de middelen voor vergoeding schade door versterkingsmaatregelen pas bij de eerste suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de EZK begroting.

Knelpunten IMG

Er is in 2024 per saldo circa € 14 mln minder gerealiseerd dan was begroot. Dit is veroorzaakt doordat meer knelpunten zijn behandeld dan in eerste instantie werd verwacht.

Versterken in eigen beheer

Er is in 2024 € 26 mln meer gerealiseerd dan was begroot, omdat de middelen voor versterken in eigen beheer pas bij de eerste suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de EZK begroting.

Opdrachten

Werkbudgetten

In 2024 is er per saldo € 16,5 mln minder besteed op de werkbudgetten van de beleidsdirecties en de NCG. Dit komt voornamelijk doordat eerder verwachte onderzoeken en projecten uitgesteld zijn.

Versterkingsoperatie

In 2024 is er per saldo € 288 mln minder besteed aan kasuitgaven op de opdrachten voor de versterkingsoperatie dan was begroot. Dit heeft een aantal oorzaken. Zo zijn er minder adressen versterkt dan in eerste instantie verwacht omdat de aankondiging en implementatie van de Nij Begun Maatregelen zorgde voor vertraging van het versterkingsproces. Daarnaast zijn er bij de eerste suppletoire begroting overhevelingen gedaan van de categorie opdrachten naar de categorie subsidies (zie toelichting bij Diverse subsidies versterken) en naar de categorie schade(vergoedingen).

Vergoeding Norg akkoord

In het Norg akkoord (Kamerstuk 33 529, nr. 850) is afgesproken dat de Staat een vergoeding betaalt voor de inzet van gasopslag Norg, waardoor de gaswinning in Groningen sneller naar nul kan. De vergoeding is lager dan begroot (€ 552,7 mln). De te betalen vergoeding wordt aan het einde van het betreffende gasjaar bepaald aan de hand van de werkelijke marktprijzen, die lager waren dan waar op voorhand rekening mee was gehouden. In 2024 is daardoor € 295,2 mln minder verplichtingen en uitgaven gerealiseerd dan was begroot. Daarnaast heeft dit jaar de laatste betaling plaatsgevonden voor de vergoeding. Er resteerde nog een voorschot van een eerdere betaling uit 2019. Dit is met de laatste betaling voor de vergoeding Norg verrekend. Hierdoor ontstaat een meevaller van € 2.57,5 mln. Conform de afspraken in het Norg akkoord betaalt de Staat een vergoeding aan NAM. De berekeningswijze van de vergoeding is vastgesteld in arbitrage, de hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de gasprijs. Over de vergoeding moet btw worden betaald (Kamerstuk 33 529, nr. 997).

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

Met de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt de uitvoering van de schadeafhandeling door het IMG bekostigd. In 2024 kwam deze bijdrage neer op ca. € 272 mln, wat circa € 25 mln. hoger is dan begroot. Omdat dit bedrag slechts een voorschot betreft, biedt dit geen inzicht in de daadwerkelijke uitvoeringskosten van het IMG. De uitvoeringskosten van het IMG worden via een wettelijke heffing op de NAM verhaald. Meer gedetailleerde informatie over de uitvoeringskosten van het IMG is te vinden in het jaarverslag van het IMG.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Groningen

Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid, economische ontwikkeling en energietransitie in Groningen. Het NPG is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en gemeenten. In 2024 zijn er per saldo € 25,4 mln meer kasuitgaven gerealiseerd dan was begroot. In de eerste suppletoire begroting zijn de in 2023 niet tot besteding gekomen middelen toegevoegd aan de EZK begroting voor 2024. De uitgaven voor het NPG worden gedaan op basis van aanvragen per ronde.

Compensatie gemeenten en provincie (bestuurlijke afspraken)

De versterkingsoperatie in Groningen vraagt personeelscapaciteit van de provincie Groningen en de aardbevingsgemeenten. Voor deze extra kosten worden zij gecompenseerd middels de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling in 2024 gepubliceerd, waarna het benodigde budget is opgenomen in de eerste suppletoire begroting. Hierdoor sluiten de uitgaven nu beter aan bij het tempo van de uitvoering, wat heeft geleid tot een hogere realisatie in 2024 van € 103,9 mln dan oorspronkelijk was begroot.

Clustering en gebiedsfonds (bestuurlijke afspraken)

In het kader van de bestuurlijke afspraken uit 2020 worden uitkeringen gedaan aan medeoverheden voor clustering van woningen en het gebiedsfonds (blokken B en D uit de bestuurlijke afspraken). Sinds 2024 worden deze uitkeringen gedaan middels de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling in 2024 gepubliceerd, waarna het benodigde budget meerjarig is aangepast in de eerste suppletoire begroting. Hierdoor sluiten de uitgaven nu beter aan bij het tempo van de uitvoering, wat heeft geleid tot een lagere realisatie in 2024 van € 52,6 mln dan oorspronkelijk was begroot. Deze middelen zullen in latere jaren tot besteding komen.

Knelpunten gemeenten sociaal domein

In opvolging van maatregel 31 uit Nij Begun krijgen gemeenten budget om in de uitvoering van de versterkingsoperatie en schadeafhandeling psychosociale en sociaaleconomische knelpunten bij inwoners op te lossen die met bestaande structuren en regelingen niet kunnen worden opgelost. Middels de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030 worden middelen hiervoor aan de gemeenten uitgekeerd. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling in 2024 gepubliceerd, waarna het benodigde budget is aangepast in de eerste suppletoire begroting. Hierdoor zijn de uitgaven per saldo € 14,3 mln hoger dan eerder begroot.

Leefbaarheid en wijkontwikkeling

Voor het verbeteren van de leefbaarheid in gebieden waar veel woningen worden versterkt is in Nij Begun budget beschikbaar gesteld (maatregel 14). Middels de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030 word en middelen hiervoor aan de gemeenten uitgekeerd. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling in 2024 gepubliceerd, waarna het benodigde budget is aangepast in de eerste suppletoire begroting. Hierdoor zijn de uitgaven per saldo € 11,7 mln hoger dan eerder begroot.

Erfgoedprogramma

In het Erfgoedprogramma wordt sinds 2017 samengewerkt aan de instandhouding, versterking en doorontwikkeling van erfgoedpanden in het aardbevingsgebied. Middels de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030 worden middelen hiervoor aan de gemeenten uitgekeerd. Na uitvoerige afstemming met de regio is de regeling in 2024 gepubliceerd, waarna het benodigde budget is aangepast in de eerste suppletoire begroting. Hierdoor zijn de uitgaven per saldo € 13,3 mln hoger dan eerder begroot.

Ontvangsten

Ontvangsten NAM fysieke schade

Er zijn in 2024 per saldo € 142 mln meer aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot. De uitgaven voor de schadeafhandeling worden via heffing bij de NAM in rekening gebracht. Als gevolg van de bijstelling van de uitgaven zijn bij de eerste suppletoire begroting ook de geraamde ontvangsten van NAM opwaarts bijgesteld. Daarnaast zijn in 2024 het budget van de heffing 2023 ontvangen, omdat de heffing voor de in 2022 door het IMG gemaakte kosten van de schadeafhandeling later dan gepland is verstuurd.

Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade

Er zijn in 2024 per saldo € 212 mln meer aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot. De uitgaven voor de uitvoeringskosten van de schadeafhandeling worden via een heffing bij de NAM in rekening gebracht. Als gevolg van de bijstelling van de uitgaven zijn bij de eerste suppletoire begroting ook de geraamde ontvangsten van NAM opwaarts bijgesteld. Daarnaast worden de meer ontvangsten ook verklaard doordat in 2024 ontvangsten binnenkomen die aanvankelijk voor 2023 waren begroot.

Dividenduitkering EBN

Voor de raming van de ontvangsten aan dividend EBN wordt gebruik gemaakt van de gasprijsraming van het CPB. De geraamde ontvangsten waren in 2024 € 284,4 mln lager dan bij Ontwerpbegroting geraamd. Dit is veroorzaakt door enerzijds lagere winning en prijzen, en anderzijds door een hogere voorziening die EBN heeft moeten treffen voor de uitvoer van de wettelijke taak ‘opruimverplichtingen’.

Ontvangsten Mijnbouwwet

Voor de raming van de ontvangsten Mijnbouwwet wordt gebruik gemaakt van de gasprijsraming van het CPB. De geraamde ontvangsten waren in 2023 € 187,3 mln lager dan bij Ontwerpbegroting geraamd. De oorzaak is dat deze ontvangsten naar aanleiding van de meest recente CPB gasprijsraming en de verwachte lagere winning neerwaarts is bijgesteld.

Ontvangsten NAM immateriële schade

Er is in 2024 per saldo € 96 mln meer aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot. De uitgaven voor de uitvoeringskosten van de schadeafhandeling worden via een heffing bij de NAM in rekening gebracht. Als gevolg van de bijstelling van de uitgaven zijn bij de eerste suppletoire begroting ook de geraamde ontvangsten van NAM opwaarts bijgesteld. Daarnaast worden de meer ontvangsten ook verklaard doordat in 2024 ontvangsten binnenkomen die aanvankelijk voor 2023 waren begroot.

Ontvangsten NAM Versterkingsoperatie

De uitgaven voor de versterkingskosten NCG tot 1 juli 2023 worden per kwartaal met een factuur bij NAM in rekening gebracht. Vanaf 1 juli 2023 is de Tijdelijke wet Groningen onderdeel versterken van kracht, waarna gewerkt wordt met een heffing. Er is in 2024 per saldo € 24,4 mln minder aan ontvangsten gerealiseerd dan begroot, omdat de NAM slechts 30% van de factuur heeft betaald.

Tabel 27 Kengetallen aardgasbaten

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

1. Gewonnen volume aardgas kleine velden (in Nm3)1

24 mld Nm3

22 mld Nm3

20 mld Nm3

18 mld Nm3

16 mld Nm3

15 mld Nm3

13 mld Nm3

13 mld Nm3

11 mld Nm3

8,7 mld Nm3

8,5 mld Nm3

2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore1

21

16

4

6

5

4

3

2

4

5

0

3. Aantal boringen productie onshore en offshore1

32

17

16

8

7

7

9

7

3

2

7

4. Gewonnen volume aardgas Groningenveld (in Nm3)2

42 mld Nm3

28 mld Nm3

28 mld Nm3

24 mld Nm3

19 mld Nm3

15 mld Nm3

8 mld Nm3

6 mld Nm3

5 mld Nm3

1,5 mld Nm3

0 mld Nm33

5. Gewonnen volume aardgas totaal (in Nm3)1

66 mld Nm3

50 mld Nm3

48 mld Nm3

42 mld Nm3

35 mld Nm3

30 mld Nm3

21 mld Nm3

19 mld Nm3

16 mld Nm3

10,2 Nm3

8,5 mld Nm3

6. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)4

21,3

19,8

13,6

16,6

21,5

14,9

9,1

37,8

127,6

46,9

33,2

X Noot
1

Bron: Voorlopige cijfers van TNO (NLOG).

X Noot
2

Bron: Voorlopige cijfers van TNO (NLOG).

X Noot
3

Er is in 2024 ongeveer 0,008 miljard Nm3 gewonnen uit het Groningenveld. Zie onderstaande verklaring.

X Noot
4

Bron: Gasterra

Er is in 2024 ongeveer 0,008 miljard Nm3 gas gewonnen uit het Groningenveld. Deze productie is afkomstig uit januari 2024, toen twee productielocaties kortstondig op de waakvlam zijn gezet. Deze winning was in lijn met het vaststellingsbesluit voor gasjaar 2023-2024, welke voorschreef dat bestaande productielocaties op de waakvlam zouden worden gezet als er sprake was van een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur van ‒ 6,5 graden Celsius of lager binnen een tijdshorizon van drie dagen. Zo zou er snel kunnen worden gereageerd als in die omstandigheden belangrijke productiemiddelen zouden zijn uitgevallen. De Tweede Kamer is op 8 en 10 januari 2024 over deze winning geïnformeerd (Kamerstukken II, 2023-2024, 33 529, nr. 1206 en Kamerstukken II, 2023-2024, 33 529, nr. 1210).

Beleidsartikel 6 Bijdrage Nationaal Groeifonds

A. Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de bijdragen vanuit de EZK-begroting (XIII) aan Hoofdstuk L - Nationaal Groeifonds verantwoord.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Hiervoor wordt verwezen naar de beleidsartikelen op Hoofdstuk L - Nationaal Groeifonds.

C. Beleidsconclusies

Hiervoor wordt verwezen naar de beleidsartikelen op Hoofdstuk L - Nationaal Groeifonds.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

    

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

   

0

0

4.608.040

‒ 4.608.040

        

Uitgaven

   

0

0

1.456.566

‒ 1.456.566

        

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

   

0

0

1.456.566

‒ 1.456.566

Bijdrage aan het Nationaal Groeifonds

    

0

1.456.566

‒ 1.456.566

        

Ontvangsten

   

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 29 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
      

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

   

0

0

4.608.040

‒ 4.608.040

waarvan garantieverplichtingen

   

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

   

0

0

4.608.040

‒ 4.608.040

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het betreft hier de bijdragen vanuit de EZK-begroting (Hoofdstuk XIII) aan Hoofdstuk L - Nationaal Groeifonds ten behoeve van uitgaven die op het fonds worden verantwoord. In 2024 is deze voeding sytematiek afgeschaft en worden er geen uitgaven meer gedaan op dit artikel.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZ en KGG (voormalig EZK) geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (directoraten-generaal en stafdirecties) en de diensten van EZ en KGG (ACM58, CPB, SodM en NCG). De uitgaven externe inhuur, de uitgaven aan ICT en bijdragen aan shared service organisaties (SSO's) zijn apart inzichtelijk gemaakt. Tevens bevat dit artikel onder SSO DICTU de realisatiegegevens voor de bijdrage aan agentschappen voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van de kernministeries EZ en KGG.

Tabel 30 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

294.990

304.961

466.055

610.217

713.754

619.029

94.725

        

Uitgaven

294.990

304.961

466.055

610.217

713.754

619.029

94.725

        

Personele uitgaven

219.736

226.323

350.417

453.036

551.702

462.785

88.917

eigen personeel

190.717

199.337

325.740

328.537

404.306

426.839

‒ 22.533

inhuur externen

15.989

14.641

16.985

117.410

140.383

18.318

122.065

overige personele uitgaven

13.030

12.345

7.692

7.089

7.013

17.628

‒ 10.615

        

Materiële uitgaven

75.254

78.638

115.638

157.181

162.052

156.244

5.808

ICT2

13.812

2.807

1.965

6.816

9.436

17.321

‒ 7.885

bijdrage aan SSO's

13.742

14.066

13.382

28.834

33.559

13.382

20.177

DICTU

25.527

21.147

20.225

42.993

42.664

19.614

23.050

overige materiële uitgaven

22.173

40.618

80.066

78.538

76.393

105.927

‒ 29.534

        

Ontvangsten

26.126

59.857

104.550

91.493

121.139

86.925

34.214

NCG

0

0

55.372

46.575

90.003

63.898

26.105

Overig

26.126

59.857

49.178

44.918

31.136

23.027

8.109

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en de buitendiensten bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan SSO DICTU.

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Personeel

De gerealiseerde personele uitgaven in 2024 liggen circa € 88,9 mln hoger dan in de Vastgestelde begroting. Dit is het saldo van diverse mutaties toegelicht in de suppletoire begrotingen 2024, waaronder een verhoging voor diverse uitvoeringskosten van diensten waaronder de NCG.

Eigen personeel

De realisatie laat een onderuitputting zien ten opzichte van de begroting van circa € 22,5 mln. Dit komt onder andere door terughoudendheid in het openstellen van vacatures vanwege aflopende tijdelijke personeelsbudgetten en moeilijk in te vullen vacatures op het gebied van informatievoorziening. Daarnaast zijn in de Vastgestelde begroting alle personele uitgaven van de diensten onder «eigen personeel» geraamd, terwijl de uitgaven bijvoorbeeld ook externe inhuur betreffen. In de realisatie is dit wel juist verdeeld.

Inhuur externen

In de Vastgestelde begroting was in de raming voor Inhuur externen ten onrechte geen rekening gehouden met de inhuur die plaatsvindt bij de diensten van EZK. Dit is gecorrigeerd in de presentatie van het Jaarverslag, wat leidt tot een substantieel verschil tussen de kolommen Realisatie 2024 en de Vastgestelde begroting. Bijlage 4 van het jaarverslag gaat nader in op de externe inhuur van het geheel EZ en KGG (inclusief de agentschappen).

Overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven zijn € 10,6 mln lager dan begroot. Dit komt onder andere doordat er minder is uitgegeven aan departementsbrede problematiek dan geraamd.

Materieel

Het totaal van de gerealiseerde materiële uitgaven van het kerndepartement en de diensten ligt circa € 5,8 mln hoger dan de raming in de Vastgestelde begroting. Dit is tevens het saldo van diverse mutaties toegelicht in de suppletoire begrotingen 2024, waaronder een verhoging voor diverse uitvoeringskosten van diensten.

ICT

De uitgaven voor ICT vallen lager uit dan geraamd. Dit komt met name door de foutieve onderverdeling van de materiële uitgaven van de diensten in de Vastgestelde begroting.  

Bijdrage aan SSO's

Op het gebied van bijdrage aan SSO's is € 20,2 mln meer gerealiseerd dan begroot. Dit komt onder andere doordat de uitgaven voor bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven onderling onjuist waren geraamd.

DICTU

Er is een overschrijding van ongeveer € 23,1 mln op DICTU. Dit komt onder andere door extra uitgaven voor de kabinetswissel, extra beleidsopdrachten en de afrekening over 2023. Daarnaast wordt het verschil verklaard door een foutieve onderverdeling in de materiële uitgaven in de Vastgestelde begroting.

Overige materiële uitgaven

Op overige materiële uitgaven is € 29,5 mln minder gerealiseerd dan begroot. Dit komt onder andere doordat de uitgaven voor bijdrage aan SSO's en overige materiële uitgaven onderling onjuist waren geraamd.

Toelichting op de ontvangsten

In 2024 zijn de ontvangsten € 34,2 mln hoger dan begroot. Dit betreft met name de NCG. Bij de NCG is de realisatie van de ontvangsten namelijk € 26,1 mln hoger dan geraamd. Dit komt door ontvangsten van de NAM over 2022 en 2023 die pas in 2024 zijn ontvangen. Verder komt dit door hogere retributie-ontvangsten bij de ACM en door de hogere ontvangsten bij het kerndepartement.

Tabel 31 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

294.989

304.960

466.054

610.217

713.753

644.100

69.653

Kerndepartement (beleid en staf)

191.904

199.293

348.668

367.668

373.103

356.955

‒ 16.148

Apparaatsuitgaven diensten:

       

Centraal Planbureau (CPB)

17.305

18.265

17.846

20.289

22.416

20.541

‒ 1.875

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

69.486

68.561

79.882

92.296

114.367

98.458

‒ 15.909

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)

16.294

18.841

19.658

21.426

28.959

28.590

‒ 369

Nationaal Coördinator Groningen (NCG)

0

0

0

108.538

174.908

139.5562

‒ 35.352

        

Totaal apparaatskosten agentschappen

1.142.480

1.307.753

1.392.980

1.398.151

1.509.694

1.502.016

7.678

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

54.297

57.997

64.488

70.482

83.544

86.545

‒ 3.001

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

285.625

300.845

318.007

357.569

371.484

356.598

14.886

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

9.164

9.461

10.901

12.917

18.220

18.753

‒ 533

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

793.394

939.450

999.584

957.183

1.036.446

1.040.120

‒ 3.674

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

938.441

953.036

997.815

1.190.784

1.206.783

1.187.964

18.819

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

195.570

200.011

204.571

233.9423

233.9424

248.398

14.456

Stichting COVA

1.435

1.503

1.631

1.9265

2.145

2.127

‒ 18

Raad voor de Accreditatie

13.528

13.943

15.612

17.238

13.570

14.372

802

Bestuur Autoriteit Consument en Markt (ACM)

632

670

712

726

749

899

150

TNO6

516.453

512.704

522.238

666.090

666.0904

633.053

‒ 33.037

Kamer van Koophandel (KvK)

210.823

224.205

253.051

270.862

290.287

289.115

‒ 1.172

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

In de ontwerpbegroting 2024 waren alleen de materiële uitgaven van de NCG separaat geraamd. In de huidige cijfers van de NCG zijn ook de personele uitgaven opgenomen.

X Noot
3

Het bedrag van 2023 is aangepast. Exclusief voorzieningen, afschrijvingen en rente.

X Noot
4

De realisatie is opgenomen uit 2023, omdat de realisatie 2024 nog niet bekend is.

X Noot
5

Het bedrag van 2023 is aangepast.

X Noot
6

De cijfers van 2020-2023 zijn aangepast om zorg te dragen dat over de jaren heen dezelfde posten worden meegerekend voor het totaal van de apparaatskosten van TNO voor deze jaren.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Dit niet-beleidsartikel bevat de posten prijsbijstelling, loonbijstelling, onverdeeld en onvoorzien.

Tabel 32 Nominaal en onvoorzien: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2024, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

0

0

0

0

0

‒ 104.000

104.000

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

‒ 104.000

104.000

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Onverdeeld

0

0

0

0

0

‒ 104.000

104.000

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Bij de behandeling van de EZK-begroting 2024 is er een amendement ingediend voor verlenging en uitbreiding van de Waardevermeerderingsregeling, waardoor een tekort van € 104 mln op artikel 41 is ontstaan. Dit tekort is opgelost door € 104 mln toe te voegen aan artikel 41

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze paragraaf omvat drie elementen:

Paragraaf 1 - Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen:

a. Rechtmatigheid

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

f. Fraude- en corruptierisico's

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

1. Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen

a. Rechtmatigheid

Vanuit de bij het Ministerie van EZ en het Ministerie van KGG bekende informatie zijn er fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

Inkopen

Over 2024 merkt EZ/KGG een toename van de onrechtmatigheden bij aanbestedingen. Er zijn onrechtmatigheden die voor een deel worden veroorzaakt door geïmporteerde onrechtmatigheden vanwege catergoriemanagement op inkoopcontracten die worden beheerd door andere departementen. Verder worden de onrechtmatigheden veroorzaakt door verlengingen en overbruggingen van aflopende raamcontracten.

Tijdelijke subsidieregeling tegenmoetkoming blokaansluitingen

In 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) ingevoerd om bewoners van woningen met een gezamenlijke energieaansluiting te compenseren voor hoge energieprijzen. Bij aanvang van de regeling was bekend dat afgeweken zou worden van de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (of Uniform Subsidiekader – USK).

Tabel 33 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden (bedragen x € 1.000)

(1) Rapporteringstolerantie

(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4) Bedrag aan fouten in €

(5) Bedrag aan onzekerheden in €

(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

Totaalniveau artikelen verplichtingen

€ 20.044.398

€ 400.888

€ 231.009

€ 249.439

€ 480.448

2,40%

Totaalniveau artikelen uitgaven/ ontvangsten

      
       

Artikel 5, verplichtingen

€ 2.951.213

€ 147.561

€ 125.553

€ 28.384

€ 153.938

5,22%

Artikel 40, verplichtingen

€ 713.754

€ 35.688

€ 57.392

€ 0

€ 57.392

8,04%

       

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen

€ 1.743.631

€ 34.873

€ 123.327

€ 2.000

€ 125.327

7,19%

       

Saldibalans

      
       

Afgerekende voorschotten

      

Er is een aantal overschrijdingen van de rapporteringstoleranties. Hieronder worden de belangrijkste nader toegelicht.

Artikel 5. De overschrijding wordt met name veroorzaakt door onrechtmatige inkopen verricht door NCG.

Artikel 40. De overschrijding wordt vooral veroorzaakt door onrechtmatige inkopen. Dat geldt ook voor de overschrijding op de samenvattende staat baten-lastenagentschappen. Het betreft inkopen buiten de inkoopprocedure en onrechtmatige verlengingen van overeenkomsten.

Op totaalniveau wordt de overschrijding, naast de bovengenoemde overschrijdingen, veroorzaakt door de inrichting en uitvoering van de TTB. Omdat de regeling TTB niet voldoet aan het Uniform Subsidiekader zonder dat daarvoor toestemming is verleend door de minister van financiën worden alle verplichtingen die op grond van deze regeling zijn aangegaan als onzeker aangemerkt voor de rechtmatigheid. In 2024 is voor de TTB regeling een bedrag van € 230 mln aan verplichtingen aangegaan. Dit betreft aanvragen voor de regeling die voor het sluiten van de aanvraagperiode zijn ingediend en in 2024 zijn behandeld door de Belastingdienst. Een steekproefcontrole door de ADR op de uitvoering van de regeling heeft geleid tot € 9 mln aan fouten en € 221 mln aan onzekerheden voor de rechtmatigheid.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn weinig bijzonderheden omtrent totstandkoming van de niet-financiële indicatoren (NFI’s). Voor artikel 2 'Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei' geldt dat de niet opgenomen NFI’s nog niet beschikbaar zijn doordat deze zijn opgebouwd uit (internationale) bronnen die ten tijde van het opstellen van het jaarverslag nog niet beschikbaar zijn. Jaarlijks is sprake van deze timelag.

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer 

De AR heeft met haar verantwoordingsonderzoek EZK 2023 van 15 mei 2024 geconcludeerd dat de bedrijfsvoering en de financiële verantwoordingsinformatie in het jaarverslag EZK 2023 aan de gestelde eisen voldoet. Wel zijn daarbij twee onvolkomenheden vastgesteld, te weten, (1) het autorisatiebeheer financieel systeem (Oracle eBS) en (2) het inkoopbeheer en geautomatiseerde ondersteuning.

Ten aanzien van het autorisatiebeheer zijn verbeteracties uitgezet. Er zijn rollen ontwikkeld waarin de permanent toegekende autorisaties zijn opgenomen, en is een procedure opgezet voor het tijdelijk toekennen van incidentele autorisaties. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de AR op terrein van inkoopbeheer en geautomatiseerde ondersteuning heeft de Coördinerend Directeur Inkoop (CDI) de volgende maatregelen geïmplementeerd:

  • De spendanalyse is verbeterd, de inkoopgerelateerde spend is nu via een dashboard zelfstandig te monitoren door ieder dienstonderdeel. De opvolging van de spendanalyse over 2023 heeft plaatsgevonden en is in verslagen vastgelegd.

  • Het Inkoop en Uitvoering Centrum (IUC) bespreekt de spendanalyse met de organisatie en maakt gespreksverslagen inclusief opvolgingsacties.

  • Het IUC werkt aan het overnemen van de analyse op objectieve leverancierskeuze. De oplevering daarvan aan de CDI wordt verwacht in Q1 van 2025.

  • De stappen omtrent een geautomatiseerd inkoopsysteem dat is geïntegreerd met de financiële administratie zijn ondernomen. Er wordt gewerkt aan het selecteren van softwaretooling die het inkoopproces ondersteund.

Regeling tegemoetkoming energiekosten

De Regeling Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensieve MKB (TEK) gold voor de periode november 2022 tot en met december 2023. Afrekening met EZ/KGG (RVO) heeft in 2024 plaatsgevonden op basis van een financiële verantwoording met een accountantsproduct als de subsidie meer bedraagt dan € 125.000.

Door de lagere energieprijzen dan vooraf ingeschat is het grootste deel van de als voorschot betaalde bedragen teruggevorderd.

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies, beschikt EZ/KGG over een toereikend M&O-beleid. Dit beleid voorziet onder meer in het opstellen/onderhouden van een risicoanalyse per regeling, heldere en eenduidige definities van begrippen, voorlichting, het kunnen opvragen van accountantsproducten bij financiële verantwoordingen en het melden van gegronde vermoedens van fraude door subsidieaanvragers bij het OM. Toepassing van het departementale M&O-beleid is verankerd in het ‘Stappenplan voor het opstellen of wijzigen van een beleidsinstrument’ van de Werkgroep EZ/KGG-subsidies, reflectie vanuit de Monitorcommissie EZ/KGG en het toezicht door FEZ. RVO ondersteunt beleidsdirecties bij de uitvoering van de risicoanalyse, het opstellen van de regeling, het geven van voorlichting en de vraag welk accountantsproduct bij een (ontwerp) regeling het meest passend is.

Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB)

In 2023 is de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen regeling TTB ingevoerd om bewoners van woningen met een gezamenlijke energieaansluiting te compenseren voor hoge energieprijzen. Bij aanvang van de regeling was bekend dat afgeweken zou worden van de Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (of Uniform Subsidiekader – USK). De in 2024 aangegane verplichtingen zijn om die reden als onzeker op het gebied van de rechtmatigheid aangemerkt.

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te vermelden.

f. Fraude- en corruptierisico's

In 2024 zijn geen materiële interne fraudes en/of corrupties aan het licht getreden die in de bedrijfsvoeringsparagraaf moeten worden vermeld. EZ en KGG beschikken over een vastgesteld integriteitsbeleid, een Beveiligingsautoriteit (BVA), zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021 en een BVA-team. Het BVA-team geeft advies, houdt toezicht op de integrale beveiliging en laat analyses en audits uitvoeren. Dienstonderdelen geven in het jaarplan en tussentijdse voortgangsrapportages aan welke grote risico’s het dienstonderdeel in de realisatie van de doelen voorziet en hoe deze risico’s worden beheerst. Daarnaast worden in de Bestuursraad wekelijks de actuele strategische risico's besproken. Risicomanagement is hiermee verankerd in de departementale P&C-cyclus. Het acteren op risico’s in dit verband, die gepaard gaan met interne- en externe ontwikkelingen is een continu proces bij EZ en KGG.

Het frauderisicomanagement is voor het laatst in november 2023 geactualiseerd. Medewerkers van EZ/KGG kunnen ook, al dan niet bewust, betrokken raken bij diverse vormen van fraude. Om die reden is het van belang dat medewerkers bij belangrijke beslissingen in teamverband werken, bij inkopen gebruik maken van het inkoopplein, bij het verstrekken van subsidies gebruik maken van geautomatiseerde systemen en bij het registreren van verlof en werkkosten gebruik maken van P-Direkt. De medewerkers zijn via voorlichting bekend met het departementale integriteitsbeleid inclusief een procedure voor het melden van integriteitsschendingen en regels om belangenverstrengeling te voorkomen.

In 2024 zijn geen interne materiële fraude-incidenten gesignaleerd.

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Herstel- en Veerkrachtplan

Het ministerie van Financiën zal conform het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) vanaf 2024 tot en met 2026 vijf onderbouwde betalingsverzoeken bij de Europese Commissie (EC) indienen. EZ/KGG beschikt over een door de Bestuursraad vastgesteld Verantwoordingskader HVP-EZK met afspraken om risico’s in de tussentijdse verantwoording over realisatie van in het HVP opgenomen mijlpalen en doelen te verdelen over het departement. Het financieel belang van het HVP is circa € 5,4 mld. EZ/KGG is veruit de grootste uitvoerder van HVP-projecten (€ 2,5 mld van de in totaal € 5,4 mld). Bij tekortkomingen in de verantwoording kan de EC een korting op ingediende betaalverzoeken opleggen. De verantwoordingseisen van het HVP leveren bij departementen uitdagingen op.

De EC heeft het eerste betaalverzoek (€ 1,3 mld) van Nederland goedgekeurd en de middelen zijn in september 2024 uitgekeerd aan Nederland. Het tweede betaalverzoek is in december 2024 ingediend bij de EC. Nederland is voornemens om in Q2 van 2025 het derde betalingsverzoek (€ 1,4 mld) bij de Europese Commissie in te dienen.

Audit Committee

In 2024 heeft het Audit Committee (AC) viermaal vergaderd, in maart, mei, september en december. Hierbij is onder meer gesproken over de uitkomsten uit de controle van de ADR en het verantwoordingsonderzoek van de AR, de informatiehuishouding van het kerndepartement, Artificial Intelligence, het onderzoek naar hervorming van het controlebestel en de organisatorische inrichting van de ministeries van EZ en KGG. Ook heeft de periodieke zelfevaluatie van het AC plaatsgevonden. Uit de zelfevaluatie blijkt een positieve waardering van de overleggen, deze worden als waardevol ervaren. Doordat op de agenda – naast de vaste onderwerpen ook tijd wordt ingeruimd voor andere (strategische) onderwerpen, worden de overleggen als interessanter ervaren. Enkele overwegingen zijn gedaan betreffende de samenstelling van het AC (bijvoorbeeld het AC uitbreiden met vertegenwoordiging van andere grote uitvoeringsorganisaties dan alleen RVO). De ministeries EZ en KGG zullen verder gaan met één gezamenlijk Audit Committee. Dit is ook de lijn die gevolgd wordt bij de andere twee gesplitste departementen van J&V en van BZK.

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Klimaatfonds

In het hoofdlijnenakkoord 2024-2028 van 16 mei 2024 is afgesproken om € 9,5 mld toe te voegen aan het perceel Kernenergie van het Klimaatfonds naar aanleiding van de verhoogde doelstelling voor het aantal kerncentrales uit het hoofdlijnenakkoord. Hoewel dit een omvangrijk bedrag is, bestaat het risico dat de beschikbare € 14 mld voor kernenergie niet toereikend is voor het behalen van de doelstelling om vier kerncentrales te bouwen, omdat de kosten van centrales nu eenmaal hoog zijn en ook de financieringsconstructie nog niet duidelijk is. Tegelijkertijd is met het hoofdlijnenakkoord ervoor gekozen om in totaal € 1,2 mld naar rato te bezuinigen op de ontwikkeling van batterijen en groene waterstof. Hiermee wordt de budgetten voor de relevante maatregelen krapper. Met de komst van het nieuwe kabinet zijn ook de begrotingsregels aangepast. Voor het Klimaatfonds betekent dat de 100% eindejaarsmarge komt te vervallen op overgehevelde Klimaatfondsmiddelen, maar dat deze blijft bestaan op het fonds. Enerzijds kan dit eraan bijdragen dat departementen realistischer gaan ramen en onderuitputting tegen te gaan. Anderzijds is het Klimaatfonds opgericht om middelen op middellange termijn beschikbaar te stellen voor investeringen die bijdragen aan de reductiedoelen uit de Klimaatwet. Door middelen als regulier te behandelen en niet als investeringsuitgaven met een onvoorspelbaar kasritme, kan de zekerheid die de overheid eerder bood over overgehevelde middelen aan de markt in het geding komen. Op Prinsjesdag 2024 is de eerste formele Klimaatfondsbegroting ingediend, samen met het Meerjarenprogramma 2025 voor het Klimaatfonds.

Nationaal Groeifonds

Het doel van het Nationaal Groeifonds is het beschikbaar stellen van financiële middelen voor extra investeringen om het duurzaam verdienvermogen van Nederland te vergroten. Deze middelen komen bovenop bestaande subsidie-instrumenten voor onderzoek en ontwikkeling. Bij de introductie van het Nationaal Groeifonds werd een bedrag van € 20 mld beschikbaar gesteld voor de periode 2021-2025. In het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024 is besloten om het Nationaal Groeifonds uit te faseren en de vierde en vijfde ronde te laten vervallen. De afspraken ten aanzien van de eerste, tweede en derde ronde worden nagekomen. Er zijn tot eind 2023 drie indieningsrondes van het NGF geweest, waarbij over 50 projecten positief is besloten. Deze investeringen dragen niet alleen bij aan het versterken van het duurzaam verdienvermogen van Nederland, maar ook aan de strategische onafhankelijkheid.

Verduurzaming EZ , KGG en LVVN in de bedrijfsvoering

EZ/KGG en LVVN publiceren jaarlijks het gezamenlijke verslag over de duurzaamheid van de eigen organisaties. In mei 2024 is het Duurzaamheidsverslag 2023 van EZ/KGG en LVVN gepubliceerd. Bij het opstellen van dit duurzaamheidsverslag zijn de rapportagestandaarden van het Global Reporting Initiative (GRI) in beschouwing genomen. Het duurzaamheidsverslag geeft inzicht in de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en ketenverduurzaming bij beide ministeries, hun diensten en agentschappen zoals de RVO, Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI – voorheen Agentschap Telecom), etc. De aansturing van verduurzaming vindt plaats via het Bedrijfsvoeringsoverleg EZ, KGG en LVVN. In dit overleg vindt de strategische besluitvorming plaats over bedrijfsvoeringsonderwerpen die alle organisatieonderdelen raken. De Plaatsvervangend secretarissen-generaal zijn voorzitter van dit overleg en opdrachtgever voor het Manifest Verduurzaming Bedrijfsvoering. De bestuursraden van EZ/KGG en LVVN zijn eindverantwoordelijk voor de totale verduurzaming van de organisaties. Een duurzame organisatie binnen EZ/KGG en LVVN wordt gezien als de optelsom van vier aspecten:

  • Duurzame faciliteiten en inkoopprocessen;

  • duurzaam handelen en gedrag van alle medewerkers;

  • duurzaamheid verweven in interne financiële en sturingscycli;

  • verbinding tussen het beleid dat voor Nederland wordt gemaakt en de eigen bedrijfsvoering.

Dat deze vier aspecten ook allemaal invloed hebben op elkaar, maakt de verduurzaming als geheel complex en tegelijk een mooie opgave. Het integreren van duurzaamheid in de organisatie heeft betrekking op alle bovengenoemde vier thema’s.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 34 Departementale verantwoordingsstaat 2024 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)12

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3) = (2) - (1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

23.900.746

12.715.901

5.789.765

20.044.398

10.009.670

6.766.483

‒ 3.856.348

‒ 2.706.231

976.718

           
 

Beleidsartikelen

23.385.717

12.200.872

5.702.840

19.330.644

9.295.916

6.645.344

‒ 4.055.073

‒ 2.904.956

942.504

1

Goed functionerende economie en markten

426.226

406.745

74.579

517.431

457.440

220.117

91.205

50.695

145.538

2

Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

3.146.997

2.357.412

268.597

2.604.278

2.097.900

282.502

‒ 542.719

‒ 259.512

13.905

3

Toekomstfonds

215.039

278.206

80.300

227.588

356.624

102.940

12.549

78.418

22.640

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

11.957.256

4.655.349

2.095.077

13.030.134

4.205.697

2.912.495

1.072.878

‒ 449.652

817.418

5

Een veilig Groningen met perspectief

3.032.159

3.046.594

3.184.287

2.951.213

2.178.255

3.127.290

‒ 80.946

‒ 868.339

‒ 56.997

6

Bijdrage Nationaal Groeifonds

4.608.040

1.456.566

0

0

0

0

‒ 4.608.040

‒ 1.456.566

0

           
 

Niet-beleidsartikelen

515.029

515.029

86.925

713.754

713.754

121.139

198.725

198.725

34.214

40

Apparaat

619.029

619.029

86.925

713.754

713.754

121.139

94.725

94.725

34.214

41

Nog onverdeeld

‒ 104.000

‒ 104.000

0

0

0

0

104.000

104.000

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

X Noot
2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, de tweede suppletoire begroting, de tweede incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, niet zijn opgeteld bij de stand vastgestelde begroting. Bij de bovengenoemde begrotingsstukken is dat wel het geval.

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Tabel 35 Samenvattende verantwoordingsstaat 2024 inzake de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

Realisatie 2023 (4)

Dienst ICT Uitvoering

    

Totale baten

374.000

397.754

23.754

373.089

Totale lasten

374.000

390.359

16.359

373.520

Saldo van baten en lasten

0

7.395

7.395

‒ 431

     

Totale kapitaaluitgaven

36.601

28.314

‒ 8.287

46.322

Totale kapitaalontvangsten

20.000

18.307

‒ 1.693

7.329

     

Nederlandse Emissieautoriteit1

    

Totale baten

20.939

21.342

403

15.430

Totale lasten

20.939

20.180

‒ 759

14.285

Saldo van baten en lasten

0

1.162

1.162

1.145

     

Totale kapitaaluitgaven

2.947

3.191

244

2.641

Totale kapitaalontvangsten

2.104

2.530

426

1.410

     

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland1

    

Totale baten

1.052.220

1.232.165

179.945

1.131.266

Totale lasten

1.052.220

1.201.147

148.927

1.121.859

Saldo van baten en lasten

0

31.018

31.018

9.407

     

Totale kapitaaluitgaven

47.420

57.431

10.011

41.974

Totale kapitaalontvangsten

27.800

38.171

10.371

30.625

     

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur1

    

Totale baten

90.920

92.280

1.360

80.496

Totale lasten

90.920

88.434

‒ 2.486

79.277

Saldo van baten en lasten

0

3.846

3.846

1.219

     

Totale kapitaaluitgaven

15.815

4.844

‒ 10.971

6.308

Totale kapitaalontvangsten

11.458

0

‒ 11.458

3.524

X Noot
1

De standen totale baten (en daarmee het saldo van baten en lasten) en de totale kapitaaluitgaven van NEa, RVO en RDI wijken af van die in de vastgestelde begroting 2024 en de realisatie 2023 omdat, met instemming van het Ministerie van Financiën, de bijdragen voor de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Werk aan Uitvoering (WAU) verantwoord zijn in de baten en niet meer als vermogensstorting.

9. Jaarverantwoording baten-lastenagentschappen per 31 december 2024

Het Ministerie van Financiën heeft een uitzondering op de Regeling Agentschappen verleend, om de ontvangen bijdragen voor de programma’s die samenhangen met POK, WAU en Woo niet meer te verantwoorden als vermogensstorting maar als bekostiging. Eventuele middelen die niet in het lopende jaar worden uitgegeven worden dan niet meer verantwoord onder een bestemmingsreserve maar als kortlopende schulden.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap DICTU per 31 december 2024

De Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is een van de grotere ICT-dienstverleners binnen de Rijksoverheid. DICTU ondersteunt met name de primaire processen van de ministeries van Economische Zaken (EZ), Klimaat en Groene Groei (KGG) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en gelieerde uitvoeringsorganisaties.

Tabel 36 Verantwoording van het baten-lastenagentschap DICTU voor het jaar 2024(bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Baten

    

- Omzet

374.000

397.731

23.731

372.222

waarvan omzet moederdepartement

259.623

273.349

13.726

264.459

waarvan omzet overige departementen

113.935

123.522

9.587

106.867

waarvan omzet derden

442

860

418

896

Rentebaten

0

0

0

39

Vrijval voorzieningen

0

0

0

818

Bijzondere baten

0

23

23

10

Totaal baten

374.000

397.754

23.754

373.089

     

Lasten

    

Apparaatskosten

356.598

371.484

14.886

357.569

- Personele kosten

236.549

236.164

‒ 385

240.598

waarvan eigen personeel

117.857

111.406

‒ 6.451

98.833

waarvan inhuur externen

111.520

121.413

9.893

138.387

waarvan overige personele kosten

7.172

3.345

‒ 3.827

3.378

- Materiële kosten

120.049

135.320

15.271

116.971

waarvan apparaat ICT

36.605

40.417

3.812

26.695

waarvan bijdrage aan SSO's

25.832

26.317

485

26.263

waarvan overige materiële kosten

57.612

68.586

10.974

64.013

Rentelasten

300

759

459

413

Afschrijvingskosten

16.602

14.928

‒ 1.674

15.430

- Materieel

12.940

11.346

‒ 1.594

11.430

waarvan apparaat ICT

12.940

11.346

‒ 1.594

11.430

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

3.662

3.582

‒ 80

4.000

Overige lasten

500

3.188

2.688

108

waarvan dotaties voorzieningen

500

822

322

12

waarvan bijzondere lasten

0

2.366

2.366

96

Totaal lasten

374.000

390.359

16.359

373.520

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

7.395

7.395

‒ 431

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

7.395

7.395

‒ 431

Toelichting op de baten

De totale baten zijn € 23,8 mln hoger ten opzichte van de ontwerpbegroting. De gerealiseerde omzet van € 397,8 mln is 6,3% hoger dan begroot.

De hogere omzet wordt op totaal niveau met name veroorzaakt door een hogere vraag naar dienstverlening met betrekking tot werkplekservices (€ 15,6 mln), Generieke Diensten (€ 5,2 mln) en  ontwikkelopdrachten (€ 2,6 mln).

De omzetverdeling per productgroep wordt in de onderstaande tabellen weergegeven:

Tabel 37 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Applicatiebeheer (applicatieservices)

90.689

81.958

‒ 8.731

81.484

Ontwikkelopdrachten

50.462

54.664

4.202

107.694

Generieke Diensten

40.834

40.631

‒ 203

0

Werkplekservices

69.869

84.908

15.039

66.179

Overige omzet

512

2.148

1.636

1.524

Generieke eBS

7.257

9.039

1.782

7.579

Totaal

259.623

273.349

13.726

264.459

De lagere omzet bij Applicatiebeheer (€ 8,7 mln) en de omzetstijging bij Werkplekservices (€ 15,0 mln) worden voornamelijk veroorzaakt door een verschuiving in de verantwoording ten opzichte van de ontwerpbegroting waarbij een deel van de begrote omzet Applicatiebeheer beter wordt verantwoord onder Werkplekservices. Naast de hierboven beschreven verschuiving, is de realisatie van omzet met betrekking tot hardware levering en beheer onder locatie gebonden diensten hoger dan opgenomen in de begroting (€ 6,3 mln).

In 2022 en 2023 werd de omzet Generieke Diensten gerapporteerd onder Ontwikkelopdrachten. Om het type dienstverlening beter inzichtelijk te maken wordt deze omzet nu apart gepresenteerd.

De stijging bij Overige Omzet wordt veroorzaakt door een hogere vraag naar o.a. Strategisch Leveranciers Management Oracle dan begroot.

Tabel 38 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Applicatiebeheer (applicatieservices)

54.375

63.222

8.847

55.885

Ontwikkelopdrachten

10.851

9.175

‒ 1.676

25.498

Generieke Diensten

17.115

22.485

5.370

0

Werkplekservices

22.287

22.855

568

19.509

Overige omzet

7.911

4.356

‒ 3.555

4.683

Generieke eBS

1.396

1.429

33

1.292

Totaal

113.935

123.522

9.587

106.867

De hogere omzet Applicatiebeheer zien we met name bij de klanten Ministerie van Binnenlandse Zaken (€ 3,6 mln) met betrekking tot dienstverlening Rijkszaak. De hogere omzet Generieke Diensten komt met name door een hogere rijksbrede vraag naar dienstverlening Rijkszaak, TVS en nieuwe platformdiensten.

Tabel 39 Omzet overige departementen per departement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Ministerie van BZK

37.493

40.347

2.854

31.007

Ministerie van Fin

556

71

‒ 485

134

Ministerie van IenW

10.782

11.791

1.009

11.489

Ministerie van J&V

2.702

2.645

‒ 57

1.535

Ministerie van LNV -> LVVN

50.192

56.652

6.459

52.841

Ministerie van OCW

196

189

‒ 7

168

Ministerie van SZW

1.659

67

‒ 1.592

285

Ministerie van VWS

9.584

10.036

452

8.716

Overig

771

1.724

953

692

Totaal

113.935

123.522

9.587

106.867

Toelichting op de lasten

De totale lasten zijn met € 16,4 mln toegenomen.

Personele kosten

De personele kosten zijn in de realisatie per saldo 0,2% lager dan begroot. Voor intern personeel is in de ontwerpbegroting uitgegaan van gemiddeld 1.058 FTE. Door krapte op de arbeidsmarkt is DICTU er niet in geslaagd de wervingsdoelstelling voor interne FTE’s te realiseren waardoor de gemiddelde bezetting uitkomt op 973 FTE. Daarnaast zijn de kosten van intern personeel gestegen als gevolg van CAO effecten. Hiermee wordt het effect van lagere kosten als gevolg van een gemiddeld lager aantal FTE grotendeels opgeheven.

De post inhuur externen is met € 9,9 mln toegenomen ten opzichte van de begroting maar met 12,3 % gedaald ten opzichte van vorig jaar. Het aantal extern ingehuurde FTE’s is minder gedaald dan opgenomen in de begroting (569 FTE) en uitgekomen op gemiddeld 660 FTE. Hier zijn twee onderliggende verklaringen voor. Enerzijds een rijksbrede stijgende vraag naar ICT diensten. Anderzijds doordat het sourcingstraject voor ICT diensten in 2024 is vertraagd.

Materiele kosten

De materiele kosten zijn in de realisatie hoger dan opgenomen in de ontwerpbegroting. Dit betreft voornamelijk hogere licentiekosten voor werkplekdiensten door een nieuw contract met hogere licentietarieven gecombineerd met een groei van het aantal werkplekken en clouddiensten. Daarnaast stijgen de licentiekosten door meer vraag naar Zaakgerichte dienstverlening.

Rentelasten

De rentelasten zijn hoger dan begroot door een stijging van rente percentages in 2024.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van minder investeringen, met name met betrekking tot infrastructurele componenten en hardware als gevolg van het voornemen om meer diensten af te nemen van Rijkspartners of met de cloud te gaan werken. 

Overige Lasten

De hogere dotatie voorzieningen betreft voornamelijk de personeelsvoorziening in verband met externe begeleiding van personeel. Daarnaast heeft DICTU een nieuwe voorziening getroffen voor de jubileum gratificatie. De bijzondere lasten betreffen een afwaardering van ontwikkelde software. 

Tabel 40 Balans per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2024

Balans 2023

Activa

  

Vaste activa

37.300

40.742

Immateriële vaste activa

6.693

9.855

Materiële vaste activa

30.607

30.887

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan machines en installaties

28.575

28.680

waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa

0

0

waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen

2.032

2.207

waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar

0

0

Vlottende activa

77.728

68.645

Voorraden

0

0

waarvan grond- en hulpstoffen

0

0

waarvan onderhanden werk

0

0

waarvan gereed product en handelsgoederen

0

0

waarvan vooruitbetaald op voorraaden

0

0

Vorderingen

46.364

48.815

waarvan debiteuren

19.617

23.611

waarvan overige vorderingen

4.769

4.547

waarvan overlopende activa

21.978

20.657

Liquide middelen

31.364

19.830

Totaal activa

115.028

109.387

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

24.881

17.121

Bestemmingsfonds(en)

0

0

Pok/ Wau reserve

0

0

Exploitatiereserve

17.486

17.552

Onverdeeld resultaat

7.395

‒ 431

Voorzieningen

824

167

Langlopende schulden

25.273

21.325

Leningen bij het Ministerie van Financiën

25.273

21.325

Kortlopende schulden

64.050

70.774

Crediteuren

3.177

15.663

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

13.971

14.462

Overige schulden

35.375

31.624

Overlopende passiva

11.527

9.025

Totaal passiva

115.028

109.387

Activa

Vaste Activa

De immateriële vaste activa zijn ten opzichte van vorig jaar met € 3,2 mln gedaald. Dit komt doordat in 2024 een afwaardering heeft plaatsgevonden van de op ontwikkelde software voor Rijkszaak dienstverlening en Datadiensten.

De materiele vaste activa zijn constant ten opzichte van vorig jaar. In 2024 is er voor € 13,8 mln geïnvesteerd, voornamelijk in laptops (€ 5,3 mln), storage en back up (€ 3,8 mln), onderzoek en ontwikkeling (€ 1,9 mln) en licenties (€ 0,7 mln).

Vlottende activa

De debiteuren positie is ten opzichte van 2023 met € 4,0 mln gedaald. In 2024 is wederom extra aandacht geweest op het debiteurenbeheer en dit heeft geresulteerd in een lager openstaand saldo.

De liquide middelen zijn gestegen als gevolg van het positieve resultaat van € 7,4 mln en het deels afroepen van leningen in 2024 van eind 2023 gedane investeringen (€ 4,1 mln).

Passiva

Eigen vermogen

Tabel 41 Tabel vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

1. Eigen vermogen per 1/1

16.627

31.207

34.290

17.121

2. Saldo baten en lasten

20.900

18.477

‒ 431

7.395

3. Directe mutaties in het eigen vermogen

‒ 6.320

‒ 15.394

‒ 16.738

365

‒ 3a Uitkering aan moederdepartement

‒ 6.400

‒ 15.701

‒ 17.100

0

‒ 3b Bijdrage door moederdepartement ter versterking eigen vermogen

0

307

362

365

‒ 3c Overige mutaties

80

0

0

0

4. Eigen vermogen per 31/12

31.207

34.290

17.121

24.881

Het eigen vermogen ultimo 2024 bedraagt € 24,9 mln. Dit is 6,7% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar en dat valt boven de maximum grens van 5%. Het Eigen Vermogen is derhalve € 6,2 mln te hoog. Uiterlijk bij eerstvolgende suppletoire wet zal worden aangegeven hoe dit is hersteld.

Tabel 42 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Boekwaarde 1-1-2024

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde 31-12-2024

Voorziening personeel

167

550

147

0

570

Voorziening jubilea

0

254

0

0

254

Overige Voorzieningen

0

0

0

0

0

Voorzieningen

De voorziening personeel wordt benut als voorziening voor contractuele afspraken met medewerkers.

De voorziening Jubilea is een nieuwe voorziening.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De afname van het crediteurensaldo van € 12,5 mln komt doordat in 2023 sprake was van een incidenteel hoge crediteurenstand.

Overige schulden en overlopende passiva

De Overige Schulden post is € 3,8 mln hoger dan in 2023. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een passivering van IKB-verlofuren op basis van Rijks Cao-afspraken.

De overlopende passiva betreft bevoorschotting van dienstverlening aan het moederdepartement EZ/KGG. Deze post is hoger ten opzichte van 2023 doordat de ontvangen voorschotten in lijn zijn met de gestegen omzet.

Tabel 43 Kasstroomoverzicht over het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2024 + stand depositorekeningen

15.407

19.828

4.421

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

374.000

403.952

29.952

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 357.398

‒ 382.412

‒ 25.014

2.

Totaal operationele kasstroom

16.602

21.540

4.938

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 20.000

‒ 13.852

6.148

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

23

23

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 20.000

‒ 13.829

6.171

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

365

365

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 16.601

‒ 14.462

2.139

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

20.000

17.919

‒ 2.081

4.

Totaal financieringskasstroom

3.399

3.822

423

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

15.407

31.361

15.954

Het rekening-courantkrediet bij de Rijksschatkist bedraagt voor een agentschap per eindejaar maximaal € - 0,5 mln DICTU voldoet per 31-12 aan deze norm met een positief saldo van € 31,4 mln.

Toelichting kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

In 2024 zijn de ontvangsten in de operationele kasstroom € 30,0 mln hoger dan begroot door een grotere hoeveelheid geleverde diensten van DICTU. Dit wordt versterkt door een beter debiteurenbeleid. De uitgaven van de operationele kasstroom liggen € 25,0 mln boven het niveau van de begroting. Dit komt door een grotere hoeveelheid geleverde diensten van DICTU, waardoor de uitgaven mee stijgen. DICTU heeft een resultaat van € 7,4 mln.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is € 6,2 mln lager dan begroot. De investeringen in Zaakgerichte diensten zijn lager uitgevallen door omvorming van Zaakgerichte dienstverlening naar platformdienstverlening. Daarnaast komt dit door het achterblijven van vervangingsinvesteringen op de infrastructurele componenten als gevolg van het voornemen om meer diensten af te nemen van Rijkspartners of met de cloud te gaan werken. 

Financieringskasstroom

In 2024 is voor € 17,9 mln aan leningen afgeroepen. Dit bedrag is hoger dan de investeringen (€ 13,8 mln) doordat een deel van de leningen (€ 6,2 mln) in 2024 betrekking heeft op investeringen die eind 2023 zijn gedaan. Daarnaast wordt begin 2025 leningen afgeroepen voor investeringen die eind 2024 (€ 2,0 mln) zijn gedaan.

Tabel 44 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2021

2022

2023

2024

2024

Omschrijving generiek deel

     

Kostprijzen per product (groep)

     

a. Basistarief werkplek CW

3.516

3.126

3.026

2.960

2.960

Tarieven/uur

     

a. Senior medewerker (ontwikkeling)

136

135

141

161

161

b. Medior medewerker (bouw)

112

111

116

132

132

c. Junior medewerker (test en beheer)

100

99

103

118

118

Indicatoren

     

Aantal werkplekken CW1

16.027

18.042

19.186

20.029

19.431

FTE-totaal (excl. externe inhuur)2

905

927

925

973

1.058

Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s

55%

54%

54%

60%

65%

Saldo van baten en lasten (%)3

6,02%

5,24%

‒ 0,12%

1,86%

0,00%

Ziekteverzuim

4,8%

6,3%

6,1%

5,1%

4,0%

Klanttevredenheid

7,8

7,7

7,3

7,5

7,0

Beschikbaarheid applicaties

99,7%

99,5%

99,7%

99,7%

98,0%

Aantal grote verstoringen

 

4

5

6

max 5

Eindgebruikerstevredenheid afhandeling incidenten

 

8,4

8,5

8,5

7,0 ‒ 7,5

Oplospercentage 1ste lijn helpdesk

70%

81%

83%

83%

75%

Servicedesk; directe afhandeling

   

84%

80%

Servicedesk; dienstverleningsniveau volgens afspraken

   

42%

85%

X Noot
1

Aantal werkplekken ultimo jaar.

X Noot
2

Gemiddeld aantal FTE over het jaar.

X Noot
3

Saldo als percentage van de baten.

Basistarief werkplek CW

Het tarief voor de basis Cloudwerkplek is in 2024 verlaagd ten opzichte van 2023 door een nieuwe rekensystematiek waarmee wordt aangesloten aan Rijksbrede kaders. 

Aantal werkplekken CW

In de ontwerpbegroting is een gemiddeld aantal van 19.431 Cloudwerkplekken begroot. De vraag naar werkplekken door klanten is hoger uitgevallen waardoor de realisatie van het aantal geleverde werkplekken is uitgekomen op 20.029 Cloudwerkplekken eind 2024.

Aantal interne FTE in % van het totale aantal FTE

Het aantal interne FTE als percentage van het totale aantal FTE is lager dan begroot. Dit is het gevolg van hogere vraag dan voorzien naar ICT dienstverlening en krapte op de arbeidsmarkt.

Saldo van baten en lasten

DICTU heeft in 2024 een positief resultaat geboekt van € 7,4 mln.

Ziekteverzuim

In 2024 is onverminderd aandacht voor het terugdringen van ziekteverzuim. Dit heeft geresulteerd in een verdere daling van het ziekteverzuim. Het verzuimpercentage eind 2024 is 5,1%, ten opzichte van 6,1% in 2023. Het streven is om in 2025 de dalende trend vast te houden en de doelstelling van 4,0% verder te naderen.

Klanttevredenheid

Iedere maand ontvangt een aantal willekeurige eindgebruikers een vragenlijst, waarin een oordeel gegeven kan worden over de werkplek, kantoor applicaties en bedrijfsapplicaties. De gemeten klanttevredenheid in 2024 is onverminderd hoog met een 8,5 waarbij de doelstelling van 7,0-7,5 ruimschoots wordt gehaald.

Aantal grote verstoringen

Een grote verstoring is minimaal een type C1 verstoring conform de prioriteitenmatrix Incidenten DICTU.

In 2024 zijn er 6 grote verstoringen geweest waarmee de doelstelling (max. 5) niet is gehaald. In de eerste helft van 2024 is er een aantal Cloudwerkplek gerelateerde verstoringen geweest waarvan de oorzaak medio 2024 is achterhaald. Eind oktober is de oorzaak van de verstoringen opgelost.  

Beschikbaarheid Applicaties

Maandelijks wordt de beschikbaarheid van frontend-applicaties gemeten door middel van tooling (BSM). Het gemeten percentage in 2024 (99,7%) ligt boven de doelstelling (98,0%).

Oplospercentage 1e lijn helpdesk

Dit percentage geeft weer hoeveel procent van de meldingen door de 1e lijn (frontdesk) is opgelost. Het gemeten percentage (83%) in 2024 ligt ruim boven de doelstelling (75%).

Servicedesk: directe afhandeling

Van elke melding die bij de Servicedesk binnenkomt, werd in 2024 over het jaar genomen, gemiddeld 84% direct opgelost (first time fix). Dit ligt ruim boven de doelstelling van 80%.

Servicedesk; dienstverleningsniveau volgens afspraken

De afspraken zoals opgenomen in de Service Level Agreement (SLA) op meldingen zijn niet gehaald. Het gemeten percentage (42 %) in 2024 ligt ruim onder de doelstelling (85%). De reden hiervan is dat tijdens grote verstoringen de telefonische reactietijd van de servicedesk onder druk heeft gestaan door een veelheid aan telefonische meldingen. De bereikbaarheid buiten de momenten van grote verstoringen is wel op of boven het niveau van de doelstelling.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap NEa per 31 december 2024

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Daarnaast is de NEa onder andere de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en de Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME) en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.

Tabel 45 Verantwoording van het baten-lastenagentschap NEa voor het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Baten

    

- Omzet

20.939

20.970

31

15.157

waarvan omzet moederdepartement

15.827

14.104

‒ 1.723

10.279

waarvan omzet overige departementen

5.112

6.866

1.754

4.878

waarvan omzet derden

0

0

0

0

Rentebaten

0

301

301

158

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

71

71

115

Totaal baten

20.939

21.342

403

15.430

     

Lasten

    

Apparaatskosten

18.753

18.220

‒ 533

12.917

- Personele kosten

14.644

14.471

‒ 173

9.820

waarvan eigen personeel

12.523

11.768

‒ 755

8.651

waarvan inhuur externen

1.367

1.443

76

528

waarvan overige personele kosten

753

1.260

507

641

- Materiële kosten

4.110

3.749

‒ 361

3.097

waarvan apparaat ICT

1.282

1.555

273

1.270

waarvan bijdrage aan SSO's

1.571

1.770

199

1.566

waarvan overige materiële kosten

1.257

424

‒ 833

261

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

1.253

740

‒ 513

229

Rentelasten

80

65

‒ 15

28

Afschrijvingskosten

853

1.093

240

1.035

- Materieel

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

853

1.093

240

1.035

Overige lasten

0

62

62

76

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

62

62

76

Totaal lasten

20.939

20.180

‒ 759

14.285

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

1.162

1.162

1.145

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

1.162

1.162

1.145

Toelichting op de baten

Omzet

De omzet moederdepartement KGG (€ 14,1 mln) is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke en niet wettelijke taken vanuit ETS, werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor hernieuwbare energie en brandstoffenkwaliteit en werkzaamheden voor het project Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME). Een deel hiervan (€ 0,04 mln) betreft gelden vanuit het programma TiI (transparantie in Informatie). Deze gelden zijn bestemd voor het verbeteren van de informatiehuishouding in het kader van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvang (POK) en het invoeren van de Woo (Wet Open Overheid).

Deze omzet is € 1,7 mln lager dan begroot. De oorzaak ligt met name bij aanpassingen in drie taken. Ten eerste zijn ETS-werkzaamheden lager dan begroot (€ 0,3 mln). Dit zit met name in vertraging op de taak ETS Zeevaart, waarbij medewerkers later zijn aangenomen en waarbij een grote uitbesteding is uitgesteld. Ten tweede zijn er bij de taak toezicht certificering duurzaamheid minder uren geschreven dan verwacht (€ 0,5 mln). De oorzaak hiervan wordt uitgezocht zodat maatregelen genomen kunnen worden om zulke verschillen in de toekomst te voorkomen. Tot slot was er voor Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) € 0,5 mln begroot voor de voorbereiding van deze taak, die is echter in 2024 naar Financiën overgegaan.

De omzet overige departementen bestaat uit omzet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het Ministerie van Financiën. Deze is € 1,8 mln hoger dan begroot.

De omzet van IenW (€ 5,2 mln) betreft een vergoeding voor de wettelijke of daarmee sterk verbonden taken op het gebied van Energie voor Vervoer (EV). Deze is ongeveer gelijk aan de begroting.

De omzet van het Ministerie van Financiën (€ 1,7 mln) betreft de uitvoering van CBAM, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de Europese buitengrens. Dit is een nieuwe opdracht, de voorbereiding lag bij het toenmalige Ministerie van EZK. Deze opdracht was niet in de ontwerpbegroting voor 2024 opgenomen, wel in de 1e suppletoire begroting 2024. Dit verklaart het verschil bij omzet overige departementen.

Rentebaten

De rentebaten over 2024 zijn een gevolg van het positieve saldo op de Rekening Courant bij het ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen voornamelijk positieve verschillen tussen de opgenomen kosten 2023 en daadwerkelijke facturen van kosten 2023. In het jaarverslag van 2023 zijn kosten opgenomen voor in 2024 nog te ontvangen facturen over 2023. Dit is een inschatting, facturen kunnen om diverse redenen afwijken van de eerder inschatting.

Toelichting op de lasten

De totale lasten zijn 4% lager dan in de ontwerpbegroting over 2024. Dit zit vooral in de overige materiële kosten.

Personele kosten

De totale personele kosten zijn 1% lager dan de kosten in de ontwerpbegroting 2024.

Wel zijn de overige personele kosten 67% hoger dan begroot, een verschil van € 0,5 mln. Dit is volledig te verklaren doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de reservering vakantiedagen (€ 0,6 mln), die extra hoog uitvalt door de nieuwe CAO met hogere salarissen en meer IKB-uren. Gecorrigeerd daarvoor is de uitputting ook daar lager dan verwacht.

Materiële kosten

De materiele kosten zijn € 0,4 mln lager dan begroot. Dit is als volgt te verklaren:

  • De ICT-kosten zijn € 0,3 mln hoger dan begroot, voornamelijk als gevolg van de toenemende complexiteit van de applicaties EHP, REV en CHeR. Dit heeft geleid tot hogere uitgaven voor onderhoud en beheer dan oorspronkelijk voorzien. Ook is een register gebouwd voor IME (€ 0,14 mln). Aangezien IME maar 1 jaar betreft, is dit niet geactiveerd, maar in de kosten opgenomen.

  • De bijdragen aan SSO’s zijn € 0,2 mln hoger dan begroot door de gestegen tarieven.

  • De overige materiële kosten zijn € 0,8 mln lager dan begroot. Dit is het gevolg van uitstel van werkzaamheden voor IME die naar 2025 zijn verschoven.

Kosten uitbesteed werk

De kosten uitbesteed werk zijn € 0,5 mln lager dan begroot. Dit is het gevolg van vertraging van de uitbesteding voor ETS Zeevaart en ETS2.

Afschrijvingskosten

Na ingebruikname van immateriële vaste activa start de afschrijving. In 2024 is één nieuw register in ontwikkeling genomen voor € 0,9 mln.

Rentelasten

De rentelasten betreffen rente voor de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën en de rente die betaald is voor het negatieve saldo op de Rekening Courant bij het ministerie van Financiën.

Overige lasten

De overige lasten bestaan uit bijzondere lasten. De bijzondere lasten betreffen grotendeels nagekomen facturen over 2022 en 2023 waarvoor geen transitorische post was opgenomen.

Resultaat

Het resultaat van de NEa over het jaar 2024 is € 1,2 mln positief. Dit is het gevolg van hogere aandeel directe uren per persoon dan werd begroot.

Tabel 46 Balans per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2024

Balans 2023

Activa

  

Vaste activa

5.111

5.133

Immateriële vaste activa

5.111

5.133

Materiële vaste activa

0

0

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan machines en installaties

0

0

waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen

0

0

waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa

0

0

waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar

0

0

Vlottende activa

10.383

5.342

Voorraden

0

0

waarvan grond- en hulpstoffen

0

0

waarvan onderhanden werk

0

0

waarvan gereed product en handelsgoederen

0

0

waarvan vooruitbetaald op voorraaden

0

0

Vorderingen

437

209

waarvan debiteuren

3

21

waarvan overige vorderingen

121

20

waarvan overlopende activa

313

168

Liquide middelen

9.946

5.133

Totaal activa

15.494

10.475

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

1.790

1.695

Bestemmingsfonds(en)

0

0

Pok/ Wao reserve

0

0

Exploitatiereserve

628

550

Onverdeeld resultaat

1.162

1.145

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

3.078

2.107

Leningen bij het Ministerie van Financiën

3.078

2.107

Kortlopende schulden

10.626

6.673

Crediteuren

71

219

Belastingen en premies sociale lasten

18

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

1.348

842

Overige schulden

438

275

Overlopende passiva

8.751

5.337

Totaal passiva

15.494

10.475

Toelichting op de Balans

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa betreffen zelf ontwikkelde registers. Verder is € 1 mln afgeschreven en is voor € 1 mln geïnvesteerd.

Vlottende activa

De debiteuren betreffen facturen voor de vrijwillige rekeninghouders van het ETS-register. Vrijwilige rekeninghouders betreffen bedrijven die niet verplicht deelnemen aan het EU ETS, maar wel in emissierechten willen handelen. Deze bedrijven moeten betalen voor hun deelname aan het ETS register, de verplichte deelnemers niet.

De overige vorderingen betreffen vooruitontvangen facturen van derden met kosten in 2025.

De overlopende activa bestaan bijna volledig uit nog te ontvangen creditrente voor de Rekening Courant bij het ministerie van Financiën.

Liquide middelen

De liquide middelen betreffen met name de Rekening Courant bij het ministerie van Financiën (€ 9,9 mln). In het kasstroomoverzicht is het verloop hiervan toegelicht.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen einde boekjaar is het totaal van de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat over 2024.

De exploitatiereserve is toegenomen door het positieve resultaat in het boekjaar 2023 en afgenomen door de afroming.

Het eigen vermogen bedraagt eind 2024 € 1,8 mln. Het vermogensplafond is € 0,8 (5% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar). Het verschil ad. € 1 mln zal teruggestort worden naar het ministerie van KGG.

Het verloop van het Eigen Vermogen is hieronder toegelicht:

Tabel 47 Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

1.Eigen Vermogen per 1/1

1.632

1.331

1.181

1.695

2. Saldo Baten en Lasten

798

827

1.145

1.162

3. Directe mutaties in het Eigen Vermogen

‒ 1.099

‒ 977

‒ 631

‒ 1.067

‒ 3a Uitkering aan moederdepartement

‒ 1.169

‒ 985

‒ 631

‒ 1.067

‒ 3b Additionele bijdrage van moederdepartement

70

8

0

0

‒ 3c Overige Mutaties

0

0

0

0

‒ 3d Toevoeging aan de bestemmingsreserve

0

0

0

0

‒ 3e Onttrekking aan de bestemmingsreserve

0

0

0

0

4. Eigen vermogen per 31/12

1.331

1.181

1.695

1.790

Vermogensontwikkeling

De uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen over het boekjaar 2023.

Langlopende schulden

De lening bij het Ministerie van Financiën betreft de lening voor de zelfontwikkelde immateriële vaste activa.

Kortlopende schulden

De crediteuren betreffen alleen derden (en geen rijksoverheidsorganisaties).

Het kortlopende deel van de leningen betreft de bedragen die in 2025 moeten worden afgelost van de drie huidige leningen.

De overige schulden betreffen een schuld aan IenW (€ 0,1 mln) en in 2025 ontvangen facturen betreffende 2024 van derden (€ 0,3 mln).

De overlopende passiva (€ 8,8 mln) bestaan uit een schuld aan het moederdepartement (EZ/KGG) (€ 4,9 mln), een schuld aan het Ministerie van IenW (€ 1,2 mln), een schuld aan het ministerie van Financiën (€ 0,4 mln), schulden aan derden (€ 0,3 mln) en salarisgerelateerde schulden (€ 2,0 mln, dit betreft met name vakantiedagen).

De schuld aan het moederdepartement (EZ/KGG) betreft de terug te betalen omzet 2023 en 2024, vanwege de lagere realisatie van de geboekte directe uren (€ 4,6 mln), terug te storten boetes en vergoedingen voor vrijwillige rekeninghouders van het ETS (€ 0,1 mln) en nog door EZK doorbelaste kosten (€ 0,1 mln).

De reden dat er omzet moet worden terugbetaald, is dat bij het opstellen van de offerte rekening werd gehouden met veel meer in te zetten uren. Ter voorbereiding op de nieuwe taken en voor uitbreiding van taken zijn in de offerte 2024 extra personeelsleden opgenomen. Een deel hiervan is later in het jaar aangenomen dan verwacht, mede door de krappe arbeidsmarkt en uitstel van werkzaamheden bij KGG als gevolg van vertraagde wet- en regelgeving. Hierdoor zijn directe uren lager dan verwacht.

De schuld aan IenW betreft boetes uit 2024 (€ 0,4 mln) en nog te ontvangen facturen voor diensten die NEa in 2024 heeft afgenomen van IenW. Over 2024 hoeft geen omzet te worden terugbetaald.

De schuld aan Financiën betreft grotendeels de terug te betalen omzet CBAM voor 2024. Dit is het gevolg van uitstel van werkzaamheden door vertraagde wet- en regelgeving. Hierdoor zijn de directe uren lager dan verwacht.

Tabel 48 Kasstroomoverzicht over het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2024 + stand depositorekeningen

591

5.132

4.541

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

20.824

21.205

381

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 20.086

‒ 15.733

4.353

2.

Totaal operationele kasstroom

738

5.472

4.734

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 2.104

‒ 1.071

1.033

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 2.104

‒ 1.071

1.033

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 1.067

‒ 1.067

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 843

‒ 1.053

‒ 210

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.104

2.530

426

4.

Totaal financieringskasstroom

1.261

410

‒ 851

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

486

9.943

9.457

Toelichting Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen.

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen, aflossingen en de mutaties in de balansposten kortlopende activa en passiva.

Investeringskasstroom

In 2024 heeft de NEa € 1 mln geïnvesteerd in immateriële vaste activa. Dit betreft de registers die bij de NEa zelf ontwikkeld worden.

Financieringskasstroom

In 2024 heeft de NEa € 1 mln aan eigen vermogen afgedragen aan het moederdepartement.

In 2023 is er een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor € 2,5 mln en is € 1 mln afgelost op de leenfaciliteit.

Tabel 49 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2021

2022

2023

2024

2024

Algemeen

     

Gemiddeld uurtarief

   

107

109

Directe uren/totaal gewerkte uren

64%

76%

76%

78%

≥70%

FTE-totaal (exclusief externe inhuur)

71,2

84,3

97,9

129,4

123,0

Omzet per productgroep (x € 1000)

     

Naleving ETS (EZK)

6.374

6.322

8.628

13.013

13.272

Naleving overig EZK

   

1.050

2.440

Naleving EV (IenW)

3.889

4.463

4.878

5.179

5.112

Nalevering CBAM (Fin)

   

1.687

 

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming (%)

7,49%

6,88%

7,42%

5,44%

0,00%

Emissiehandel

     

Geaggregeerd % vergunningsaanvragen en -mutaties afgehandeld binnen wettelijke termijn

100%

100%

67%

43%

≥80%

Voortgang toezichtsprogramma Emissiehandel

70%

58%

70%

51%

100%

Energie voor Vervoer

     

Opleveringsdatum Rapportage Energie voor vervoer In Nederland jaar t-1

2-7-2021

1-7-2022

17-7-2023

14-6-2024

< 15 juli

Voortgang toezichtsprogramma Energie voor Vervoer

125%

115%

130%

100%

100%

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Algemeen

De NEa tarieven zijn in 2024 gemiddeld licht gestegen ten opzichte van 2023, maar onder de begrote tariefstijging gebleven.

Het percentage directe uren (78%) is licht gestegen en ruim boven de norm van 70%.

De fte’s zijn gestegen als gevolg van nieuwe taken voor de NEa.

Naleving ETS

De norm voor het tijdig verlenen van vergunningen is niet gehaald. Als gevolg van vertraagde wet- en regelgeving konden zeven vergunningen voor afvalverbrandingsinstallaties niet tijdig worden verleend. Dit lag buiten de invloedsfeer van de NEa. Inmiddels zijn de vergunningen wel afgegeven. Gecorrigeerd voor deze vertraging in de regelgeving zou de norm ruimschoots behaald zijn.

Het toezichtprogramma is niet volledig uitgevoerd, er zijn minder inspecties uitgevoerd dan gepland. Het zijn bewuste keuzes geweest om de beschikbare menskracht op die plekken in te zetten waar de prioriteiten op dat moment het hoogste waren. Dit betrof veelal andere vormen van toezicht dan inspecties (zoals het toetsen van data rapporten). De totale toezichtdruk is daarbij iedere keer gewogen en besproken met het bestuur en daarbij is telkens vastgesteld dat deze in lijn is met wat het risicogestuurd toezicht op het terrein van emissiehandel noodzakelijk maakt.

Naleving EV

Het toezichtprogramma is volledig uitgevoerd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap RVO.nl per 31 december 2024
Tabel 50 Verantwoording van het baten-lastenagentschap RVO.nl voor het jaar 2024(bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Baten

    

Omzet

1.045.220

1.223.907

178.687

1.123.754

waarvan omzet moederdepartement

498.286

597.906

99.620

573.458

waarvan omzet overige departementen

489.635

569.732

80.097

504.834

waarvan omzet derden

36.967

31.107

‒ 5.860

26.262

waarvan bijdrage WaU en POK/Woo

20.332

25.162

4.830

19.200

Rentebaten

7.000

8.027

1.027

7.439

Vrijval voorzieningen

0

228

228

69

Bijzondere baten

0

3

3

4

Totaal baten

1.052.220

1.232.165

179.945

1.131.266

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.040.120

1.036.446

‒ 3.674

957.183

Personele kosten

647.425

760.752

113.327

691.356

waarvan eigen personeel

439.756

539.975

100.219

477.149

waarvan externe inhuur

186.268

190.720

4.452

186.302

waarvan overige personele kosten

21.401

30.057

8.656

27.905

Materiële kosten

392.695

275.694

‒ 117.001

265.827

waarvan apparaat ICT

3.360

8.516

5.156

1.939

waarvan bijdrage aan SSO's

203.930

209.402

5.472

203.971

waarvan overige materiële kosten

185.405

57.776

‒ 127.629

59.917

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

0

127.958

127.958

127.184

Rentelasten

0

1.813

1.813

716

Afschrijvingskosten

12.100

17.991

5.891

15.895

Immaterieel

12.000

17.978

5.978

15.858

Materieel

100

13

‒ 87

37

waarvan apparaat ICT1

0

0

0

0

waarvan overig

100

13

‒ 87

37

Overige lasten

0

16.939

16.939

20.881

waarvan dotaties voorzieningen

0

16.910

16.910

12.886

waarvan bijzondere lasten

0

29

29

7.995

Totaal lasten

1.052.220

1.201.147

148.927

1.121.859

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

31.018

31.018

9.407

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten volgens RBV model 3.33

0

31.018

31.018

9.407

Toelichting op de baten

Algemeen

De baten zijn ten opzichte van de begroting met 17,1% gestegen. Dit is deels te verklaren door een grotere kostenstijging dan was begroot. Met als gevolg een hoger tarief en hogere omzet. Hieronder wordt de stijging van de omzet ten opzichte van de ontwerpbegroting nader verklaard op inhoudelijke wijzigingen in de opdrachten.

Tabel 51 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2023

DG Bedrijfsleven en Innovatie

165.942

178.969

13.027

175.290

DG Klimaat en Energie

112.000

118.682

6.682

109.447

DG Economie en Digitalisering

21.748

25.077

3.329

21.692

DG Groningen en Ondergrond

177.978

256.715

78.737

245.343

DG Groningen en Ondergrond kosten commissie

5.000

1.248

‒ 3.752

1.872

Overig

15.618

17.215

1.597

19.814

Totaal

498.286

597.906

99.620

573.458

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde omzet van het moederdepartement is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 20,0% hoger uitgevallen, wat grotendeels verklaard wordt door een grotere opdracht van het DG Groningen Ondergronds.

De omzet voor DG B&I is voor 2024 uitgekomen op € 179,0 mln. Dit is per saldo € 13,0 mln hoger dan de ontwerpbegroting. Deze stijging is veroorzaakt door tussentijdse ophogingen van de opdrachten middels veegbrieven. De grootste nieuwe opdrachten zijn de Tegemoetkoming Vaste Lasten (€ 2,3 mln), Nationaal Groeifonds (€ 1 mln),  Homogene Groep Internationale Samenwerking gelden (€ 3,5 mln) en de Tegemoetkoming Energie Kosten (€ 5,2 mln).

De omzet vanuit het DG Klimaat en Energie (K&E) is € 118,7 mln, € 6,7 mln hoger dan de ontwerpbegroting. De toename is te verklaren door intensivering bij stimuleringsregelingen voor duurzame energie, Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie, Bureau Energieprojecten en Gebiedsgerichte Aanpak Energie.

De gerealiseerde omzet op de opdracht van het DG Groningen en Ondergrond is uitgekomen op € 256,7 mln. Dat is € 78,7 mln hoger dan wat er in de ontwerpbegroting is begroot. De stijging van de omzet wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de opdracht wat heeft geresulteerd in meerwerk op verscheidene regelingen, onder anderen Waardedaling, Immateriële schade, Vaste Eenmalige Schadevergoeding Regeling, Maatwerk, Aanvullende vaste vergoeding en Duurzaam Herstel.

Voor het DG Economie en Digitalisering (E&D) is de omzet voor 2024 uitgekomen op € 25,1 mln. Dit is € 3,3 mln hoger dan oorspronkelijk begroot. De stijging bestaat voornamelijk uit aanvullende opdrachten vanuit het groeifonds.

De omzet Overig is € 1,6 mln hoger dan begroot. Deze omzet bestaat voornamelijk uit de opdracht voor het Inkoop Uitvoeringscentrum en de opdracht Unit omgevingskennis en Concordaat/END.

Tabel 52 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

300.765

324.571

23.806

301.651

Ministerie van Buitenlandse Zaken

103.993

134.693

30.700

112.719

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

38.146

46.047

7.901

37.239

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

33.818

48.269

14.451

38.048

Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur

6.693

6.939

246

5.776

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

904

694

‒ 210

701

Ministerie van Justitie en Veiligheid

1.472

1.393

‒ 79

2.273

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

3.306

5.490

2.184

5.529

Overig

538

1.635

1.097

898

Totaal

489.635

569.732

80.097

504.834

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen betreft de uitvoering van opdrachten voor diverse ministeries, waarvan 57,0 % afkomstig is van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

De omzet vanuit het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) is € 324,6 mln en is € 23,8 mln hoger dan begroot. Het werkpakket van LVVN is toegenomen doordat gedurende het uitvoeringsjaar meerwerk is verstrekt aan RVO van € 20,0 mln. Voorbeelden van materiele opdrachten hierbij zijn Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (€ 11,5 mln.), New Delivery Model (€ 2,5 mln.) en Nationaal Strategisch Plan Veenweide (€ 2,2 mln.).

De omzet vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) is in 2024 € 134,7 mln, € 30,7 mln hoger dan de ontwerpbegroting. Dit verschil is voor € 11,0 mln. toe te wijzen aan de DG Buitenlandse Economische Betrekkingen opdracht en  € 19,7 mln. aan de DG Internationale Samenwerking opdracht. De verklaring hiervoor betreft, naast de tariefstijging, de grote aanvullende opdrachten, waaronder de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Combinatie-aanpak (€ 5,0 mln), de Oekraïne faciliteit (€ 3,1 mln) en het Social Sustainability Fund (€ 1,4 mln).

De omzet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is € 46,0 mln, wat € 7,9 mln hoger is dan begroot. Naast de tariefstijging, komt dit verschil door enkele inhoudelijke aanpassingen van opdrachten en meerwerk.

De omzet voor het opdrachtenpakket van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) inclusief Partners voor Water bedraagt € 48,3 mln. Dit is € 14,5 mln hoger ten opzichte van de ontwerpbegroting. Bij de ontwerpbegroting was geen rekening gehouden met de opdrachten Omschakeling plasticverwerkers en Plastic norm en Hub (€ 1,3 mln). De omvang van opdrachtenpakket bij DG Mobiliteit is gestegen met € 3,6 mln. in 2024, waarvan het grootste deel bij de opdrachten gericht op Elektrisch Vervoer en Verduurzaming in Logistiek. Verder is het opdrachtenpakket van DG Luchtvaart en Maritiem ook met € 1,4 mln toegenomen, waarvan de grootste stijging bij de opdrachten maritieme sector en walstroom regeling t.b.v. stikstopgave. Tot slot is in 2024 circa € 1,5 mln aan meerwerk ontvangen op diverse andere regelingen.

De omzet van het opdrachtenpakket van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bedraagt € 6,9 mln, € 0,2 mln hoger dan begroot.

Het opdrachtenpakket van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) is € 0,2 mln lager dan begroot en komt uit op een realisatie van € 0,7 mln.

Het opdrachtenpakket van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) is € 0,1 mln lager uitgevallen dan begroot en komt uit op een realisatie van € 1,4 mln.

Het opdrachtenpakket van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is € 2,2 mln. hoger dan begroot en komt uit op een realisatie van € 5,5 mln. Dit verschil wordt verklaard door diverse meerwerk opdrachten, waaronder de Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg (€ 1,3 mln.) en Subsidieregeling Ondersteuning Wijkverpleging (€ 0,5 mln.).

De omzet Overig is in 2024 uitgekomen op € 1,6 mln en is daarmee € 1,1 mln hoger dan begroot. Onder Overig valt onder andere Rijkswaterstaat (RWS). In 2023 heeft RWS de opdracht ontvangen om het aantal projecten binnen het Opwek van Energie op Rijksvastgoed RWS programma op te schalen, wat heeft geleid tot een ophoging van de opdracht naar € 1,0 mln.

Tabel 53 Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Europese Unie

5.155

2.508

‒ 2.647

3.128

Provincies

30.053

26.966

‒ 3.087

21.503

Overig

1.759

1.633

‒ 126

1.631

Totaal

36.967

31.107

‒ 5.860

26.262

Omzet derden

De omzet Derden heeft betrekking op opdrachten voor met name de Provincies en Europese Unie.

Bij Provincies is de realisatie € 3,1 mln lager uitgevallen dan begroot en komt uit op een realisatie van € 27,0 mln. Dit komt vooral doordat de NSP later is gestart dan initieel was bedoeld.

De omzet van de Europese Unie is € 2,6 mln lager dan de ontwerpbegroting en komt uit op € 2,6 mln. Dit verschil is voornamelijk een gevolg van cofinanciering door een nationale opdrachtgever. Deze omzet is onderdeel van de omzet van de ministeries die hierin participeren.

Toelichting op de lasten

Algemeen

De lasten zijn ten opzichte van de begroting met 14,2% gestegen. Hieronder worden de lasten toegelicht.

Personele kosten

De personele kosten vallen € 113,3 mln. hoger uit dan begroot, wat neerkomt op een stijging van 17,5%. De kosten voor ambtelijk personeel zijn gestegen door de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Daarnaast stegen de inhuurtarieven voor extern personeel. Verder is het opdrachtvolume toegenomen, zoals hierboven toegelicht. Dit vraagt om een hogere inzet van personeel.

De kosten voor eigen personeel zijn € 100,2 mln. hoger dan begroot als gevolg van de nieuwe CAO en een groter opdrachtenpakket. De gemiddelde loonkosten per fte ambtelijk zijn door CAO afspraken gestegen van € 92.124 naar € 97.381. De kosten van externe inhuur zijn € 4,5 mln. hoger dan begroot. De gemiddelde kosten per fte externe inhuur gestegen van € 177.380 naar € 197.637 per jaar. Doelbewust is ingezet op verambtelijking van het personeel, omdat de kosten voor ambtelijk personeel lager liggen dan van extern personeel. Het aandeel externe inhuur van de totale bezetting is lager in 2024 ten opzichte van 2023.

De begrote ambtelijke bezetting voor 2024 is 5.400 fte. De gemiddelde bezetting was in 2024 6.510 fte, waarvan 5.545 fte in ambtelijke dienst en 965 fte externe inhuur. Ultimo december 2024 was de bezetting 6.711 fte, waarvan 5.677 fte in ambtelijke dienst en 1.034 fte externe inhuur.

Materiële kosten

In de materiële kosten is een modelwijziging verwerkt ten opzichte van de begroting. Een deel van de materiële kosten uit de begroting is opgenomen onder de nieuwe categorie Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. Dit betreft een verschuiving van € 128,0 mln. De kosten apparaat ICT en bijdrage aan SSO’s zijn beiden hoger dan begroot.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 5,9 mln hoger uitgevallen dan begroot. Dit ligt in lijn met de relatief hogere investeringen van voorgaande jaren.

Dotaties voorzieningen

De dotaties voorzieningen bedragen in 2024 € 16,9 mln. Dit heeft betrekking op voorziening verlof en voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere lasten

Betreft de aanslagen Vennootschapsbelasting 2020 en 2021.

Saldo van baten en lasten

Het onverdeeld resultaat over het boekjaar bedraagt € 31,0 mln positief. Van dit bedrag zal het surplus eigen vermogen ad € 7,2 mln worden uitgekeerd aan het moederdepartement EZ. Na vaststelling van de jaarrekening ligt het besluit bij het moederdepartement EZ of het resterende bedrag van het onverdeeld resultaat over het boekjaar wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve, respectievelijk ook wordt teruggestort naar het moederdepartement.

Tabel 54 Balans per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2024

Balans 2023

Activa

  

Vaste activa

67.610

64.930

Immateriële vaste activa

67.600

64.909

Materiële vaste activa

10

21

waarvan grond en gebouwen

1

10

waarvan installaties en inventarissen

9

11

waarvan projecten in uitvoering

waarvan overige materiële vaste activa

Vlottende activa

314.800

189.573

Voorraden en onderhanden projecten

Debiteuren

6.263

3.022

Overige vorderingen

36.252

34.084

Overlopende activa

7.821

1.391

Liquide middelen

264.465

151.076

Totaal activa

382.411

254.503

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

62.969

31.940

Bestemmingsreserve

Exploitatiereserve

31.951

22.533

Onverdeeld resultaat

31.018

9.407

Voorzieningen

61.422

40.352

Langlopende schulden

44.440

45.920

Leningen bij het Ministerie van Financiën

44.440

45.920

Kortlopende schulden

213.580

136.291

Crediteuren

10.627

6.061

Belastingen en premies sociale lasten

820

815

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

21.480

18.600

Overige schulden

137.389

69.393

Overlopende passiva

43.264

41.422

Totaal passiva

382.411

254.503

Toelichting op de balans

Debiteuren en nog te ontvangen bedragen

Onder de debiteuren en nog te ontvangen bedragen zijn ontvangsten van het moederdeaprtement, overige departementen en derden opgenomen.

Eigen vermogen

Het Eigen vermogen einde boekjaar is het totaal van de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat (zijnde het exploitatieresultaat na resultaatsbestemming) over het boekjaar. Het eigen vermogen is 5,7% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, waar maximaal 5% is toegestaan.

Het eigen vermogen is € 7,2 mln. hoger dan het maximaal toegestaan eigen vermogen (€ 55,7 mln.). Dit surplus zal worden uitgekeerd aan het moederdepartement EZ. Uiterlijk bij de eerstvolgende suppletoire wet zal worden aangegeven hoe dit hersteld is bij besluit van het moederdepartement EZ.

Tabel 55 Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

1. Eigen vermogen per 1/1

55.594

48.309

22.135

31.940

2. Saldo van baten en lasten

22.776

‒ 19.638

9.407

31.018

3. Directe mutaties in het eigen vermogen

    

‒ 3a uitkering aan moederdepartement

‒ 30.223

‒ 6.600

0

0

‒ 3b bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen

162

64

398

11

‒ 3c overige mutaties

0

0

0

 

4. Eigen vermogen per 31/12

48.309

22.135

31.940

62.969

Verloop en stand van de voorzieningen (bedragen x € 1.000)

De Verlofvoorziening van € 61,4 mln. is het resterende tegoed aan Individueel Keuzebudget (IKB)-spaarverlof. Hiermee is per werknemer de waarde van de nog niet benutte IKB-spaarverlof berekend, vermeerderd met sociale lasten. De toename van € 21,1 mln. is grotendeels het gevolg van de stijging van het aantal ambtelijke medewerkers, de jaarlijkse salarisverhoging, zoals vastgelegd in de CAO Rijk en een hoger saldo IKB-spaarverlof uren.

De verlofvoorziening heeft een overwegend langlopend karakter.

Crediteuren en nog te betalen bedragen

Onder de crediteuren en de nog te betalen bedragen zijn schulden aan het moederdepartement, overige departementen en derden opgenomen.

Tabel 56 Kasstroomoverzicht over het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen

181.948

151.076

‒ 30.872

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

1.052.220

1.220.098

167.878

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 1.040.120

‒ 1.087.449

‒ 47.329

2.

Totaal operationele kasstroom

12.100

132.649

120.549

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 27.800

‒ 20.671

7.129

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 27.800

‒ 20.671

7.129

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

11

11

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 19.620

‒ 36.760

‒ 17.140

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

27.800

38.160

10.360

4.

Totaal financieringskasstroom

8.180

1.411

‒ 6.769

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

174.428

264.465

90.037

Toelichting kasstroomoverzicht

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het Ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding). Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.

De gerealiseerde operationele kasstroom is per saldo € 120,5 mln. hoger dan begroot. Als gevolg van het resultaat en hogere voorschotten.

De gerealiseerde investeringskasstroom is € 7,1 mln. hoger dan begroot. In 2024 is geïnvesteerd in immateriële vaste activa, dit betreft software en licenties (€ 17,1 mln.) en activa in aanbouw (€ 20,7 mln.). In materiële activa is niet geïnvesteerd.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde financieringsstroom van € 6,8 mln. betreft met name een lager beroep op de leenfaciliteit als gevolg van lagere investeringen.

Tabel 57 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2021

2022

2023

2024

2024

Omschrijving generiek deel

     

Inputindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Verhouding direct/indirect personeel

83%

81%

80%

88%

83%

      

Outputindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Tariefindex in reële termen

102,4%

97,3%

100,7%

102,6%

100,0%

Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur

4.574

5.022

5.436

5.677

5.400

Saldo baten en lasten

2,4%

‒ 2,7%

0,7%

2,6%

0,0%

      

Kwaliteitsindicatoren

     

Kernindicatoren

     

Klanttevredenheid

7,7

7,5

7,6

7,7

7,7

Gehonoreerde bezwaarschriften

44%

35%

40%

27%

25%

Toelichting

Inputindicatoren

De verhouding van de gerealiseerde inzet van direct en indirect personeel (88%/12%) wijkt 5 procentpunten af ten opzichte van de begroting (83%/17%). Deze afwijking is te verklaren door een wijziging in de systematiek van het kostprijsmodel van RVO in 2024. Dit heeft geresulteerd in een scherpere definiëring van directe en indirecte inzet.

Outputindicatoren

Het aantal ambtelijke fte ultimo 2024 is 5.677 fte, dit is 277 fte hoger dan begroot. De bezetting is hoger dan begroot vanwege de toename van het opdrachtenpakket van RVO. Daarnaast is er ingezet op verambtelijking van het personeel.

Kwaliteitsindicatoren

De klanttevredenheid wordt jaarlijks gemeten onder de klanten van RVO. De klanten van RVO zijn de burgers en bedrijven die gebruikmaken van de dienstverlening van RVO. De score dit jaar (7,7) is gelijk aan de streefwaarde en in lijn met vorige jaren.

Het percentage gehonoreerde bezwaarschriften is lager dan vorig jaar (27%). In 2024 zijn er in totaal 7.347 bezwaarschriften afgehandeld, waarvan 1.960 bezwaren gegrond zijn verklaard.

De impact van de TVL van vorig jaar, met een zeer hoog aantal bezwaren, waarvan er ook een hoog percentage gegrond waren (48%), is duidelijk minder. De staart van de afhandeling dit jaar heeft desondanks nog wel de op een na hoogste invloed op het gemiddelde percentage gegrond van 27%; 519 afgehandelde bezwaren waarvan 53% gegrond. Dit hoge percentage wordt net als vorig jaar veroorzaakt door de ruimte die het College van Beroep voor bedrijfsleven heeft geboden bij de beoordeling van bijzondere situaties, en het feit dat er in de bezwaarfase meer maatwerk geleverd kan worden dan tijdens de piekperiode van de afhandeling van de aanvragen in primo. De regelingen met de meeste afgehandelde bezwaren zijn:

  • ISDE met 899 afgehandelde bezwaren, waarvan 41% gegrond. Een groot deel van de gegronde bezwaren was het gevolg van het alsnog in bezwaar aanleveren van de juiste informatie.

  • GGB ( Grond Gebonden Betalingen) in het kader van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) met 801 afgehandelde bezwaren, waarvan 33% gegrond. Bij de GGB gaat het vooral om betwiste percelen, eventueel met dubbelclaims, waarbij relatie in relatief veel gevallen in het gelijk wordt gesteld.

  • Verder zagen we de nodige bezwaren voorbij komen tegen het afwijzen van subsidie, omdat er al eerder subsidie is verstrekt. In veel gevallen konden we deze aanvragen samenvoegen met een eerdere aanvraag zodat we alsnog voor de volledig uitgevoerde maatregel subsidie konden verstrekken.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur  (RDI)

Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap RDI per 31 december 2024

Nederland is door digitalisering ingrijpend veranderd in de manier waarop wij communiceren en toegang hebben tot diensten en informatie. De digitalisering is in toenemende mate verweven geraakt met bijna alle aspecten van ons dagelijks leven en biedt grote kansen voor de maatschappij en economie. We zien een diepgaande maatschappelijke afhankelijkheid van digitalisering en tegelijkertijd een toename van dreigingen en potentiële verstoringen. De samenleving moet er op kunnen vertrouwen dat maatschappelijke vraagstukken rond de digitale infrastructuur tijdig worden gedetecteerd, risico’s worden gesignaleerd en belangen worden beschermd. Het doel van RDI is dan ook dat Nederland kan vertrouwen op de beschikbaarheid van de digitale infrastructuur, die continu en veilig te gebruiken is. Deze jaarverantwoording geeft u het inzicht in de financiële staat van het agentschap.

Conform de mogelijkheid in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 is voor de agentschaps-verantwoording over boekjaar 2024 gebruik gemaakt van het ‘oude’ model uit de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024. Met ingang van het volgende boekjaar zal het nieuwe model worden toegepast in de verantwoording.

Tabel 58 Verantwoording van het baten-lastenagentschap RDI voor het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)1

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2023 (4)

Baten

    

- Omzet

90.920

90.473

‒ 447

79.255

waarvan omzet moederdepartement

59.365

55.964

‒ 3.401

46.541

waarvan omzet overige departementen

8.241

8.048

‒ 193

6.451

waarvan omzet derden

23.314

26.461

3.147

26.264

Rentebaten

0

1.505

1.505

943

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

302

302

297

Totaal baten

90.920

92.280

1.360

80.496

     

Lasten

    

Apparaatskosten

86.545

83.544

‒ 3.001

70.482

- Personele kosten

54.357

60.179

5.822

51.041

waarvan eigen personeel

40.094

46.312

6.218

37.935

waarvan inhuur externen

11.352

10.028

‒ 1.324

10.391

waarvan overige personele kosten

2.911

3.839

928

2.715

- Materiële kosten

32.188

23.365

‒ 8.823

19.440

waarvan apparaat ICT

325

405

80

120

waarvan bijdrage aan SSO's

13.570

17.952

4.382

14.814

waarvan overige materiële kosten

18.293

5.008

‒ 13.285

4.506

Rentelasten

100

212

112

135

Afschrijvingskosten

4.200

2.992

‒ 1.208

4.534

- Materieel

2.000

2.136

136

2.153

waarvan apparaat ICT

0

601

601

679

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

2.000

1.535

‒ 465

1.473

- Immaterieel

2.200

856

‒ 1.344

2.382

Overige lasten

75

1.686

1611

4.126

waarvan dotaties voorzieningen

75

22

‒ 53

‒ 250

waarvan bijzondere lasten

0

1.664

1.664

4.376

Totaal lasten

90.920

88.434

‒ 2.486

79.277

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

3.846

3.846

1.219

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

3.846

3.846

1.219

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

Toelichting op het saldo van baten en lasten

Het boekjaar 2024 is afgesloten met een resultaat van € 3,8 mln. Dit bedrag komt voor € 0,07 mln op rekening van Caribisch Nederland (CN) en maakt onderdeel uit van de afbouw van de post ‘te verrekenen met CN’.

Tabel 59 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Structurele bijdragen moederdepartement

    

Beleidsopdrachten

11.477

9.189

‒ 2.288

9.605

Toezichttaken

35.416

30.505

‒ 4.911

23.260

Subtotaal structurele bijdragen

46.893

39.694

‒ 7.199

32.865

     

Incidentele bijdragen

    

Projecten

12.472

16.270

3.798

13.676

Subtotaal projecten

12.472

16.270

3.798

13.676

     

Totaal omzet moederdepartement

59.365

55.964

‒ 3.401

46.541

Toelichting op de baten

De gerealiseerde omzet op de structurele taken is lager ten opzichte van de vastgestelde begroting. Hier liggen een aantal oorzaken aan ten grondslag zoals uitgestelde wetgeving, de krapte op de arbeidsmarkt en het absorptievermogen. In 2024 heeft het agentschap ten opzichte van de vastgestelde begroting één extra project uitgevoerd, namelijk het project Energiemeter Wissel (EMW).

Naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het programma Werk aan Uitvoering (WaU) zijn middelen vrijgemaakt ter versterking van taakorganisaties. Voorheen werden deze gelden gepresenteerd als bestemmingsreserve, maar met toestemming van het ministerie van Financiën worden deze onder de omzet en, voor het nog niet aangewende deel, onder de schulden verantwoord. Met terugwerkende kracht zijn de gerealiseerde POK en WAU gelden gepresenteerd als Omzet moederdepartement onder de Incidentele bijdragen bij Projecten. Realisatie POK en WAU 2023 bedraagt € 5,3 mln. en de realisatie in 2024 bedraagt € 5,8 mln.

Tabel 60 Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Ministerie van Defensie

1.409

1.565

156

1.432

Ministerie van I&W

1.180

1.328

148

1.196

Ministerie van J&V

707

721

14

660

Ministerie van OC&W

75

75

0

69

Ministerie VWS

690

572

‒ 118

119

Ministerie van BZK

4.181

3.787

‒ 394

2.975

Totaal omzet overige departementen

8.242

8.048

‒ 194

6.451

De gerealiseerde omzet overige departementen in 2024 is in lijn met de vastgestelde begroting. Dit betreffen structurele opdrachten en projecten zoals de Toegankelijkheidsrichtlijn en de Wet Digitale Overheid.

Tabel 61 Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting 2024

Realisatie 2024

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2023

Vergunninghouders en overige

21.389

24.256

2.867

24.259

- landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep)

3.247

4.303

1.056

3.338

- vergunningen met algemene planning met regionaal bereik

2.775

2.970

195

2.695

- vergunningen met individuele planning met regionaal bereik

3.710

4.098

388

3.644

- Vergunning regionale planning tijdelijk gebruik

681

535

‒ 146

540

- omroep

5.637

6.699

1.062

6.019

- vergunningen straalverbindingen

1.849

1.734

‒ 115

1.918

- registratie RZAM en Maritiem

3.490

3.650

160

3.321

- certificaten

0

267

267

626

- eindapparaten

0

0

0

2.158

Satellietoperators

615

702

87

618

CN

1.200

1.444

244

1.375

Hercontrole meetinstrumenten

55

59

4

12

Diversen / verlengingen overdracht

55

0

‒ 55

0

     

Totaal omzet derden

23.314

26.461

3.147

26.264

De gerealiseerde omzet derden is ten opzichte van de vastgestelde begroting hoger. Hier liggen een aantal oorzaken aan ten grondslag zoals de veiling van de 3,5 GHz-band (landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep)), het moeten bijstellen van de tarieven voor omroep en door de vertraging van de overdracht van de certificaten naar het CBR met negen maanden (per 1 september 2024).

Rentebaten

De rentebaten zijn hoger dan begroot, voornamelijk door een toename van liquide middelen en hogere rentepercentages op het saldo van de rekening-courant in 2024 dan oorspronkelijk geraamd.

Bijzondere baten

De realisatie bestaat uit de restwaarde op afgeschreven auto’s bij verkoop en de bijdrage die de RDI heeft ontvangen voor uitgevoerde werkzaamheden tijdens de Olympische Spelen 2024.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De gerealiseerde gemiddelde bezetting in fte inclusief externe inhuur bedraagt 482,4 fte (begroot: 452,6 fte). De gerealiseerde gemiddelde loonsom (intern- en extern personeel) is hoger dan de begroting door CAO loonbijstellingen. De overige personele kosten liggen hoger ten opzichte van de vastgestelde begroting door een toename in kosten woon- en werkverkeer (openbaar vervoer) en het budget voor opleidingen is bewust overschreden als beheersmaatregel op de krapte op de arbeidsmarkt.

Materiële kosten

De materiele kosten zijn met uitzondering van de budgetten voor de informatievoorziening (bijdrage aan SSO) lager ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit geldt voor zowel de kosten voor de huisvesting als voor de materiele budgetten (diensten derden) voor de uitvoering van de structurele en incidentele taken moeder en overige departementen. De materiele kosten voor de informatievoorziening zijn hoger begroot als gevolg van het moeten uitvoeren van het project UPW-03 (DigiD). Dit project heeft als doel te voldoen aan de norm U/PW.03, één van de twintig normen die worden getoetst bij een DigiD-assessment, welke vereist is voor het gebruik van DigiD-identificatie.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot doordat de geplande investeringen in immateriële- en materiele vaste activa achterblijven en door de in 2023 doorgevoerde waardevermindering van het zaaksysteem GENIUS.

Overige lasten

Er is een bijzondere waardevermindering doorgevoerd met betrekking tot het zaaksysteem GENIUS van € 1,4 mln. Dit als gevolg van het moeten uitvoeren van het project UPW-03 (DigiD). Dit project, welke geen waarde heeft gecreëerd, heeft als doel te voldoen aan de norm U/PW.03, één van de twintig normen die worden getoetst bij een DigiD-assessment, welke vereist is voor het gebruik van DigiD-identificatie.

Tabel 62 Balans per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2024

Balans 2023

Activa

  

Vaste activa

10.545

13.066

Immateriële vaste activa

3.954

4.935

Materiële vaste activa

6.591

8.131

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

5.322

6.267

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

1.269

1.864

Vlottende activa

39.126

31.564

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

1.634

1.420

Overige vorderingen en overlopende activa

2.712

1.917

Liquide middelen

34.780

28.227

Totaal activa

49.671

44.630

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

7.120

3.466

Exploitatiereserve

3.275

2.247

Onverdeeld resultaat

3.846

1.219

Bestemmingsreserve

0

0

Voorzieningen

965

643

Langlopende schulden

7.895

11.391

Leningen bij het Ministerie van Financiën

7.895

11.391

Kortlopende schulden

33.691

29.130

Crediteuren

197

1.420

Belastingen en premies sociale lasten

0

5

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

3.593

4.372

Overige schulden en overlopende passiva

29.901

23.333

Totaal passiva

49.671

44.630

Activa

Immateriële vaste activa

De investeringen in immateriële vaste activa blijven achter bij de prognoses. Zie toelichting overige lasten.

Materiële vaste activa

De boekwaarde van de materiele vaste activa is in omvang ongeveer gelijk gebleven. Voorbeelden van materiele vaste activa zijn auto’s, elektronische apparatuur en antennes.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post bestaat uit nog te facturen aan derden (€ 0,8 mln) en de overige nog te ontvangen bedragen (€ 1,9 mln (rentebaten)).

Liquide middelen

De post liquide middelen is in omvang toegenomen. Een gedeeltelijke toename van de liquiditeit is toe te rekenen aan de plus op de IKB-schuld met € 3,0 mln.

Passiva

Tabel 63 Vermogensontwikkeling (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

1. Eigen vermogen per 1/1

‒ 464

2.011

2.107

3.466

1.a Bestemmingsreserve

    

2. Saldo van baten en lasten

‒ 268

‒ 586

1.219

3.845

3. Directe mutaties in het eigen vermogen

2.743

682

140

‒ 191

‒ 3a uitkering aan moederdepartement

0

‒ 26

0

‒ 137

‒ 3b bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen

2.187

0

0

0

‒ 3c overige mutaties

556

708

140

‒ 54

4. Eigen vermogen per 31/12

2.011

2.107

3.466

7.120

Het eigen vermogen van het agentschap na resultaatsbestemming 2023 bedraagt € 3,5 mln. Het resultaat bij het agentschap in 2024 bedraagt € 3,8 mln (inclusief resultaat CN € 0,07 mln). Het voornemen is om dit resultaat, na verrekening met CN, toe te voegen aan het eigen vermogen. Het eigen vermogen heeft een omvang van € 7,1 mln (maximum: € 3,9 mln). De omvang van de post ‘Te verrekenen met CN’ na resultaatsbestemming 2024 bedraagt € 0,6 mln.

Voorzieningen

Tabel 64 Verloop en stand van de voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Boekwaarde 1-1-2024

Dotaties

Onttrekkingen

Vrijval

Boekwaarde 31-12-2024

Ambtsjubilea

643

322

0

0

965

Totaal

643

322

0

0

965

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Voor de financiering van de gerealiseerde investeringen in 2024 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Crediteuren

De omvang van de post crediteuren is afgenomen, omdat de RDI in 2024 98,8% (norm 95%) van de facturen voor leveranciers binnen de termijn heeft betaald.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financië

De post Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën bestaat uit de aflossingen op de lopende leningen bij het Ministerie van Financiën 2025.

Overige schulden en overlopende passiva

De post overige schulden en overlopende passiva is toegenomen. Deze post bestaat uit diverse grootboekrekeningen, zoals de IKB-schuld, de (nog) af te dragen bestuurlijke boetes die door het CJIB zijn geïncasseerd, nog te ontvangen facturen, de vooruit ontvangen bedragen opdrachtgevers en de POK/WAU gelden. De omvang van de schuld POK/WAU gelden bedraagt ultimo 2024 € 1,4 mln. 

Tabel 65 Kasstroomoverzicht over het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2024 + stand depositorekeningen

23.686

28.227

4.541

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

85.212

91.272

6.060

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 86.720

‒ 79.875

6.845

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 1.508

11.397

12.905

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 5.750

‒ 472

5.278

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

 

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 5.750

‒ 472

5.278

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

‒ 4.315

0

4.315

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

5.708

 

‒ 5.708

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 5.750

‒ 4.372

1.378

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

5.750

0

‒ 5.750

4.

Totaal financieringskasstroom

1.393

‒ 4.372

‒ 5.765

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

17.821

34.780

16.959

Toelichting kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2024 heeft het agentschap geïnvesteerd in materiële vaste activa zoals auto’s, elektronische apparatuur en antennes.

Financieringsstroom

Voor de financiering van de gerealiseerde investeringen is in 2024 geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Tabel 66 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2024

     
 

Realisatie

   

Vastgestelde begroting

Omschrijving generiek deel

2021

2022

2023

2024

2024

Kostprijzen per product (reële stijging Regeling Vergoedingen)

1,04%

3,85%

0,00%

0,00%

0,00%

Tarieven/uur (Reële stijging)

1,59%

3,53%

0,00%

0,00%

0,00%

FTE-totaal (excl. Externe inhuur

323,2

338,3

377,1

434,3

391,0

Saldo van baten en lasten (%)

0%

‒ 1%

2%

4%

0%

Toelichting

Personeelskosten per FTE / Kosten inhuur externen

De gerealiseerde gemiddelde personeelskosten per FTE zijn hoger dan de vastgestelde begroting door de CAO wijzigingen. Het percentage externe inhuur uitgedrukt in euro’s bedraagt 17% (begroot 22%). Dit is het resultaat als gevolg van het beleid om daar waar mogelijk extern personeel te verambtelijken.

10. Saldibalans

Tabel 67 Saldibalans per 31 december 2024 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2024

 

31-12-2023

 

Passiva

31-12-2024

 

31-12-2023

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

10.009.668

 

13.651.598

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

6.766.480

 

7.919.803

3

Liquide middelen

19.252

 

16.831

     

4

Rekening-courant RHB1

   

4a

Rekening-courant RHB

3.278.973

 

5.725.851

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

6.011.698

 

6.378.782

5a

Begrotingsreserves

6.011.698

 

6.378.782

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

33.032

 

17.659

7

Schulden buiten begrotingsverband

16.499

 

40.434

8

Kas-transverschillen

        

Subtotaal intra-comptabel

16.073.650

 

20.064.870

Subtotaal intra-comptabel

16.073.650

 

20.064.870

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

3.706.843

 

3.625.662

10a

Tegenrekening vorderingen

3.706.843

 

3.625.662

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

23.275.142

 

24.644.770

12a

Tegenrekening voorschotten

23.275.142

 

24.644.770

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.700.907

 

3.025.731

13

Garantieverplichtingen

2.700.907

 

3.025.731

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

79.941.995

 

81.624.434

14

Andere verplichtingen

79.941.995

 

81.624.434

15

Deelnemingen

1.625.921

 

1.625.921

15a

Tegenrekening deelnemingen

1.625.921

 

1.625.921

Subtotaal extra-comptabel

111.250.808

 

114.546.518

Subtotaal extra-comptabel

111.250.808

 

114.546.518

          

Totaal

127.324.458

 

134.611.388

Totaal

127.324.458

 

134.611.388

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans

Algemeen

De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften is afgeweken is dit nader toegelicht.

Alle bedragen zijn opgenomen in duizenden euro's tenzij anders vermeld. In de tabel van de saldibalans zijn de bedragen overeenkomstig de voorschriften naar boven afgerond. In de tabellen van de toelichting zijn de bedragen op de standaard wijze afgerond en opgeteld. Door de verschillende wijze van afronden kan de som van de overige tabellen afwijken van de bedragen van de tabel van de saldibalans.

Saldibalanspost 8, kas-transverschillen, is niet van toepassing voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Balanspost 1

Uitgaven ten laste van de begroting 2024

10.009.668

De uitgaven over 2024 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van EZK (hoofdstuk XIII), onderdeel uitgaven, artikelen 1 t/m 6, en 40.

Balanspost 2

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2024

6.766.480

De ontvangsten over 2024 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van EZK (hoofdstuk XIII), onderdeel ontvangsten, artikelen 1 t/m 6, en 40.

Balanspost 3

Liquide Middelen

19.252

De post liquide middelen is opgebouwd uit de saldi van banken.

 

De post liquide middelen bestaat uit de aanwezige banksaldi bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van de regeling Borgstelling Midden en Klein Bedrijf Kredieten.

Balanspost 4

Rekening-Courant Rijkshoofdboekhouding

3.278.973

Op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding tussen EZK en de Rijksschatkist van het Ministerie van Financiën geadministreerd.

Het bedrag op de saldibalans is overeenkomstig de saldo opgave per 31 december 2024 van het Ministerie van Financiën.

Balanspost 5

Begrotingsreserves

6.011.698

Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening binnen de begroting die EZK aanhoudt op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren.

 

EZK maakt gebruik van de mogelijkheid om begrotingsreserves aan te houden. In het jaarverslag is er bij de betreffende begrotingsartikelen informatie opgenomen over toevoegingen aan en onttrekkingen uit de begrotingsreserves aangevuld met relevante feiten en of ontwikkelingen.

Tabel 68 Begrotingsreserves

Specificatie begrotingsreserves:

Saldo 31-12-2023

Toevoegingen

Onttrekkingen

Saldo 31-12-2024

Artikel

Garantie Ondernemersfinanciering

232.038

 

2.106

229.932

2

Borgstelling MKB-kredieten (BBMKB)

233.941

7.377

 

241.318

2

Borgstelling MKB-kredieten Groen

13.050

  

13.050

2

Groeifaciliteit

64.132

 

5.577

58.555

2

Garantie MKB-financiering

22.532

354

 

22.886

2

Klein Krediet Corona

15.077

 

1.097

13.980

2

ECN verstrekte leningen

6.600

  

6.600

4

Aardwarmte

17.976

 

203

17.773

4

Duurzame Energie

5.773.436

852.697

1.218.529

5.407.604

4

      

Totaal

6.378.782

860.428

1.227.512

6.011.698

 
Balanspost 6

Vorderingen buiten begrotingsverband

33.032

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn bedragen opgenomen die nog van derden moeten worden ontvangen.

 
Tabel 69 Vorderingen buiten begrotingsverband

De vorderingen buiten begrotingsverband zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Opdrachten derden

30.939

Salarisvorderingen

1.183

Overige vorderingen

910

  

Totaal

33.032

Opdrachten derden

RVO voert opdrachten uit voor derden. De opdrachten worden verstrekt door publieke en Europese organisaties. Het openstaande bedrag zal RVO in rekening brengen bij de betreffende opdrachtgevers.

Salarisvorderingen

Dit betreft betalingen aan personeel inzake salarissen en diverse vergoedingen in afwachting van definitieve verrekening.

Balanspost 7

Schulden buiten begrotingsverband

16.499

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de bedragen opgenomen die nog ten gunste van derden moeten worden gebracht.

 
Tabel 70 Schulden Buiten Begrotingsverband

De schulden buiten begrotingsverband zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

RVO af te dragen gelden aan derden

10.656

Opdrachten derden

4.672

Overige schulden

1.171

  

Totaal

16.499

RVO af te dragen gelden aan derden

Door RVO geinde bedragen voor derden. Deze dienen nog verrekend te worden, het betreft onder andere het Europees Octrooibureau (EOB).

Opdrachten derden

RVO voert opdrachten uit voor derden. De opdrachten worden verstrekt door publieke en Europese organisaties. RVO zal de betreffende gelden overeenkomstig opdracht of overeenkomst aan begunstigden verstrekken.

Balanspost 9

Rechten

0

Rechten onstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden.

 
Balanspost 10

Vorderingen

3.706.843

De vorderingen hebben betrekking op te ontvangen bedragen voor de begroting van EZK.

 
Tabel 71 Vorderingen

De vorderingen zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Direct opeisbare vorderingen

810.846

Op termijn opeisbare vorderingen

2.347.528

Geconditioneerde vorderingen

548.469

  

Totaal

3.706.842

Tabel 72 Direct opeisbare vorderingen

De direct opeisbare vorderingen zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.

581.730

Overige vorderingen inzake uitvoering beleid

204.945

Opgelegde boetes ACM (inclusief wettelijke rente)

12.406

Overige vorderingen

10.855

Nog af te dragen veilingopbrengsten en boetes RDI

910

  

Totaal

810.846

Nederlandse Aardoliemaatschappij B.V.

Dit betreft voornamelijk de nog door de NAM te betalen vergoedingen voor de kosten van de versterkingsoperatie en de uitvoeringskosten die daarmee samenhangen.

Overige Vorderingen inzake uitvoering beleid

EZK heeft vorderingen voortkomend uit subsidie vaststellingen van diverse regelingen, uit het verstrekken van vergunningen en uit het opleggen van heffingen voor diverse economische activiteiten.

Opgelegde boetes ACM

Voor de uitvoering van de mededingingswet heeft ACM boetes opgelegd.

Overige Vorderingen

Dit betreft de nog van de belastingdienst terug te ontvangen dividendbelasting.

Tabel 73 Op termijn opeisbare vorderingen

De op termijn opeisbare vorderingen zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Leningen

1.377.771

Kredietregelingen RVO

865.169

Vorderingen inzake uitvoering beleid RVO

89.567

Opgelegde boetes ACM

13.000

Overige vorderingen ACM

2.022

  

Totaal

2.347.528

Leningen

EZK maakt bij de overdracht van beleidsgelden onder meer gebruik van het instrument leningen. Dergelijke leningen kennen in de regel specifieke afspraken en voorwaarden. De verstrekte leningen zijn in onderstaand overzicht verwerkt en geven de stand per balansdatum aan.

Tabel 74 Leningen

De leningen zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Invest-NL Capital N.V.

267.971

Participatie Maatschappij Oost Nederland bv

158.573

Corona OverbruggingsLening (COL)

143.423

EBN

116.400

Stichting Qredits Microfinanciering

109.165

Stichting Garantiefonds Reisgelden

107.908

Nuclear Research and consultancy Group (ECN)

99.451

Smart Photonics Holding B.V.

60.000

Pallas

44.261

ECN

40.000

Fibrant

27.375

Overige leningen

203.243

  

Totaal

1.377.771

Kredietregelingen RVO

RVO voert een aantal regelingen uit waarbij kredieten voor diverse beleidsdoelstellingen beschikbaar worden gesteld. Het gaat hier onder andere om kredieten voor technische ontwikkeling, elektronische diensten ontwikkeling, milieugerichte productontwikkeling, technische ontwikkelingsprojecten, startende ondernemingen, vroege fase financiering, innovatieve kredieten en het toekomstfonds voor onderzoeksfaciliteiten. De aanvragers kunnen een vooraf overeengekomen tijd over deze kredieten beschikken en betalen de kredieten terug als bepaalde verwachte ontwikkelingen en of condities zich hebben voorgedaan zoals het behalen bepaalde omzet, winst, rendementen, aandelenverkoop, etc.

Vorderingen inzake uitvoering beleid RVO

RVO heeft vorderingen voortkomend uit subsidie vaststellingen van diverse regelingen

Opgelegde boetes ACM

Voor de uitvoering van de mededingingswet heeft ACM boetes opgelegd. Voor deze vorderingen zijn door ACM betalingsregelingen getroffen.

Tabel 75 Geconditioneerde vorderingen

De geconditioneerde vorderingen zijn als volgt te specificeren:

Bedrag

Nederlandse Defensie Industrie

416.752

Garantieregelingen

63.951

Borgstelling MKB-kredieten

54.631

Overige vorderingen

13.134

  

Totaal

548.469

Nederlandse Defensie Industrie

Deze vordering geeft weer welke bedragen de Nederlandse overheid tegoed heeft van de industrie voor deelname in de ontwikkelingsfase van de F-35.

Garantieregelingen

Met deze regelingen worden ondernemers in staat gesteld om bankleningen te verkrijgen zodat ondernemen mogelijk blijft. EZK staat garant voor de leningen waardoor het risico voor de bank op de bedrijfsfinanciering kleiner wordt. Bij aanspraak van de bank op de garantie betaalt RVO de bank. Hierdoor ontstaat er voor RVO een vordering op de onderneming die wordt opgenomen in de debiteurenadministratie. Wanneer een ondernemer een voorstel tot afkoop bij de bank indient legt de bank dit ter beoordeling voor aan RVO. Na instemming van RVO zorgt de bank voor afwikkeling van de overeengekomen regeling en maakt het aan RVO toekomende bedrag over.

Borgstelling MKB-kredieten

Op basis van het besluit Borgstelling Midden Kleinbedrijf (BBMKB) verstrekken deelnemende banken krediet aan een ondernemer onder garantie (borgstelling) van de Staat. Op het moment dat de bank de garantie aanspreekt betaalt RVO de claim uit aan de bank. Hierdoor ontstaat er voor RVO een vordering op de onderneming die wordt opgenomen in de debiteurenadministratie. De bank heeft conform de regeling een volgplicht. Wanneer een ondernemer een voorstel tot afkoop bij de bank indient legt de bank dit ter beoordeling voor aan RVO. Na instemming van RVO zorgt de bank voor afwikkeling van de overeengekomen regeling en maakt het aan RVO toekomende bedrag over.

Balanspost 11

Schulden

0

De schulden hebben betrekking op bedragen die ten gunste van de begroting van EZK zijn ontvangen.

 
Balanspost 12

Voorschotten

23.275.142

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

 
Tabel 76 Voorschotten ouderdomsoverzicht

Beleidsartikelen

2020 en eerder

2021

2022

2023

2024

Totaal

01. Goed functionerende economie en markten

75

1.271

36.218

224.297

285.071

546.931

02. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

574.967

278.969

495.501

1.054.279

1.685.055

4.088.770

03. Toekomstfonds

5.278

2.729

3.020

3.400

3.567

17.994

04. Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

5.593.159

2.379.055

1.363.276

4.242.337

1.605.178

15.183.004

05. Een veilig Groningen met perspectief

401.618

834.895

852.880

795.903

441.111

3.326.407

       

Buiten begrotingsverband

1.946

3.515

3.855

5.041

97.679

112.036

       

Totaal

6.577.041

3.500.434

2.754.749

6.325.257

4.117.661

23.275.142

Tabel 77 Verloopstaat voorschotten

Verloop van voorschotten gedurende het dienstjaar 2024

Bedrag

Beginstand 31 december 2023

24.644.769

Verstrekte voorschotten

3.919.611

Eindafgerekende voorschotten

‒ 5.289.238

Eindstand 31 december 2024

23.275.142

De mutaties buiten begrotingsverband hebben betrekking op voorschotten die namens EZK zijn verstrekt maar waarvan financiering door derden plaatsvindt. De voorschotten die EZK heeft verstrekt namens de volgende opdrachtgevers zijn niet in de openstaande voorschotten buiten begrotingsverband meegenomen:

  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • Ministerie van Buitenlandse Zaken;

  • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • Ministerie van Justitie en Veiligheid;

  • De provincies.

Balanspost 13

Garantieverplichtingen

2.700.907

De garantieverplichtingen zijn voorwaardelijke financiële verplichtingen. Deze verplichtingen komen op een later moment tot uitbetaling als bij de werderpartij die de garantie heeft ontvangen zich bepaalde omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld een bepaald risico of een onzekere gebeurtenis.

 
Tabel 78 Verloop van de garantieverplichtingen

Beleidsartikelen

Stand per 31-12-2023

In 2024 aangegaan +

Bijstellingen -/-

Uitgaven -/-

Stand per 31-12-2024

01. Goed functionerende economie en markten

0

0

0

0

0

02. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

1.888.520

325.012

587.779

28.808

1.596.946

03. Toekomstfonds

0

0

0

0

0

04. Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

1.137.210

110.000

143.250

0

1.103.961

05. Een veilig Groningen met perspectief

0

0

0

0

0

      

Totaal

3.025.730

435.012

731.028

28.808

2.700.907

Het saldo op «bijstellingen -/- « heeft betrekking op negatieve correcties van aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren. Bijstellingen op verplichtingen aangegaan in dit verslaggevingsjaar zijn in mindering gebracht op het saldo «in 2024 aangegaan».

Onder de post garantieverplichtingen zijn ook opgenomen de garantieverplichtingen die vallen onder het domein van het schatkistbankieren van het Ministerie van Financiën. Dit is aan de orde bij artikel 4 (COVA).

Balanspost 14

Andere verplichtingen

79.941.995

Het gaat hier om financiële verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling zal leiden. Indien de wederpartij alle gestelde voorwaarden nakomt zal de verplichting volledig tot betaling komen.

 
Tabel 79 Verloop van de andere verplichtingen

Beleidsartikelen

Stand per 31-12-2023

In 2024 aangegaan +

Bijstellingen -/-

Uitgaven -/-

Stand per 31-12-2024

01. Goed functionerende economie en markten

101.661

517.430

765

457.439

160.887

02. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

3.399.313

2.279.265

199.649

2.069.092

3.409.837

03. Toekomstfonds

697.310

227.588

17.443

356.624

550.830

04. Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

76.639.388

12.920.133

11.081.837

4.205.696

74.271.988

05. Een veilig Groningen met perspectief

687.746

2.951.212

22.544

2.178.255

1.438.160

40. Apparaat EZK

0

713.753

0

713.753

0

Buiten begrotingsverband

99.015

117.029

3.225

102.526

110.292

      

Totaal

81.624.434

19.726.411

11.325.465

10.083.386

79.941.994

Het saldo op «bijstellingen -/- « heeft betrekking op negatieve correcties van aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren. Bijstellingen op verplichtingen aangegaan in dit verslaggevingsjaar zijn in mindering gebracht op het saldo «in 2024 aangegaan».

Voor het verantwoorden van de verplichtingen van apparaatsuitgaven op artikel 40 in bovenstaande tabel wordt het principe verplichtingen is gelijk aan kas toegepast. Het verplichtingensaldo wordt gelijk gesteld aan het uitgavensaldo waardoor er per saldo op 31 december geen openstaande verplichtingen worden verantwoord.

Voor de andere verplichtingen is voor wat betreft het onderdeel buiten begrotingsverband dezelfde verantwoordingswijze toegepast als bij de openstaande voorschotten.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Nij Begun - kabinetsreactie parlementaire enquête aardgaswinning Groningen

In 2023 heeft de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen het rapport ‘Groningers boven gas’ opgeleverd. Op 25 april 2023 is de kabinetsreactie Nij Begun naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2022-2023, 35 561, nr. 17), waarin het kabinet vijftig maatregelen aankondigde in reactie op het rapport van de commissie. Bij Voorjaarsnota 2023 is € 11,5 mld van de middelen opgenomen op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. De betrokken departementen kunnen deze middelen opvragen als de maatregelen verder zijn uitgewerkt, waarna het wordt opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van het beleid en de vastgelegde verplichtingen. In de Ontwerpbegroting 2025 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is een opgave gedaan van de opvragen en resterende reservering op de Aanvullende Post tot 1 september 2024. Hieruit volgt dat per 1 september 2024 nog € 9,8 mld gereserveerd stond op de Aanvullende Post.

Energie Beheer Nederland (EBN)

In 2018 hebben de Staat, Shell en Exxon afspraken gemaakt in het Akkoord op Hoofdlijnen. Hierin is onder andere afgesproken dat de Staat ervoor zal zorgdragen dat EBN kan voldoen aan het EBN-deel van de verplichtingen ten aanzien van betalingen voor schadeafhandeling en de versterkingsopgave. Mogelijk leidt dat tot een kapitaalinjectie van de Staat aan EBN in de toekomst. Vanwege de onzekerheid over de precieze omvang en de timing van de eventuele kapitaalinjectie worden de verplichtingen in de financiële administratie vastgelegd in hetzelfde jaar als de kasbetalingen.

Niet uit de salibalans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures

Er zijn geen lopende juridische procedures.

Balanspost 15

Deelnemingen

1.625.921

Onder de post deelnemingen worden alle deelnemingen in besloten-, naamloze-, commanditaire vennootschappen en internationale instellingen opgenomen.

 
Tabel 80 Deelnemingen

Naam deelneming

Nominaal

Betaald

 
 

Ultimo 2023

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Ultimo 2024

Deelnemings percentage

N.V. NOM

25.950

25.950

46.555

46.555

50,0

N.V. BOM

16.587

16.587

42.004

42.004

49,9

ROM Innovation Quarter B.V.

56.793

56.793

56.793

56.793

45,1

N.V. LIOF

26.625

26.625

35.324

35.324

50,0

GasTerra B.V.

18.000

18.000

18.000

18.000

10,0

EBN N.V.

128.138

128.138

1.242.281

1.242.281

100,0

Oost N.V.

50.064

50.064

69.266

69.266

52,9

NPEX B.V.

14

14

1.347

1.347

10,6

Investeringsfonds Zeeland B.V.

2

2

29.200

29.200

47,3

ROM Regio Utrecht B.V.

11

11

23.990

23.990

46,6

Groeifonds Flevoland B.V.

10.700

10.700

10.700

10.700

50,0

Bonaire Brandstof Terminals

1

1

20.100

20.100

100,0

Rom InWest BV

30

30

30.360

30.360

49,9

      

Totaal

332.915

332.915

1.625.920

1.625.920

 

11. WNT-verantwoording 2024 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Wet Normering Topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke (en semi-publieke) sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financiële jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. 

Daarnaast moet van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het individueel toepasselijk drempelbedrag te boven gaat. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vallen buiten de reikwijdte van de wet. Ten aanzien van hen geldt de publicatieplicht dus niet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De gegevens van de leden van de Top Management Groep worden opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2024 € 233.000.

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *). Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder zijn gemarkeerd met **)

Tabel 81 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2023)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Totale bezoldiging in 2024 (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

Nederlandse Emissieautoriteit

J.C.M. Sap

Bestuurslid

  

0,11 (0,11)

nee

22.134 (20.860)

2.585 (2.498)

24.718 (23.357)

25.889

 

Nederlandse Emissieautoriteit

M.P.C. Bressers

Directeur-bestuurder

  

1,00 (1,00)

nee

170.802 (159.194)

23.263 (22.479)

194.066 (181.688)

233.000

 

Nederlandse Emissieautoriteit

J.F. de Leeuw

Bestuurslid (en per 1/9/2024 adviesrol EZ)

  

0,17 (0,10)

nee

30.525 (19.184)

 

30.525 (19.184)

39.846

 

Autoriteit Consument en Markt

T.M. Snoep

Voorzitter

  

1,00 (1,00)

nee

209.063 (196.204)

23.420 (22.664)

232.483 (218.869)

233.000

 

Autoriteit Consument en Markt

C.M.L. Hijmans van den Bergh

Bestuurslid

 

1-9-2024

1,00 (1,00)

nee

138.519 (196.204)

15.613 (22.664)

154.132 (218.869)

155.333

 

Autoriteit Consument en Markt

M.R. Leijten

Bestuurslid

  

1,00 (1,00)

nee

209.063 (196.204)

23.420 (22.664)

232.483 (218.869)

233.000

 

Instituut Mijnbouwschade Groningen

H.C.D. Korvinus

Voorzitter

  

0,89 (1)

nee

133.841 (71.162)

 

133.841 (71.162)

207.370

 

Instituut Mijnbouwschade Groningen

M.Tj. Bouwes

Bestuurslid

 

30-6-2024

0,89 (0,89)

nee

71.974 (97.614)

 

71.974 (97.614)

103.118

 

Instituut Mijnbouwschade Groningen

S.F.M. Wortmann

Bestuurslid

  

0,44 (0,44)

nee

66.243 (4.168)

 

66.243 (4.168)

102.520

 

Instituut Mijnbouwschade Groningen

E.C.M. van Schie

Bestuurslid

  

0,56 (0,48)

nee

89.062 (53.928)

 

89.062 (53.928)

130.480

 

Instituut Mijnbouwschade Groningen

B.J. Wierenga

Bestuurslid

  

0,67 (0,67)

nee

103.582 (80.769)

 

103.582 (80.769)

156.110

 
Tabel 82 Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Laatste functie

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 mnd; 12 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2024

Individueel toepasselijke maximale ontslaguitkering

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

Autoriteit Consument en Markt

C.M.L. Hijmans van den Bergh

Bestuurslid

1-9-2024

nee

75.000

75.000

 

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's)

Tabel 83 Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (bedragen x € 1.000)

Naam ZBO/RWT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Centraal Bureau voor de Statistiek

185.531

196.051

7.277

6.552

Nee

Edelmetaal Waarborg Nederland

    

Nee

Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

    

Nee

Kamer van Koophandel

137.5511

196.9902

7.254

7.792

Nee

Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet

    

Nee

Nederlandse Emissieautoriteit

3

   

Nee

Raad voor de Accreditatie

1.326

1.615

 

172

Nee

Bestuur Autoriteit Consument en Markt

848

749

525

525

Nee

Instituut Mijnbouwschade Groningen

2.570

2.000

  

Nee

Stichting COVA

111.000

97.803

  

Nee

TNO

250.919

361.279

  

Nee

VSL

12.330

12.029

  

Nee

De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders

    

Nee

WaarborgHolland

    

Nee

X Noot
1

Dit bedrag is exclusief budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 5.340.000.

X Noot
2

Betreft Rijksbijdrage 2024. Dit bedrag is exclusief de budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 5.823.000.

X Noot
3

Nea bekostigt het bestuur uit de omzet EZK en de omzet IenW.

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de peildatum (augustus 2024) van de gelijknamige bijlage bij de ontwerpbegroting, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de genoemde peildatum zijn afgehandeld. Uitgangspunt van de bijlage is dat deze de actuele stand van zaken rond moties en toezeggingen weergeeft en aansluit op de eerder hierover verstrekte informatie.

Tabel 84 Stand van zaken moties Minister van Economische Zaken parlementair jaar 2023–2024 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Verhoeven, K. (D66),

Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of het nodig en proportioneel is om publiek toezicht een rol te geven in collectieve bescherming van kleine ondernemers en in de beoordeling hiervan mee te nemen of uit het onderzoek blijkt dat sprake is van schadelijke onevenwichtige verhoudingen.

13-11-2018

Parlementaire agenda [08-11-2018] - Begroting EZK 2e termijn - (Tijden onder voorbehoud)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Amhaouch, M. (CDA)

Berg, J.A.M.J. van den (CDA),

Verzoekt de regering, binnen Nederland een dialoog te starten over het al dan niet gebruiken van cookiewalls.

26-11-2019

Parlementaire agenda [21-11-2019] - VAO Telecomraad

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Weverling, A. (VVD)

Aartsen, A.A. (VVD)

Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het mkb beter kan worden beschermd tegen misbruik van de positie door grote bedrijven.

26-11-2019

Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, om in overleg te treden met de betrokken partijen om een oplossing te zoeken waarbij de uitrol van 5G in Noord-Nederland mogelijk gemaakt wordt zonder dat dit tot interruptie leidt van het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

11-2-2020

Parlementaire agenda [06-02-2020] - Debat inzake 5G + spionage

Aartsen, A.A. (VVD)

Verzoekt de regering, om vertegenwoordigers van franchisegevers en franchisenemers bij elkaar te brengen in een periodiek overlegorgaan en hen hierbinnen aan te moedigen om te komen tot modelafspraken en overeenkomsten over de invulling van de open normen uit de Wet franchise.

16-6-2020

Parlementaire agenda [09-06-2020] - Wet Franchise

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe de bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register verbeterd kan worden.

26-10-2021

Parlementaire agenda [11-10-2021] - Notaoverleg Familiebedrijven

Deze motie wordt opgepakt door het ministerie van Financiën

Amhaouch, M. (CDA),

Plas, C.A.M. van der (BBB),

Haga, W.R. van (Groep Van Haga)

Rahimi, H. (VVD)

Verzoekt de regering bij de evaluatie van de wet te onderzoeken of als gevolg van deze wet nadelen zijn ontstaan voor de detaillisten in het mkb, en daarover aan de Kamer te rapporteren.

15-3-2022

Parlementaire agenda [09-03-2022] - Debat Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen (35 769)

Afgedaan met Kamerstuk 31 490, nr. 343

Graaf, M. de (PVV),

Verzoekt de regering bij de aanpak regeldruk expliciet aandacht te hebben voor interdepartementale samenwerking en zich maximaal in te spannen zodat er op de verschillende departementen gericht wordt gewerkt aan het meetbaar verminderen van regeldruk en de kamer periodiek over de voortgang te informeren. Spreekt uit om de uitkomsten van de periodieke voortgang te bespreken in de verschillende (departementale) commissies.

19-4-2022

Parlementaire agenda [13-04-2022] - TMD Regeldruk

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Amhaouch, M. (CDA),

Stoffer, C. (SGP),

Rahimi, H. (VVD)

Smolders, H.A.J. (FvD),

Verzoekt de regering na twee jaar op hoofdlijnen de doeltreffendheid en andere effecten van de wet te evalueren, boven op de geplande evaluatie na vijf jaar.

19-4-2022

Parlementaire agenda [13-04-2022] - Debat Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Haga, W.R. van (Groep Van Haga)

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering om bij de geplande evaluaties van de verschillende instrumenten specifieke aandacht te hebben voor de samenhang tussen de instrumenten rond criteria en termijnen.

7-7-2022

Parlementaire agenda [05-07-2022] - TMD Coronasteunpakket met MEZK/MSZW/MFIN/SFIN

Afgedaan met Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Amhaouch, M. (CDA),

Graaf, S.J.F. van der (CU),

Stoffer, C. (SGP),

Jong, R.H. de (D66)

Kathmann, B.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering om met een integraal plan te komen voor duurzame digitalisering.

22-11-2022

Parlementaire agenda [14-11-2022] - WGO Begrotingsonderdelen Digitale Zaken met MEZK/SBZ/MJV

Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1196

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering om te onderzoeken, samen met sectoren, of een Wet bevordering industriële ontwikkeling of een ander passend instrument kan worden ingericht waarmee structureel ingezet wordt op proces- en productie-innovatie, met als doel de arbeidsproductiviteit in Nederland te verhogen.

29-11-2022

Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Onderhanden

Jong, R.H. de (D66)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering om samen met provincies een meerjarenplan op te stellen voor de ROM’s, waarbij aandacht is voor bovenregionale samenwerking, programmatische samenwerking met het Rijk en Europa, en te onderzoeken of en hoe het brede mkb beter bediend kan worden door en met passende publiek-private financiering voor de ROM’s, in samenhang met de activiteiten van KVK en RVO.

29-11-2022

Parlementaire agenda [22-11-2022] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 29 697, nr. 151

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering in gesprek te gaan met verhuurders en een moreel beroep op hen te doen om tot gezamenlijke richtlijnen te komen om maatwerk te bieden aan degenen die toch in de knel dreigen te komen.

22-12-2022

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Bedrijfslevenbeleid (CD 19/10)

Onderhanden

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering om vanuit de departementen EZK en OCW een gezamenlijke inspanning te leveren om het model van het Franse Grande École du Numérique – waar nodig met behulp van middelen uit het Nationaal Groeifonds – ook in Nederland te implementeren ten behoeve van de opschaling van CODAM en vergelijkbare innovatieve opleiders in bijvoorbeeld Rotterdam en de regio Zuid-Oost Nederland.

27-6-2023

Parlementaire agenda [22-06-2023] - TMD Actieplan Groene en Digitale Banen (CD 25/5) Minister EZK + Minister SZW + Minister OCW

Afgedaan met Kamerstuk 36 410 L, nr. 8

Brink, G. van den (CDA)

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering om nog dit jaar samen met de ROM’s en de provincies inzichtelijk te maken wat er nodig is om de aanjagende positie te versterken om zo innovatiekracht in de regio beter te ontsluiten.

6-7-2023

Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6)

Afgedaan met Kamerstuk 29 697, nr. 151

Graaf, S.J.F. van der (CU),

Jong, R.H. de (D66),

Strien, P.J.T. van (VVD)

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering om deze belemmeringen in kaart te brengen en te onderzoeken op welke manier deze belemmeringen gemitigeerd kunnen worden.

6-7-2023

Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6)

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 657

Jong, R.H. de (D66),

Strien, P.J.T. van (VVD)

Strien, P.J.T. van (VVD)

Verzoekt de regering verkennende voorstellen te doen over hoe, waar nodig, binnen het huidige innovatie- en financieringsinstrumentarium de doelen aangepast dienen te worden zodat deze maximaal aansluiten bij onder andere de ambities in het Perspectief op de Nederlandse Economie, het herijkte missiegedreven innovatiebeleid, de Nationale Technologiestrategie en de groeimarktenstudie ten behoeve van duurzame innovatieve verdienmodellen passende bij de uitdagingen van morgen; verzoekt de regering tevens om met haar inzet ten aanzien van Europese gelden voor innovatie en innovatieve bedrijven, bij deze ambities aan te laten sluiten en deze inzet mee te nemen in bovenstaande voorstellen.

6-7-2023

Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6)

Onderhanden

Plas, C.A.M. van der (BBB)

Verzoekt de regering om te onderzoeken wat wij kunnen leren van landen waar het valoriseren van innovaties beter gaat en dit te verwerken in een actieplan voor Nederland.

6-7-2023

Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6)

Afgedaan met Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering om te onderzoeken wat nodig is om een nieuwe versie van de durfkapitaalregeling op te zetten waarbij particulieren met belastingvoordelen geld kunnen verstrekken aan mkb-bedrijven, en in kaart te brengen welke kosten hiermee gemoeid zijn.

17-10-2023

Parlementaire agenda [10-10-2023] - TMD Ondernemen en bedrijfsfinanciering (CD 19/4)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Amhaouch, M. (CDA),

Jong, R.H. de (D66),

Strien, P.J.T. van (VVD)

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering marktmachtsmisbruik te voorkomen door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te laten onderzoeken of er sprake is van een eerlijk speelveld in de huurmarkt voor winkelvastgoed.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Stoffer, C. (SGP),

Eerdmans, B.J. (JA21)

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering te verkennen of het in aansluiting op de strategische agenda ondernemingsklimaat van toegevoegde waarde is om een wederkerig en breed ondernemersakkoord te formuleren waarbij de overheid onder andere voorspelbaarheid, dienstbaarheid en wendbaarheid inbrengt en het bedrijfsleven onder andere goed ondernemerschap, belastingbetaling, maatschappelijke verantwoordelijkheid en transparantie; Verzoekt de regering om een regierol voor de Minister van EZK in dezen en de verkenningen voor dit traject op korte termijn te starten ten behoeve van de oordeelsvorming van de volgende Kamer en het volgende kabinet, en de Kamer over de voortgang te informeren.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nrs. 652, Kamerstuk 32 637, nr. 659 en Kamerstuk 32 637, nr. 662

Stoffer, C. (SGP),

Jong, R.H. de (D66),

Eppink, D.J. (JA21),

Strien, P.J.T. van (VVD),

Haga, W.R. van (Groep Van Haga)

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering helder in kaart te brengen hoeveel Europese aanbestedingen in Nederland gegund worden aan Nederlandse, Europese en uit derde landen afkomstige inschrijvers en hoe daarbij de Nederlandse industrie betrokken wordt en beter betrokken kan worden; verzoekt de regering te reageren op het zwartboek aanbestedingen dat in juni aan de Minister van EZK is aangeboden en te verklaren waar de daarin genoemde grote verschillen door ontstaan; verzoekt de regering daarbij ook te onderzoeken welke barrières Nederlandse bedrijven ervaren bij aanbestedingen in andere lidstaten en op basis van deze bevindingen zo nodig voorstellen te doen voor een herziene aanbestedingsstrategie die de aanbestedingspositie van de Nederlandse maakindustrie versterkt; verzoekt de regering de Kamer hierover uiterlijk voor de zomer 2024 te rapporteren.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Amhaouch, M. (CDA),

Eerdmans, B.J. (JA21),

Eppink, D.J. (JA21),

Strien, P.J.T. van (VVD),

Haga, W.R. van (Groep Van Haga)

Graus, D.J.G. (PVV),

Verzoekt de regering een verkenning te doen naar een Nationale Strategische Industrie & Technologie Tafel in een vorm die bij Nederland past, waarin de industrie, onderzoeks- en kennisinstellingen en de overheid structureel en transparant overleggen over de toekomst van de economie en ons verdienvermogen.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q3 2025 afgedaan.

Amhaouch, M. (CDA),

Stoffer, C. (SGP),

Jong, R.H. de (D66),

Strien, P.J.T. van (VVD),

Koekkoek, M. (Volt)

Graaf, S.J.F. van der (CU),

Verzoekt de regering een verkenning uit te laten voeren naar de noodzaak van een fonds voor kleine en achtergestelde leningen van 50.000 tot 500.000 euro voor het mkb.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Stoffer, C. (SGP)

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering de Adviescommissie Gids Proportionaliteit te vragen om te adviseren over een wijziging van de Gids Proportionaliteit waarin wordt verduidelijkt wat de ruimte is voor het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en het klein mkb en waarin het drempelbedrag voor het een-op-een contracteren van sociale ondernemingen en het klein mkb wordt verhoogd; verzoekt de regering om in overleg met sociale ondernemingen en kennisinstellingen te verkennen of in de aanbestedingsregelgeving en de toepassing daarvan meer ruimte kan worden geboden aan sociale ondernemingen.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Graaf, S.J.F. van der (CU),

Stoffer, C. (SGP),

Thijssen, J. (GL-PvdA),

Koekkoek, M. (Volt)

Dijk, I. van (CDA)

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering om het initiatief te nemen tot een convenant met marktpartijen en medeoverheden, waarin deze partijen zich gezamenlijk verbinden aan concrete oplossingen om de 19.000 resterende adressen binnen een redelijk tijdsbestek aan te sluiten op snel vast internet.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 77

Rajkowski, Q.M. (VVD),

Dekker-Abdulaziz, H. (D66)

Hagen, K.B. (D66)

Verzoekt de regering om een publiekscampagne te starten om consumenten te wijzen op hun wettelijke garantie.

26-10-2023

Parlementaire agenda [26-10-2023] - TMD Circulaire economie

Onderhanden

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om op korte termijn een plan van aanpak te maken om de verwerking van grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie naar Nederland te halen en de Kamer daarover te informeren uiterlijk eind 2023.

30-5-2023

Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie

Afgedaan met Kamerstuk 32 852, nr. 325

Boucke, R.M. (D66)

Amhaouch, M. (CDA),

Verzoekt de regering in aanvulling op het onderzoek van EZK en ook in samenspraak met relevante partijen: te onderzoeken welke fiscale of financiële regelingen zouden kunnen bijdragen aan het succes van zo’n «financieringshub»; daarbij ook te kijken naar succesvolle regelingen in het buitenland; een lijst met mogelijke opties aan de Kamer te sturen.

10-10-2023

Algemene Financiële Beschouwingen - MFIN ‒ 5 oktober 2023

Afgedaan met Kamerstuk 32 637 nr. 658

Dijk, I. van (CDA)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de mogelijkheid om een regionale ontwikkelingsmaatschappij in het Caribisch deel van het Koninkrijk op te richten, die zich toespitst op lokale business development ten aanzien van digitalisering, klimaat, duurzame landbouw en het (regionale) ondernemingsklimaat en de Kamer voor de zomer van 2024 te infomeren over de uitkomsten.

24-10-2023

BZK Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023 19-10-2023

Afgedaan met Kamerstuk 29 697, nr. 156

Jong, R.H. de (D66),

Wuite, J. (D66)

Bikker, M.H. (CU)

Verzoekt de regering de WRR te vragen om in het licht van de grootschalige transities opnieuw het publieke belang voor ten minste deze terreinen te definiëren en tegen het licht te houden wat dat betekent voor zeggenschap en eigenaarschap en de verhouding tussen overheid, samenleving en markt.

6-3-2024

Parlementaire agenda [27-02-2024] - Debat op hoofdlijnen over democratische zeggenschap over publieke voorzieningen met MBZK en MKE

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 523

Aartsen, A.A. (VVD),

Verzoekt de regering om een plan uit te werken om het Predicaat Hofleverancier meer landelijke waardering en aandacht te geven en daarbij deze ideeën te betrekken.

23-1-2024

Begroting Algemene Zaken (36 410-III) + Koning (36 410-I) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Keijzer, M.C.G. (BBB)

Groot, T.C. de (D66),

Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen voor de manier waarop gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen zoals gedaan in de «Stand van de RVO».

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden

White, R.J. (GL-PvdA)

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt de regering om middels een gesprek met de VNG er bij gemeenten op aan te dringen om de vergunningsduur ambulante handel goed en met actuele gegevens te onderbouwen en daartoe opnieuw de terugverdientijd c.q. de optimale vergunningsduur te onderzoeken.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Dijk, I. van (CDA),

Flach, A.J. (SGP)

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt de regering de centrale financieringshub te beleggen bij een onafhankelijke publieke of private organisatie met specifieke kennis van mkb-financiering en met draagvlak van betrokken stakeholders, en ernaar te streven de financieringshub in 2024 operationeel te laten zijn.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 658

White, R.J. (GL-PvdA),

Dijk, I. van (CDA)

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat in nieuwe wetsvoorstellen altijd aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid voor vrijstellingen of een lichter regime voor micro- en/of kleinbedrijven en afwegingen hieromtrent terug te laten komen in de memorie van toelichting.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden

Dijk, I. van (CDA),

Flach, A.J. (SGP)

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt de regering in de verplichte bedrijfseffectentoets nadrukkelijk op te nemen dat bij het vaststellen van wettelijke verplichtingen als uitgangspunt wordt gesteld dat de verplichting in principe werkbaar en uitvoerbaar moet zijn binnen de eigen, ook kleine mkb-onderneming; verzoekt de regering bij de volgende voortgangsrapportage over de aanpak regeldruk de Kamer te informeren over de verankering van dit uitgangspunt in de beleidsvorming.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden

White, R.J. (GL-PvdA),

Dijk, I. van (CDA),

Flach, A.J. (SGP)

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt het presidium het Adviescollege toetsing regeldruk te vragen om mede aan de hand van eerdere ATR-adviezen en na consultatie van mkb-werkgevers een verkenning uit te voeren op EU-regelgeving die mogelijk veel regeldruk met zich meebrengt voor het Nederlandse mkb, en daarover aan de Kamer te rapporteren; verzoekt de regering vervolgens de uitkomsten hiervan over te brengen aan de mkb-gezant van de EU.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Zeedijk, F.A. (NSC),

Dijk, I. van (CDA),

Flach, A.J. (SGP),

Kisteman, A. (VVD)

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering deze ambitie in de uitvoering van Perspectief op de Nederlandse economie verder uit te werken met acties en tijdlijnen en hierover voor de zomer aan de Kamer te rapporteren.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Afgedaan met Kamerstuk 33 009, nr. 131

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering om bij maatregelen voor de verbetering van het vestigingsklimaat te kijken naar de brede welvaart in plaats van enkel naar het belang van bedrijven.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Vermeer, H. (BBB)

Verzoekt de regering om met een masterplan te komen om de krimpregio’s een langjarige economische impuls te geven, waarbij er ook gekeken wordt naar de gebieden die buiten de NOVEX-aanpak vallen; verzoekt de regering om in dit plan rekening te houden met de acht raderen van economische groei, te kijken hoe deze verbeterd kunnen worden op een manier die past bij de situaties van de krimpregio’s en gelijktijdig te kijken hoe daarmee het vestigingsklimaat verbeterd kan worden; verzoekt de regering om gelijktijdig na te denken over een juiste uitvoering in samenspraak met provincies en gemeenten, en de Kamer hiervan op de hoogte te houden.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC),

Verzoekt de regering vaart te maken met het vormgeven van dit proces.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Martens- America, C. (VVD)

Flach, A.J. (SGP),

Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de VNG en het IPO met als doel het benadrukken van het nationale belang van de maakindustrie in relatie tot ons transformatiebeleid.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden

Martens-America, C. (VVD)

Koekkoek, M. (Volt)

Verzoekt de regering om de regionale ontwikkelingsmaatschappijen de opdracht te geven om met het MBO in gesprek te gaan over hoe ze de samenwerking kunnen verbeteren in de regionale ecosystemen.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Afgedaan met Kamerstuk 29 697, nr. 151

Flach, A.J. (SGP)

Verzoekt de regering de wezenlijke knelpunten ten aanzien van ons vestigingsklimaat voor grotere bedrijven in kaart te brengen en handelingsperspectieven en beleidsopties ter verbetering hiervan uit te werken met oog op een volgend kabinet, en de Kamer over de uitkomsten hiervan voor het zomerreces te informeren.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Flach, A.J. (SGP)

Verzoekt de regering terug te keren naar het uitgangspunt van lastenluwe implementatie van EU-wetgeving en daartoe in het Beleidskompas op te nemen dat bij implementaties die verdergaan dan strikt noodzakelijk is, expliciet wordt vermeld dat er sprake is van aanvullende nationale regels en waarom hiervoor gekozen is.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden

Flach, A.J. (SGP)

Verzoekt de regering voorbereidingen voor de impacttoets ondernemingsklimaat door te zetten en het bedrijfsleven hierbij te betrekken, zodat een volgend kabinet over de invoering hiervan een beslissing kan nemen.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden

Thijssen, J. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering als onderdeel van «Beethoven» nadrukkelijk oog te hebben en blokkades weg te nemen voor het in de Brainportregio op peil brengen en houden van de woningvoorraad, sociale cohesie, infrastructuur en faciliteiten als scholen, zorg, bibliotheken en andere culturele instellingen bij verdere groei van ASML, en de Kamer daarover te informeren.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC),

Dijk, I. van (CDA),

Martens-America, C. (VVD)

Zeedijk, F.A. (NSC)

Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om het intellectueel eigendom uit de projecten van het NGF beschikbaar te houden voor mkb-bedrijven, ook als deze nu nog niet betrokken zijn bij een consortium, en jaarlijks te rapporteren over het gebruik van intellectueel eigendom door het mkb.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Afgedaan met Kamerstukken 36 410, nr. 11

Houwelingen, P. van (FvD)

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de kredietverlening aan het mkb verbeterd kan worden.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 658

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering middels een onderzoek de commerciële activiteiten van voornoemde zelfstandige bestuursorganen in kaart te brengen en tebezien in hoeverre private partijen hierdoor benadeeld worden;verzoekt de regering voorts de Kamer op de hoogte te brengen van deresultaten,

11-6-2024

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Marktordening & consumentenbescherming (CD 24/4)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Meetelen, R.F. van (PVV)

Dijk, I. van (CDA)

Verzoekt de regering in samenwerking met de VNG te onderzoeken hoelokale partijen die geworteld zijn in een gemeenschap, zoals buurtinitiatieven of -coöperaties, een sterkere positie kunnen krijgen bij hetmeedingen naar gemeentelijke opdrachten;verzoekt de regering daarbij nadrukkelijk mee te nemen of aanpassing ofvereenvoudiging van de wettelijke kaders wenselijk is en hoe administratieve lasten verminderd kunnen worden

11-6-2024

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Marktordening & consumentenbescherming (CD 24/4)

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC)

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering in het kader van de consumentenagenda ideële of charitatieve instellingen, kerken, uitgevers van kranten, weekbladen entijdschriften alsmede loterijen die afdragen aan goede doelen, cultuur, welzijn, sport en samenleving uit te zonderen van een verplichte bedenktijd bij verkoop aan de deur en donateurwerving.

11-6-2024

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Marktordening & consumentenbescherming (CD 24/4)

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC)

Dijk, I. van (CDA)

Zeedijk, F.A. (NSC)

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een QR-code geïmplementeerdkan worden op een etiket om een product in de nationale taal beschikbaar te stellen

11-6-2024

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Marktordening & consumentenbescherming (CD 24/4)

Onderhanden

Kisteman, A. (VVD)

Kathmann, B.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering om in Europa het standpunt in te nemen dat een aanzienlijk toegankelijkere vorm van algemene gebruiksvoorwaarden bij digitale diensten, al dan niet via een uniforme lijst van gebruiksvoorwaarden die generiek gelden, noodzakelijk is.

4-9-2024

Parlementaire agenda [04-09-2024] - Debat Behandeling Uitvoeringswet digitalemarktenverordening (36495)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Vermeer, H. (BBB)

Verzoekt de regering de lessen van de gerichte Beethovenaanpak mee te nemen en te gebruiken voor de vernieuwing van ons innovatie- en industriebeleid en regionale economische ontwikkeling, hetgeen is aangekondigd in het regeerprogramma.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC)

Dijk, I. van (CDA)

Martens- America, C. (VVD)

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Verzoekt de regering om in overleg te treden met de nieuwe Eurocommissaris over manieren waarop start-ups minder regeldruk kunnen ervaren, inclusief de invoering van nieuwe rechtsvormen zoals de Innovative European Company of de EU Inc.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dijk, I. van (CDA)

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het «buy now, pay later»-model niet wordt ingevoerd in fysieke winkels, en waar nodig maatregelen te nemen om een ongelijk speelveld tussen online en fysieke winkels te verminderen.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 27 879, nr. 108

Grinwis, P.A. (CU)

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Zeedijk, F.A. (NSC)

Dijk, I. van (CDA)

Flach, A.J. (SGP)

Kisteman, A. (VVD)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de Minister voor het eind van het jaar een reactie te geven op de initiatiefnota Red de camping.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Verzoekt de regering om in deze samenwerking in te zetten op complementaire samenwerking door landen met een strategisch relevante positiein chips, onder andere als basis voor verdeling van middelen uit de ChipsAct.Verzoekt de regering voor het einde van het jaar de doelstelling en opzet van deze coalition of the willing aan de Kamer te rapporteren, inclusief een analyse van de belangen van de Nederlandse halfgeleiderindustrie.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 33 009, nr. 151

Zeedijk, F.A. (NSC)

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat in nieuwe wetsvoorstellen het uitgangspunt voor rapportageverplichtingen «nee, tenzij» is door dat in de bedrijfseffectentoets op te nemen.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Grinwis, P.A. (CU)

Vermeer, H. (BBB)

Dijk, I. van (CDA)

Flach, A.J. (SGP)

Flach, A.J. (SGP)

Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke ruimtelijke knelpunten er in Nederland op dit moment zijn voor de Nederlandse maakindustrie door de vele plannen van de gemeenten.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Martens- America, C. (VVD)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering onderzoek te doen naar hoe de ambachtseconomie in buurlanden beschermd en gewaardeerd wordt en hoe dit in Nederland geïmplementeerd kan worden.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Verzoekt de regering bij toezichthouders onder de aandacht te brengen dat toezichthouders geen aanvullende eisen mogen stellen, bovenop wetgeving.Verzoekt de regering ATR te vragen hun signaleringsfunctie te verbreden naar nationale koppen afkomstig van landelijke toezichthouders, zodat ATR naar aanleiding van meldingen advies kan uitbrengen, waarna de ministeriële stuurgroep deze adviezen oppakt en de Kamer periodiek hierover informeert.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dijk, I. van (CDA)

Flach, A.J. (SGP)

Sneller, J.C. (D66)

Verzoekt de regering te verkennen op welke manier het Rijnlandse denken beter verankerd kan worden bij beursgenoteerde bedrijven, zodat het publieke belang, de langetermijnhoudbaarheid en de continuïteit van deonderneming beter geborgd worden, en uitwerking en van de verschillende denkrichtingen met de Kamer te delen.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Grinwis, P.A. (CU)

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Zeedijk, F.A. (NSC)

Dijk, I. van (CDA)

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering bij de ontwikkeling van nieuw beleid, vergelijkbaar met omliggende landen, een familietoets in te voeren om te beoordelen in hoeverre het beleid bijdraagt aan het versterken van de positie van familiebedrijven, met bijzondere aandacht voor bedrijfsopvolging, toegang tot financiering en regionale betrokkenheid.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dijk, I. van (CDA)

Flach, A.J. (SGP)

Kisteman, A. (VVD)

Verzoekt de regering bij de verkenning naar een nieuwe financieringssystematiek voor de Kamer van Koophandel de financiële gevolgen van een nieuwe systematiek voor ondernemers uitdrukkelijk mee te wegen.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Dijk, I. van (CDA)

Verzoekt de regering om bij de brede voortgangsbrief over de Nationale Technologiestrategie ook te onderzoeken hoe innovatiesubsidies te stroomlijnen met een flinke stap richting prioriteitstelling op de sleutel-technologieën van de Nationale Technologiestrategie.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Zeedijk, F.A. (NSC)

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering te verkennen hoe nieuwe sandboxes kunnen worden ingericht voor andere technologieën in de Nationale Technologiestrategie.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Dassen, L.A.J.M. (Volt)

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering de tussenevaluatie die op dit moment gepland staat voor 2027 en de eindevaluatie die op dit moment gepland staat voor 2032 naar voren te halen, zodat de Kamer eerder aan de slag kan met de resultaten van de evaluaties.

17-10-2024

Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting Economische Zaken (36 600-..) Antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Dijk, I. van (CDA)

Kisteman, A. (VVD)

Tabel 85 Stand van zaken moties Minister van Economische Zaken parlementair jaar 2023–2024 (Eerste Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Huizinga-Heringa, J.C. (CU),

Verzoekt de regering ten behoeve van zo’n debat binnen drie maanden een voorbereidende notitie aan deze Kamer te doen toekomen, waarin zij gemotiveerd uiteen zet welke nieuwe keuzes gemaakt worden over de rolverdeling tussen huishoudens, overheid en markt bij grote uitdagingen als de klimaattransitie.

1-11-2022

Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK

Onderhanden

Rosenmöller, P. (GL-PvdA),

Vos, dr. M.L. (GL-PvdA)

Tabel 86 Stand van zaken moties Minister van Klimaat en Groene Groei parlementair jaar 2023–2024 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Dik-Faber, R.K. (CU),

Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat wanneer de Amercentrale in 2024 niet volledig op duurzame biomassa draait, er een duurzaam alternatief voorhanden is voor het aan deze centrale gekoppelde warmtenet, en zo nodig hiervoor zekerstellingen te eisen.

4-7-2019

Parlementaire agenda [04-07-2019] ‒ 3e termijn wet op kolen

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1437

Lee, T.M.T. van der (GL-PvdA),

Sienot, M.F. (D66)

Beckerman, S.M. (SP),

Verzoekt de regering goed te monitoren of de door de ACM vastgestelde tarieven per 1-1-2020 voor WKO-systemen in voldoende mate bescherming bieden aan de consument, zodat indien nodig aanscherping kan plaatsvinden in Warmtewet 2.0.

26-11-2019

Parlementaire agenda [20-11-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK

Onderhanden

Sienot, M.F. (D66)

Mulder, A.H. (CDA),

Verzoekt de regering, de benodigde aanpassing van de Kernenergiewet voor te bereiden waarmee eventuele levensduurverlenging van de kerncentrale in Borssele na 2033 mogelijk wordt gemaakt, als de vergunninghouder het technisch en bedrijfseconomisch haalbaar acht.

30-6-2020

Parlementaire agenda [10-06-2020] - Notaoverleg Klimaat en Energie

Onderhanden

Harbers, M.G.J. (VVD)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering, een Routekaart Aquathermie op te stellen voor de periode na de green deal.

8-12-2020

Parlementaire agenda [03-12-2020] ‒ 2e termijn Notaoverleg Klimaat en Energie

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1437

Lee, T.M.T. van der (GL-PvdA)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering, om bij de noodzakelijke aanpassing van de nationale Klimaatwet als gevolg van het aannemen van de Europese klimaatwet te bekijken hoe om te gaan met emissies van geïmporteerde en geëxporteerde elektriciteit.

8-7-2021

Parlementaire agenda [07-07-2021] - Notaoverleg Klimaat en Energie

Onderhanden

Bontenbal, H. (CDA)

Raan, L. van (PvdD)

Verzoekt de regering om een importverbod op houtige biomassa uit Rusland.

12-4-2022

Parlementaire agenda [06-04-2022] - TMD Leveringszekerheid van aardgas (CD 22/3)

Onderhanden. Deze motie wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Stoffer, C. (SGP), Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering om in samenspraak met de planbureaus en het CBS bij beleid en jaarlijkse analyses in het kader van de klimaat- en energietransitie de maatschappelijke en economische effecten voor regio’s inzichtelijk te maken, zodat beleid gevoerd kan worden op het voorkomen van ongewenste ongelijkheden.

2-11-2021

Parlementaire agenda [27-10-2021] - Debat Fit for 55

Onderhanden

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering verder uit te werken welke rol negatieve emissies kunnen spelen bij het bereiken van de klimaatdoelstellingen op de lange termijn en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan: – de toegevoegde waarde van een langetermijndoel voor negatieve emissies; – definities van negatieve emissies en meet-, rapportage- en verificatiemethoden; – opties voor het stimuleren van negatieve-emissietechnologieën (binnen en buiten het EU ETS); – erkenning van emissies binnen het EU ETS.

7-6-2022

Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE

Onderhanden. Deze motie wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Bontenbal, H. (CDA)

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering in overleg met de gemeente Borsele en de provincie Zeeland en in samenspraak met omwonenden en relevante organisaties en bedrijven te komen tot: - een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de centrales en bijbehorende energie-infrastructuur; - passend flankerend beleid, waarbij er proportioneel in Zeeland wordt geïnvesteerd;- uitbreiding van het kenniscluster rondom nucleaire energieopwekking in Borssele en omgeving;verzoekt de regering deze afspraken goed te borgen, zodat gemeente, provincie en omwonenden ook in de verdere toekomst kunnen rekenen op uitvoering van wat afgesproken wordt.

22-12-2022

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Kernenergie (CD 13/10)

Onderhanden

Stoffer, C. (SGP)

Verzoekt de regering alvorens een wetsvoorstel in te dienen om het streefdoel voor CO2-reductie in 2030 bindend te maken eerst vast te stellen wat de doelstelling voor 2030 betekent voor het beleid en of het bijbehorende maatregelenpakket sociaal-maatschappelijk aanvaardbaar en systeemtechnisch haalbaar is met behoud van een betrouwbare energievoorziening.

14-2-2023

Parlementaire agenda [08-02-2023] - Debat Implementatie Europese klimaatwet (36 169) re- en dupliek

Onderhanden

Raan, L. van (PvdD)

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de subsidies niet terechtkomen bij partijen die sjoemelen met duurzaamheidscertificering.

15-12-2022

Parlementaire agenda [14-12-2022] - Tweeminutendebat Energieraad (formeel) d.d. 19 december 2022

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1462

Haga, W.R. van (Groep Van Haga)

Verzoekt de regering te onderzoeken wat variabele beprijzing bijdraagt aan het dempen van de pieken op het stroomnet, en de Kamer hierover te informeren.

31-1-2023

Parlementaire agenda [26-01-2023] - Debat Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35 594) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering de drie pijlers natuurinclusief, nature-based en klimaatpositief nadrukkelijk te verankeren in de transitiepaden als onderdeel van de visie voor het klimaatbeleid na 2030.

27-6-2023

Parlementaire agenda [20-06-2023] - TMD Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030 (CD 20/4)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Boutkan, E. (Volt),

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om nog dit jaar een routekaart voor negatieve emissies te ontwikkelen, in samenwerking met de sector en gebaseerd op geverifieerde rekenmodellen, inclusief een beschrijving van het instru-mentarium ter ondersteuning en stimulering van de technologieën die langjarig CO2 uit de atmosfeer verwijderen, zonder een lock-in voor fossiele brandstoffen te creëren.

27-6-2023

Parlementaire agenda [20-06-2023] - TMD Systeemtransitie en klimaatbeleid na 2030 (CD 20/4)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Bontenbal, H. (CDA)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering ook de biodiversiteitseffecten van het nieuwe klimaatpakket inzichtelijk te maken.

27-6-2023

Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Teunissen, Ch. (PvdD),

Boutkan, E. (Volt),

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Stoffer, C. (SGP),

Verzoekt de regering om in het jaarlijkse Meerjarenprogramma Klimaatfonds dan wel in de jaarlijkse Klimaatnota overzicht te bieden, samenhang aan te brengen en in te zetten op synergie tussen alle ingezette relevante sporen, programma’s en financiële arrangementen, waardoor de Kamer haar controlerende taak en budgetrecht beter kan uitoefenen.

6-7-2023

Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1401

Grinwis, P.A. (CU)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering om zich stevig in te spannen om in de EZK-begroting 2024 een post op te nemen voor een kwaliteitsbudget voor projecten voor hernieuwbare energie; verzoekt de regering om de nodige voorbereidingen te treffen zodat dit budget zo snel als mogelijk ingezet kan worden.

20-6-2023

Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1464

Boucke, R.M. (D66)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om in kaart te brengen in welke sectoren, productgroepen en diensten nog geen sprake is van echte prijzen; verzoekt de regering om te onderzoeken hoe consumenten meer inzicht kunnen krijgen in de echte prijzen van producten en om te onderzoeken met welke instrumenten de overheid kan bijdragen aan het tot stand brengen van een systeem van echte prijzen, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2024 te informeren.

27-6-2023

Parlementaire agenda [20-06-2023] - Debat over het aanvullend Klimaatpakket

Onderhanden

Boucke, R.M. (D66),

Grinwis, P.A. (CU),

Bontenbal, H. (CDA)

Eppink, D.J. (JA21)

Verzoekt de regering om te kijken hoe het kernenergietraject en de stappen die nodig zijn om uiteindelijk centrales te kunnen bouwen, versneld kunnen worden.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden. Deze motie wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Eppink, D.J. (JA21)

Verzoekt de regering om een overzicht naar de Kamer te sturen over de omvang van de middelen uit het Klimaatfonds die bestemd zijn voor het verduurzamen van het mkb, het klein mkb en huishoudens, en hierbij ook aan te geven of de middelen in verhouding staan tot de eisen; verzoekt de regering om deze regelingen simpeler en meer toegankelijk te maken.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1412

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering een robuuste impactanalyse op te stellen waarbij het Ministerie van Financiën en het Ministerie van EZK samen optrekken, ook ten aanzien van de externe partijen die worden ingeschakeld.

30-5-2023

Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1414

Bontenbal, H. (CDA)

Boucke, R.M. (D66),

Verzoekt de regering in de lopende verkenningsfase koppelkansen zo veel mogelijk te inventariseren en, waar kansrijk, mee te nemen in de planuitwerking; verzoekt de regering tevens zich in te spannen om zo snel mogelijk duidelijk commitment te krijgen van bedrijven wat betreft het transport en de afname van groene waterstof.

30-5-2023

Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 216

Grinwis, P.A. (CU),

Vermeer, H. (BBB)

Groot, T.C. de (D66),

Verzoekt de regering de Kamer te informeren over gevolgen voor Nederland van de conclusies van COP28, in het bijzonder het uitfaseren van fossiele brandstoffen, en het daarvoor vereiste aanvullende beleid; verzoekt de regering om in Europees verband aan te dringen op een afbouwstrategie voor fossiele brandstoffen.

16-1-2024

Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota

Onderhanden. Deze motie wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Grinwis, P.A. (CU)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering het bestaande en toekomstige klimaatbeleid te toetsen op rechtvaardigheid van verdeling van klimaatkosten.

16-1-2024

Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota

Onderhanden. Deze motie wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Grinwis, P.A. (CU),

Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken voor hoe de leveringszekerheid na 2030 versterkt kan worden via bijvoorbeeld strategische reserves en/of andere beleidsopties, en de Kamer uiterlijk eind 2024 hierover te informeren.

6-3-2024

Parlementaire agenda [15-02-2024] - Debat "Wet vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking (36 197)»

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 526

Erkens, S.P.A. (VVD)

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering te rapporteren over de concrete doelen op energiebesparing in de periodieke Energienota, inclusief aanvullende beleidsmaatregelen indien de doelen niet gehaald worden.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Afgedaan met Kamerstuk 30 196, nr. 832

Groot, T.C. de (D66)

Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er 24 uur per dag voldoende laadmogelijkheden zijn voor mensen met elektrische auto's.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Onderhanden

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om in de eerstvolgende Energienota een scenario uit te werken met een groter aandeel kernenergie bestaande uit ten minste vier grote kerncentrales in uiterlijk 2040; verzoekt de regering om te beginnen met het herzien van het vestigings- en waarborgbeleid voor het eventueel realiseren van een grotere ambitie voor grote kerncentrales.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Afgedaan met Kamerstuk 32 645, nr. 132

Postma, W.L. (NSC)

Verzoekt de regering te waarborgen dat netbeheerders en elektriciteitsbedrijven expliciet toestemming moeten vragen bij huishoudens voor het aansturen van apparaten en het gebruik van de data daarvan, en anderzijds dat huishoudens dit moeten kunnen weigeren zonder dat dit consequenties heeft voor hun energielevering.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Onderhanden

Kops, A. (PVV)

Verzoekt de regering uit te sluiten dat de netbeheerder bij huishoudens «achter de voordeur» komt ter regulering van hun elektriciteitsverbruik.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Onderhanden

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om met de ACM in gesprek te gaan over het verlagen van nettarieven voor elektrolyse en batterijopslag, mits deze technieken worden ingezet op locaties waar deze bijdragen aan het verminderen van netcongestie.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om netbeheerders bevoegdheden te geven om het aanvraagproces aan te passen, zodat dit minder vrijblijvend is en zombie-aanvragen kunnen worden voorkomen en uit de wachtrij kunnen worden gehaald.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 515

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met netbeheerders, waterschappen en eventuele andere uitvoerders van cruciale wettelijke taken om zeker te stellen dat zij bij calamiteiten, zoals hoogwater, uitgesloten worden van de verplichting de aansluit- en transportovereenkomst na te komen.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 526

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe tariefdifferentiatie op basis van de belasting van het net door het gebruik (in verbruik, tijd en plaats) mogelijk vormgegeven kan worden, en hierover te rapporteren aan de Kamer.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 525

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering de sturing op netbeheerders zodanig vorm te geven dat flexibel gebruik van het net met name bevorderd wordt, bijvoorbeeld door opslag en lokaal gebruik te stimuleren.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 526

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe deze vaste kosten voor de huishoudens zo laag mogelijk kunnen zijn en te komen met een advies voor een maximumtarief dat ook in de toekomst draagbaar is voor huishoudens, en dit voor de behandeling van de Warmtewet naar de Tweede Kamer te sturen.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Afgedaan met Kamerstuk 36 387, nr. 47

Postma, W.L. (NSC)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om in Brussel aan te geven dat voor Nederland bij een potentieel EU-klimaatdoel voor 2040 een stevig uitvoeringspakket randvoorwaardelijk is; verzoekt de regering om op dit punt een coalitie van lidstaten te meden die dit samen verder uitwerken en ook samen optrekken hierop in de onderhandelingen richting dat doel; verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk in de zomer van 2024 uitgebreid te informeren over de gewenste onderdelen van het uitvoeringspakket.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden. Doorlopende motie.

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering in Europa te pleiten voor gemeenschappelijke Europese definities van CCS, CCU en CDR; verzoekt de regering in Europa te pleiten voor regulering van deze technieken, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de klimaatimpact over de gehele koolstofketen en waarbij reductie niet inwisselbaar mag zijn voor verwijdering.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden

Teunissen, Ch. (PvdD)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering in Europees verband ervoor te pleiten om in de uitwerking van de klimaatdoelen transparant te zijn over respectievelijk het aandeel emissiereductie, landgebruik en CCS/CCU.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden

Teunissen, Ch. (PvdD)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering de mogelijkheden van een garantiefonds te onderzoeken, waaraan bedrijven meebetalen en dat ingezet kan worden bij een faillissement van een geothermiebedrijf.

22-2-2022

Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw

Onderhanden

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering te borgen dat Drenthe doorslaggevende zeggenschap moet krijgen.

19-4-2022

Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente

Afgedaan met Kamerstuk 32 849, nr. 245

Mulder, A.H. (CDA),

Verzoekt de regering uiterlijk begin 2024 een circulair en schoner proces in Drenthe te hebben of anders te stoppen met afvalwaterinjectie en daarmee de oliewinning in Schoonebeek; verzoekt de regering tevens met SodM in contact te treden over het blijvend toepassen van het verscherpt toezicht bij de verwerking van het afvalwater.

19-4-2022

Parlementaire agenda [12-04-2022] - Interpellatie-Omtzigt over uitvoering van de motie inzake opschorting van afvalwaterinjecties door de NAM in Twente

Afgedaan met Kamerstuk 32 849, nr. 245

Segers, G.J.M. (CU),

Wijngaarden, J. van (VVD),

Boulakjar, F. (D66)

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering hierover in gesprek te gaan met Nobian, en het verplichten van een extern opruimfonds mee te nemen in de aanstaande wijziging van de Mijnbouwwet.

17-5-2022

Parlementaire agenda [11-05-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/3)

Onderhanden

Raan, L. van (PvdD)

Verzoekt de regering om zich in te zetten voor het beëindigen van schadelijke extractieve industriële activiteiten in beschermde Europese zeegebieden.

17-5-2022

Parlementaire agenda [11-05-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/3)

Onderhanden

Nijboer, H. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering alle noodzakelijke stappen hiervoor te zetten, en de Kamer direct na het zomerreces te informeren over de stand van zaken alsmede de eventuele financiële gevolgen.

7-7-2022

Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen

Onderhanden

Beckerman, S.M. (SP)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering een wetenschappelijk onderbouwd afbouwpad voor fossiele winning vast te stellen voor bestaande en eventuele nieuwe vergunningen in lijn met het doel om temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken, en dit voor de begrotingsbehandeling EZ met de Kamer te delen.

7-7-2022

Parlementaire agenda [06-07-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen

Onderhanden

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Mulder, A.H. (CDA),

Verzoekt de regering in overleg te gaan met provincies en gemeenten om zo spoedig mogelijk te kunnen komen tot een concreet en gedragen voorstel voor het beter verdelen van de lusten en lasten van mijnbouwactiviteiten tussen Rijk en regio.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

Wijngaarden, J. van (VVD)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering ook bij de actualisatie van de vergunningen voor de OSF en de injectielocatie het nee-tenzijprincipe leidend te laten zijn en een maatschappelijke dialoog te organiseren, waarmee omwonenden zeggenschap krijgen.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering ook bij zoutwinning het nee-tenzijprincipe leidend te laten zijn en een maatschappelijke dialoog te organiseren waarmee omwonenden zeggenschap krijgen over het wel of niet doorgaan van plannen, waaronder bij de nieuwe plannen voor zoutwinning in Winschoten.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering in de Mijnbouwwet vast te leggen dat vergunningen iedere aantal jaar getoetst worden op het noodzakelijke afbouwpad voor fossiele winning.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

Wijngaarden, J. van (VVD)

Verzoekt de regering mijnbouw van aardmetalen op te nemen in de verdere uitwerking van de aanpassing van de Mijnbouwwet.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

Wijngaarden, J. van (VVD)

Verzoekt de regering onderzoek te doen naar mogelijkheden voor mijnbouw van duurzame aardmetalen in Nederland.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

Boulakjar, F. (D66)

Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke kennis en opleidingen nodig zijn voor het veilig en duurzaam uitvoeren van toekomstige mijnbouwactiviteiten, en of deze in voldoende mate aanwezig is/zijn in Nederland en specifiek bij de toezichthouders; verzoekt de regering om in nationaal en Europees verband in te zetten op kennisontwikkeling op het gebied van de mijnbouwactiviteiten van de toekomst.

11-4-2023

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Nijboer, H. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering er op toe te zien dat bij de overdracht van vergunningen van NAM aan een opvolger de verkoop alleen wordt toegestaan als SodM en EBN betrokken zijn bij het toetsen van de nieuwe eigenaar en de regering er via de verantwoordelijkheidszin op toeziet dat nieuwe partij een valide partij is.

9-5-2023

Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Mijnbouw/Groningen

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de Staatssecretaris het besluit tot uitstel terug te trekken conform de eerder aangenomen moties en uitspraken van de Staatssecretaris, en NAM te verplichten een verwijderingsplan voor alle (voormalige) injectieputten in Twente in te dienen.

6-7-2023

Parlementaire agenda [05-07-2023] - TMD Mijnbouw/Groningen

Afgedaan met Kamerstuk 33 529 nr. 1165

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering de databescherming van IMG te laten doorlichten en de Kamer daarover in het voorjaar te informeren.

22-12-2022

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Mijnbouw/Groningen (CD 30/6)

Deze motie val onder het ministerie van BZK i.v.m. het vertrekken van directie Groningen.

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om de voor de overstap naar een groene staalproductie relevante vergunningstrajecten en procedures waar mogelijk te versnellen en centraal te coördineren.

14-12-2021

Parlementaire agenda [09-12-2021] - Tweeminutendebat Klimaat en Energie

Onderhanden

Boucke, R.M. (D66)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om, samen met de bevoegde gezagen, om tafel te gaan met de middelgrote industriële bedrijven en het industrieel mkb om te verkennen welke extra CO2-reductie en energiebesparing in aanvulling op de energiebesparingsplicht mogelijk is en hoe deze het beste gerealiseerd kan worden.

7-6-2022

Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE

Afgedaan met Kamerstuk 30 196, nr. 830

Boucke, R.M. (D66),

Grinwis, P.A. (CU)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering om te onderzoeken wat de rol kan zijn van een groene bijmengverplichting voor goederen die onder CBAM vallen en de chemische basisindustrie, inclusief een opbouwpad; verzoekt de regering in Europees verband gesprekken op te starten over hoe een bijmengverplichting Europees kan worden uitgerold; verzoekt de regering bilateraal met België en Duitsland te onderzoeken of eerder een vrijwillige bijmengverplichting voor de bovengenoemde sectoren vormgegeven kan worden.

6-12-2022

Parlementaire agenda [30-11-2022] - Debat ‘Klimaat en Energieverkenning (KEV) + Klimaatnota’

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Boucke, R.M. (D66),

Dassen, L.A.J.M. (Volt),

Grinwis, P.A. (CU),

Bontenbal, H. (CDA)

Erkens, S.P.A. (VVD),

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe gezamenlijke projectontwikkeling voor verduurzaming van de industrie enerzijds en het opschalen van het aanbod van duurzame energie anderzijds beter kan worden gefaciliteerd en in kaart te brengen welke beleidsinstrumenten (zoals de maatwerkafspraken) daar geschikt voor zijn.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Boswijk, D.G. (CDA),

Grinwis, P.A. (CU)

Stoffer, C. (SGP),

Verzoekt de regering een stringente hardheidsclausule voor de nationale marginale CO2-heffing gericht op vermijdbare uitstoot uit te werken en te implementeren uiterlijk op 1 januari 2025.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 214

Erkens, S.P.A. (VVD),

Boswijk, D.G. (CDA),

Eppink, D.J. (JA21),

Grinwis, P.A. (CU)

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken met Tata Steel het overgaan op groene staalproductie in de tijd los te koppelen van de afspraken om de meest vervuilende productieprocessen versneld uit te faseren.

17-10-2023

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

Thijssen, J. (GL-PvdA)

Boucke, R.M. (D66)

Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om met wetgeving te waarborgen dat Tata Steel zo snel als mogelijk overgaat tot groenstaalproductie.

30-5-2023

Parlementaire agenda [25-05-2023] - TMD Verduurzaming Industrie

Onderhanden

Groot, T.C. de (D66),

Verzoekt de regering tevens te borgen dat er in passende opschalingsinstrumenten (bijvoorbeeld de DEI+, VEKI en NIKI) mogelijkheden zijn voor de opschaling en uitrol van circulaire technieken, als die aantoonbaar CO2-emissies reduceren.

16-1-2024

Parlementaire agenda [20-12-2023] - Debat Klimaatnota

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 214

Kröger, S.C. (GL-PvdA),

Teunissen, Ch. (PvdD),

Dassen, L.A.J.M. (Volt),

Grinwis, P.A. (CU),

Bontenbal, H. (CDA),

Flach, A.J. (SGP)

Postma, W.L. (NSC)

Verzoekt de regering te monitoren welke voorwaarden, prijzen, kortingen en subsidies er gelden in onze buurlanden zoals Duitsland, Denemarken, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk qua aansluiting op het elektriciteitsnet en daarover voorafgaand aan elk debat over netcongestie te rapporteren aan de Tweede Kamer.

6-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Onderhanden, is doorlopend

Groot, T.C. de (D66),

Verzoekt de regering in kaart te brengen welke sectoren achterblijven in verduurzaming en hoe deze kunnen worden aangespoord sneller te verduurzamen.

19-3-2024

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD MKB ondernemen & bedrijfsfinanciering (CD 7/2)

Onderhanden

White, R.J. (GL-PvdA)

Houwelingen, P. van (FvD)

Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de hoge elektriciteitsprijzen in Nederland ervoor zorgen dat bedrijven uit Nederland zijn verdwenen of overwegen uit Nederland te vertrekken en welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om te voorkomen dat bedrijven Nederland verlaten vanwege de hoge elektriciteitsprijs in ons land.

19-3-2024

Parlementaire agenda [12-03-2024] - TMD Verdienvermogen van Nederland (CD 15/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om in Brussel aan te geven dat voor Nederland bij een potentieel EU-klimaatdoel voor 2040 een stevig uitvoeringspakket randvoorwaardelijk is; verzoekt de regering om op dit punt een coalitie van lidstaten te meden die dit samen verder uitwerken en ook samen optrekken hierop in de onderhandelingen richting dat doel; verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk in de zomer van 2024 uitgebreid te informeren over de gewenste onderdelen van het uitvoeringspakket.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden. Deze motie is doorlopend.

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering in Europa te pleiten voor gemeenschappelijke Europese definities van CCS, CCU en CDR; verzoekt de regering in Europa te pleiten voor regulering van deze technieken, waarbij nadrukkelijk wordt gekeken naar de klimaatimpact over de gehele koolstofketen en waarbij reductie niet inwisselbaar mag zijn voor verwijdering.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden

Teunissen, Ch. (PvdD)

Teunissen, Ch. (PvdD)

verzoekt de regering in Europees verband ervoor te pleiten om in de uitwerking van de klimaatdoelen transparant te zijn over respectievelijk het aandeel emissiereductie, landgebruik en CCS/CCU.

21-3-2024

Parlementaire agenda [21-03-2024] - TMD EU-Klimaatdoel 2040 (Onder voorbehoud)

Onderhanden

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om als onderdeel aan de SMR-programma-aanpak toe te voegen dat het Rijk pilotprojecten voor SMR’s faciliteert en hierbijkoerst op het realiseren van minimaal één pilotproject voor 2030.

23-4-2024

Parlementaire agenda [18-04-2024] - TMD Klimaat en Energie

Onderhanden

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering om te regelen dat nieuwe zon-PV-systemen op Nederlandse daken flexibel worden ingesteld, zodat ze minder vaakuitvallen;verzoekt de regering tevens om ervoor te zorgen dat eigenaren van zonnepanelen worden geïnformeerd over het wijzigen van de instellingen,zodat ook reeds geïnstalleerde zonnepanelen minder vaak uitvallen.

23-4-2024

Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet

Onderhanden

Rooderkerk, I. (D66)

Grinwis, P.A. (CU)

Verzoekt de regering totdat harmonisering in de EU is bereikt, in gesprekte gaan met onze buurlanden Duitsland en België en de ACM om met dezelanden in ieder geval die harmonisering te bereiken, zo nodig door demethodiek van die landen in Nederland toe te passen.

23-4-2024

Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet

Onderhanden

Flach, A.J. (SGP)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering om bij de uitvoering van de Wgiw tot een plan te komen om het niet-meer-dan-andersprincipe individueel te garanderen.

13-5-2024

Brief regering - minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge ‒ 13 mei 2024

Onderhanden

Postma, W.L. (NSC)

Verzoekt de regering bij de Europese digitale agenda in te zetten op energiebesparing en verduurzaming van grootgebruikers, zoals Al en Datamining.

29-5-2024

Parlementaire agenda [29-05-2024] - TMD Energieraad (formeel) d.d. 30 mei

Onderhanden

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt het kabinet de bijmengverplichting groen gas te verlengen tot ten minste 2035 en mogelijk tot 2040, wanneer uit onderzoek blijkt dat de bijmengverplichting het beste instrument is om groen gas na 2030 op teschalen, dit om te zorgen voor investeringszekerheid; Verzoekt het kabinet om de bijmengverplichting groen gas in Q1 2025 naar de Kamer te sturen zodat deze mogelijk in werking kan treden op 1 januari 2026; Verzoekt het kabinet om te bezien of een aanpassing van het percentage ook na 2030 wenselijk is.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering na de uitwerking van de Klimaat- en Energieverkenning en de Klimaatfondsbegroting jaarlijks (klimaat)jongerenorganisaties te vragen om een reactie op de uitgewerkte plannen en de Kamer hierover te informeren;verzoekt de regering de Kamer bij de Voorjaarsnota te informeren over de creatieve manieren om jongeren in Nederland beter en structureler te betrekken bij het klimaatbeleid door bijvoorbeeld de toepassing van de generatietoets.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Teunissen, Ch. (PvdD)

Koekkoek, M. (Volt)

Grinwis, P.A. (CU)

Postma, W.L. (NSC)

Rooderkerk, I. (D66)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om na de publicatie van het ibo Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur te kiezen voor maatregelen die ervoor zorgen dat het gelijke speelveld van de Nederlandse industrie op het gebied van elektriciteit zo veel mogelijk wordt hersteld en dat elektrificatie weer loont; Verzoekt de regering om zich binnen de EU in te spannen voor Europees beleid dat het gelijke speelveld met de rest van de wereld herstelt op het gebied van elektrificatie.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Postma, W.L. (NSC)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om het doel te stellen dat de eerste SMR in Nederland in 2035 of zo snel mogelijk daarna wordt gerealiseerd en daarvoor in januari 2025 te starten met studies bij bedrijven en clustersdie openstaan voor het realiseren van een SMR; Verzoekt de regering om in Q2 2025 een SMR-strategie te publiceren waarin wordt ingegaan op de actiepunten en voorstellen uit de gepresenteerde actieagenda.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Bontenbal, H. (CDA)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering ruim voor het wetgevingsoverleg waarin de Wcw wordt behandeld, meer inzicht te verschaffen in de gevolgen voor de burger van invoering van kostengebaseerde tariefregulering in combinatie met flankerend beleid zoals een prijsgarantie.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Postma, W.L. (NSC)

Flach, A.J. (SGP)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de benodigde infrastructuur zoals, maar niet alleen, de waterstofbackbone, de Delta Rhine Corridor en Aramis, zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd en al het mogelijke te doen om deze cruciale randvoorwaarden tijdig te realiseren en versnelling te verwezenlijken;Verzoekt hierbij ook ontbundeling van projecten te overwegen indien dit de snelheid ten goede komt; Verzoekt de regering om de Kamer in Q1 te informeren over hoe zij dit beoogt te realiseren voor in ieder geval de bovenstaande drie projecten.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Afgedaan met Kamerstuk 29 826 nr. 216

Grinwis, P.A. (CU)

Bontenbal, H. (CDA)

Vermeer, H. (BBB)

Postma, W.L. (NSC)

Bontenbal, H. (CDA)

Verzoekt de regering met spoed te onderzoeken hoe de raffinageroute (inclusief de correctiefactor) eruit moet zien om maximaal bij te dragen aan de verduurzamingsdoelstellingen van de industrie en het stimuleren van investeringen in elektrolysers en op basis van de resultaten van dit onderzoek de Regeling energie vervoer aan te passen.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe ofwel via de Voorjaarsnota ofwel via het EU Social Climate Fund ingezet kan worden om ook in de toekomst over een vorm van een energiefonds te kunnen beschikken.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Grinwis, P.A. (CU)

Bontenbal, H. (CDA)

Postma, W.L. (NSC)

Flach, A.J. (SGP)

Postma, W.L. (NSC)

Verzoekt de regering om met de Duitse overheid, conform het verdrag van Espoo, in gesprek te gaan om te komen tot één uniforme procedure voor bouwprojecten in de grensregio, waaronder ook windmolens vallen en waarbij omwonenden uit het buurland worden betrokken bij procedures, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Erkens, S.P.A. (VVD)

Verzoekt de regering om de regeling 6–25 in gepaste vorm meerjarig open te stellen en dit mee te nemen met het komende klimaatpakket.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Vermeer, H. (BBB)

Postma, W.L. (NSC)

Flach, A.J. (SGP)

Eerdmans, B.J. (JA21)

Verzoekt het kabinet de ambitie naar boven bij te stellen en de Kamer hierover op korte termijn te informeren.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Kröger, S.C. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering om bij het aanvullende klimaatpakket maatregelen te nemen gericht op de ondersteuning van kwetsbare huishoudens, bijvoorbeeld versnelling van gerichte isolatie in wijken met veel energiearmoede, uitrol van zonnepanelen op sociale huurdaken en verduurzaming van sportverenigingen.

12-11-2024

Parlementaire agenda [07-11-2024] - Begrotingsbehandeling Klimaat en Groene Groei

Onderhanden

Beckerman, S.M. (SP)

Tabel 87 Stand van zaken moties Minister van Klimaat en Groene Groei parlementair jaar 2023–2024 (Eerste Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Gerkens, A.M.V. (SP),

Roept de regering op bij het vaststellen van beleid voor het wegwerken van capaciteitstekorten en van andere klimaatmaatregelen niet te rekenen met grootschalig laagwaardig gebruik van houtige biomassastromen, waarbij onduidelijkheid is over de daadwerkelijke bijdrage aan de reductie van nationale en Europese CO2-emissies.

6-7-2021

Parlementaire agenda [29-06-2021] - Debat Verbod op kolen i.v.m. beperking CO2

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1462

Dijk, mr. D.J.H. van (SGP),

Schalk, P. (SGP),

Baay-Timmerman, mr. M.H.H. (50PLUS),

Crone, drs. F.J.M. (GL-PvdA),

Kluit, drs. S.M. (GL-PvdA),

Linden, L.P. van der (FVD),

Prast, H.M.. (PvdD)

Crone, drs. F.J.M. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering om zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor het einde van het eerste kwartaal van 2024, een inventarisatie te maken welke programma's en regelingen er rijksbreed zijn die in het verlengde liggen van de doelen van de Tijdelijke wet Klimaatfonds én welk specifiek doel deze dienen en voorts maatregelen te nemen die concurrentie en conflictering van deze programma's en regelingen tegengaan.

19-12-2023

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1401

Holterhues, drs. F.W.J. (CU),

Panman, T. (BBB)

Koffeman, drs. N.K. (PvdD),

Verzoekt de regering een overheidscampagne te ontwikkelen waarmee kleinverbruikers van zonnepanelen over het nut van deze gedragsverandering worden geïnformeerd.

13-2-2024

Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594)

Afgedaan met Kamerstuk 36 611, nr. D

Nicolaï, prof. mr. P. (PvdD),

Visseren-Hamakers, I.J. (PvdD)

Panman, T. (BBB)

Verzoekt de regering om bij de eerstvolgende aanpassing van de Energiewet voor het einde van 2025 de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor bedrijven die gasinfrastructuur beheren gelijk te trekken met elektra-infrastructuurbeheerders, tot het moment van marktfalen.

9-12-2024

Parlementaire agenda [03-12-2024] - Debat Energiewet (36378)

Onderhanden

Holterhues, drs. F.W.J. (CU)

Verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden en effecten van zowel een sociaal tarief als een energieprijsplafond;verzoekt de regering de Kamer te informeren over de resultaten van dit onderzoek en met concrete voornemens te komen voor structurele verbeteringen in het instrumentarium om financieelkwetsbare afnemers te beschermen.

3-12-2024

Parlementaire agenda [03-12-2024] - Debat Energiewet (36378)

Onderhanden

Crone, drs. F.J.M. (GL-PvdA)

Verzoekt het kabinet brede en onafhankelijke economische expertsessies te entameren over welke mededingaspecten, zoals asymmetrische informatieposities, toetredingsdrempels en marktmacht, hierdoor veranderen en of het toezichtskader eventueel moet worden aangepast en binnen vijf maanden aan de Kamer te rapporteren.

3-12-2024

Parlementaire agenda [03-12-2024] - Debat Energiewet (36378)

Onderhanden

Tabel 88 Stand van zaken moties Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen parlementair jaar 2023–2024 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Bamenga, P. (D66)

Verzoekt de regering de trillingstool voortaan alleen nog maar in te zetten als aanvullende maatregel, en alleen wanneer het resultaat positief uitvalt voor de schadeopmeting van Groningers

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Onderhanden

Vedder, E.C. (CDA)

Kops, A. (PVV)

Verzoekt de regering een plan van aanpak uit te werken voor het terugbrengen van de uitvoeringskosten, en dit in het eerste kwartaal van 2025 aan de Kamer te sturen.

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Onderhanden

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering een complete stuttenlijst op te stellen.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Onderhanden

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Wijngaarden, J. van (VVD),

verzoekt het kabinet om na de parlementaire behandeling van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen een Conferentie voor het Noorden in Groningen te beleggen teneinde deze langetermijninvesteringsagenda op te stellen,

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Onderhanden

Mulder, A.H. (CDA),

Boulakjar, F. (D66)

Segers, G.J.M. (CU),

Klaver, J.F. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering samen met de regio te verkennen hoe te realiseren dat de opbrengsten van deze projecten niet alleen privaat zijn maar ook publiek, en bij de regio terechtkomen.

13-6-2023

Parlementaire enquête aardgaswinning inGroningen

Onderhanden

Nijboer, H. (GL-PvdA)

Vedder, E.C. (CDA)

Verzoekt de regering het enquêterapport en de kabinetsreactie Nij Begun zwaar te laten wegen bij het maken van een definitieve investeringsbeslissing voor de Lelylijn en de Nedersaksenlijn en de MIRT-systematiek zo veel als mogelijk te verkorten.

13-6-2023

Parlementaire enquête aardgaswinning inGroningen

Onderhanden

Wijngaarden, J. van (VVD),

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering de vergoeding van €2.500 aan alle gedupeerden die nog wachten op versteviging uit te keren.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Onderhanden

Beckerman, S.M. (SP)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering gedupeerden die eigen geld hebben moeten inleggen schadeloos te stellen, gedupeerden die nog vastzitten extra financieel te ondersteunen en voor de verkiezingen met gedupeerden uit deze Batch in gesprek te gaan.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Onderhanden

Nijboer, H. (GL-PvdA)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering bewoners die eigen geld hebben moeten inzetten schadeloos te stellen; Verzoekt de regering een meldpunt voor gedupeerden die zelf geld hebben moeten inzetten, te laten openen.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Onderhanden

Nijboer, H. (GL-PvdA)

Bikker, M.H. (CU)

verzoekt de regering de inwoners van het zoutwinningsgebied rondVeendam op duidelijke wijze te laten merken dat de lessen uit deconclusies en aanbevelingen van de parlementaire enquête aardgas_x0002_winning Groningen geleerd zijn en worden toegepast, en de Kamerhierover te rapporteren,

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 67

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Vedder, E.C. (CDA)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering te zorgen dat er niet langer wordt doorgeprocedeerd tegen gedupeerden.

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2025 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 33529, nr. 1274).

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Vedder, E.C. (CDA)

Verzoekt de regering de waardevermeerderingsregeling ook na februari 2025 open te laten staan en daarvoor in ieder geval het nu beschikbare budget intact te houden.

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2024 per brief geïnformeerd Kamerstuk 33 529, nr. 1266

Bikker, M.H. (CU)

Bamenga, P. (D66)

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering de datum van de huidige waardevermeerderingsregeling in ieder geval te verlengen tot en met het beschikbaar komen van vervangende regelingen.

3-12-2024

Vaststelling van de begrotingsstaten van hetMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2024 per brief geïnformeerd Kamerstuk 33 529, nr. 1266

Beckerman, S.M. (SP)

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Verzoekt de regering in vastgelopen versterkingszaken in gesprek te gaan met gedupeerden en praktische en financiële barrières te doorbreken; Verzoekt de regering voorts zaken niet zomaar af te doen met een «op norm»-verklaring zonder dat de woning versterkt en hersteld is, maar met deze gedupeerden in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen waarbij de woning schadevrij, veilig en duurzaam wordt.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2025 per brief geïnformeerd (Aanhangsel handeling II 2024/25, nr. 1141).

Beckerman, S.M. (SP)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering tot een verbod te komen op het bouwen van munitiedepots in het mijnbouwschadegebied.

17-9-2024

Gaswinning 13 september 2024

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2024 per brief geïnformeerd door stasDEF Kamerstuk 36 592, nr. 7

Bushoff, T.J. (GL-PvdA)

Tabel 89 Stand van zaken moties Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen parlementair jaar 2023–2024 (Eerste Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2023-2024

In het parlementaire jaar 2023–2024 zijn circa 180 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabellen staan de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende EZK-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.

Tabel 90 Toezeggingen Minister van Economische Zaken aan Tweede Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

De Staatssecretaris van EZK zegt toe te bekijken welke toerismeplannen reeds op regionaal niveau aanwezig zijn en informeert de Kamer hierover voor 1 mei 2020.

Parlementaire agenda [23-01-2020] - AO Toerisme

Afgedaan met Kamerstuk 26 419, nr. 96

De Minister van EZK zegt toe dat hij het Esco zal vragen het onderzoeksprogramma WATLAS te betrekken bij het monitoringsprogramma voor de winning van zout, specifiek ook bij Frisia.

Parlementaire agenda [10-09-2020] - AO Mijnbouw/Groningen

Afgedaan met Kamerstuk 2020D48612

De Minister van EZK zegt toe specifieke knelpunten voor innovatie toe te voegen aan meldpunt Regeldruk. Daarnaast dit onder de aandacht brengen bij startups.

Parlementaire agenda [05-11-2020] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe dat hij de wet zal evalueren tegelijkertijd met de evaluatie van het convenant.

Parlementaire agenda [15-12-2020] - Wetgevingsoverleg Mijnbouwwet

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe dat hij voor het AO Mijnbouw-Groningen in februari een brief stuurt over de witte vlekken rondom geothermie/zonneweides enz.

Parlementaire agenda [15-12-2020] - Wetgevingsoverleg Mijnbouwwet

Onderhanden

De Minister van EZK ontvangt over het convenant staalsector en hergebruik van grondstoffen), welke zaken reeds op dit onderwerp gaande zijn.

Parlementaire agenda [01-02-2021] - WGO Wind op Zee

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt een brief toe voor de begrotingsbehandeling hoe het kabinet het proces met het bedrijfsleven gaat inrichten.

Parlementaire agenda [04-11-2021] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (XIII) (tweede termijn)

Niet langer relevant.

TZ202302-018: De Minister van EZK zegt toe, in samenwerking met de Staatssecretaris van Defensie, te onderzoeken of een revolverend fonds voor de defensie-industrie opportuun is en hierover aan de Kamer in het najaar te rapporteren.

Parlementaire agenda [01-02-2023] - CD Defensie Industrie Strategie met MDEF/SDEF/MEZK

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zal laten weten onder welk ministerie de motie 11 van het lid Van Haga en PVV valt. (verzoekt de regering om groen bedrijven met sbi code 8130 vóór de inwerkingtreding van de nieuwe tranche op 9 mei 2023 op te nemen in de subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmateriaal sseb).

Parlementaire agenda [16-02-2023] - Debat Vestigingsklimaat

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe te onderzoeken of Codam past binnen de kaders van het NGF-voorstel ‘Innovatieve opleiders ICT’.

Parlementaire agenda [25-05-2023] - CD Actieplan Groene en Digitale Banen

Onderhanden

TZ202306-170: De Minister van EZK zegt toe om het actieplan te laten doorrekenen en de Kamer hierover in te lichten.

Parlementaire agenda [25-05-2023] - CD Actieplan Groene en Digitale Banen

Onderhanden

TZ202307-037: De Minister van EZK zegt toe om voor het einde van het jaar een brief over Techleap naar de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [21-06-2023] - CD Innovatie

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

TZ202307-036: De Minister van EZK zegt toe om in het najaar een brief met een nadere rapportage met betrekking tot de Tibi-regeling naar de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [21-06-2023] - CD Innovatie

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 657

De Minister van EZK zegt toe om in de aankomende Kamerbrief over de doelen van Techleap andere spelers in het ecosysteem te betrekken.

Parlementaire agenda [06-07-2023] - TMD Innovatie (CD 21/6)

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 657

TZ202309-099: De Minister van EZK zegt toe dat de Kamer in het voorjaar van 2024 een rapportage ontvangt over de werking van de DSA op basis van een eerste indruk.

CD Kinderen en digitale rechten d.d. 14 september 2023 BZK

Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1221

De Minister van EZK zegt toe samen met de Staatssecretaris van Financiën aan de hand van het PwC rapport te willen kijken naar hoe de durfkapitaalinvesteringen worden belast in het toekomstige box 3-stelsel, en specifiek naar een uitzondering voor investeringen in start-ups en scale-ups zodat deze pas worden belast als het rendement is gerealiseerd, op basis van de vermogenswinstbelasting. Zij zal de Kamer daarover informeren in het tweede kwartaal van 2024.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe te willen kijken naar het idee van een technologietafel en onderzoekt wat de rol van zo’n tafel zou kunnen zijn naast reeds bestaande tafels in het topsectoren- en innovatiebeleid.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe te willen verkennen hoe het idee van een ondernemersakkoord, met een duidelijk afgebakende opgave, zou kunnen bijdragen aan gemeenschappelijke doelen voor ondernemerschap.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nrs. 652, Kamerstuk 32 637, nr. 659 en Kamerstuk 32 637, nr. 662

De Minister van EZK geeft aan dat de positie van de ROM’s versterkt moet worden en zegt toe daarop in Q4 bij de Kamer terug te komen in het meerjarenplan.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 29 697, nr. 151

De Minister van EZK zegt toe om in Q1 2024 te reageren op de tien punten van de ChristenUnie over een duurzamer en socialer inkoopbeleid van de overheid.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 26 485, nr. 442

De Minister van EZK neemt de signalen van knelpunten in regelgeving MKB indicator-bedrijven mee in de volgende voortgangsrapportage inzake regeldruk.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden

De Minister van EZK informeert de Kamer in de volgende voortgangsrapportage over de mogelijkheden voor bundeling en versimpeling van CBS-onderzoek voor MKB bedrijven.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe om de Kamer rond de zomer te informeren over het traject mkb-dienstverlening.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt toe om de Kamer in de eerstvolgende voortgangsrapportage te informeren over de uitvoering van de motie-Amhouch/Inge Van Dijk over onderzoeken welke regelingen zouden kunnen bijdragen aan het succes van een financieringshub.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 658

De Minister van EZK zegt toe om de Kamer in een volgende voortgangsrapportage te informeren over comply or explain voor regeldruk kleine bedrijven.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 660

De Minister van EZK zegt toe om het onderzoek naar MKB-indicatorbedrijven uit te breiden met drie sectoren.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om drempels voor het klein mkb structureel te onderzoeken, wellicht drempels in Europees verband.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 660

De Minister van EZK zegt toe om in de gaten houden of er balans is in het speelveld van de online verkoop (marketplaces) voor kleinere ondernemers

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt toe om te kijken of de successen van het programma Beter Aanbesteden kunnen worden doorgezet en mogelijk kunnen worden uitgebreidt naar andere doelgroepen zoals maatschappelijke ondernemingen en dit mee te nemen in de gesprekken met de partners.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt toe om met de VNG in contact treden en navraag doen naar wat de ervaringen zijn met de uitvoering van de Dienstenrichtlijn en de terugverdientijd van vergunningen. En of op het gebeid van communicatie en informatievoorziening nog iets nodig is.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt toe om tijdens het gesprek met VNG over de Dienstenrichtlijn ook in te gaan op de problematiek van schaarse vergunningen van standplaatsen voor marktmensen en de brandbrief erbij halen alvorens ik het gesprek met VNG voer.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister van EZK zegt toe om na te gaan of het onderzoek van SEO uit 2019 naar vergunningsverlening van gemeentes nog volstaat en zal kijken naar goede richtlijnen voor gemeentes over redelijke terugverdientijd. Zal kijken wat de VNG doet en wat daar aanvullend voor nodig is.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202308-032: De Minister van EZK zegt toe om vóór het einde van het jaar een brede kabinetsreactie op de diverse onderzoeken die worden uitgevoerd in het kader van de kritieke grondstoffen (kritikaliteitsanalyse grondstoffen) naar de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [29-06-2023] - CD Nationale Grondstoffenstrategie

Afgedaan met Kamerstuk 32 852, nr. 317

TZ202308-033: De Minister van EZK zegt toe om in de tweede helft van 2023 een brief met betrekking tot de uitwerking van grondstoffenketens, de mogelijkheden en focus met betrekking tot raffinage in de Europese context en een analyse van groeimarkten voor Nederland naar de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [29-06-2023] - CD Nationale Grondstoffenstrategie

Afgedaan met Kamerstuk 33 009 en 32 637, nr. 137

De Minister van EZK zegt toe om in de volgende voortgangsrapportage in te gaan op de verbeteringen in en de voortgang van de Brexit Adjustment Reserve, SPUK, SDE++, in het kader van de bevindingen van RVO.

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

TZ202402-149: De Minister van EZK stuurt de Kamer in het tweede kwartaal 2024 een brief over interdepartementaal onderzoek (ibo) naar bedrijfsfinanciering, de financieringsproblematiek en de oplossingsrichtingen.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 658

TZ202402-150: De Minister van EZK gaat in brief over het programma ruimte voor de economie ook in op de voortgang van het regionaal investeringsfonds.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Afgedaan met Kamerstuk 34 682, nr. 196

TZ202402-151: De Minister van EZK informeert de Kamer in het derde kwartaal 2024 over de resultaten van de verkenning over de durfkapitaalregeling.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Onderhanden

TZ202402-153: De Minister van EZK informeert de Kamer binnenkort over de invulling van de monitoringscommissie inzake de corporate governance code.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Afgedaan met Kamerstuk 32 637, nr. 652

TZ202402-155: De Minister van EZK bericht de Kamer over de uitkomst van de gesprekken met de VNG naar aanleiding van het onderzoek over de richtlijnen ten aanzien van ambulante handel.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202402-156: De Minister van EZK informeert de Kamer in de volgende voortgangsrapportage inzake programma vermindering regeldruk over het onderzoek naar lagere regelgeving en nationale koppen bij implementatie van EU-regelgeving.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Verdienvermogen van Nederland

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

TZ202405-005 De Minister van EZK zal binnen vier weken een brief met de Kamer delen over de financieringsregelingen over de AI-faciliteit.

Parlementaire agenda [25-04-2024] - CD Digitale infrastructuur en economie

Onderhanden

TZ202405-003 De Minister van EZK zal het idee van de bijenkorfcloud nader onderzoeken. Nadere specificatie in het verslag: De Kamer wordt hierover geïnformeerd in de evaluatie rijksbreed cloudbeleid van BZK

Parlementaire agenda [25-04-2024] - CD Digitale infrastructuur en economie

Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1220

De Minister van EZK zegt toe om in het vierde kwartaal van 2024 de Kamer te informeren over de uitkomsten van de Europese Fitness Check en daarbij in te gaan gaan op de loot boxes

Parlementaire agenda [24-04-2024] - CD: Marktordening & consumentenbescherming

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

Tabel 91 Toezeggingen Minister van Economische Zaken aan Eerste Kamer

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

Huizinga-Heringa, J.C. (CU),

Verzoekt de regering ten behoeve van zo’n debat binnen drie maanden een voorbereidende notitie aan deze Kamer te doen toekomen, waarin zij gemotiveerd uiteen zet welke nieuwe keuzes gemaakt worden over de rolverdeling tussen huishoudens, overheid en markt bij grote uitdagingen als de klimaattransitie.

1-11-2022

Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK

Onderhanden

Rosenmöller, P. (GL-PvdA),

Vos, dr. M.L. (GL-PvdA)

Tabel 92 Toezeggingen Minister van Klimaat en Groene Groei aan Tweede Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

De Minister voor KenE neemt aquathermie op in de bronnenstrategie die in 2021 verschijnt en bepaalt dan wat het vervolgbeleid zal worden.

Parlementaire agenda [26-11-2020] - Nota overleg Klimaat en Energie

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1437

De Minister voor KenE zegt toe in het klimaatplan 2024 de koolstofbudget-benadering te betrekken.

Parlementaire agenda [20-04-2022] - CD Klimaat en Energie (Algemeen)

Onderhanden

De Minister voor KenE zegt toe om in het vierde kwartaal van 2022 de voorhang aan de Kamer te sturen van nieuwe regels voor inpassingsnormen wind op land.

Parlementaire agenda [17-02-2022] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES

Deze toezegging wordt opgepakt door het ministerie van I&W

De Minister voor KenE zal bij verdere uitwerking van de kernenergieplannen terugkomen op de inzet van kernenergie voor elektriciteits productie/ waterstofproductie, samen met andere lidstaten.

Parlementaire agenda [22-06-2022] - CD Energieraad

Onderhanden

TZ202211-199: De Minister voor KenE zegt toe in de brief over kernenergie eind 2022 de Kamer te informeren over de status van de ontmantelingskosten centrale Borssele.

Parlementaire agenda [28-09-2022] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES

Afgedaan met Kamerstuk 32 645, nr. 124

De Minister voor KenE zegt toe in een latere brief te zullen verwijzen naar genoemde motie in de motie (van der Lee en Kroger).

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Waterstof, groen gas en andere energiedragers (CD 8/12)

Onderhanden

De Minister voor KenE zal de koolstofbudgetbenadering nader onderzoeken voor de tweede wetswijziging van de Klimaatwet in combinatie met de motie Bontenbal over sterk fluctuerende emissies in de elektriciteitssector.

Parlementaire agenda [08-02-2023] - Debat Implementatie Europese klimaatwet (36 169) re- en dupliek

Onderhanden

TZ202304-085: De Minister voor KenE zegt toe indien mogelijk dit voorjaar, uiterlijk zomer, terug te komen op het idee van een kwaliteitsbudget, n.a.v. motie Boucke.

Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1464

TZ202304-086: De Minister voor KenE zegt toe net na het zomerreces het tijdpad voor tendering van offshore waterstof aan de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [09-03-2023] - CD Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES

Afgedaan met Kamerstuk 33 561, nr. 64

De Minister voor KenE zegt toe zich in te zullen spannen om in de MoU over TenneT bredere synergiën te zullen borgen voor samenwerking tussen Nederland en Duitsland op energie.

Parlementaire agenda [19-04-2023] - CD Toekomst TenneT Duitsland

Onderhanden

De Minister voor KenE zegt toe de ACM nogmaals te wijzen op goed toezien op dat de jaarafrekeningen inzichtelijk zijn.

Parlementaire agenda [23-03-2023] - TMD Klimaat en Energie (algemeen) (CD 15/2)

Afgedaan met Kamerstuk 27 879, nr. 106

De Minister voor KenE zegt toe met de staatssecretaris van Financien in kaart te brengen welke fossiele subsidies er zijn en de Kamer daarvoer te informeren.

Parlementaire agenda [26-01-2023] - Debat Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers (35 594) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1400

TZ202304-065: De Minister voor KenE zegt toe dat hij en de staatssecretaris van Financiën de Kamer dit voorjaar een brief over fossiele voordelen doen toekomen.

Parlementaire agenda [29-03-2023] - CD Verduurzaming Industrie

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1400

TZ202302-128: De Minister voor KenE zegt toe in de brief over klimaatneutraliteit en de brief over de 2e wijziging van de Klimaatwet in te gaan op de suggesties die groene organisaties hebben gedaan over het koolstofbudget.

Parlementaire agenda [15-02-2023] - CD Klimaat en Energie (algemeen)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister voor KenE zegt toe dat bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 de kernenergiegelden uit het Klimaatfonds zullen worden bestemd (4,6 miljard).

Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274)

Afgedaan met Kamertuk 32 813, nr. 1412

De Minister voor KenE zegt toe om volgend jaar in het voorjaar de Kamer te informeren over of en zo ja hoeveel publiek geld er nog nodig is voor kernenergie (of in ieder geval dit zo concreet mogelijk te maken).

Parlementaire agenda [04-07-2023] - Debat inzake Tijdelijke wet Klimaatfonds (Kamerstuk 36274)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1412

TZ202309-096 De Minister zegt toe in de bredere evaluatie van de SDE++ in zal gaan op de positionering van energiecoöperaties

Parlementaire agenda [27-09-2023] - CD Klimaat en Energie (algemeen)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

De Minister voor KenE zegt toe in de tweede termijn terug te komen op hoe de nettarieven in de toekomst worden toegedeeld aan de gebruikers

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 525

De Minister voor KenE zegt toe om, in het kader van een programmatische aanpak voor beoordeling van voorstellen voor kleine modulaire reactoren, de concrete casus van dhr. Boswijk te zullen bekijken.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Niet langer relevant / acherhaald

De Minister voor KenE zegt toe om serieus te kijken naar standaardisatie van de tiphoogte van windturbines in het kader van de vormgeving van tenders.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Afgedaan met Kamerstuk 33 561, nr. 62

De Minister voor KenE zegt toe aan de Kamer om te zorgen dat de toezichthouder voor het duurzaamheidskader er dus op toeziet dat de certificering door de hele keten, van bron tot eindgebruiker, goed functioneert en dat alle partijen hun rollen goed hebben vervuld. Hierdoor kan de eindgebruiker erop vertrouwen dat de biogrondstoffen bij de bron duurzaam zijn geproduceerd, en bovendien op een correcte wijze door de keten bij hen terecht is gekomen.

Toegezegd in brief: Kabinetsaanpak Klimaatbeleid - Stand van zaken uitvoering duurzaamheidskader biogrondstoffen (32813-1343)

Onderhanden

TZ202401-024: De Minister voor KenE zegt toe per brief (tweede kwartaal) in te gaan op de verschillende elementen van een nieuwe tariefstructuur en wat er nu al mogelijk is.

Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 525

TZ202401-025: De Minister voor KenE zegt toe na een gesprek met zijn Britse evenknie in de volgende brief over netcapaciteit (tweede kwartaal) in te gaan op de reserveringsvergoeding.

Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 515

TZ202401-026: De Minister voor KenE zegt toe de capaciteit van netbeheerders in kaart te brengen en dit in de volgende brief over netcapaciteit op te nemen.

Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 515

TZ202401-029: De Minister voor KenE zegt toe in de volgende brief over wind op zee (dit voorjaar) in te gaan op verdeling van de kosten van het net op zee.

Parlementaire agenda [24-01-2024] - CD Nieuwe maatregelen netcongestie

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 515

TZ202402-069: De Minister voor KenE zegt toe bij de eerste energienota in te gaan op de planetaire grenzen en de afwegingen inzake maatschappelijke belangen.

Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Nationaal Plan Energiesysteem (NPE)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1416

TZ202403-004 De Minister voor KenE zegt toe de Kamer een schriftelijke appreciatie van het codebesluit aansluittermijnen elektriciteit door de Autoriteit Consument & Markt te sturen, zo spoedig mogelijk na publicatie van dat besluit.

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD Nieuwe maatregelen netcongestie (CD 24/1)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 521

TZ202403-001 De Minister voor KenE wordt op korte termijn per brief geïnformeerd over hoe de Autoriteit Consument & Markt nu, langs de lijnen van de publieke waarden die in het Nationaal Plan Energiesysteem zijn geformuleerd, toezicht houdt.

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Afgedaan met Kamerstuk 27 879, nr. 106

TZ202403-002 De Minister voor KenE zegt toe de Kamer per brief te informeren over de lopende onderzoeken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Autoriteit Consument en Markt over hoe de kostenontwikkeling voor aangeslotenen bij een warmtenet eruit zien en hoe deze kosten zo laag mogelijk gehouden kunnen worden.

Parlementaire agenda [28-02-2024] - TMD: Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) (CD 8/2)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202403-051: De Minister voor KenE zegt toe in het tweede kwartaal de Kamer te informeren over de adviezen van de VU en de UVA over fossiele reclames en in te gaan op de juridische kaders en de mogelijkheden die binnen deze kaders bestaan.

Parlementaire agenda [14-03-2024] - CD Klimaat en Energie (algemeen)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1438

TZ202404-096 De Minister voor KenE zegt toe in de volgende update netcongestie (kwartaal 2) terug te komen op de ondersteuning van provincies bij investeringsplannen.

Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet

Afgedaan met Kamerstuk 29 023 nr. 514

TZ202404-097 De Minister voor KenE neemt de suggestie van het lid Bontenbal om netverliezen via de energieleveranciers te bekostigen mee in het onderzoek naar nettarieven dat naar verwachting eind 2024 gereed is.

Parlementaire agenda [15-04-2024] - WGO Energiewet

Onderhanden

TZ202404-045 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal de resultaten van de evaluatie van het olielek op Bonaire met de Kamer delen zodra ze beschikbaar zijn, met als streven dit te doen voor het zomerreces.

Parlementaire agenda [09-04-2024] - CD Klimaat Caribisch deel Koninkrijk

Afgedaan met Kamerstuk 33 576, nr. 386

TZ202404-046 De Minister voor KenE zegt toe dat in de brief die het ministerie van BZK voor de zomer naar de Kamer stuurt over de voortgang van regelingen en fondsen, ook een update wordt gegeven over de voortgang van het gebruik van fondsen voor innovatieve klimaat en energie projecten.

Parlementaire agenda [09-04-2024] - CD Klimaat Caribisch deel Koninkrijk

Onderhanden

TZ202404-064 De Minister voor KenE gaat met de Minister voor Financiën in gesprek over differentiatie in duurzame en niet duurzame projecten in zorgt dat er een terugkoppeling op dit gesprek komt in de jaarlijkse brief over klimaatbeleid financiële sector (september).

Parlementaire agenda [10-04-2024] - CD Energieraad (informeel) d.d. 15 & 16 april 2024

Onderhanden

De Staatssecretaris Mijnbouw zal de Kamer infomeren over een voorstel van de KNMI voor een onafhankelijk meetnetwerk van de KNMI.

Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw

Onderhanden

De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe een pilot te starten naar geothermie in Limburg.

Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw

Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 400

De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe een tussentijdse evaluatie te houden van de Mijnbouwwet na drie jaar.

Parlementaire agenda [17-02-2022] - Plenair debat Mijnbouw

Onderhanden

De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt in de tweede helft van het jaar een brief over zoutwinning aan de Kamer.

Parlementaire agenda [02-06-2022] - CD Mijnbouw/Groningen

Onderhanden

TZ202304-071: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om met betrekking tot de contourennota met een nadere uitwerkingssleutel van de opbrengstverdeling mijnbouw te komen.

Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

TZ202304-071: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om een notitie over gestapelde mijnbouw aan de Kamer te doen toekomen en daarbij in te gaan op de onderwerpen nazorg en bewijsvermoeden.

Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ 202304069: De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe in samenwerking met de Minister voor Klimaat en Energie een risico- en veiligheidsstrategie aangaande de energietransitie aan de Kamer te doen toekomen.

Parlementaire agenda [23-03-2023] - CD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q2 2025 afgedaan.

De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om de mogelijkheden om de opbrengsten van mijnbouw te verdelen en de aanwending ervan te laten onderzoeken en daarover zo snel mogelijk aan de Kamer rapporteren.

Parlementaire agenda [06-04-2023] - TMD Contourennota aanpassing Mijnbouwwet

Onderhanden

De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe bereid te zijn om de contracten met GasTerra vertrouwelijk te laten inzien door de Kamer.

Parlementaire agenda [31-05-2023] - Dertigledendebat over 'het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over de verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland’.

Onderhanden

TZ202307-046: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt voor het herfstreces een brief over de opzet van het onderzoek zeldzame aardmetalen naar de Tweede Kamer.

Parlementaire agenda [22-06-2023] - CD Mijnbouw/Groningen

Afgedaan met Kamerstuk 32 852, nr. 291

TZ202307-047: De Staatssecretaris Mijnbouw rapporteert, zodra de sector ermee komt, ook over schadevoorziening geothermie in oktober.

Parlementaire agenda [22-06-2023] - CD Mijnbouw/Groningen

Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 400

TZ202310-130: De Staatssecretaris Mijnbouw stuurt in het eerste kwartaal 2024 een brief over de uitkomsten van het onderzoek naar bodemdaling.

Parlementaire agenda [16-10-2023] - WGO Groningen

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202404-006 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe om voor het zomerreces de kamer te informeren over het sectorakkoord Noordzee.

Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202404-007 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt toe de in 2023 verstuurde brief over gaswinning op de Noordzee te actualiseren op het punt van vergunningen en deze opnieuw naar de Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid

Onderhanden

TZ202404-008 De Staatssecretaris Mijnbouw komt schriftelijk terug op de vraag van het lid Kroger (GroenLinks-PvdA) over het overgebleven gas in het gasveld van het Porthos-project.

Parlementaire agenda [03-04-2024] - CD Gasmarkt & leveringszekerheid

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe om in een Letter of Intent in te gaan op benodigde infrastructuur en menskracht.

Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 200

De Minister van EZK zegt toe om per zes maanden de Kamer te informeren over maatwerkafspraken met bedrijven.

Parlementaire agenda [02-06-2022] - TMD Verduurzaming Industrie + MKE

Onderhanden, motie is doorlopend.

De Minister van EZK zegt toe om te kijken naar het voorstel van de heer Boucke om de bijdrage van de te maken maatwerkafspraken aan het behalen van de klimaatdoelen inzichtelijk te maken via het klimaatdashboard of op een andere manier.

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

De Minister van EZK zegt toe om met de Staatssecretaris voor Financiën zeer serieus te kijken om nu al te stoppen met vrijstellingen en subsidies voor kolen

Parlementaire agenda [12-10-2023] - Begroting Economische Zaken en Klimaat (36 410-XIII) (inclusief Nationaal Groeifonds (36 410-L) antwoord 1e termijn + rest

Onderhanden

De Minister voor KenE zegt toe samen met de Minister van EZK voor de zomer een brief naar de tweede kamer te sturen met een appreciatie van de Antwerpen verklaring.

Parlementaire agenda [21-03-2024] - CD EU-Klimaatdoel 2040

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 214

TZ202410-040 : De minister informeert de Kamer over het proces van het indienen van plannen voor het coronaherstelfonds.

Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Energieraad (formeel)

Afgedaan met Kamerstuk 21 501, nr. 33 en Kamerstuk 21 501, nr. 1094

TZ202412-145 De Minister stuurt samen met de Minister van VRO en SZW een brief naar de Kamer over energiearmoede naar aanleiding van de monitor waarin zij ingaan op het bereiken van de juiste huishoudens en hoe regelingen kunnen worden versneld in de tweede kwartaal van 2025.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Energiebesparing

Onderhanden

TZ202412-146 De Minister zegt toe een brief te sturen over handhaving en toezicht van de energiebesparingsplicht bedrijven.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Energiebesparing

Onderhanden

TZ202412-150 De Minister zegt toe een brief te sturen naar de Kamer samen met de Minister van VRO over alle zaken rondom de verduurzaming van woningen en het isoolatieoffensief en de ISDE rond de voorjaasrsbesluitvorming.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Energiebesparing

Onderhanden

TZ202410-023 e minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over de milieu impact van de import van LNG.

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202410-018 De minister verschaft de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 een nadere onderbouwing van de 80% vulambitie per 2025, specifiek met betrekking tot geopolitieke ontwikkelingen.

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202412-144 De Minister zegt toe het tijdspad rondom het project 6-25 in het voorjaar van 2025 rondom de voorjaarsnota per brief met de Kamer te delen.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Energiebesparing

Onderhanden

TZ202409-007: De minister stuurt een brief over het aanvragen van het Social Climate Fund in het voorjaar van 2025.

Parlementaire agenda [12-09-2024] - CD Klimaat en Energie

Onderhanden

TZ202409-006: De minister informeert de Kamer uiterlijk december over de status van de uitgekeerde en teruggevorderde SDE++-subsidies.

Parlementaire agenda [12-09-2024] - CD Klimaat en Energie

Afgedaan met Kamerstuk 31 239, nr. 401

TZ202409-085 De minister zegt toe voorafgaand aan het commissiedebat over Energiebesparing een brief over de SDE++ te sturen en daarbij onder meer in te gaan op de CO2-heffing en mogelijke oversubsidiëring en op de mogelijkheden om verschillende voorwaarden voor subsidie op te nemen, zoals voldoen aan de energiebesparingsplicht.

Parlementaire agenda [26-09-2024] - CD Carbon Capture & Storage (CCS)

Afgedaan met Kamerstuk 29 826, nr. 214

TZ202410-024 De minister informeert de Kamer eind 2024 over de door de Commissie Mijnbouwschade gehanteerde aangepaste manier van communiceren over rapporten.

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden

TZ202409-084 De minister zegt toe in een brief terug te komen op de eisen en regelgeving voor bedrijven rond infrastructuur (zowel leidingen als platforms) in de Noordzee.

Parlementaire agenda [26-09-2024] - CD Carbon Capture & Storage (CCS)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202410-019 De minister informeert de Kamer uiterlijk in januari over het sectorakkoord.

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202412-141 De minister stuurt in januari de Kamer de planning en het stappenplan voor de herziening van de Mijnbouwwet.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Mijnbouw (voortzetting; tweede termijn)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202412-140 Begin 2025 informeert de minister de Kamer over het sectorakkoord met betrekking tot de versnelling van gaswinning in de Noordzee

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Mijnbouw (voortzetting; tweede termijn)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202410-021 De minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 in welke mate de baten uit de gaswinning in de Noordzee gebruikt kunnen worden voor verduurzaming.

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden

TZ202412-142 De minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over een nader uitgewerkt scenario voor de verdeling van de lusten en lasten van gaswinning, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan het meeprofiteren van omwonenden.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Mijnbouw (voortzetting; tweede termijn)

Onderhanden

TZ202409-086 De minister zegt toe een brief te sturen over de toekomst van de CCS en daarin toe te lichten hoe de aanbevelingen uit het enqueterapport Groningen over publiek-private samenwerking en het borgen van publieke belangen gewaarborgd worden.

Parlementaire agenda [26-09-2024] - CD Carbon Capture & Storage (CCS)

Onderhanden

TZ202409-087 De minister zegt toe in de brief over de toekomst van de CCS in te gaan op de gelijke toegang tot CCS voor cluster 6 bedrijven en hoe de marktordening van CCS in de toekomst goed geregeld wordt.

Parlementaire agenda [26-09-2024] - CD Carbon Capture & Storage (CCS)

Onderhanden

TZ202410-022 De minister neemt in de brief over het kleineveldenbeleid een berekening op van de huidige en potentiële gasproductie in Nederland .

Parlementaire agenda [02-10-2024] - CD Mijnbouw

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202412-138 De minister informeert de Kamer in het voorjaar van 2025 over de stand van zaken van de te maken afspraken met de sector over het afbouwpad voor gaswinning in de kleine velden en onder welke voorwaarden de komende jaren gas zal worden gewonnen.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Mijnbouw (voortzetting; tweede termijn)

Onderhanden

TZ202412-139 De minister informeert de Kamer in de zomer van 2025 over de haalbaarheid van de doelstelling van 15 petajoule per 2030 voor aardwarmte.

Parlementaire agenda [18-12-2024] - CD Mijnbouw (voortzetting; tweede termijn)

Onderhanden

TZ202409-005: De minister stuurt begin november een stand van zakenbrief over kernenergie en gaat in deze brief tevens in op het punt van het lid Flach over een Rijk-regiodeal/masterplan Borsele en het punt van het lid Rooderkerk over de kabinetsambitie om vier kerncentrales te bouwen.

Parlementaire agenda [12-09-2024] - CD Klimaat en Energie

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

TZ202410-136 De minister zegt toe in de volgende voortgangsbrief Verduurzaming industrie nader in te gaan op de gesprekken met bedrijven en daarbij onder meer aandacht te besteden aan gesprekken die gestopt zijn.

Parlementaire agenda [17-10-2024] - CD Verduurzaming industrie

Onderhanden

TZ202410-138 In de kabinetsreactie op het meest recente advies van de Expertgroep IJmond (naar de Kamer gezonden op vier oktober) gaat de minister expliciet in op de opvolging van de aangenomen moties in het plenaire Debat over de toekomst van Tata Steel van begin mei 2024.

Parlementaire agenda [17-10-2024] - CD Verduurzaming industrie

Onderhanden

Tabel 93 Toezeggingen Minister voor Klimaat en Groene Groei aan Eerste Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

De Minister voor KenE zal in de volgende rapportage een reflectie geven over de opportuniteit van subsidieverlening aan bedrijven met achterblijvende klimaatinvesteringen.

15-06-2022] Debat Regeringsverklaring Eerste Kamer

Afgedaan met Kamerstuk 36 274, nr. E

De Minister voor KenE zegt toe dat het kabinet bij de uitwerking van de TK-motie Segers/Marijnissen inzake de werking van de energiemarkt ook de voor- en nadelen van een staatsdeelneming in een energiebedrijf als mogelijk sturingsmechanisme zal meenemen.

Parlementaire agenda [18-10-2022] - EZK: Algemene Politieke Beschouwingen EK

Onderhanden

(T03699) De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat hij de Kamer uiterlijk in Q4 per brief informeert over de uitkomsten van de gesprekken. De gesprekken zullen zich vooral focussen op de zes regio’s waar de grootste emitters zitten. Daarbij gaat het ook om de best beschikbare technieken in den brede en niet alleen op het gebied van energiebesparing.

Parlementaire agenda [27-06-2023] - Debat over het wetsvoorstel Implementatie Europese klimaatwet (36169)

Onderhanden

(T03520) De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (PvdD), toe dat de Minister voor KenE de Kamer op een gepast moment zal informeren over de voortgang van het onderzoek door de ACM naar de volumecorrectieregeling.

Parlementaire agenda [22-11-2022] - Voortzetting Algemene Financiële Beschouwingen

Afgedaan met Kamerstuk 29 826 en Kamerstuk 32 0813, nr. 214

(T03701) De Minister voor KenE zegt toe de Kabinetsreactie op het CE Delft rapport over verduurzaming van (warmte-intensieve) industrie ook naar Eerste Kamer te sturen.

Parlementaire agenda [27-06-2023] - Debat over het wetsvoorstel Implementatie Europese klimaatwet (36169)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03783: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Prins (CDA) en Petersen (VVD), toe te gaan kijken hoe het onderzoek, Actieplan groene en digitale banen, kan worden versneld.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03784: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Perin-Gopie (Volt), toe dat het kabinet, voor zover dit gaat over de eventuele maatwerkafspraken met de grootste CO2-uitstoters, geen juridische verplichtingen aangaat die in strijd zijn met het Europese beleid zoals opgenomen inde IMVO-richtlijn. Het kabinet is ook voornemens om dit snel om te zetten in nationale wetgeving.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk29 826, nr. 203

T03786: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe om in de jaarlijkse Klimaatnota, die rapporteert over de voortgang van het klimaatbeleid, ook specifiek te gaan rapporteren over de bijdragen die de landbouwsector aan onze klimaatdoelen heeft geleverd.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. BE

T03787: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe dat hij bij het maken van nadere afspraken met de medeoverheden de suggestie van de heer Panman zal meenemen om te kijken hoe de RES-norm daar nog beter in kan worden verwerkt. (NB: de suggestie van Panman was om de RES norm voor kleine turbines te verlagen van 15 naar 3 kilowatt.)

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03788: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de suggesties van mevrouw Prins mee te nemen in de uitwerking van de routekaart negatieve emissies. Hierbij wordt er uitgebreider gekeken hoe de landbouwsector en de aanplant van bomen in Nederland kunnen bijdragen aan die koolstofvastlegging.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03791: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Baumgarten (JA21), toe een totaaloverzicht, waarin naast klimaatmitigatie ook klimaatadaptatie beter wordt geschetst, aan de eerstvolgende Klimaatnota toe te voegen. De Minister zal hier samen met de Minister van IenW voor zorgen.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1416

T03792: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Panman (BBB), toe dat het klimaat- en energiefonds of klimaat- en energie transitiefonds een betere naam betreft dan het klimaatfonds. De Minister stelt dat een verzoek tot wijziging van de naam van het fonds door de Tweede Kamer per amendement gedaan kan worden. Als de Tweede Kamer dit niet doet, is de Minister van harte bereid om in een volgende verzamelwet de naamswijziging mee te nemen.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Onderhanden

T03793: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Holterhues (ChristenUnie), toe dat de analyse in het kader van de motie-Grinwis/Stoffer (overzicht samenhang programma’s en financiële arrangementen klimaatbeleid) bijna afgerond is en dat een afschrift daarvan in het eerste kwartaal van 2024 aan de Kamer zal worden verstuurd.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1401

T03795: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat bij de verdere uitwerking van de digitale strategie, de suggesties van mevrouw Prins worden meegenomen.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 26 643, nr. 1242

T03797: De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Perin-Gopie (Volt), toe een brief te sturen over hoe de adviezen van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer zijn verwerkt. Deze brief ontvangt de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024.

Parlementaire agenda [19-12-2023] - Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274) / Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1401

De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Heijnen (BBB), toe een nadere impactanalyse van de bijdrage van wkk's aan de flexibilisering van het stroomnet te maken. Bij aanname van de Wet zal in de volgende leveringszekerheidsmonitor van TenneT, die in april verschijnt, de nadere impact van deze wijzigingsvoorstellen worden meegenomen.

12-12-2023 - Commissie FIN - Belastingplan 2024

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1414

T03431 De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om aan de Minister voor KenE te vragen in een volgende rapportage toe te lichten hoe er wordt omgegaan met bedrijven die subsidiegeld willen gebruiken voor achterlopende investeringen die ook kunnen worden opgelegd.

Kabinetsformatie 2021 (35.788) 15 februari 2022

Afgedaan met Kamerstuk 32 813, nr. 1319

T03835 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat hij zal bekijken welke lessen getrokken kunnen worden uit andere Europese landen waar de afgelopen jaren de voordelen voor zonnepanelen zijn afgebouwd of afgeschaft.

Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03838 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ballekom (VVD), toe een afschrift van de appreciatie op het rapport van CE Delft met de Kamer te delen.

Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594)

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03839 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe beide Kamers regelmatig op de hoogte houden van de voortgang van het actieprogramma netcongestie laagspanningsnetten.

Parlementaire agenda [06-02-2024] - Debat Wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers (35594)

Onderhanden. Deze toezegging is doorlopend.

T03819 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Geerdink (VVD), toe dat hij met Minister Adriaansens zal kijken hoe in de rapportage van het NPVI knelpunten heel expliciet aan de leden gecommuniceerd kunnen worden en dat die rapportage ook met de Eerste Kamer wordt gedeeld. De Minister gaat met de betrokkenen in conclaaf en zoekt naar oplossingen voordat bedrijven omvallen of verplaatsen naar het buitenland.

Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (36.418) 12-12-2023

Afgedaan met Kamerstuk 29 826 en Kamerstuk 32 813, nr. 214

T03810 De Minister voor KenE zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Martens (GroenLinks-PvdA), toe dat bij het Nationaal Programma Verduurzaming steeds goed de verschillende analyses met de Kamer zullen worden gedeeld, zodat op tijd ingegrepen kan worden als het niet goed gaat.

Delen analyses bij Nationaal Programma Verduurzaming zodat op tijd ingegrepen kan worden (36.418) 12-12-2023

Afgedaan met Kamerstuk 29 826 en Kamerstuk 32 813, nr. 214

T03436: De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Otten (Fractie-Otten), toe om aan de Minister voor KenE te vragen om in een volgende voortgangsrapportage op het gebied van klimaat en energie, in te gaan op de gasopslag, waaronder de gasopslag Bergermeer. Informatie gasopslag (35.788)

Debat naar aanleiding van de regeringsverklaring ‒ 15-02-2022 - Informatie gasopslag (35.788)

Afgedaan met Kamerstuk 29 023, nr. 494

T03488 De Staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber – Van de Klashorst (PVV), toe dat als de Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) een aantal jaren in werking is, te kijken of het primaire doel (het delen van kennis) van Energiebeheer Nederland (EBN) bereikt wordt

Parlementaire agenda [04-10-2022] - Debat ‘Aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte’

Onderhanden. Deze toezegging wordt naar verwachting in 2026 afgedaan.

T03872: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van den Berg (VVD), toe met GTS en andere partijen in gesprek te gaan over hoeveel capaciteit er nodig is de komende jaren. Als geconstateerd wordt dat de terminal in de Eemshaven nog nodig is, zal geprobeerd worden de vergunning te verlengen. Dit kan voor een jaar, maar ook voor een langere periode, wanneer dat nodig is.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr. J

T03877: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van den Berg (VVD), toe zijn vraag betreffende strategische gasreserve in de vorm van een ijzeren noodvoorraad door te geven aan de minister voor Klimaat en Energie.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2025 afgedaan.

T03875: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe aan de minister voor Klimaat en Energie te vragen de Kamer te informeren over de uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar de relatie tussen de blootstelling aan windturbinegeluid en hinder en slaapverstoring.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Onderhanden. Deze wordt naar verwachting Q1 2026 afgedaan.

T03870: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe de uitkomsten van het onderzoek van TNO naar de geïnduceerde seismiciteit tijdens de drukvereffeningsfase te delen met de Kamer zodra deze beschikbaar zijn.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Onderhanden

SMB zegt toe het TNO onderzoek over de drukverschillen in het Groningenveld met de Eerste Kamer te delen, zodra het onderzoek gereed is.

Parlementaire agenda [06-03-2024] - Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Onderhanden

T03873: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van het advies van de Raad van State over de eventuele omkering van de bewijslast bij de Commissie Mijnbouwschade bij de kleine velden.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Afgedaan met Kamerstuk 33 529, nr 1233

T03868: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe de Kamer in juni een brief te sturen over stabiliteit in de omgeving, vergunningen en de rol van EBN.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Onderhanden

T03869: De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat hij het de analyse van het NCG-rapport over de haalbaarheid van de 2028-doelstelling met de Kamer zal delen.

Parlementaire agenda [16-04-2024] - Debat Beëindiging gaswinning Groningenveld

Onderhanden

Tabel 94 Toezeggingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen aan Tweede Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer begin 2025 over knelpunten en oplossingen rondom de B- en C-schades (TZ202412-021).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 67

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in het najaar van 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van de verkenning naar aanvullend perspectief voor bewoners met omvangrijke schade die door het NAM of CVW behandeld en (gedeeltelijk) afgewezen zijn.

Kamerbrief Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de vertraging in de versterking, problemen bij de schadeafhandeling en de ongelijkheid in Groningen en Noord-Drenthe d.d. 30 augustus 2024

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 67

De staatssecretaris stuurt een lijst met wie waarvoor verantwoordelijk is rondom het herstel van Groningen vóór 30 januari 2025 aan de Tweede Kamer (TZ202412-017).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 65

De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer vóór het commissiedebat van 30 januari 2025 over de verduurzaming van gebouwen bij herstel (TZ202412-016).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 66

De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer vóór het commissiedebat op 30 januari 2025 over de voortgang van de financiering van de maatregelen uit het rapport-Van Geel (TZ202412-014).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 66

De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 per brief over de stand van zaken met betrekking tot wat er nog aan werkvoorraad bestaat buiten de scope (TZ202412-013).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 januari 2025 per brief geïnformeerd Kamerstuk 35 561, nr. 66

De staatssecretaris onderzoekt of en zo ja hoe alsnog een vergoeding van kosten zou kunnen worden gegeven in het geval de afspraken met de NAM als onredelijk kunnen worden gezien. De Tweede Kamer wordt voor de zomer hierover geïnformeerd.

Kamerbrief Beantwoording vragen van het lid Beckerman over de uitvoering van de aangenomen motie Beckerman Nijboer (Kamerstuk 33 529, nr. 1154) d.d. 24 januari 2025

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.

De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2025 de resultaten van de beleidsevaluatie van de waardevermeerderingsregeling.

Kamerbrief Invulling ontraden moties van tijdens het Wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel Herstel Groningen d.d. 20 januari 2025

De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe de tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 te informeren over de uitkomsten van een expertbijeenkomst over de trillingstool (TZ202412-020).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Onderhanden

De staatssecretaris stuurt in het eerste kwartaal van 2025 een brief over de knelpunten bij de zwaarstgetroffenen in het aardbevingsgebied en de oplossingen voor deze knelpunten (TZ202412-018).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Onderhanden

Het IMG laat, in overleg met de landelijke Commissie Mijnbouwschade (CM), verschillende onderzoeken uitvoeren die gezamenlijk een beeld moeten geven van de kans op gebouwschade als gevolg van indirecte en gecombineerde effecten van mijnbouwactiviteiten in Groningen en Noord-Drenthe. De verwachting is dat de Tweede Kamer hierover en over de vormgeving van de één loket-werkwijze door het IMG en de CM te informeren na de zomer.

Kamerbrief Peer review over onderzoek naar directe effecten diepe bodemdaling d.d. 20 augustus 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 33529, nr. 1243)

Onderhanden

De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd over over de verdere inrichting van de PDCA-cyclus van de NCG en het actuele beeld dat er is voor het vervolg van de versterkingsoperatie in de komende jaren.

Kamerbrief Beleidsbrief versterken d.d. 24 januari 2025 (Kamerstuk II 2024/25, 35561, nr. 66).

Onderhanden

De Tweede Kamer wordt in april geïnformeerd over het stroomlijnen van de afhandeling van complexe schade en versterken casuïstiek.

Kamerbrief Beleidsbrief versterken d.d. 24 januari 2025 (Kamerstuk II 2024/25, 35561, nr. 66).

De Tweede Kamer wordt in april 2025 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe met gemeenten in gesprek te gaan over toezicht op bouwfouten en de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren (TZ202412-019).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.

De staatssecretaris brengt de voortgang, de drempels en de oplossingen voor het als één overheid werken in het kader van de versterkingsoperatie in beeld en informeert de Tweede Kamer daarover vóór het commissiedebat van 30 januari 2025 (TZ202412-015).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

De Tweede Kamer wordt Q2 2025 geïnformeerd.

De staatssecretaris zegt toe het voor inwoners mogelijk te maken een tweede beoordeling bij een inspectierapport te vragen en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren (TZ202412-012).

Parlementair agendapunt: Herstel Groningen (Tweede termijn)

Onderhanden

Tabel 95 Toezeggingen Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen aan Eerste Kamer

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken te melden aan Parlement

De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat hij het de analyse van het NCG-rapport over de haalbaarheid van de 2028-doelstelling met de Kamer zal delen (T03869).

Behandeling Beëindiging gaswinning Groningenveld d.d. 16 april 2024

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2024 per brief geïnformeerd Kamerstuk 33 529, nr. 1246

De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat hij na zal gaan of de opdracht tot compenseren van het Nationaal Coördinator Groningen (IMG) en Nationaal Coördinator Groningen (NCG) soms een probleem veroorzaakt. Er lijken signalen te zijn dat schadevergoedingen soms leiden tot het verliezen van toeslagen, en het kent mogelijk ook een relatie met eventuele aflossing van coronaschulden door bedrijven. De staatssecretaris zal een brief sturen, of het in de kabinetsreactie op de enquêtecommissie bespreken (T03598).

Behandeling Versterking gebouwen in de provincie Groningen d.d. 11 april 2023

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, CLXIV, nr. C).

De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de kabinetsreactie, en anders in komende weken, gekeken wordt naar een mogelijke uitzondering in individuele gevallen op de verplichting om een akte van cessie te tekenen (T03602).

Behandeling Versterking gebouwen in de provincie Groningen d.d. 11 april 2023

Onderhanden. De toezegging wordt behandeld in het wetsvoorstel omissies, dat begin 2025 bij de Tweede Kamer behandeld wordt.

De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat hij in gesprek zal treden met de NCG, gemeenten en vertegenwoordigers van bewoners om te kijken of de coördinatiebepaling een probleem oplevert en hoe dit kan worden opgelost. Hier wordt de provincie bij betrokken (T03601).

Behandeling Versterking gebouwen in de provincie Groningen d.d. 11 april 2023

Onderhanden. De toezegging wordt behandeld in het wetsvoorstel omissies, dat begin 2025 bij de Tweede Kamer behandeld wordt.

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

In het kader van operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet is het overzicht met beleidsdoorlichtingen omgevormd tot een Strategische Evaluatie Agenda (SEA). Net als voorgaande twee jaren betrof 2024 een leerjaar met de SEA. In 2022 is nog een traditionele beleidsdoorlichting afgerond.

In deze ‘Bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek’ wordt ingegaan op afgeronde onderdelen van de SEA in 2023 en 2024. Voor afgeronde evaluaties/onderzoeken in het verslagjaar 2024 zijn tevens korte samenvattingen met conclusies/aanbevelingen opgenomen die onder de desbetreffende tabellen worden weergegeven.

Tabel 96 SEA-thema: Goed functionerende (digitale) economie en markten

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Goed functionerende economie en markten

Beleids-doorlichting

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 30 991, nr. 37

Goed functionerende (digitale) economie en markten

Periodieke Rapportage

2027

Anders1

1

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie subsidie ECP (DE-breed)

ex-post

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 92

Nulmeting Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS, coordinatie JenV, WODC)

ex-ante

2023/2024

Afgerond

1

Kamerstuk 26 643, nr. 1128

Evaluatie Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON)

ex-post

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 34 739, nr. 12

Evaluatie Nota Mobiele Communicatie, Multibandveiling (2020) en 3,5 GHz-band veiling (2024)

ex-post

2025

Lopend2

1

 

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

ex-post

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 94

Evaluatie aangewezen instanties metrologiewet

ex-post

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 33 159, nr. 7

Evaluatie Ministeriële Regeling en beleidsregel CBS

ex-post

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 131

Evaluatie PIANOo

ex-post

2025

Lopend2

1

 

Evaluatie PPS kennis en innovatie

ex-post

2025

Lopend2

1

 
X Noot
1

De beleidsdoorlichting van artikel 1 is in 2022 afgerond. Een belangrijk deel van het digitale economie beleid is hierin meegenomen. Een ander deel, het ICT-innovatiebeleid, was betrokken in de doorlichtingen van artikel 2 en 3 van de EZK begroting in 2020. Inmiddels is een groot deel van het digitale economie beleid samengebracht op artikel 1 van de EZK begroting waarvoor conform de ontwerpbegroting EZK 2024 een synthese wordt voorzien in 2027.

X Noot
2

Deze evaluatie loopt nog door in 2025.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Goed functionerende (digitale) economie en markten

Evaluatie Nederlands Normlisatie Instituut (NEN)Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) heeft wettelijke taken die volgen uit de normalisatie verordening. In opdracht van EZK is in 2023 de doelmatigheid en doeltreffendheid van hoe NEN invulling geeft aan deze taken geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat NEN op een doelmatige en doeltreffende wijze invulling geeft aan haar wettelijke taken. De grootste taak is het vroegtijdig informeren van belanghebbende partijen in Nederland over Europese en mondiale normalisatie-initiatieven. Kwink Groep heeft ondanks het hoge niveau van de dienstverlening een aantal aanbevelingen gedaan voor NEN en EZK om nog verder te verbeteren. Deze aanbevelingen zien op een verdere verduidelijking van de taakomschrijving en een brede gezamenlijk inzet op kennisvergroting over normalisatie. De evaluatie gaat over de periode 1 januari 2020 tot 1 januari 2023.

Evaluatie aangewezen instanties metrologiewetIn opdracht van EZK heeft KWINK de wettelijk voorgeschreven evaluatie uitgevoerd van de doeltreffendheid van het functioneren van het systeem van aangewezen instanties op grond van de Metrologiewet. Deze evaluatie gaat over de periode 2019-2022. Overkoepelend is de conclusie dat het systeem van aangewezen instanties binnen de Metrologiewet doeltreffend werkt, zowel voor het uitvoeren van conformiteitsbeoordelingen van meetinstrumenten voordat ze in de handel worden gebracht of voordat ze in gebruik worden genomen, als voor het erkennen van keurders. Daarnaast geven de verwachte toekomstige ontwikkelingen – op dit moment – geen aanleiding om het huidige systeem van het erkennen van keurders te heroverwegen.

Tabel 97 SEA-thema: Steun- en herstelbeleid Corona

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Steun- en herstelbeleid Corona

Periodieke Rapportage

2025

Lopend1

2 en 3

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Monitor Coronamaatregelen ter ondersteuning bedrijfsleven

ex-durante

2020 t/m okt 2022

Afgerond

2 en 3

zie: Monitor Coronamaatregelen

Internationale vergelijking steunpakketten

overig

2024

Afgerond

2 en 3

Betreft onderdeel van CPB-onderzoek «Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises»

GO-coronamodule (gezamenlijk met de reguliere Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering)

ex-post

2024/2025

Lopend2

2

 

TVL/TOGS

ex-post

2025

Lopend3

2

 

TVL Caribisch Nederland

ex-post

2024

Afgerond4

2

Kamerstuk 36 410 IV, nr. 70

Garantieregeling evenementen/tijdelijke subsidieregeling evenementen (TRSEC/SEG)

ex-post

2025

Lopend2

2

 

TOA (Time Out Arrangement)

ex-post

20265

Nog te starten

2

 
X Noot
1

Dit beleid dient ter ondersteuning en herstel van het bedrijfsleven tijdens en na Covid-19. Hierbij wordt samen opgetrokken met FIN en SZW. Een synthese wordt conform de ontwerpbegroting EZK 2024 voorzien in 2025.

X Noot
2

Verwachte afronding Q1 2025.

X Noot
3

Ondersteunen ondernemers MKB en later ook voor grote bedrijven. Zal tezamen met NOW-evaluatie van SZW geëvalueerd worden. Betreft een kwantitatief onderzoek naar de doeltreffendheid van de NOW-regeling en TVL/TOGS-regeling. Vanwege de grote overlap in gebruik van de regelingen, de doelstellingen en de doelgroep, worden de regelingen in samenhang bezien. Naast deze kwantitatieve evaluatie naar doeltreffendheid, worden de doelmatigheid van de NOW-regeling en TVL-regeling in separate evaluaties onderzocht. Verwachte afronding van de evaluatie Q1 2025.

X Noot
4

Het steunpakket voor Caribisch Nederland wordt integraal geëvalueerd door BZK. De TVL Caribisch Nederland maakt onderdeel uit van deze evaluatie.

X Noot
5

Betreft een lening voor een doorstart die wordt verstrekt via Qredits. Gezien het beperkte gebruik wordt deze meegenomen in de evaluatie van Qredits (2026), uitvoerder van dit instrument.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Steun- en herstelbeleid Corona

Internationale vergelijking steunpakketten; onderdeel van CPB-onderzoek «Economische effecten van coronasteunbeleid met lessen voor toekomstige crises»

Het coronasteunbeleid was tijdig, maar onvoldoende tijdelijk. Het beleid was een snelle geïmproviseerde reactie op een nieuw type crisis. Tezamen hebben de instrumenten Nederlandse bedrijven en zelfstandigen geholpen om de liquiditeitsschok op te vangen en is grotere economische schade voorkomen, met name door het tegengaan van snel stijgende werkloosheid. Het steunbeleid bleef vanuit een economisch perspectief echter wel te lang actief. Met het wegebben van de onzekerheid over de economische impact van de pandemie, nam de doelmatigheid van de steun af.

In de meeste hoge-inkomenslanden waren steunpakketten omvangrijk, maar ze verschilden van elkaar in ontwerp, gerichtheid en maatvoering. De omvang van het Nederlandse steunpakket lijkt klein vergeleken met andere landen, maar voor een zuivere internationale vergelijking moet rekening gehouden worden met de verschillende omstandigheden in landen, zoals de sectorstructuur en epidemiologische condities. Zo was de initiële impact van de coronagolf in 2020 op het bbp in Nederland kleiner dan in veel andere landen. Uit studies voor Nederland en andere landen blijkt dat de maatregelen daadwerkelijk werkloosheid hebben voorkomen, maar dat de kosten relatief hoog waren. De effecten van het steunbeleid zijn niet goed te kwantificeren. Vanwege het veelal ontbreken van goede data en controle- en interventiegroepen zijn de mogelijkheden voor analyses van de omvang van coronasteun en economische uitkomsten beperkt.

Evaluatie TVL Caribisch Nederland

Deze evaluatie, gericht op alle coronasteunmaatregelen voor Caribisch Nederland, is onder verantwoordelijkheid van BZK uitgevoerd. Vanwege het ontbreken van data is de doeltreffendheid van het steunprogramma binnen de evaluatie niet bepaald op basis van een voor- en nameting met controlegroepen. In plaats daarvan is de beleidslogica van de afzonderlijke steuninstrumenten geëxpliciteerd en getoetst op logische consistentie. Daarnaast is op basis van cijfermateriaal nagegaan of de beoogde beleidseffecten in de praktijk optraden. Op basis van deze werkwijze is binnen het onderzoek geconcludeerd dat het grootste deel van de beschikbaar gestelde middelen effectief is besteed. Binnen de TVL BES zijn vermoedelijk wel deels te hoge bedragen uitgekeerd. Omdat er geen harde cijfers beschikbaar zijn voor het bepalen van de effectiviteit kan evenmin de doelmatigheid van het steunprogramma worden gekwantificeerd. Wel is gekeken naar de uitvoeringslasten en die zijn als relatief laag beoordeeld. In de aanbevelingen met betrekking tot het totale Covid-steunprogramma op Caribisch Nederland wordt het belang van lokale afstemming voorafgaand aan de implementatie onderschreven, net als het aanscherpen van financiële parameters en het monitoren van bestedingen. Daarnaast wordt het werken vanuit het één-loket-principe aanbevolen, maatwerk toe te passen waar mogelijk en oog te hebben voor ongedocumenteerden.

Tabel 98 SEA-thema: Ondernemerschap

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Ondernemerschap

Periodieke Rapportage

2025

Lopend1

2

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering (gezamenlijke met GO-corona)

ex-post

2024/2025

Lopend

2

 

Toerisme / NBTC

ex-post

2024

Afgerond

2

Kamerstuk 26 419, nr. 106

Regeldruk (ATR), incl. MKB-toets regeldruk

ex-post

2025

Nog op te starten

2

 

MKB-!dee

ex-post

2025

Nog op te starten

2

 

Evaluatie MKB-(digi)werkplaatsen

ex-post

2025

Lopend2

2

 

Evaluatie pilot Mijn Digitale Zaak

ex-durante

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 590

Evaluatie Startupdelta en Techleap

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 565

Evaluatie Fastlane

ex-post

2023

Anders3

2

 

Wet op KvK /ZBO KvK

ex-post

2025

Nog op te starten

2

 

Fiscale ondernemersregelingen

ex-post

2024

Afgerond

2

Kamerstuk 32 140, nr. 199

IBO Bedrijfsfinanciering

IBO

2024

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 646

Kamerstuk 32 637, nr. 658

Groeifaciliteit (GF)

ex-post

2024

Afgerond4

2

Kamerstuk 35 420, nr. 534

Seed Capital regeling

ex-post

2024

Afgerond4

3

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Dutch Venture Initiative (DVI)

ex-post

2024

Afgerond4

3

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Vroege Fase Financiering (VFF)

ex-post

2024

Afgerond4

3

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Meta-analyse risico-kapitaalinstrumenten

overig

2024

Afgerond

2 en 3

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 100

Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 53

Brexit adjustment reserve

ex-post

2025

Lopend

2

 

Impulsaanpak winkelgebieden

ex-durante

2027

Nog te starten5

2

 
X Noot
1

De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema ondernemerschap.

X Noot
2

Rapport is afgerond en publicatie vindt begin 2025 plaats.

X Noot
3

Deze pilot, waarbij RVO gericht startups en scale-ups met groeipotentieel benaderden om hen te wijzen op de mogelijkheden ten aanzien van kennis, regelingen en subsidies, is uiteindelijk niet geëvalueerd. Er bestond geen verplichting tot evaluatie en de beschikbare data waren van onvoldoende kwaliteit voor een gedegen uitspraak over de effectiviteit van de pilot, die inmiddels is gestopt.

X Noot
4

Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK.

X Noot
5

Verplaatst van 2024 naar 2027 aangezien de subsidieontvangers nog in de voorbereidende fase zitten en er nog geen (tussentijdse) resultaten zijn om te evalueren.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Ondernemerschap

Evaluatie Toerisme/NBTC

De activiteiten van NBTC worden als grotendeels doeltreffend beschouwd. Goede data om het effect te kwantificeren ontbreken nog voor de huidige beschikkingsperiode. De doelmatigheid van NBTC kan, bij gebrek aan bruikbare outputcijfers, niet direct worden bepaald. In vergelijking tot andere nationale Destinatie Marketing Organisaties (DMO's) lijkt de NBTC (zeer) doelmatig te functioneren.

Aanbevelingen: Meerdere aanbevelingen, waaronder (maar niet beperkt tot): (1) Benut de nieuw geformuleerde beleidstheorie om duidelijk te communiceren welke doelen EZ beoogt, en formuleer een bijpassende set aan KPI’s en streefwaarden voor de kernactiviteiten van NBTC. (2) NBTC kan een duidelijker profiel neerzetten dan het nu doet. (3) Zet in op een positionering van Nederland die ook de ‘sterktes’ van Nederland uitdraagt en waarvan ook op voorhand bekend is dat provincies en regionale bestemmingen in Nederland bereid zijn om hier financiële middelen aan te besteden.

Evaluatie Fiscale Ondernemersregelingen

De fiscale ondernemerschapsregelingen hangen (zeer) beperkt samen met hun algemene doel: maatschappelijke spill-overs via het stimuleren van ondernemerschap. De doeltreffendheid is relatief groot in relatie tot het doel «realiseren van een globaal evenwicht». Het budgettair beslag is waarschijnlijk groter dan de gerealiseerde positieve spill-over. De zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling zijn grote ongerichte instrumenten, waardoor het risico op verspilling op de loer ligt.

Aanbevelingen: Er worden in het rapport geen aanbevelingen gedaan.

IBO Bedrijfsfinanciering

Veel bedrijven kunnen financiering krijgen, maar er is nog een tweetal knelpunten waardoor dit niet altijd goed lukt: (1) Er is ontoereikend aanbod voor innovatieve scale-ups; en (2) beperkte toegang tot kleine kredietverlening. Het financieringsinstrumentarium is verspreid over verschillende organisaties. Dit hoeft niet direct een probleem te zijn, maar kan leiden tot inefficiënte allocatie van publieke middelen.

Aanbevelingen: (1) Versterk de financieringsmogelijkheden voor kleinere bedragen voor breed mkb en grote risicovolle financiering voor innovatieve bedrijven; (2) Er is winst te behalen door organisaties gericht op de financiering van innovatieve bedrijven beter te laten samenwerken; (3) Verbeter de werking van de financieringsmarkt door de voltooiing van de kapitaalmarktunie, verbetering van de vraag- en aanbodzijde, en gelijke kansen voor bancaire en non-bancaire financiers; en (4) Ingrijpen kan leiden tot overheidsfalen. Grijp niet in waar weinig of geen knelpunten zijn.

Evaluatie Groeifaciliteit (GF)

Het instrument is in de evaluatieperiode minder vaak gebruikt, omdat het conjunctuurgevoelig is en omdat er onduidelijkheid bestond over de toekomst van het instrument. Het bureau concludeert datde regeling effectief is ingezet door de financiers die gebruik hebben gemaakt van het instrument. In meer brede zin van het woord kan de doeltreffendheid van het instrument worden verhoogd, door het gebruik ervan meer te stimuleren. Over de gehele looptijd van het instrument is de Groeifaciliteit niet geheel kostendekkend, maar de verhouding tussen de kosten en de afgegeven garanties is zeer gering.

Aanbevelingen: De voornaamste aanbeveling is om het instrument voorlopig voort te zetten en er in de komende periode meer aandacht aan te geven, o.a. aan de positionering en door het extern breder onder de aandacht te brengen. Daarnaast is een set aanbevelingen geformuleerd, waaronder: (1) Zorg voor een langjarige bestendige verlenging van de faciliteit; (2) Breidt de groep van geaccrediteerden uit met non-bancaire financiers; (3) Zorg voor meer uitvoeringscapaciteit bij RVO zodat de doorlooptijden korter worden; en (4) De monitoring en verzameling van data van gebruikers van de Groeifaciliteit kan op enkele punten verbeterd worden.

Evaluatie Seed Capital regeling

De Seed Capital (SC)-regeling is zeer aantrekkelijk voor first time fundmanagers. Zonder deze regeling is het gebrek aan reputatie voor hen een (te) grote toetredingsbarrière om de markt van fonds-management te betreden. Managers van Business Angel-fondsen zijn relatief minder tevreden over de ontwikkeling hun participaties dan SC-fondsen. Dit komt mogelijk door de vroege fase waarin zij investeren en de bijbehorende risico’s. De effecten zijn lastig te kwantificeren, maar de onderzoekers achten het zeer waarschijnlijk dat de regeling doelmatig is geweest.

Aanbevelingen: Een deel van de aanbevelingen is als volgt: (1) Zorg dat omvang van de SC- en BA-regelingen op een voorspelbare, anticyclische manier aansluit bij de macro-economische condities; (2) Overweeg om strategische autonomie als een van de doelen van de SC- en BA-regelingen op te nemen; (3) Blijf bewust kiezen hoe specifiek de SC- en BA-regelingen moeten zijn en (4) Overweeg om de kaders van de SC-regeling uit te breiden.

Evaluatie Dutch Venture Initiative (DVI)

Voor elke euro die de Nederlandse overheid in DVI-I investeert, ontvangen Nederlandse bedrijven €4,1 aan investeringen, voor DVI-II is dat zelfs €7,7. De bedrijven waarin een DVI-fonds geparticipeerd heeft, kennen pas na een aantal jaar een snellere groei in omzet dan vergelijkbare Nederlandse bedrijven. De werkgelegenheid groeit al vanaf het eerste jaar sneller en DVI-bedrijven voeren meer innovatieve activiteiten uit. De doelmatigheid is spectaculair hoog, omdat de Nederlandse overheid zeer beperkte kosten maakt.

Aanbevelingen: Communiceer beter over de hoge mate van doelmatigheid van DVI. Verken of informatie-uitwisseling tussen de stakeholders van DVI, de Seed Capital (Business Angel) regelingen van toegevoegde waarde kan zijn.

Evaluatie Vroege Fase Financiering (VFF)

VFF draagt vooral bij aan kwaliteit en volume van vervolgfinancieringen. Het effect van VFF op economische bedrijfsprestaties is gemengd. De economische effecten en het potentieel voor de toekomst zijn substantieel.

Aanbevelingen: Zet het instrument in hoofdlijnen voort in de huidige opzet. Blijf de focus op innovatieve starters houden, maar houd de mogelijkheid voor innovatief mkb open. Bekijk hoe de rol van RVO als achtervang voor niet-deelnemende provincies beter ingevuld kan worden, vanuit doelmatigheidsoverwegingen en landsdekking. Versterk de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling tussen EZK, RVO, Regio’s en NWO en versterk de opdrachtgeversrol EZK. Verduidelijk de positionering en blijf sturen op het ‘merk’ Vroegefasefinanciering.

Meta-analyse risico-kapitaalinstrumenten

Overheidsingrijpen is effectief, maar doelen op systeem ontbreken. De samenhang tussen publieke instrumenten is goed. Aansluiting met private partijen kan verbeterd worden. Het instrumentarium is doeltreffend, maar meetbaarheid kan verbeterd worden. De doelmatigheid van het systeem is beperkt te beoordelen, doordat doelen voor het systeem ontbreken. De individuele instrumenten worden als kostenefficiënt beschouwd. Voor de instrumenten geldt dat de kostenefficiëntie op verschillende manieren is beoordeeld en een norm ontbreekt. De doelmatigheid vanuit niet-financieel perspectief is goed. De efficiëntie van het systeem kan nog verder groeien samenwerking te verbeter tussen publieke partijen en private partijen en daarmee ook samenhang te verbeteren. Aanbevelingen: Ga door op dezelfde weg. Het risicokapitaalinstrumentarium c.a. de risicokapitaalmarkt functioneert grosso modo goed, en door hierin te blijven investeren blijft Nederland op een competitief niveau opereren.

Tabel 99 SEA-thema: Innovatiebeleid

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Innovatiebeleid

Periodieke Rapportage

2025

Lopend1

2 en 3

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

ex-durante

Eerste resultaten in 2021

Lopend2

2

zie: Monitor Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

Ruimtevaart

ex-post

2025

Lopend3

2

 

Intellectueel Eigendomsbeleid

ex-post

2025

Nog op te starten3

2

 

Innovatieprestatiecontracten (IPC)

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 588

Innovatiebox

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 36 418, nr. 127

Fundamenteel en toegepast onderzoek

ex-post

2023

Afgerond

3

Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 127

Innovatiekrediet (IK)

ex-post

2024

Afgerond4

3

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 97

Kamerstuk 36 600 XIII, nr. 53

Evaluatie MIT

ex-post

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 588

Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014-2020)

ex-post

2025

Lopend3

2

 

Evaluatie WBSO

ex-post

2025

Lopend5

2

 

Evaluatie SBIR

overig

2025

Lopend6

2

 

Evaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw

overig

2024

Afgerond

4

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 96

Venture Challenge

ex-post

2024

Afgerond

2

Kamerstuk 32 637, nr. 632

X Noot
1

De evaluatieplanning is erop gericht om in 2025 een nieuw synthese onderzoek (Periodieke Rapportage) uit te voeren voor het thema innovatiebeleid.

X Noot
2

De Monitoring en effectmeting (M&E) van het innovatiebeleid (Innovatiehelix, voorheen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid) is in opbouw. Op deze wijze zullen eerste data verzameld worden. Zie de voortgangsrapportage van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid in de afgelopen jaren (Kamerstuk 33 009, nr. 102). Dit kan later input vormen voor de evaluatie-aanpak die in de 'Expertcommissie evaluatiemethoden' wordt uitgewerkt.

X Noot
3

Evaluatie is doorgeschoven naar 2025.

X Noot
4

Dit betreft een gezamenlijke evaluatie van GF, Seed Capital, DVI, VFF en IK.

X Noot
5

Verwachte afronding Q1 2025.

X Noot
6

Verwachte afronding Q2 2025.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Innovatiebeleid

Evaluatie Innovatiekrediet (IK)

Aanvragers geven aan dat het Innovatiekrediet een belangrijke bijdrage levert aan het realiseren en het versnellen van innovatieprojecten. Innovatiekrediet zorgt voor additionele innovatieve inspanningen bij bedrijven die krediet toegekend krijgen, waarbij de effecten wel onzekerder worden over de tijd. Vanuit de succesvol gesteunde innovatieprojecten kan worden gesteld dat het IK bijdraagt aan bredere economische en maatschappelijke voordelen. Elke euro die wordt geïnvesteerd in het Innovatiekrediet leidt tot meer dan een euro aan S&O-uitgaven bij ontvangende bedrijven. De berekeningen van de ‘bang-for-the-bucks’ liggen in lijn met de vorige evaluatie en kunnen als hoog worden beschouwd. De uitvoeringskosten van het Innovatiekrediet, gemeten in bestede uren en gerelateerde kosten, zijn over de periode 2018-2022 licht gedaald, wat wijst op een efficiëntere inzet van middelen bij RVO.

Aanbevelingen: (1) Verhoog aandacht voor communicatie richting (vertegenwoordigers van) de doelgroep en zet hier hier continu op in; (2) Verruim het instrument niet verder; (3) Om de doeltreffendheid te verhogen, is het van belang om het Innovatiekrediet te behouden als effectief instrument voor S&O-intensieve ontwikkelingsprojecten; (4) Wat betreft de doelmatigheid van het beleid, wordt aanbevolen de Adviescommissie eerder in het aanvraagproces te betrekken voor een inhoudelijk advies om aanvragen te kunnen aanscherpen; (5) Behoud de aanpak en de kwaliteit van RVO in de uitvoering , ook als het team onder druk komt te staan.

Evaluatie Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

Op de hoofddoelstelling van de SDS – het stimuleren van het aantal in Nederland gebouwde schepen met duurzame innovaties – beoordelen we de SDS als grotendeels doeltreffend. Op de tweede(impliciete) doelstelling van de SDS - het verbeteren van de concurrentiekracht van de Nederlandse scheepsbouw –beschouwen we de SDS vooralsnog als beperkt doeltreffend. De SDS als geheel wordt als grotendeels doelmatig beoordeeld.

Aanbevelingen: Meerdere aanbevelingen, waaronder: (1) Formuleer een concretere SDS-doelstelling als het gaat om realiseren van schepen met duurzaamheidsbevorderende innovaties; (2) Kijk nog eens goed naar de technische vereisten om voor de SDS-regeling in aanmerking te komen; (3) Pas het ontwerp van de regeling interactief zo aan dat onderuitputting van het bescheiden budget in de praktijk niet meer mogelijk is; (4) Overweeg in hoeverre er in de SDS ook ruimte gemaakt kan worden voor de innovatieve maritieme toeleveranciers; (5) Blijf communiceren over de eisen en criteria van de SDS-regeling en ook over de opbrengsten ervan (showcases).

Evaluatie Venture ChallengeHet instrument heeft een groot effect gehad op de benutting van wetenschappelijke onderzoeksresultaten: uit 201 projecten zijn 145 bedrijven voortgekomen. Uit de uitgevoerde surveys en interviews blijkt dat zonder overheidssteun deze ontwikkelingen niet hadden plaatsgevonden. Hiermee wordt geconcludeerd dat het instrument zeer doeltreffend is. De relatief beperkte inzet van overheidsmiddelen, ten opzichte van het hoge effecten die de deelgenomen projecten hebben geproduceerd maken dat het beleidsinstrument op macroniveau zeer doelmatig is gebleken. De uitvoering van het beleidsinstrument op microniveau is doelmatig. Er is ruimte om uitvoering efficiënter in te richten.

Aanbevelingen: (1) Ga door met de financiering van het VC-programma; (2) Verken of de verantwoordelijkheid (van NWO) voor selectie kan verschuiven van elke individuele aanvraag naar het VC-programma als geheel; (3) Als dealflow het toelaat is een extra ronde mogelijk, maar vergroot de groep deelnemers per programma niet; (4) Geef financiële ruimte om aan opvolging van coaches in het VC-programma te werken.

Tabel 100 SEA-thema: Klimaatbeleid

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Lerende evaluatie Klimaatbeleid

Ex durante

2024

Afgerond1

4

Eindrapport Lerende evaluatie Klimaatbeleid: «Klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie»

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid

Beleids-doorlichting

2024

Afgerond2

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1401

Relevante instrumentevaluaties sector Elektriciteit en Industrie:

     

Dashboard Klimaatbeleid

ex-durante

2020 e.v.

Lopend3

2 en 4

Kamerstuk 32 813, nr. 1307

IBO Klimaat

Ex ante

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813 , nr. 1177

Monitor RES 1.0 (Regionale Energie Strategie)

ex-durante /ex-post

2021 / 2023 / 2024

Lopend4

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1342

Evaluatie Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES)

ex-post

2024

Afgerond

4

Kamerstuk 31 239, nr. 404

Evaluatie TSE-Mooi/DEI+/HER

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1287

Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA)

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 36 202, nr. 158

Evaluatie SDE++

ex-post

2024

Afgerond5

4

Kamerstuk 31 239, nr. 387

Evaluatie Versterkte Uitvoering Energiebesparingsplicht

ex-post

2024

Afgerond

4

Kamerstuk 30196, nr. 832

Tussenevaluatie specifieke uitkering toezicht en handhaving energiebesparingsplicht

overig

2024

Afgerond

4

Kamerstuk 30196, nr. 832

Evaluatie subsidieregeling verduurzaming MKB

ex-post

2024

Afgerond

4

Kamerstuk 30196, nr. 832

Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS)

ex-post

2022/2023

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 29 826, nr. 196

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie

ex- ante

2023

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 29 826, nr. 196

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie

ex- ante

2024

Afgerond

2 en 4

Kamerstuk 29 826, nr. 211

Evaluatie Subsidie Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI)

ex-post

2025

Lopend6

2

 

Evaluatie minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

ex-post

2025

Nog te starten7

4

 

Evaluatie nationale CO2-heffing industrie

ex-post

2025

Nog te starten7

2 en 4

 
X Noot
1

Elke vijf jaar wordt op basis van de Klimaatwet een nieuw klimaatplan vastgesteld. Ten behoeve hiervan is het klimaatbeleid geëvalueerd. Er is voor gekozen om dit te doen via een 'lerende evaluatie' en een syntheseonderzoek (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 901 en Kamerstuk 32 813, nr. 1229). De lerende evaluatie verbreedt de blik naar de vraag hoe de governance en het instrumentarium van het beleid kunnen worden ingericht op de transformatie richting klimaatneutraliteit in 2050. De lerende evaluatie is daarmee complementair aan het synthese-onderzoek. PBL formuleert in het rapport handelingsperspectieven om het transformerend vermogen van het klimaatbeleid richting klimaatneutraliteit in 2050 te vergroten. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

X Noot
2

Eind 2023 en begin 2024 is een synthese-onderzoek naar het klimaatbeleid uitgevoerd. (zie opzet: Kamerstuk 32 813, nr. 1229). Het synthese-onderzoek heeft de beleidstheorie van het Nederlandse klimaatbeleid gereconstrueerd en een analyse gemaakt van wat we weten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid tussen 2019 (Klimaatplan) en de Voorjaarsbesluitvorming 2023. Het synthese-onderzoek is daarbij uitgegaan van de beschikbare instrumentenevaluaties, onderzoeksrapporten en analyses. Het eindrapport is voor de zomer 2024 opgeleverd. De uitkomsten worden in het nieuwe klimaatplan 2024 betrokken.

X Noot
3

Eind 2021 werd het "Dashboard Klimaatbeleid" gelanceerd. Het dashboard biedt jaarlijks een objectief inzicht in de voortgang van het beleid in het Klimaatplan (dat voor een belangrijk deel is bepaald door het Klimaatakkoord). Een samenvatting van de resultaten uit het "Dashboard Klimaatbeleid" is opgenomen in de Klimaatnota 2023 (Kamerstuk 32 813, nr. 1307) en zal ook de basis vormen van de Klimaatnota 2024.

X Noot
4

PBL monitort de voortgang van de RES’en. In de Monitor wordt gereflecteerd op de stand van zaken rond de RES. PBL analyseert of met de voorstellen van de 30 energieregio’s het doel van 35 terawattuur (TWh) nog steeds binnen bereik is, en kijkt daarbij naar de ontwikkelingen rond de thema’s ruimtelijke inpassing, maatschappelijk draagvlak en capaciteit van het elektriciteitsnetwerk.

X Noot
5

De evaluatie richt zich op de eerste drie jaren waarin de SDE++ is verbreed naar het kosteneffectief verminderen van CO-uitstoot (2020-2022). In de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en consistentie van de regeling.

X Noot
6

De VEKI-evaluatie loopt door in 2025 en wordt naar verwachting in Q2 2025 verzonden aan de Kamer.

X Noot
7

De evaluatie minimum CO-prijs elektriciteitsopwekking en Nationale CO-heffing industrie vinden gezamenlijk plaats en in samenwerking met FIN. Deze evaluaties zijn doorgeschoven naar 2025; FIN heeft het voortouw.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Klimaatbeleid

Lerende Evaluatie KlimaatbeleidDe lerende evaluatie beoordeelt of het klimaatbeleid en de inrichting van de governance voldoende zijn om klimaatneutraliteit in 2050 te realiseren, en geeft handelingsperspectieven voor de beleidspraktijk om dit te verbeteren. De huidige inrichting van het klimaatbeleid heeft een enorme beweging teweeggebracht richting klimaatneutraliteit. Om de snelheid van emissiereductie vol te houden richting het doel van klimaatneutraliteit in 2050, moeten alle zeilen worden bijgezet. PBL geeft aan dat het belangrijk is dat de samenleving in het klimaatbeleid wordt betrokken en de samenwerking tussen sectoren sterk verbetert. Kansen en knelpunten die sectorgrenzen overstijgen worden nu nog gemist. De afstand tussen beleid en de leefwerelden van burgers is groot en de sociale en institutionele veranderingen die gepaard gaan met transities zijn nog onderbelicht. De lerende evaluatie formuleert handelingsperspectieven voor beleidsmakers: 1) Veranker een systeemblik op de samenhangende transities die nodig zijn voor klimaatneutraliteit in 2050. Houd hier rijksbrede regie op. 2) Benut lessen over de werking van beleid om het klimaatbeleid bij te sturen. Door leren en experimenteren in het klimaatbeleid vanzelfsprekend te maken, kunnen beleidsmakers lessen trekken uit de ervaringen en kennis van onder meer bedrijven, burgers en uitvoeringsorganisaties. Meer aandacht voor leren in het beleid vereist ook een politieke tolerantie voor resultaten die anders uitpakken dan verwacht. 3) Benut innovatiekracht uit de samenleving om fundamentele verandering via zowel opbouw, ombouw als afbouw mogelijk te maken. 4) Vergroot het eigenaarschap over de klimaatopgave in de samenleving. 5) Toon lef en moed om het politiek-ambtelijk samenspel te richten op transformatie.

Synthese-onderzoek Klimaatbeleid

Het syntheseonderzoek heeft het karakter van een traditionele beleidsdoorlichting en kijkt terug (ex post) naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het huidige (nationale) beleid gericht op het klimaatdoel van 2030. De resultaten zijn gebaseerd op evaluatieonderzoek (26 studies), een overzicht van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur over klimaattransities, aangevuld met een decompositie-analyse van de ontwikkeling klimaatemissies in de periode 2015-2022. Belangrijke bevindingen zijn: 1) Er is niet een centrale beleidstheorie, wel wordt de wortel en de stok breed toegepast. Het onderzoeksbureau constateert dat er belangrijke verschillen bestaan tussen sectoren. Elke sector heeft haar eigen karakteristieken, gangbare werkwijzen en staat op een enigszins ander punt in de transitie, hierdoor verschilt de mix aan ingezette instrumenten. Opvallend is verder dat de sector landbouw een fundamenteel andere benadering kent. Het klimaatbeleid in deze sector staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een integrale opgave waarin onder andere (kringloop) landbouw, stikstof en biodiversiteit meegenomen worden. 2) Opvallend is dat er een sterke groei in het aantal sectorspecifieke instrumenten zichtbaar is en dat de inzet van generieke instrumenten (voorbeelden de EB, de SDE++, Europese ETS) relatief beperkt is gebleven. Klimaatsubsidies zijn sinds 2019 sterk in aantal toegenomen. Er worden veel meer subsidies ingezet dan beprijzingsinstrumenten. 3) Het is aannemelijk dat het Nederlandse klimaatbeleid in samenhang heeft bijgedragen aan de reductie van broeikasgasemissies, maar de exacte mate van effectiviteit heeft het onderzoeksbureau niet kwantitatief kunnen vaststellen. 4) Doelmatigheid is beoordeeld op basis van een beperkt aantal evaluaties. Op basis van deze inzichten kon het onderzoeksbureau geen uitspraken doen over de doelmatigheid van de gehele beleidsmix. We zien dat instrumenten gericht op energiebesparing (zoals de EIA) relatief goedkoop zijn. Andere regelingen gericht op hernieuwbare energie zijn wat duurder of kennen een grotere variatie in doelmatigheid. De effectiviteit van subsidies wordt beperkt door zogenaamde ‘free riders’.

Evaluatie Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES)Ter facilitering van de RES-regio’s is NP RES ingericht. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG, voorheen het ministerie van EZK), het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) zijn opdrachtgever van het programma, in nauwe samenwerking met Netbeheer Nederland (NBNL). Het NP RES is in 2024 tussentijdig geëvalueerd. Deze evaluatie is uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau en blikt terug op de periode 2019-2024. Uit de evaluatie blijkt dat NP RES de regio’s goed heeft ondersteund bij de opgave. De meerwaarde is groot in het ondersteunen van de regio’s via kennis en activiteiten, het faciliteren van samenwerking én het creëren van een netwerk. De RES-regio’s maken gebruik van de producten en activiteiten die het NP RES ter ondersteuning biedt. Zij geven aan dat zij zonder de inzet van het NP RES niet hetzelfde kennisniveau hadden gehad en minder voortgang hadden gekend. Verder faciliteert het NP RES ontmoeting, uitwisseling en enthousiasme om de opgave samen op te pakken binnen de RES-gemeenschap. Belangrijk daarin is de positieve, informele sfeer tijdens bijeenkomsten en de gelijkwaardigheid in de samenwerking. Aan het benutten van kansen en wegnemen van belemmeringen en het verbinden van de RES met relevante opgaves op landelijk niveau levert het NP RES veel meerwaarde door te signaleren, informeren en agenderen. Deze positieve geluiden worden ook breder gedeeld door provincies en gemeenten. NP RES levert een bijdrage aan alle gestelde programmadoelen en faciliteert de regio’s op verschillende manieren. Duidelijk is dat de regio baat heeft bij de ondersteuning die geboden is en dat ondersteuning aan de regio’s voortgezet moet worden richting 2030 om de afgesproken doelen samen te behalen.

Evaluatie SDE++Omdat het grootste deel van het budget dat tussen 2020 en 2022 is beschikt nog niet tot projectrealisatie had geleid, beperkt dit de mate waarin robuuste conclusies over de impact van de SDE++ konden worden getrokken. Trinomics concludeert dat de doeltreffendheid van de SDE++ hoog is, maar dat afwijzingen en intrekkingen van aanvragen er in 2021 en 2022 toe geleid hebben dat niet al het budget is besteed en dat de meeste SDE++- projecten niet zonder SDE++ tot stand zouden zijn gekomen, maar trekt dit voor zon-PV en wind op land enigszins in twijfel. Om de doeltreffendheid te verhogen worden een aantal maatregelen aangeraden: (1) een verbeterde informatievoorziening voor specifieke technieken, (2) het invoeren van een verplichte uitvoeringsovereenkomst en bankgarantie voor een groter aantal projecten dan nu het geval is, en (3) het overwegen van een extra SDE++- bijdrage wanneer kostenstijgingen het reguliere ondernemersrisico overstijgen. De doelmatigheid van de SDE++ wordt geborgd door verschillende mechanismen, zoals budgetplafonds en fasegrenzen. Wel is er in de SDE++ ruimte voor overwinsten, wat inherent is aan een generieke subsidieregeling. Deze ruimte voor overwinsten kan worden beperkt door meer subcategorieën in de SDE++ toe te voegen, maar dit heeft wel een negatieve impact op de uitvoerbaarheid van de SDE++, waardoor geen aanpassingen worden geadviseerd. De consistentie van de SDE++ met het Klimaatakkoord is beperkt, omdat de SDE++ in 2020-2022 stuurt op kostenefficiënte CO2-reductie. Dit zorgt ervoor dat duurdere technieken, en bedrijven zonder goedkoop reductiepotentieel, achterblijven. Maar de introductie van de hekjes vanaf 2023 komen aan dit knelpunt tegemoet. Om de consistentie te verhogen werd aanbevolen om correcties te overwegen voor enkele voordelen uit het EU-ETS waar de SDE++ nu geen rekening mee houdt.

Evaluatie Versterkte Uitvoering Energiebesparingsplicht

De regeling Versterkte Uitvoering Energiebesparingsplicht (VUE) is onderzocht op de benutting van de beschikbare middelen, de manier waarop de regeling in de markt is gezet, aan welke activiteiten dit geld is besteed, hoe dit heeft bijgedragen aan de handhaving, en wat de impact van de regeling is op de stakeholders. De VUE heeft positief bijgedragen aan de energiebesparingsplicht, doordat externe adviseurs meer dan 100.000 activiteiten uit hebben gevoerd. Hierdoor zijn omgevingsdiensten geholpen met de uitvoering van de energiebesparingsplicht. De belangrijkste aanbevelingen uit de evaluatie betroffen: 1) meer behoefte aan continuïteit in de handhaving door middel van structurele budgetten; 2) meer behoefte aan interne kennisopbouw. Aan deze aanbevelingen is reeds opvolging gegeven door het beschikbaar stellen van de specifieke uitkering toezicht en handhaving energiebesparingsplicht en het opnemen van structurele middelen voor toezicht en handhaving op de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei vanaf 2027.

Tussenevaluatie specifieke uitkering toezicht en handhaving energiebesparingsplicht

De tussentijdse evaluatie op de specifieke uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparingsplicht (SPUK THE) had tot doel om inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de regeling in de periode 2022 t/m 2024 en aanbevelingen voor de toekomst. De conclusie is dat het doel van de SPUK THE goed aansluit bij de behoeften vanuit de omgevingsdiensten en dat de regeling goed functioneert. Er wordt onder andere aanbevolen om 1) de rechtstreekse financiering van omgevingsdiensten door het Rijk vast te houden; 2) bij een toekomstige regeling de activiteiten van de SPUK THE te verduidelijken en in gesprek te gaan of de activiteiten uitgebreid moeten worden; 3) de monitoringsindicatoren en het moment van monitoren opnieuw met de omgevingsdiensten te bespreken zodat dit meer van toegevoegde waarde kan zijn en beter kan aansluiten bij de interne rapportagecyclus van omgevingsdiensten.

Evaluatie subsidieregeling verduurzaming MKB

De evaluatie van de subsidieregeling verduurzaming MKB (SVM) was gericht op de effectiviteit in de periode 2021-2023, de ervaringen van de aanvragers en indieners en de aanbevelingen voor toekomstige regelingen met een vergelijkbaar doel. Uit de evaluatie blijkt dat de beoogde effecten van de SVM in zeer bescheiden mate zijn gerealiseerd. Het is niet gelukt om een groot aantal mkb-ondernemingen te voorzien van goede adviezen en te bewegen tot het uitvoeren van impactvolle verduurzamingsmaatregelen. Uitgevoerde verduurzamingsmaatregelen waren relatief eenvoudig en hadden een beperkt aandeel in het totale CO2-reductiepotentieel. Voor toekomstige regelingen met een vergelijkbaar doel wordt aanbevolen om strengere eisen te stellen aan energieadviseurs. Om het bereik van een toekomstige regeling te optimaliseren, wordt een looptijd van minimaal twee jaar aanbevolen. Tot slot wordt aanbevolen om streefwaarden te formuleren die gekoppeld kunnen worden aan beschikbare beleidsindicatoren, zoals het nagestreefde aantal kilogram CO2-reductie.

Speelveldtoets impact klimaatbeleid industrie 2024

Het Ministerie van EZK heeft dit jaar opnieuw een speelveldtoets laten uitvoeren. In deze studie is op basis van zes bedrijfsspecifieke casestudies en één sectorale casestudie onderzocht hoe de concurrentiepositie van deze casussen wordt beïnvloed door het klimaatbeleid, met de focus op de periode tot aan 2030. Het onderzoek bevestigt het beeld dat de Nederlandse beprijzing relatief stringent is voor de industrie. Zo kent Nederland als enige van de EU-lidstaten een nationale CO2-heffing voor de industrie boven op het EU ETS. De stapeling van beleid (bijvoorbeeld het EU ETS, de nationale CO2-heffing en de Energiebelasting) heeft een negatieve impact op de winstgevendheid van de onderzochte bedrijven in de speelveldtoets. De voornaamste conclusie van PwC is dat de meeste onderzochte bedrijven, ondanks de beschikbaarheid van verduurzamingssubsidies, potentie hebben om op termijn (vrijwel) volledig te verduurzamen, maar in praktijk slechts een deel van die potentie voor 2030 kan realiseren omdat niet aan alle benodigde randvoorwaarden is voldaan. Het gevolg van deze beperkte mitigatiemogelijkheden is dat beprijzing, zelfs gepaard met ondersteunende subsidies, op de korte termijn vooral leidt tot kostenstijgingen. Dit leidt tot een toename van het risico op weglekeffecten. Na 2030 verwacht PwC dat voor vrijwel alle bedrijven substantiële CO2-reductie technologisch mogelijk is mits aan randvoorwaarden (als netcapaciteit, financiële ondersteuning en (energie-)infrastructuur) wordt voldaan. Beprijzing in combinatie met subsidiëring kan na 2030 het risico op CO2-weglek beperken.

Tabel 101 SEA-thema: Herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Evaluaties van herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Synthese

2029

Anders1

4

 

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie N-1 (Besluit uitvalsituaties hoogspanningsnet)

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 29 023, nr. 443

Evaluatie EBN

ex-post

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 28 165, nr. 396

WarmtelinQ

ex-post

2027

Nog te starten2

4

 

Garantieregeling Geothermie

ex-post

2025

Lopend3

4

 

Vulmaatregelen gasopslag

ex-post

2024

Afgerond4

4

Kamerstuk 29 023, nr. 494

Onderzoek naar impact beleidsopties waterstof-instrumentarium op ontwikkeling van de waterstofmarkt

ex-ante

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 32 813, nr. 1314

X Noot
1

Dit betreft een synthese van evaluaties van de gewijzigde Elektriciteit- en gaswet en Warmtewet die conform de ontwerpbegroting EZK 2024 waarschijnlijk voorzien is in 2029.

X Noot
2

De realisatie van WarmtelinQ is nog niet volledig voltooid en WarmtelinQ zal niet voor het najaar van 2025 in gebruik worden genomen. Formeel loopt de beschikking voor de investeringssubsidie tot 2027. De ontwikkelsubsidie is verlopen in 2023. Beide subsidies zullen pas worden geëvalueerd in 2027 wanneer deze beide zijn verlopen.

X Noot
3

Evaluatie in afrondende fase. De uitkomst wordt Q2/Q3 naar de Kamer gezonden.

X Noot
4

Zoals verplicht op grond van de Verordening gasleveringszekerheid wordt het BHG in 2023 op basis van een evaluatie geactualiseerd (Kamerstuk 29 023, nr. 418). De visie gasopslag is op 23 juni 2023 naar de Kamer gegaan (Kamerstuk 29 023, nr. 442). Het BHG is inmiddels geëvalueerd en geüpdate en op 27 maart 2024 naar de Kamer gezonden.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2024 SEA-thema: Herziening in regelgevend kader (o.a. Energiewet en Warmtewet)

Evaluatie Vulmaatregelen gasopslagMede naar aanleiding van de twee vulmaatregelen die in 2022 en 2023 getroffen zijn, heeft Kyos in opdracht van EZK een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke structurele vulmaatregelen. Hierin reflecteert Kyos ook op de twee vulmaatregelen uit 2022 en 2023, en de vulmaatregelen van andere lidstaten. Kyos adviseert de rol van een vulagent sterker te verankeren en, eventueel, dit aan te vullen met een van de volgende drie opties: 1) vulverplichting voor capaciteitshouders gecombineerd met een boete en een financiele stimulans; 2) beperkte strategische reserve; 3) vulverplichting voor leveranciers. Kyos raadt andere maatregelen af. Ook wijst Kyos op het belang van een goed functionerende markt, flexibiliteit en een sterke rol van ACM.

Tabel 102 SEA-thema: Een veilig Groningen met perspectief

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Groningers boven Gas

Overig

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 35 561, nr. 5

     

Kamerstuk 35 561, nr. 6

     

Kamerstuk 35 561, nr. 17

Instrumentevaluaties / monitor:

     

Evaluatie Commissie Mijnbouwschade

ex-post

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 32 849, nr. 232

Evaluatie Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG)

ex-post

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 33 529, nr. 1163

Evaluatie Waardevermeerderingsregeling i.c.m. schademeldingen

ex-post

2025

Lopend1

5

 

Evaluatie Woonbedrijf

ex-post

2025

Lopend2

5

 

Evaluatie Subsidieregelingen Bestuurlijke afspraken

ex-post

 

Lopend2

5

 
X Noot
1

Afronding evaluatie verwacht in Q1 2025. Vertraging oplevering vanwege onvoorziene strenge privacy-vereisten rond data-uitwisseling.

X Noot
2

Afronding evaluatie loopt door naar 2025.

Tabel 103 Overige evaluaties/doorlichtingen

Titel onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotings-artikel(en)

Vindplaats

Agentschapsdoorlichting NEa

overig

2023

Afgerond

4

Kamerstuk 25 268, nr. 214

Deze bijlage van het jaarverslag heeft betrekking op ingeplande evaluaties in de SEA van EZK van de ontwerpbegroting 2024 (zie: tabel SEA OB2024 EZK en bijlage 6: Uitwerking SEA OB2024 EZK).Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie: www.rijksfinanciën.nl.

Bijlage 4: Inhuur externen

Tabel 104 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verslagjaar 2024 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

58.906

2. Organisatie- en Formatieadvies

8.299

3. Beleidsadvies

60.582

4. Communicatieadvisering

14.660

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

142.446

5. Juridisch Advies

21.364

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

229.813

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

32.318

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

283.495

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

44.432

Ondersteuning bedrijfsvoering

44.432

Totaal uitgaven inhuur externen

470.373

Tabel 105 Percentage externe inhuur
 

2022

2023

2024

Kerndepartement

9,1%

11,8%

10,6%

Autoriteit Consument & Markt

7,3%

13,5%

15,7%

Centraal Planbureau

0,0%

0,2%

0,7%

Staatstoezicht op de Mijnen1

17,9%

16,3%

24,6%

Nationaal Coördinator Groningen2

63,1%

62,7%

61,7%

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

29,5%

27,3%

24,9%

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

19,7%

20,8%

16,6%

Dienst ICT Uitvoering

58,9%

58,0%

51,8%

Nederlandse Emissie Autoriteit3

8,9%

6,8%

10,0%

Totaal

32,1%

30,9%

28,6%

X Noot
1

De ministeriële verantwoordelijkheid over de Staatstoezicht op de Mijnen is overgegaan naar de Minister van Klimaat en Groene Groei. In de begrotingsadministratie moet dit nog verwerkt worden.

X Noot
2

Vanaf 2025 is de Nationaal Coördinator Groningen als dienst in de BZK-begroting opgenomen.

X Noot
3

Vanaf 2025 wordt de Nederlandse Emissieautoriteit als agentschap in de KGG-begroting opgenomen.

Toelichting op het inhuurpercentage 2024

Het kabinet hanteert, naar aanleiding van de motie Roemer, een norm voor externe inhuur van 10% van de totale personeelskosten. Evenals over voorgaande jaren wordt ook dit jaar deze norm overschreden. Het inhuurpercentage voor EZ/KGG komt over de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 uit op 28,5%. De overschrijding van de norm voor inhuur van extern personeel is vooral veroorzaakt door de NCG, DICTU en RVO. Het inhuurpercentage voor EZ/KGG over de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 zonder de NCG, DICTU en RVO komt uit op 12,7%.

De NCG organisatie kenmerkt zich als een projectorganisatie en is van tijdelijke aard (t/m 2028).  Er wordt zwaar ingezet op werving. Echter, NCG heeft te maken met de volgende omstandigheden:

  • 1. Krapte in de arbeidsmarkt over de volle breedte.

  • 2. Voor een groot aantal specifieke (vaak technisch) georiënteerde functies/vacatures bestaat relatief weinig belangstelling omdat het salarisniveau van het Rijk niet voldoende kan concurreren met de vergoedingen die verstrekt worden via detacheringsbureaus.

  • 3. De behoefte aan bepaalde functies bestaat voor een relatief korte periode. Er is behoefte aan het aanhouden van een relatief ruime flexibele schil.  

Het hogere aandeel van externen bij DICTU wordt veroorzaakt door de behoefte aan specifieke ICT-expertise, vooral bij ontwikkeling van nieuwe applicaties en de structureel toenemende vraag van opdrachtgevers (o.a. door rijks digitalisering en overheid op orde). Gezien de kerntaken en de fluctuerende opdrachtenportefeuilles van DICTU is de Roemer-norm van 10% voor DICTU niet haalbaar in de huidige zeer krappe arbeidsmarkt.

Met een inhuurpercentage van afgerond 25% zit RVO boven de Roemernorm. Sinds halverwege 2023 is er een langzaam dalende lijn ontstaan doordat steeds meer wordt ingezet op verambtelijking. Vanaf Q2 2024 is het percentage blijven staan op 25%. Dit wordt veroorzaakt door extra inhuur bij IMG i.v.m. de nieuwe KCDV-regeling. In Q4 is de inhuur bij IMG nog verder toegenomen. Vanwege het tijdelijke karakter en de benodigde specialistische kennis maakt IMG grotendeels gebruik van externe inhuur. Zonder IMG zou het inhuurpercentage uitkomen op 18%. Exclusief IMG wordt de dalende lijn wel voortgezet.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2024 door het ministerie buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumtarief van € 225 (exclusief btw).

Tabel 106 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

2024

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Toelichting

 

Bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Op basis van de EU-verordening 2024/795, het platform voor strategische technologieën voor Europa («STEP»), wordt de afsluiting van programmaperiode 2014-2020 en de verantwoording met betrekking tot het verslagjaar 2023-2024 met een jaar verlengd. Aangezien de Managementautoriteiten van alle vier programma’s c.q. landsdelen gebruik hebben gemaakt van deze verlenging, zijn er geen assurancepakketten (jaarrekening, beheersverklaring en jaarlijks controleverslag) ingediend bij de Europese Commissie. Derhalve kan er over 2024 geen informatie worden verstrekt om als bijlage op te nemen in het jaarverslag van EZK. Dit kan weer bij de verantwoording over het jaar 2025.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IV, nr. 28,) brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. Bedragen onder de € 1 mln hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting.

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Ter uitvoering hiervan wordt bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland opgenomen in de departementale jaarverslagen waarin alle uitgavenreeksen ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven.

Tabel 107 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland (bedragen x € 1.000)
 

Taak

Bijdrage

Realisatie

   

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal uitgaven

  

30.080

62.177

40.147

24.236

27.467

        

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

  

2.523

3.541

4.280

4.211

11.012

Subsidies (regelingen)

R

S

1.843

2.890

3.629

3.560

10.361

Opdrachten

R

I

29

    

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

R

S

651

651

651

651

651

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

  

13.097

26.332

980

961

1.356

Subsidies (regelingen)

E

S

12.601

25.831

422

0

326

Opdrachten

R

S

496

501

558

961

1.030

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatsverandering

  

14.460

32.304

34.887

19.064

15.099

Subsidies (regelingen)

R

S en I

14.460

32.304

34.887

19.064

15.099

Toelichting

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

Subsidies (regelingen)

De tijdelijke verlaging van de tarieven voor vaste internetaansluitingen in Caribisch Nederland (25 USD per aansluiting per maand voor Bonaire en 35 USD per aansluiting per maand voor St Eustatius en Saba) die voor de jaren 2020 tot en met 2022 aan de orde was, is om de mogelijkheden van digitalisering te kunnen benutten per 2023 structureel.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdragen ten behoeve van het statische werkprogramma van CBS voor Caribisch Nederland maken onderdeel uit van de Rijksbijdrage. Er worden statistieken en producten geleverd voor allerlei onderwerpen, zoals bevolking, onderwijs, transport, toerisme, prijzen en nutsvoorzieningen. Dit zijn nominale cijfers, loon- en prijsbijstellingen en taakstellingen op de Rijksbijdrage als geheel zijn hier niet in verwerkt.

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Opdrachten

Naast het reguliere statistische programma zijn er additionele statistieken en onderzoeken uitgevoerd door CBS, onder meer op het gebied van BBP, werken en lonen, inkomens en toerisme. Daarnaast wordt sinds 2022 opdracht aan CBS gegeven voor het jaarlijks opstellen van een Monitor Brede Welvaart. Tot slot is er aan de KvK Bonaire een opdracht verstrekt voor meerdere jaren in het kader van een op te richten Ondernemershuis op Bonaire.

Subsidies (regelingen)

In het kader van beleid gericht op ondernemerschap wordt er jaarlijks een subsidie uitgekeerd ter ondersteuning en professionalisering van de Kamer van Koophandel op Sint-Eustatius en Saba. De kern van dit beleid is het stimuleren van het ondernemerschap in Caribisch Nederland.

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatsverandering

Subdidies (regelingen)

Vanwege de beleidsdoelen van KGG, zijnde betaalbaarheid, duurzaamheid en leveringszekerheid heeft KGG in 2024 middelen ingezet voor de vaste gebruikskosten en verduurzaming van de energiesystemen. Dit betreft een structurele rijksbijdrage aan de netbeheerder op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba om de vaste maandelijkse aansluitkosten voor netgebruikers op hetzelfde niveau te krijgen als in Europees Nederland. Daarnaast hebben deze energiebedrijven in van 2020 tot en met 2023 incidenteel additionele subsidies ontvangen om de vaste netkosten voor alle netgebruikers op de eilanden naar 0 te verlagen vanwege coronamaatregelen en het prijsplafond. In 2024 is deze incidentele subsidie door SZW en BZK voortgezet voor enkel kleine aansluitingen (met name huishoudens) n.a.v. het rapport Sociaal Minimum Caribisch Nederland. Tenslotte is in 2024 een subsidie aan Bonaire verstrekt voor een pilotproject van zonnepanelen met batterijen op sociale huurwoningen en is er een extra subsidie verstrekt aan Saba om het aandeel van de duurzame elektriciteitsopwekking fors te verhogen.

Bijlage 7: NGF-Bijlage EZ/KGG

Tabel 108 Uitgaven NGF-projecten van het Ministerie Ecomische Zaken en Klimaat (bedragen x € 1.000)
 

Totaal toegekend NGF-budget

Realisatie

Resterend budget

  

2021

2022

2023

2024

 

Totaal uitgaven NGF-projecten

3.343.368

9.400

96.517

423.593

434.489

2.379.369

       

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

313.000

0

11.179

17.057

40.867

284.764

AiNed

160.500

 

5.719

10.519

17.049

144.262

Nationaal Onderwijslab

91.500

 

5.460

6.538

0

79.502

6G Future Network Services

61.000

   

23.818

 
       

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

2.695.368

9.400

85.338

396.383

355.254

1.848.993

Groenvermogen van de Nederlandse economie

541.000

 

10.706

30.607

54.469

445.218

Health-RI

69.000

 

10.000

12.000

11.533

35.467

RegMed XB

56.300

9.400

15.541

12.061

6.294

13.004

QuantumDeltaNL

614.924

 

45.855

82.508

83.763

402.798

Oncode-PACT

161.000

 

3.236

44.968

53.253

59.543

Circulaire Plastics

124.000

  

7.279

28.083

88.638

PhotonDelta

266.644

  

39.812

35.118

191.714

Opschaling PPS Beroepsonderwijs

152.600

  

33.130

33.156

86.314

NXTGEN HIGHTECH

450.000

  

134.0181

47.013

268.969

Bio Based Circular

102.000

   

2.572

99.428

Material Independence & Circular Batteries

157.900

    

157.900

       

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

335.000

0

0

10.153

38.368

286.479

Nieuwe Warmte Nu!

200.000

  

10.153

17.470

172.377

Circulaire Zonnepanelen

135.000

   

20.898

114.102

X Noot
1

Dit budget is aangepast aan de hand van de daadwerkelijke realisatie in 2023.

Algemeen

Met het Nationaal Groeifonds investeert het kabinet in projecten die bijdragen aan het duurzame verdienvermogen van Nederland. Uiteindelijk plukken we allemaal de vruchten van lange termijn economische groei met positieve maatschappelijke effecten. 

Er zijn in de afgelopen jaren drie indieningsronden geweest voor de aanvraag van middelen uit het NGF ter financiering van projecten. Het kabinet heeft besloten dat het Nationaal Groeifonds wordt uitgefaseerd door de vierde en vijfde ronde te laten vervallen.

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van EZK vallen. Voor de inhoudelijke rapportage over de voortgang van alle NGF-projecten zie de voortgangsrapportage van de beoordelingsadviescommissie NGF.

AiNed

AiNed is een investeringsprogramma om het potentieel van artificiële intelligentie (AI) voor de Nederlandse economie en samenleving te benutten. Het omvat twaalf instrumenten om specifieke knelpunten aan te pakken. In 2024 heeft het Nationaal Groeifonds (NGF) € 28.5 mln vrijgemaakt voor ELSA-labs en beurzen voor talentvolle AI-onderzoekers. Daarmee komt het totale AiNed budget op € 189 mln. Ook zijn 14 AI R&D-projecten in het mkb van start gegaan en zijn voorstellen ontwikkeld voor AI-leergemeenschappen, AI-innovatielabs en ondersteuning van AI-startups.

Nationaal Onderwijslab AI

Het project Nationaal Onderwijslab Artificiële Intelligentie (NOLAI) beoogt innovaties in artificiële intelligentie op een goede manier te ontwikkelen. Het doel is om te zorgen voor digitale innovaties waar iedere leerling in het primair en voortgezet onderwijs mee vooruit kan. Wereldwijd is dit het eerste publiek gefinancierde lab op het gebied van digitale onderwijsinnovaties.

In 2024 heeft NOLAI een referentiekader gepubliceerd, dit is een magazine waarin de laatste ontwikkelingen en inzichten gedeeld worden over educatieve AI die opgehaald zijn uit de co-creatieprojecten en onderzoeken. In 2024 zijn 8 nieuwe co-creatie projecten geselecteerd, dit brengt het totaal op 18 co-creatie projecten. De uitgangspunten bij de projecten zijn het leren van de leerling, het lesgeven van de leraar, en de werking van de AI. Er zijn verschillende rondes vraagarticulatie geweest, waarin wordt gewerkt aan een gebalanceerd en evenwichtig projectenportfolio (landelijke en thematische spreiding). Voor elk van deze projecten geldt dat er actieve betrokkenheid is vanuit de scholen die participeren en een organisatie uit het bedrijfsleven dat oplossingen ontwikkelt voor de betreffende projecten, en hebben meerdere externe wetenschappelijke partners een actieve rol. Vanwege voldoende liquiditeit bij het Radboud, de uitvoerder van het project, zijn de betalingen tijdelijk stop gezet waardoor er vanuit de EZ-begroting in 2024 niets is gerealiseerd.

6G Future Network Services

Begin 2024 ging het programma 6G Future Network Services (FNS) van start. Een consortium van zestig bedrijven en onderzoeksinstellingen werkt de komende jaren aan de ontwikkeling van 6G, de volgende generatie mobiele communicatienetwerken. Aan dit consortium is subsidie verleend. De uitvoering loopt volgens plan. Vanuit het Nationaal Groeifonds is € 61 mln toegekend voor de eerste fase van het FNS programma (2024-2026) en is € 142 mln gereserveerd voor de tweede fase. In de eerste fase doen 50 promovendi onderzoek dat verweven is met productontwikkeling en valorisatie, realiseren bedrijven eerste concepten van de 6G technologie en toepassingen, en wordt de basis gelegd voor een nationaal testbed.

Groenvermogen van de Nederlandse economie

GroenvermogenNL is een programma, dat via innovatie op alle TRL’s (dus inclusief opschaling en eerste uitrol) bijdraagt aan de versnelling van het industrieel gebruik van groene waterstof in Nederland. Met het aantreden van het nieuwe kabinet zijn de doelstellingen voor de verduurzaming van de industrie in 2030 en de doelen met betrekking tot het aandeel groene waterstof daarbij vooralsnog ongewijzigd gebleven.

Het succes en de impact van GroenvermogenNL op dit moment illustreert zich vooral in de mate waarin een groot aantal partijen in de hele waardeketen van groene waterstof gemobiliseerd is rond de innovatiethema’s van GroenvermogenNL en meewerkt aan het behalen van de doelen. Rond R&D zijn vier consortia met samen bijna 150 betrokken instanties van start gegaan. Elk van deze consortia heeft een impactanalyse gemaakt, waarmee de consortia zich committeren aan de beoogde impact. Daarnaast is de methode van het bepalen van de deliverables en het vormen van die consortia via de ‘sandpits’ een succes gebleken. De eerste opgedane ervaring met die methode kan ook instrumenteel zijn voor andere NGF-projecten. Rond de Human Capital agenda zijn 7 Learning Communities gestart met elk hun eigen Roadmap en per regio een groot aantal bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen betrokken. In die roadmaps zijn ook doelen en ambities geformuleerd, waarmee deze LC’s zich committeren aan de door GVNL beoogde impact. Inmiddels zijn 10 pilot- en demoprojecten gestart en is aan 9 FEED-studies subsidie verstrekt via de DEI+ respectievelijk de TSE regeling. Deze projecten dragen bij aan de doelen die GroenvermogenNL heeft gesteld.

De jaarlijkse conferentie, de H2Café’s (die samen met NLHydrogen worden georganiseerd) en de Graduate School trekken veel mensen uit de relevante sector, zodat ook op de doelen van netwerkvorming belangrijke stappen worden gezet. Procedures, het maken van regelingen, het beoordelen van subsidieaanvragen, het vervolgens bereiken van FID (Financial Investment Decision) en starten met bestellen en bouwen blijken langdurige processen, waardoor de impact van gestarte projecten nog lastig te bepalen is. De beoogde impact op basis van de per project uitgewerkte plannen biedt evenwel vertrouwen in de resultaten.

Health-RI

Het project Health-RI investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, en (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het project richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data.

Begin 2023 werd de vervolgfinanciering van € 47 mln vanuit het Nationaal Groeifonds toegekend. In het kader van de ontwikkelingen van de European Health Data Space (EHDS) heeft Health-RI samen met VWS, RIVM, CBS en ICTU voor de realisatie van de Health Data Access Body (HDAB), het HDAB-NL consortium gevormd. Het consortium zal de komende vier jaar werken aan de functionaliteiten en governance die nodig zijn om tot de benodigde HDAB te komen. Vertrouwen van alle partijen en met name van de burger en patiënt is essentieel om de missie van Health-RI te verwezenlijken. Op diverse wijzen wordt gewerkt aan maatschappelijk draagvlak.

RegMed XB

Het project RegMed XB investeert in de bouw van vier pilotfabrieken voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelfherstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gentherapie en (stam)celtherapie. Het doel van RegMed XB is enerzijds om op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt.

De verhoging van de beschikking door RVO met € 33,3 mln voor fase 2 is in 2023 doorgevoerd. Na een uitgelopen opstartperiode zijn alle pilotlijnen in 2024 voor het grootste deel van start gegaan. Er zijn stappen gezet in de interne samenwerking, en het de pijplijn en het aantal gebruikers begint voor de meeste pilotlijnen toe te nemen. In 2025 zal er een midterm review plaatsvinden.

Quantum Delta NL

Het programma Quantum Delta NL richt zich op het versterken van het Nederlandse quantum ecosysteem, door te investeren in (1) quantum computers, (2) quantumnetwerken en (3) quantumsensoren. Quantum is een ontwikkelende technologie die disruptief kan zijn op het gebied van rekenkracht en daarmee voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke opgaven kan zorgen. Door quantumtechnologie kunnen er in de toekomst mogelijk veel veiligere netwerken en communicatie tot stand gebracht worden. Het programma is in uitvoering.

Inmiddels is € 282 mln direct toegekend. De eerste calls for proposals van Quantum Delta NL zijn uitgezet en gehonoreerd en is het start-up fonds opgezet met inmiddels deelneming in 8 bedrijven. Ook is gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het House of Quantum. Volgend op de ondertekening van de MoU's met Frankrijk en Duitsland heeft het NGF ook € 60 mln uit de openstaande reservering toegekend aan het programma om een trilateraal programma met Frankrijk en Duitsland uit te kunnen voeren. In 2024 is de midterm review ingediend ten behoeve van de omzetting van de middelen voor fase 3. De aanbevelingen uit de MTR leiden o.a tot herziening van het fase 3 plan met meer focus op industrialisatie. Dit fase 3 plan is positief beoordeelt door de NGF-commissie voor het vrijgeven van de gehele reservering van € 273 mln.

Oncode Accelerator

Het doel van Oncode Accelerator (voorheen Oncode-PACT) is om een infrastructuur op te zetten met innovatieve modellen en methoden waarmee effectieve kandidaat-kankermedicijnen sneller en goedkoper ontwikkeld worden voor specifieke patiëntengroepen. Hierdoor trekt het project investeringen aan en brengt het nieuwe medicijnen die preciezer en eerder werken bij de juiste patiënt. Dit verbetert de kwaliteit van het leven van kankerpatiënten en versterkt het toekomstige verdienvermogen van Nederland.

Voor dit project is in 2022 € 325 mln toegekend uit het Nationaal Groeifonds, waarvan € 161 mln als directe en € 164 mln als voorwaardelijke toekenning. Met de middelen van fase 1 is alle infrastructuur in 2024 zo goed als opgezet, zowel fysiek als organisatorisch. Inhoudelijk zijn in 2024 alle consortiumovereenkomsten getekend. Er is nationaal en internationaal geworven voor partijen om deel te nemen aan de demonstratorprojecten, waarbij de subsidie wordt doorgezet voor onderzoek en gematcht wordt met private financiering. Het eerste demonstratorproject is in december goedgekeurd, en er is proactief nagedacht over manieren om deze private matching te realiseren. In oktober 2024 is ook de midterm review van gestart, en wordt in maart 2025 afgerond. Op basis hiervan zal ook projectplan fase 2 in 2025 ingediend worden.

Bio based Circular

Begin 2024 is Biobased Circular van start gegaan. Dit programma heeft tot doel dat Nederland Europees koploper wordt als ontwikkelaar, producent en verwerker van circulaire biopolyesters, met toepassingen in verpakkingen, textiel en (interieur)bouw. Het programma heeft een vliegende start gehad; ongeveer de helft van het beschikbare budget voor de eerste fase (€ 102 mln voor 2024-2026) is uitgezet, aan innovatie- en ontwikkelprojecten en studies op gebied van biomassa scoping, ketenvorming, logistiek, LCA’s, circular by design en bioafbreekbaarheid. Voor fase 2 van het programma, waarin ook opschaling een belangrijk component is, staat nog € 236 mln gereserveerd.

PhotonDelta

Het doel van het NGF PhotonDelta programma is de ontwikkeling van het Nederlandse ecosysteem voor geïntegreerde fotonica te versnellen. Met geïntegreerde fotonica worden chips bedoeld die met optische signalen werken in plaats van elektrische signalen. Het plan bestaat uit drie programmalijnen. De eerste programmalijn omvat de doorontwikkeling van het ecosysteem met onder andere talentontwikkeling, startup-onder steuning en gedeelde onderzoeksfaciliteiten. In de tweede programmalijn wordt fundamenteel en industrieel onderzoek gedaan naar fotonische bouwblokken en hun integratie in grotere chipsystemen. Dit om de bewezen fotonicatechnologie zo veel als mogelijk beschikbaar te maken voor nieuwe toepassingen. De derde programmalijn heeft als doel pilot-productiefaciliteiten en een hoog-volume productielijn te ontwikkelen.

Voor PhotonDelta is € 267 mln toegekend voor Fase 1 en is € 205 mln voorwaardelijk toegekend voor Fase 2. In 2023 is het programma van start gegaan, de subsidie voor de eerste fase is aan PhotonDelta toegekend. Hiermee zijn de innovatieprojecten van start gegaan, is het Human Capital programma opgezet en is er gewerkt aan de internationaliseringsstrategie. Ook zijn er twee leningen verstrekt: aan SMART Photonics van € 60 mln en aan Phix van € 4,5 mln. In 2024 is het PhotonDelta start-up fonds van start gegaan. Ook is in 2024 binnen de Europese Chips Joint Undertaking een succesvolle aanvraag gedaan voor het project PIXEurope dat een pilot line voor fotonische chips zal realiseren. Ten behoeve van de nationale cofinanciering van dit project is € 54 mln uit de voorwaardelijke middelen voor fase 2 definitief toegekend.

Circulaire Plastics

NGF-project Circular Plastics NL is gestart in januari 2023 en heeft als doel om de plastic waardeketens volledig circulair te maken door met subsidies de transitie te versnellen.

De eerste fase van het Circular Plastics NL programma is in het eerste kwartaal van 2024 succesvol geëvalueerd. Dit heeft geresulteerd in een onvoorwaardelijke toekenning van de tweede fase van € 43 mln (2025-2026) door de NGF-Adviescommissie. Daarnaast zijn medio 2024 vijf projecten gehonoreerd uit de subsidieregeling Circular Plastics NL (ca. € 18,5 mln). Het betreft hier onderzoeksprojecten op het gebied van karakterisering, sortering en wassen en drie showcases voor (mechanische) recycling van polyolefines en depolymerisatie. Via NWO zijn 10 wetenschappelijke onderzoeken uitgezet met een totale subsidiebijdrage van € 5,9 mln. Ook zijn 3 maatwerkbeschikkingen afgegeven voor het uitbreiden van open infrastructuur met demofaciliteiten, inclusief een innovatieve reactor voor thermochemische recycling.

Opschaling PPS Beroepsonderwijs

Dit NGF project maakt het mogelijk om 15 publiek-private samenwerkingen op te schalen. Zij zorgen ervoor dat de snel veranderende vraag vanuit het bedrijfsleven en de transities worden geïntegreerd in het onderwijs. Het programma is gericht op het dichten van de kloof tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt en werkt langs vijf actielijnen. Ten eerste het versterken van de regionale samenwerking tussen onderwijs, bedrijven en overheden; ten tweede de talentontwikkeling van huidige en toekomstige werknemers; als derde door leven lang ontwikkelen modules met het bedrijfsleven op te zetten voor hun werknemers om nieuwe technologieën aan te leren; als vierde middels innovatie van de beroepspraktijk op basis van de behoeftes van het bedrijfsleven; als vijfde door contextrijke leeromgevingen en lesruimtes te creëren waarin werksituaties worden gesimuleerd. Voor dit programma (2023 ‒ 2030) is € 210 mln toegekend, waarvan € 152,5 mln onvoorwaardelijk. In 2024 is er € 33 mln. via de 15 PPS’en uitgegeven.

NXTGEN HIGHTECH

NXTGEN HIGHTECH ontwikkelt een nieuwe generatie high tech equipment binnen zes toepassingsdomeinen: lasersatellietcommunicatie, biomedische productietechnologie, semiconductors, composieten, energie en agrifood. Binnen deze domeinen zijn ook verdiepingsprogramma’s op zeven technologieën, zoals bijvoorbeeld plasmatechnologie en ‘thin films’ onder het domein energie. Het voorstel draagt bij aan de versterking van het innovatie-ecosysteem, dat samenwerkt over wetenschappelijke disciplines en sectoren heen.

Voor dit programma is in totaal € 450 mln toegekend voor een periode van 7 jaar. Het programma zal tijdens twee «stage-gates» inhoudelijk worden bijgestuurd. De toegekende NGF-bijdrage van € 450 mln aan het NGF-project NXTGEN HIGHTECH is na de parlementaire autorisatie op 8 december 2022 als NGF-middelen verwerkt op de departementale begroting van het Ministerie Economische Zaken en Klimaat (EZK-begroting). Hiervan is in 2023 en 2024 ongeveer € 181 mln uitgegeven.

Material Independence & Circular Batteries

Material Independance & Circular Batteries ontwikkelt binnen drie programmalijnen een goed georganiseerde en geïntegreerde waardeketen die applicatiegericht batterijtechnologie ontwikkelt. Dit doet het programma door de applicatiemarkten te verbinden met partijen die technologie ontwikkelen. Voor dit programma is € 157,9 mln toegekend voor de eerste fase; een bedrag van € 138 mln is gereserveerd voor de tweede fase.

In 2024 is dit project gestart en zijn de eerste verplichtingen aangegaan. De eerste uitgaven worden in 2025 verwacht; de middelen zullen onder andere worden beschikt via de Subsidiemodule Circular Batteries en de Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie, via een wetenschapscall van NWO en via enkele maatwerkbeschikkingen.

Nieuwe Warmte Nu!

Nieuwe Warmte Nu zet zich in om bedrijven, burgers en overheden samen te brengen om de realisatie van collectieve warmtesystemen te versnellen en kennis en ervaringen hierover te delen. Nieuwe Warmte Nu! ondersteunt 11 vliegwielprojecten en 4 innovatieprojecten met middelen uit het Nationaal Groeifonds. Elk van deze vliegwielprojecten heeft een of meerdere eigen leerdoelen die bijdragen aan de landelijke versnelling van de realisatie van collectieve warmtesystemen. Voor de innovatieprojecten werken samenwerkingsverbanden aan het doel de innovatie op te schalen naar Technology Readiness Level 8-9, en het toepassen van de innovatie in vervolgprojecten en/of commerciële toepassingen. De projecten hebben hun doelen voor deze samenwerkingen vastgelegd in overeenkomsten. Er worden Communities of Practices gevormd, waarbinnen projecten onderling ervaringen, kennis, en uitkomsten met elkaar kunnen delen.

Er zijn veel projecten vertraagd in 2024 als gevolg van onzekerheid over de marktordening. In deze gevallen wordt de subsidie bevoorschotting stopgezet totdat in overleg met RVO een oplossing is gevonden of de werkzaamheden weer worden voortgezet. Er is nog budget beschikbaar voor het programma Nieuwe Warmte Nu. Eind 2024 is er een uitvraag gedaan voor nieuwe innovatieprojecten. In 2025 worden deze nieuwe projecten geselecteerd.

Circulaire Zonnepanelen

Het project SolarNL richt zich op de ontwikkeling en industrialisatie van nieuwe zon-pv-technologieën en zorgt voor de ontwikkeling van de volgende generatie volledig circulaire zonnepanelen. Het project werkt samen met de hele keten: van de leveranciers van de uitgangsmaterialen tot de bouw- en automotive bedrijven die geïntegreerde zonnepanelen grootschalig gaan gebruiken. Ook zal er internationale samenwerking beoogd worden. Gezamenlijk geven zij een impuls aan een Nederlandse en Europese maakindustrie voor zonnepanelen. Daarmee dragen zij bij aan de energietransitie én de energieonafhankelijkheid van Nederland en de EU.

Doel van het project is de ontwikkeling en industrialisatie van drie innovatieve zon-pv-technologieën (circulair, hoog-efficiënt, en geïntegreerd), die elk concurrerend zullen zijn op hun respectievelijke markten. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 412 mln in het project. Van dit bedrag is € 135 mln definitief toegekend en € 177 mln voorwaardelijk toegekend. Daarnaast is er € 100 mln voorwaardelijk toegekend voor een mogelijke lening voor één van de consortiumdeelnemers. In 2024 zijn de eerste beschikkingen afgegeven. Daarnaast is in oktber 2024 de Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie (IMKE) opgengesteld. Hierin kan subsidie worden aangevraagd voor de productielijn van noodzakelijke onderdelen van zonnepanelen (heterojunctionzonnecellen, perovskietfolies, perovskietzonnecellen en tandemzonnecellen).

Bijlage 8: Budgettair overzicht Oekraïne

Tabel 109 Budgettair overzicht Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Art.

Artikelnaam

Maatregel

Verplichtingen 2024

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Relevante Kamerstukken

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Vulmaatregelen gasopslag

253.500

82.999

 

Kamerstuk 36 089, nr 1, Kamerstuk 36 089, nr 2 zie ook 1e en 3e ISB

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Energiehulp Oekraïne

27.476

27.476

 

Kamerstuk 36 410, nr 89

Toelichting

Vulmaatregelen gasopslag

Met een subsidieregeling voor marktpartijen en een aanwijzing aan EBN wordt de gasopslag Bergermeer gevuld, dit om de voldoen aan de EC-verordening ten aanzien van minimale vulgraden. De kosten van het vullen van Bergermeer zullen in latere jaren door middel van een heffing op gastransport verhaald worden op de partijen die baat hebben bij het vullen van de gasopslag.

Energiehulp Oekraïne

Russische aanvallen hebben grote schade toegebracht aan de Oekraïense energie-infrastructuur. Daarom draagt het Ministerie van EZK bij aan in-kind leveringen van energietoebehoren en -onderdelen om de elektriciteitsinfrastructuur in Oekraïne te repareren. De hogere realisatie op dit onderdeel is veroorzaakt door een incidentele verlenging van het eerste en tweede steunpakket aan Oekraïne (zoals verwerkt in de incidentele suppletoire begroting inzake energiehulp Oekraïne).

Bijlage 9: Rijksbreed overzicht klimaatuitgaven

De onderstaande tabel geeft inzicht in de realisatie van de klimaatuitgaven van de departementen die betrokken zijn bij het Klimaatakkoord (EZK, LNV, BZK, IenW en FIN).

Sinds de ontwerpbegroting 2024 wordt een vernieuwde methode gehanteerd voor de presentatie van klimaatuitgaven. Hierbij wordt gewerkt met duidelijke criteria om te bepalen welke uitgaven primair gericht zijn op het nationale klimaatbeleid. Dit betreft uitgaven die bijdragen aan de reductie van broeikasgasemissies en de verduurzaming van de energievoorziening.

Tabel 110 Totaaloverzicht van uitgaven in het kader van klimaatbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil

TOTALE UITGAVEN IN HET KADER VAN KLIMAATBELEID

4.069.218

3.485.011

5.140.875

4.575.961

5.311.438

6.201.480

‒ 890.042

        

ELEKTRICITEIT

3.265.647

2.855.669

3.922.288

2.379.526

2.376.940

1.913.546

463.394

[EZK, art 4, subsidie] MEP

429

0

0

0

0

0

0

[EZK, art 4, subsidie] SDE

587.388

604.440

204.728

701

217.850

200.000

17.850

[EZK, art 4, subsidie] SDE+ (incl. flankerend beleid en Net op Zee)

1.192.654

1.932.881

666.705

397.600

612.579

307.428

305.151

[EZK, art 4, subsidie] SDE++ (incl. kolenmaatregelen en statistische overdracht)

0

120

1.488

102.375

35.414

280.367

‒ 244.953

[EZK, art 4, subsidie] Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)

0

19

496

0

1.871

0

1.871

[EZK, art.4 ,storting] Storting in begrotingsreserve duurzame energie

1.253.716

66.333

2.626.555

1.198.024

852.697

0

852.697

[EZK, art 4, subsidie] ISDE-regeling

101.383

112.141

249.518

510.696

460.485

706.290

‒ 245.805

[EZK, art 4, subsidie] Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

40.675

54.508

59.862

66.176

54.385

55.465

‒ 1.080

[EZK, art 4, subsidie] Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+)

33.605

53.144

71.256

49.777

41.352

90.251

‒ 48.899

[EZK, art 4, subsidie] Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

38.427

25.539

29.610

31.114

30.617

42.000

‒ 11.383

[EZK, art 4, subsidie] NGF-project Circulaire zonnepanelen

0

0

0

0

15.614

135.000

‒ 119.386

[EZK, art 4, subsidie] Efficëntere benutting elektriciteitsnetten

0

0

0

0

2.688

23.776

‒ 21.088

[EZK, art 4, subsidie] Realisatie Zon op Zee

0

0

0

0

0

6.357

‒ 6.357

[EZK, art 4, opdracht] Programma Opwerk Energie op Rijksvastgoed (OER)

0

0

0

7

7.071

11.805

‒ 4.734

[EZK, art 4, opdracht] Onderzoek en opdrachten

17.370

6.544

12.070

23.056

13.362

14.033

‒ 671

[EZK, art 4, opdracht] Projecten kernenergie

0

0

0

0

30.955

40.774

‒ 9.819

        

INDUSTRIE

27.205

53.355

83.958

294.660

280.487

1.203.764

‒ 923.277

[EZK, art 2, subsidie] Verduurzaming industrie

4.844

9.149

45.380

57.217

65.401

79.322

‒ 13.921

[EZK, art 2, subsidie] Urgendamaatregelen Industrie

9.982

27.494

90

3.792

3.818

11.940

‒ 8.122

[EZK, art 2, subsidie] Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

0

4.832

285

1.192

29

0

29

[EZK, art 2, subsidie] NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

0

0

10.706

30.607

54.469

84.879

‒ 30.410

[EZK, art 2, subsidie] NGF - project Circulaire Plastics

0

0

0

7.279

28.083

23.040

5.043

[EZK, art 2, subsidie] Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds

0

0

0

3.947

29.306

134.210

‒ 104.904

[EZK, art 2, opdracht] Verduurzaming industrie

0

0

0

0

640

1.120

‒ 480

[EZK, art 4, subsidie] Carbon Capture Storage CCS

6.285

3.927

2.677

2.786

2.242

4.664

‒ 2.422

[EZK, art 4, subsidie] MIEK

0

0

1.039

5.821

838

14.450

‒ 13.612

[EZK, art 4, subsidie] Subsideregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

2.834

4.890

3.307

2.939

1.228

1.696

‒ 468

[EZK, art 4, subsidie] Opschalingsinstrument waterstof

0

0

0

2.150

46.321

389.000

‒ 342.679

[EZK, art 4, subsidie] Investeringen waterstofbackbone

0

0

0

36.700

34.503

34.500

3

[EZK, art 4, subsidie] IPCEI Waterstof

0

0

45

124.282

0

396.815

‒ 396.815

[EZK, art 4, subsidie] Subsidieondersteuning verduurzaming MKB

0

104

8.424

655

1

9.000

‒ 8.999

[EZK, art 4, subsidie] Energie-efficiency

3.260

2.959

1.273

2.435

759

2.368

‒ 1.609

[EZK, art 4, bijdrage mede-overheden] Regeling toezicht energiebesparingsplicht

0

0

10.732

12.858

12.849

16.760

‒ 3.911

        

GEBOUWDE OMGEVING

388.370

259.754

660.566

1.051.512

1.478.531

1.685.974

‒ 207.443

[BZK, art 4, subsidie] Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

0

0

109

2.257

5.450

26.770

‒ 21.320

[BZK, art 4, subsidie] Nationaal isolatie Programma

0

0

0

0

0

25.980

‒ 25.980

[BZK, art 4, subsidie] Energiebeparing Koopsector

51.490

90.134

6.951

11.815

19.392

47.270

‒ 27.878

[BZK, art 4, subsidie] Energiebesparing Huursector

101.656

18.225

10.636

1.006

0

0

0

[BZK, art 4, subsidie] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

0

0

37.167

131.801

317.710

384.800

‒ 67.090

[BZK, art 4, subsidie] Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

0

0

0

0

0

6.000

‒ 6.000

[BZK, art 4, subsidie] Energietransitie en duurzaamheid

13.046

13.377

24.801

30.041

23.259

12.732

10.527

[BZK, art 4, subsidie] Renovatieversneller

0

0

1.000

2.839

19.266

24.198

‒ 4.932

[BZK, art 4, subsidie] SAH

28.796

13.986

3.773

9.323

14.297

20.500

‒ 6.203

[BZK, art 4, subsidie] Warmtefonds

67.000

27.400

85.600

155.390

93.000

93.000

0

[BZK, art 4, subsidie] Nationaal Groeifonds

0

0

0

4.351

26.198

24.022

2.176

[BZK, art 4, subsidie] Biobased Bouwen

0

0

0

0

8.706

0

8.706

[BZK, art 4, subsidie] Ontzorgen Vereniging van Eigenaren

0

0

0

0

1.373

0

1.373

[BZK, art 4, opdracht] Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

0

0

0

589

1.804

750

1.054

[BZK, art 4, opdracht] Energietransitie en duurzaamheid

2.655

4.880

5.681

2.361

3.461

3.800

‒ 339

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Aardgasvrije wijken

77.631

54.677

62.627

0

153

0

153

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie)

0

0

0

361.286

709.882

632.893

76.989

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Ondersteuning aanpak energiearmoede

0

0

358.689

181.109

0

0

0

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

0

0

16.488

0

68.785

65.000

3.785

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

0

0

0

12.071

10.981

9.000

1.981

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement)

0

0

0

47.061

50.730

3.940

46.790

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Nationaal groeifonds

0

0

0

6.287

0

0

0

[BZK, art 4, bijdrage aan medeoverheden] Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

0

0

0

0

4.368

50.000

‒ 45.632

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] ILT handhaving energielabel

0

11

23

8

0

0

0

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] RVO (Uitvoering Energieakkoord)

0

25

0

106

209

12.294

‒ 12.085

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] Dienst Publiek en Communicatie

630

903

1.052

112

2.025

1.000

1.025

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] RVO (Energiestransitie en Duurzaamheid)

30.466

21.136

22.894

19.063

27.289

11.565

15.724

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] RVB

0

0

970

3.929

9.156

22.240

‒ 13.084

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

0

0

4.605

1.644

2.951

16.625

‒ 13.674

[BZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] Nationaal groeifonds

0

0

0

41

0

0

0

[BZK, art 4, bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken] EGO (innovatie)

0

0

0

0

 

5.475

‒ 5.475

[EZK, art 4, subsidie] Warmtenetten investeringssubsidie (WIS)

0

0

0

78

3.116

110.000

‒ 106.884

[EZK, art 4, subsidie] Uitbreiding ontwikkelfonds energiecoöperaties warmteprojecten

0

0

0

26.791

0

0

0

[EZK, art 4, subsidie] NGF-project NieuweWarmteNu!

0

0

0

10.153

17.470

37.620

‒ 20.150

[EZK, art 4, subsidie] Aardwarmte

15.000

15.000

17.500

30.000

37.500

37.500

0

[EZK, art 4, subsidie] Geothermie (Klimaatfonds)

0

0

0

0

0

1.000

‒ 1.000

        

MOBILITEIT

11.809

73.212

146.574

205.213

277.123

443.739

‒ 166.616

[IenW, art 14, subsidie] Elektrisch vervoer

11.809

26.620

79.464

138.396

134.941

113.124

21.817

[IenW, art 14, subsidie] Duurzame mobiliteit

0

23.693

22.555

12.146

23.226

7.123

16.103

[IenW, art 14, opdracht] KF: Laadinfra wegvervoer

0

0

0

0

233

27.660

‒ 27.427

[IenW, art 14, opdracht] KF: Laadinfra bouw

0

0

0

0

0

4.000

‒ 4.000

[IenW, art 14, opdracht] Reservering Klimaatakkoord

0

0

0

0

0

64.294

‒ 64.294

[IenW, art 14, opdracht] Programma Vergroening Reisgedrag

0

6.247

1.371

1.187

1.099

42.532

‒ 41.433

[IenW, art 14, opdracht] overige opdrachten

0

270

15.555

4.393

25.293

20.186

5.107

[IenW, art 14, bijdrage aan medeoverheden] Duurzame mobiliteit

0

6.030

5.547

8.440

37.928

7.300

30.628

[IenW, art 14, bijdrage aan medeoverheden] KF: Slimme Laadinfra

0

0

0

4.638

13.183

0

13.183

[IenW, art 14, bijdrage aan agentschappen] Overige bijdragen aan agentschappen

0

10.352

12.582

14.767

16.699

382

16.317

[IenW, art 18, subsidie] NGF: Maritiem Masterplan

0

0

0

0

1.074

29.011

‒ 27.937

[IenW, art 18, subsidie] NGF: Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch

0

0

9.500

9.900

19.705

25.100

‒ 5.395

[IenW, art 18, subsidie] Walstroom (deels KF)

0

0

0

11.346

3.456

100.415

‒ 96.959

[IenW, art 18, opdracht] NGF: Maritiem Masterplan

0

0

0

0

2

142

‒ 140

[IenW, art 18, opdracht] KF: Verplicht Emissielabel Binnenvaart

0

0

0

0

24

2.032

‒ 2.008

[IenW, art 18, bijdrage aan agentschappen] NGF: Maritiem Masterplan

0

0

0

0

260

438

‒ 178

        

LANDBOUW EN LANDGEBRUIK

257.833

107.575

80.148

66.618

104.015

192.645

‒ 88.630

[LNV, art 21, subsidie] Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

171.246

90.334

68.437

51.197

84.415

111.751

‒ 27.336

[LNV, art 21, opdracht] Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

8.929

0

18

0

0

0

0

[LNV, art 22, subsidie] Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

0

0

0

1.400

7.354

3.900

3.454

[LNV, art 22, opdracht] Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

10.109

11.927

6.585

7.465

5.621

34.056

‒ 28.435

[LNV, art 22, opdracht] Duurzame visserij

0

449

570

1.374

1.871

36.940

‒ 35.069

[LNV, art 22, opdracht] Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit

67.549

4.865

4.538

5.182

4.754

5.998

‒ 1.244

        

SECTOROVERSTIJGENDE EN OVERIGE MAATREGELEN

118.354

135.446

247.341

578.432

794.342

761.812

32.530

[IenW, art 21, subsidie] Subsidies duurzame productieketens

22.456

21.312

19.639

15.564

14.894

18.865

‒ 3.971

[IenW, art 21, subsidie] KF: Plastics norm

0

0

0

0

3.128

0

3.128

[IenW, art 21, subsidie] KF: DEI+CE

0

0

0

0

0

2.000

‒ 2.000

[IenW, art 21, subsidie] KF: Circulair doen en gedrag

0

0

0

0

1.009

0

1.009

[IenW, art 21, opdracht] KF: Circulair doen en gedrag

0

0

0

0

72

2.200

‒ 2.128

[IenW, art 21, opdracht] Uitvoering duurzame productieketens

6.194

7.704

8.220

7.923

8.003

11.726

‒ 3.723

[IenW, art 21, opdracht] KF: Plastics norm

0

0

0

0

211

13.070

‒ 12.859

[IenW, art 21, opdracht] KF: Biobased bouwen

0

0

0

0

24

1.600

‒ 1.576

[IenW, art 22, opdracht] KF: NVS

0

0

0

0

629

0

629

[EZK, art 4, subsidie] Projecten Klimaat en Energieakkoord

1.612

671

2.227

706

1.940

13.452

‒ 11.512

[EZK, art 4, subsidie] Green Deals

141

25

45

2.284

6

500

‒ 494

[EZK, art 4, subsidie] Overige subsidies1

4.014

16.421

57.565

49.134

12.492

32.258

‒ 19.766

[EZK, art 4, lening] Lening EBN

4.000

5.000

61.400

19.000

24.000

24.000

0

[EZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] Bijdrage RVO

71.171

77.196

90.998

119.398

146.573

96.476

50.097

[EZK, art 4, bijdrage aan agentschappen] Bijdrage Nea

8.766

7.117

7.197

12.843

16.104

18.432

‒ 2.328

[EZK, art 4, bijdrage aan mede-overheden] Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

0

0

50

351.580

565.257

527.233

38.024

X Noot
1

Hieronder vallen de subsidies voor WarmtelinQ, Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt, Correctieregeling duurzame warmte.

Tabel 111 Totaaloverzicht van fiscale groene subsidies (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Begroting 2024

Verschil

TOTALE FISCALE GROENE SUBSIDIES1

1.052.314

1.257.279

1.572.241

1.783.086

1.715.929

1.682.000

33.929

        

[FIN, fiscaal] Energie-investeringsaftrek (EIA)

144.000

181.000

286.000

315.000

190.000

259.000

‒ 69.000

[FIN, fiscaal] BPM vrijstelling nulemissievoertuigen

30.000

29.000

33.000

56.000

76.0002

76.000

0

[FIN/ fiscaal] IB/LB korting op de bijtelling voor nulemissieauto’s

413.000

481.000

455.000

352.000

263.0002

263.000

0

[FIN/ fiscaal] MRB halftarief plug-in hybride auto’s.

35.000

42.000

48.000

56.000

64.0002

64.000

0

[FIN/ fiscaal] MRB korting voor nulemissievoertuigen

82.000

133.000

202.000

278.000

415.0002

415.000

0

[FIN, fiscaal] EB-salderingsregeling

344.764

385.233

548.241

690.974

663.949

564.000

99.949

[FIN, fiscaal] EB-verlaagd tarief laadpalen EV

3.550

6.046

0

35.112

43.980

41.000

2.980

X Noot
1

Deze tabel is gewijzigd ten opzichte van de tabel in de begroting 2024 omdat het criterium is toegepast dat alleen regelingen worden opgenomen die als hoofddoel hebben om bij te dragen aan het nationale klimaatbeleid gericht op de reductie van broeikasgassen en de verduurzaming van de energievoorziening.

X Noot
2

Van de autobelastingen (EV) zijn geen bijgewerkte realisatiecijfers, deze zijn daarom gelijk aan de cijfers in Miljoenennota 2025.

Bijlage 10: Klimaatfondsprojecten EZ/KGG

In onderstaande tabel is weergegeven welke middelen uit het Klimaatfonds aan de EZK-begroting zijn toegevoegd. Dit betreffen de Klimaatfondsmiddelen die aan EZK zijn toegekend en in 2024 tot uitgaven hebben geleid. Een uitgebreide toelichting is te vinden in het jaarverslag van het Klimaatfonds 2024 die gelijktijdig met het ontwerp Meerjarenprogramma 2026 wordt gepubliceerd.

Tabel 112 Toevoegingen middelen Klimaatfonds aan de EZK-begroting (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

 

Totaal geraamd1

Verschil2

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Artikel 2

    

65.451

150.865

85.414

Verduurzaming industrie

  

0

10.147

24.701

16.655

‒ 8.046

Investeringen Verduurzaming Industrie

    

29.306

134.210

104.904

Qredits duurzaamheid

    

3.000

 

‒ 3.000

Uitvoeringskosten

  

0

0

8.444

 

‒ 8.444

        

Artikel 4

    

316.570

1.346.201

1.029.631

Projecten Kernenergie

  

‒ 1.883

‒ 14.076

30.476

40.266

9.790

OER

  

0

7

7.071

11.805

4.734

WIS

  

0

361

3.116

110.000

106.884

ISDE

  

0

46.898

117.917

337.290

219.373

Overige Subsidies

  

0

‒ 41.082

10.779

32.258

21.479

IPCEI Waterstof

  

0

95.707

0

381.815

381.815

Opschalingsinstrument waterstof

  

0

‒ 1.000

44.171

264.000

219.829

Projecten Klimaat en Energieakkoord

  

0

2.248

 

9.412

9.412

Regeling toezicht energiebesparingsplicht

     

2.650

2.650

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

    

31.106

29.200

‒ 1.906

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)

     

11.100

11.100

Geothermie (Klimaatfonds)

     

1.000

1.000

Correctieregeling duurzame warmte

    

20.348

 

‒ 20.348

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

    

2.688

23.776

21.088

Realisatie Zon op Zee

     

6.357

6.357

SDE +

   

6.027

13.201

59.288

46.087

Maatschappelijke Investeringssubsidie Warmtenetten (MIW)

    

0

 

0

MIEK

    

78

3.500

3.422

Uitvoeringskosten

  

2.655

14.964

35.619

22.484

‒ 13.135

        

Totaal

    

382.021

1.497.066

1.115.0453

X Noot
1

Stand Ontwerpbegroting 2024.

X Noot
2

Betreft het verschil tussen de stand Ontwerpbegroting 2024 en de realisatie van 2024.

X Noot
3

Met het vervallen van de oneindige eindejaarsmarge op overgehevelde Klimaatfonds middelen, zijn de ramingen met de 2 supleottire begroting geactualiseerd waarbij ruim € 1,0 mld aan budget geschoven naar latere jaren.

Toelichting

Artikel 2 - Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Verduurzaming industrie

Uitvoeringskosten maatwerkafspraken

Voor de maatwerkafspraken is er budget gereserveerd binnen het Klimaatfonds. Een voorwaarde voor het toekennen van deze reservering is een getekende Joint Letter of Intent (JLoI). In 2024 is er een JLoI getekend met Nobian waardoor er (middels een Incidentele Suppletoire Begroting (ISB)) middelen naar de KGG-begroting zijn overgeboekt. Op 19 december zijn de middelen ingezet middels een eerste een bindende maatwerkafspraak, gesloten tussen het Rijk en Nobian.

Normering en stimulering biobased bouwen

In 2024 is gestart met een pilot voor een marktconforme lening voor bedrijven die willen investeren in bouwmaterialen gemaakt van natuurlijke vezels uit de Nederlandse landbouw. Deze lening aan verwerkers van biobased bouwmaterialen maakt onderdeel uit van het Nationaal plan Biobased Bouwen. Door een stevig kennisprogramma vanuit Building Balance, stimulering van de vraag en van de teelt wordt een samenhangend pakket neergezet. In 2024 was de omvang van de teelt van vezelgewassen sterk gegroeid.

Ondersteuning cluster 6

Ondersteuning van Cluster 6 is een pakket aan maatregelen en acties om de ETS plichtige Cluster6 bedrijven te helpen de transitie door te maken en daarmee te voldoen aan de CO2-reductie doelstellingen voor 2030. Het is een meerjarige ondersteuning van de bedrijven. Om de specifieke knelpunten van deze bedrijven – waar ook netcongestie een grote belemmering is – aan te pakken wordt aan een regionale aanpak gewerkt. In 2024 is de Clusterregisseur Cluster 6 gestart en het ondersteunende team opgebouwd. De ondersteuning door RVO is geïntensifieerd.

De casusaanpak waarbij een-op-een met een bedrijf een knelpunt wordt aangepakt met alle betrokken stakeholders is een aantal keren succesvol uitgevoerd. Er zijn een aantal succesvolle casussen uitgevoerd en een verdere opschaling en uitrol hiervan in de regioaanpak is voorbereid.

Topsector Energie Haalbaarheidsstudies

De maatregel betreft het intensiveren van de reeds bestaande TSE industrie studies regeling. Dit is een regeling voor onderzoek naar de haalbaarheid van pilots, demonstratie of implementatie van innovatieve CO2-reducerende technologie in de industrie. De haalbaarheidstudies zijn onderdeel van de regeling TSE industriestudies geworden. Met de uitbreiding van het budget kan de voorbereidende studies worden gedaan ter voorbereiding van duurzame investeringen voor CO2-reductie.

De regeling loopt nog door in het eerste kwartaal van 2025 en zal naar verwachting worden uitgeput.

Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI)

De subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) ondersteunt met een subsidie investeringen die CO2 reduceren maar nog niet voldoende rendabel zijn. De openstelling van de regeling in 2024 liep door tot begin 2025 en is volledig uitgeput. Het lijkt erop dat de omvang van het huidige budget in de regeling ongeveer voldoende is. Bedrijven weten de regeling goed te vinden. Met name cluster 6 bedrijven maken veel gebruik van de regeling. De VEKI wordt in het eerste kwartaal van 2025 geëvalueerd en de resultaten daarvan zullen met de Tweede Kamer worden gedeeld. Bedrijven geven in de evaluatie aan dat er een directe relatie is met CO2 reductie op het bedrijf en de duurzame investeringen. Gemiddeld neemt de jaarlijkse CO2-emissie af met 0,5 mton CO2 per € 100 mln subsidie.

Investeringen Verduurzaming Industrie

Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI)De Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI) is gericht op grotere CO2-reducerende projecten, mede ten behoeve van de maatwerkaanpak, met alternatieve technologie die niet in de bestaande regelingen passen, vaak vanwege het unieke karakter. Projecten die net als bij de SDE++-regeling ook operationele ondersteuning nodig hebben, zoals elektrisch kraken of groene chemie. De beschikbare middelen uit het Klimaatfonds waren gereserveerd voor de openstelling van de NIKI in 2023. De openstelling van de NIKI is uitgesteld naar 2025 vanwege vertraging in de pre-notificatie bij de Europese Commissie. De middelen zijn daarom volledig doorgeschoven naar 2025.

Qredits duurzaamheid

Ondersteuning mkb bij aangescherpte Energiebesparingsplicht

Het kabinet is van plan om de Energiebesparingsplicht aan te scherpen door de terugverdientijd te verlengen naar 7 jaar. Hierdoor zal het MKB naar verwachting meer energiebesparende maatregelen moeten nemen. Om het MKB te ondersteunen wordt een instrument ontwikkeld. Hiermee wordt de drempel van het MKB om energiebesparende maatregelen uit te voeren verlaagd. Deze maatregel moet in 2025 operationeel zijn. De middelen zijn gedeeltelijk doorgeschoven naar 2025 en 2026.

Uitvoeringskosten

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.

Artikel 4 - Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Projecten Kernenergie

Dit omvat meerdere toekenningen vanuit het Klimaatfonds voor kennis en innovatie in nucleaire technologie, onderzoeken naar nieuwbouw kerncentrales, bedrijfsduurverlenging Borssele, onderzoek naar kennisinfrastructuur, ondersteuning en ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s). De lagere realisatie op dit onderdeel is met name veroorzaakt door lagere uitgaven voor kennisinfrastructuur en ondersteuning van projecten voor kernenergie. Er heeft een hogere realisatie plaatsgevonden op Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales Klimaatfonds (Kernenergie), maar de totale realisatie voor projecten Kernenergie is lager dan begroot.

Onderzoeken nieuwbouw kerncentrales

Voor de technische haalbaarheidsstudies voor de nieuw te bouwen centrales zijn in december 2023 en begin 2024 de contracten getekend met technologieleveranciers KHNP, EDF en Westinghouse. Dat betekent dat de technische haalbaarheidsstudies begin 2024 van start zijn gegaan. De uitgaven in 2024 waren vooral voor de technische haalbaarheidsstudies en de daaropvolgende third party review, de marktconsultatie en de begeleiding daarvan en het milieueffectenrapport (MER)-traject.

Bedrijfsduur-verlenging Borssele

Voor de bedrijfsduurverlenging van de bestaande centrale is het milieueffectenrapport (MER)- procedure voor de wijziging van de Kernenergiewet gestart, en daarnaast is begonnen met de publicatie van de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet voor de verouderingsonderzoeken. Er zijn in 2024 vooral kosten gemaakt voor het onderzoek naar de mogelijkheid en voorwaarden van de bedrijfsduurverlenging voor de kerncentrale in Borssele.

Ondersteuning ontwikkeling Small Modular Reactors (SMR's)

Deze middelen zijn bedoeld om de mogelijke Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van SMR’s in kaart te brengen. Ook in Nederland wordt door verschillende partijen (waaronder provincies en gemeenten) gekeken naar de mogelijkheden die deze SMR’s bieden. Zij vragen daarbij ondersteuning vanuit het Rijk. Daarom heeft afgelopen periode een uitgebreide stakeholderanalyse plaatsgevonden, die de basis vormt voor de programma-aanpak die medio 2024 van start gaat. Deze programma-aanpak is eind Maart 2024 aan beide Kamers toegezonden (TK 32 645 nr. 123). Medio 2024 starten de simulaties binnen de aanpak. In 2024 werden de middelen verder besteed aan een marktconsultatie en het Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-initiatief: ‘Accelerating SMR’s for Net Zero’.

Kennisinfrastructuur Kernenergie

Met deze middelen wordt gewerkt aan de kennisinfrastructuur in Nederland op het gebied van Kernenergie. De middelen voor 2024 werden hoofdzakelijk besteed aan leerstoelen en promovendi aan de TU Delft, het onderzoeksprogramma Kernenergie van NWO en het Toegepaste kennisprogramma Kernenergie van TNO.

Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER)

Met het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) maken we het rijksareaal, bijvoorbeeld langs snelwegen, spoorwegen of op defensieterreinen, beschikbaar voor de realisatie van het democratisch vastgestelde doel van 55 TWh opgesteld vermogen uit duurzame energieprojecten, zoals opgenomen in de Regionale Energiestrategieën. Omdat RES-regio’s hechten aan meervoudig ruimtegebruik en het ontzien van landbouwgronden voor inpassing van zon-PV-projecten, is er vanuit hen veel interesse in dit programma. Uit de totale projectenportefeuille van het programma liepen er anno 2024 31 projecten. Het totale budget voor het programma bedroeg bij de Ontwerpbegroting € 11,8 mln. Na het verwerken van de eindejaarsmarge en technische mutaties is dit budget per 1e suppletoire bijgesteld naar € 26,2 mln. Dit bedrag is niet volledig uitgegeven. Bij de suppletoire begroting september is een deel van dit budget naar latere jaren geschoven (- € 11,6 mln) voor een betere aansluiting met de budgetbehoefte van de Rijksvastgoedhoudende diensten. Respectievelijk € 6,6 mln en € 2 mln is overgeboekt voor de financiering van activiteiten van Rijkswaterstaat en Defensie. De voorfinanciering voor de aanleg van een geleiderail t.b.v. het OER-project Drentse Zonneroute A37 is in 2024 meerjarig vastgelegd, waarbij de eerste betaling van € 5,4 mln al in 2024 heeft plaatsgevonden. Verder is in 2024 een meerjarige opdracht verleend aan ProRail, de eerste betaling uit het KF-instrument ten bedrage van € 0,261 mln is ook uitgevoerd.

Warmtenetten investeringssubsidie (WIS)

De Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) betreft een meerjarige openstelling voor cumulatief € 1,6 mld uit het Klimaatfonds en heeft als doel om de realisatie van warmtenetten te stimuleren door het verlagen van de onrendabele top. De WIS is tot nu toe tweemaal opengesteld, voor het eerst in 2023 en voor de tweede keer in 2024. Ten tijde van het schrijven van dit Jaarverslag zijn er in totaal 14 projecten beschikt en zijn er 6 aanvragen nog in behandeling. In 2024 is het mogelijk gemaakt om een korting op het vastrecht in rekening te brengen, waardoor warmtebedrijven een beter aanbod aan verhuurders kunnen maken. Toch is slechts een kwart van het totale opengestelde budget aangevraagd. Dat komt door de terughoudendheid van de grote private warmtebedrijven om in nieuwe projecten te investeren, in afwachting van opheldering over de publieke marktordening van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte. Er is ook in 2024 minder uitgegeven dan geraamd (+/- € 107 mln), wat met name veroorzaakt wordt door een kasschuif om de middelen in het juiste ritme te zetten en beter aan te laten sluiten bij de lagere kasverwachtingen voor 2024 als gevolg van vertraging van projecten.

ISDE-regeling

In het Meerjarenprogramma 2024 zijn middelen toegekend en zijn middelen gereserveerd voor de jaren 2027 t/m 2030. Deze middelen zijn toegevoegd aan de ISDE en zijn bedoeld voor o.a. een tegemoetkoming aan investeringen in zonneboilers, warmtepompen, energiebesparende isolatiemaatregelen, aansluiting op een warmtenet en een elektrische kookvoorziening. In 2024 is er besloten middelen (circa € 243 mln) te kasschuiven naar 2027-2030 om zo een realistischer beeld te geven van de uitgaven in 2024. Uiteindelijk is in 2024 middels Klimaatfonds middelen voor de ISDE bijna € 118 mln uitgegeven.

Overige Subsidies

Vergassing expertisecentrum, organisatie, haalbaarheidstudies

Middelen zijn bedoeld voor het oprichten van een kenniscentrum voor vergassing om kennisdeling binnen de sector te bevorderen. Aan de sector is gevraagd om maatregelen uit te werken die kennisdeling en brede ontwikkeling in de sector bevorderen. Die maatregelen moeten echter nog verder worden uitgewerkt, voordat ze daadwerkelijk gefinancierd kunnen worden. Het toegekend budget is hierdoor volledig doorgeschoven naar 2025 en verder.

Vergassing: stimulering projecten vergassing 1e en 2e fase

Dit betreft een investeringssubsidie voor het demonstreren van vergassingsprojecten op schaal voor de productie van groen gas, biobrandstoffen en biogrondstoffen. De maatregel wordt via een uitbreiding van de DEI+-regeling (DEI-XL) uitgevoerd. Deze projecten bewijzen dat deze techniek werkt op deze schaal. Hierdoor neemt het risicoprofiel voor private investeerders af en zijn ze in de toekomst makkelijker te realiseren. De eerste fase betreft een claim van € 300 mln. In de tweede fase volgt verbreding naar uitdagender grondstofstromen. Hierdoor kunnen laagwaardige en vervuilde grondstofstromen gebruikt worden voor vergassing. Dit ontsluit nieuw aanbod van hoogwaardige energiedragers die momenteel niet of alleen laagwaardig ingezet worden. Voor de tweede fase wordt een reservering opgenomen van € 500 mln in het meerjarenprogramma 2025. In 2024 is de eerste tranche opengesteld via de DEI+. Als gevolg van vertraging in de projecten is het volledige kas- als verplichtingenbudget doorgeschoven naar 2025.

EBN versnellen onderzoek CCS

De regeling ‘EBN versnellen onderzoek CCS’ betreft het verstrekken van subsidie aan EBN (Energie Beheer Nederland) voor deelname aan CO2-opslagprojecten. De maatregel heeft als doel het versnellen van onderzoek naar CCS; in concreto voor de haalbaarheidsstudies van nieuwe CO2-opslaglocaties. Voor de regeling is via het Klimaatfonds t/m 2026 € 11,3 mln per jaar gereserveerd op de Rijksbegroting. Het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) is een wezenlijk onderdeel van het Klimaatakkoord en nodig om de klimaat doelstellingen van 2030 te behalen.

Omdat EBN op grond van de Mijnbouwwet geen baten mag inzetten die zij verkrijgt door het uitvoeren van haar wettelijke taken en omdat EBN nog geen CCS-baten heeft ontvangen, is het voor de financiële uitvoerbaarheid van de deelname van EBN aan de CCS-projecten noodzakelijk dat EBN subsidie ontvangt op basis van deze regeling. In 2024 is vanuit deze maatregel € 18,2 mln verplicht door subsidiebeschikkingen af te geven aan EBN voor de deelname aan de pre-FEED fases van vijf CO2-opslagprojecten die in 2024 zijn gestart en voor de coördinatie van (en deelname aan) het CO2NSEIS-project, waarin een leidraad wordt ontwikkeld voor risicoanalyses met betrekking tot de insluiting van CO2 en seismiciteit bij CO2-opslag. De kasuitgaven volgend uit de verplichte subsidies vinden niet allemaal plaats in hetzelfde jaar als het aangaan van de verplichting. De subsidiegelden worden verstrekt aan de hand van een voorschotritme. Het voorschotritme volgt in grote lijnen de momenten waarop de projectkosten door EBN worden gemaakt. Een pre-FEED fase van een CO2-opslagproject duurt doorgaans langer dan één jaar, waardoor de kosten door EBN worden gemaakt voor meerdere jaren. De in 2024 verplichte subsidiegelden worden daarom gedeeltelijk in 2024 bevoorschot, maar gedeeltelijk ook in 2025 en in sommige gevallen pas in 2026 afhankelijk van de duur van het project.

Randvoorwaarden technische arbeidsmarkt

Het doel is om middelen beschikbaar te stellen voor het opschalen van bestaande statushoudersklasjes, waarbij statushouders worden opgeleid tot elektromonteur. Het tekort aan technici is een obstakel voor de uitvoering van de energietransitie. Hierdoor is het van belang om naast reguliere instroom, nieuwe doelgroepen aan te boren via additionele instroom- en opleidingstrajecten. De toegekende middelen zijn volledig doorgeschoven naar 2025 en verde

IPCEI Waterstof

IPCEI Waterstof golf 2, 3 en 4In 2023 heeft de nationale selectie voor golf 4 met als thema mobiliteit plaatsgevonden. Voor de andere drie golven heeft dit proces in 2021 en 2022 al plaatsgevonden. Het Europese traject voor golf 3 (thema import en opslag) en golf 4 heeft langer doorgelopen. Beide golven zouden initieel in 2023 afgerond zijn, maar door vertraging in de planning van de Europese Commissie is het Europese proces voor beide golven in 2024 afgerond. Vanwege gestegen kosten hebben de projecten vertraging opgelopen.

Opschalingsinstrument waterstof

De-risken grootschalige waterstofopslag

Voor de aanleg van de eerste vier cavernes voor grootschalige opslag van waterstof in 2030 is € 125,0 mln beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds (de 1e tranche) en toegevoegd aan de EZK (nu KGG) begroting. In 2024 hebben zich geen uitgaven plaatsgevonden voor deze toekenning. De kasmiddelen zijn doorgeschoven naar 2026 en blijven bestemd voor het (gedeeltelijk) afdekken van risico's die GasUnie loopt in de uitvoering van het project. Een 2de aanvraag (2de tranche) op het fonds voor meer opslagcapaciteit – ca. 4 nieuwe cavernes – voor de verdere doelstellingen ook na 2030, is in de klimaatfondsbesluitvorming doorgeschoven naar MJP 2027.

Elektrolyse: kennisplatform offshore en ketenbrede consortia

Middels deze subsidie wordt kennis die wordt ontwikkeld in de aanloop naar en tijdens de demonstratieprojecten waterstof op zee breed gedeeld middels een platform dat zich hierop richt. Het kennisplatform Hydrogen empowering revolutionary offshore wind (HEROW) heeft in 2024 een aantal fysieke en online bijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten hebben bijgedragen aan de kennisdeling, kennisontwikkeling, consortiumvorming (over de gehele keten) en het opzetten van een community rondom het onderwerp waterstof op zee. Naast de bijeenkomsten voor het brede publiek (o.a. tijdens de World Hydrogen Summit) is een aantal specifiek-inhoudelijke bijeenkomsten georganiseerd, gericht op bijvoorbeeld ontwikkelaars die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van een van de twee demonstratieprojecten die door de Rijksoverheid voorbereid worden. Daarnaast heeft HEROW bijgedragen aan of gefaciliteerd bij het contact met marktpartijen en kennisrapporten.

H2Global, import van groene waterstof

In het Klimaatfonds is € 300,0 mln gereserveerd voor de Nederlandse deelname aan H2Global. H2Global is een door Duitsland opgezet subsidie-instrument om de import van hernieuwbare waterstof(dragers) naar Duitsland/Noordwest-Europa op gang te brengen. Het Ministerie van EZ/KGG heeft in 2024 de beschikking afgegeven om een gezamenlijke tender met Duitsland voor de veiling van een meerjarig aankoopcontract van hernieuwbare waterstof(dragers) te openen. Duitsland zal hiervoor ook € 300,0 mln beschikbaar stellen.

Elektrolyse onshore 50MW

In 2023 is de eerste ronde van de Subsidieregeling grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse (OWE) gepubliceerd. Het totaal beschikbare bedrag van bijna € 250,0 mln is toegekend en verdeeld over 7 projecten. De projecten zorgen samen voor 101 megawatt aan elektrolysecapaciteit. De bedrijven hebben tot 2028 om hun elektrolyseproject af te ronden.

Elektrolyse 500-1.000 MW

De Subsidieregeling grootschalige productie volledig hernieuwbare waterstof via elektrolyse (OWE) is er om de investering in en de exploitatie van elektrolyse-installaties aantrekkelijk te maken. De tweede ronde van de OWE heeft eind 2024 open gestaan. RVO is momenteel bezig met het beoordelen van de aanvragen en zal in april 2025 naar verwachting de resultaten bekend maken. Voor deze regeling was circa € 1 mld beschikbaar gesteld.

Elektrolyse offshore <=100 MW (CAPEX)

De beschikking voor de demonstratie van offshore elektrolyse op een platform bij een windpark wordt momenteel uitgewerkt. Kennis die hiermee wordt opgedaan brengt kostenreductie met zich mee bij een tender voor vervolgopschaling.

Projecten Klimaat en Energieakkoord

Wetenschappelijke Adviesraad

De Wetenschappelijke Klimaatraad is een onafhankelijk, wetenschappelijk adviescollege dat gevraagd en ongevraagd advies geeft aan regering of parlement over het te voeren klimaatbeleid. Daarnaast brengt de Wetenschappelijke Klimaatraad ten minste advies uit ter voorbereiding van het vijfjaarlijkse Klimaatplan (zoals bedoeld in de Klimaatwet, artikel 3, eerst lid).

Burgerforum

Het kabinet heeft kort na vaststelling een demissionaire status gekregen. De demissionaire Minister voor klimaat en energie heeft daarom de keuze gemaakt om de voorbereidingen op een lager tempo op te zetten dan eerder was voorzien. Het gevolg hiervan is dat er dit jaar weinig voorbereidingen zijn getroffen waar uitgaven mee gepaard gingen. Het kabinet voorzag eerder een snelle start.

Regeling toezicht energiebesparingsplicht

Het kabinet scherpt de energiebesparingsplicht aan door de terugverdientijd in 2027 op te hogen naar 7 jaar. Bij de uitwerking zal in kaart worden gebracht of er een voldoende additioneel emissiereductie-effect gepaard gaat met het ophogen van de terugverdientijd, gelet op het effect dat de hogere energieprijzen al hebben op de hoeveelheid maatregelen die onder huidige terugverdientijd vallen en het effect van ander beleid. Ook zal er zal bij de uitwerking zorg worden gedragen voor de uitvoerbaarheid van de maatregelen voor bedrijven. De handhaving op de naleving van de energiebesparingsplicht zal verbeterd worden. De middelen voor deze maatregel zijn doorgeschoven naar latere jaren.

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

Gebiedsinvesteringen Netten op Zee

Dit voorstel is gericht op het verbeteren van de leefkwaliteit van de vijf locaties die in de (aanvullende) routekaart windenergie op zee zijn aangewezen voor de aanlanding voor de elektriciteit van windparken op zee, teneinde regionaal draagvlak voor huidige en toekomstige energie-infrastructuur te behouden. Bij Voorjaarsnota 2022 is besloten de incidentele kosten voor de inpassing van windenergie op zee (21 GW) te dekken uit het Klimaatfonds, omdat ze bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. De middelen worden beschikbaar gesteld voor het behoud en versterken van de natuur, verbeteren van de fysieke leefomgeving, versterken van de regionale economie of versnellen en toepassen van de (duurzame) energietransitie. Het beschikbaar gestelde budget is € 500,0 mln. Dit bedrag is bij de ontwerpbegroting 2025 met € 35,0 mln verlaagd vanwege de verwerking van de taakstelling op de specifieke uitkeringen uit het Hoofdlijnenakkoord. De middelen voor de gebiedsinvesteringen zijn eenmalig en worden beschikbaar gesteld via twee tranches. Een eerste tranche van € 220,0 mln zal op nationaal niveau met terugwerkende kracht worden gedekt uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.

Er is gedurende het jaar met de verschillende aanlandlocaties invulling gegeven aan de gebiedsinvesteringen. Voor de zomer van 2024 zijn met alle regio’s bestuursakkoorden gesloten over de invulling van de gebiedsinvesteringen. In november 2024 is een specifieke uitkering vastgesteld en eind 2024 hebben de eerste betalingen aan de regio’s plaatsgevonden. De realisatie voor gebiedsinvesteringen Netten op zee is in 2024 hoger dan de stand Ontwerpbegroting omdat de middelen uit Klimaatfonds in de eerste suppletoire begroting 2024 beschikbaar zijn gesteld.

Toekomstbestendigheid Energienetwerken

Het gaat hierbij om versterking van capaciteit bij provincies en mogelijk regiogemeenten om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen te versnellen. Zonder extra capaciteit is dit niet mogelijk. Dit is onderdeel van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN). De middelen zijn bedoeld voor 2024 en 2025. In het bestuurlijk overleg Klimaat en Energie, van 28 november 2023 en in dat van 18 januari 2024, is gesproken over de bekostiging van extra taken bij provincies voor het toekomstbestendig maken van het energiesysteem. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om taken op het gebied van het voorkomen van netcongestie, het versnellen van de aanleg van infrastructuur, het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van energie via een stimuleringsprogramma energiehubs en het ondersteunen van bedrijven bij hun verduurzaming. Deze middelen zijn toegevoegd aan de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) ter ondersteuning van dit doel.

Uitvoeringslasten kernenergie

Deze middelen waren in 2024 bestemd voor de uitvoeringskosten bij EZK, I&W en ANVS. Het grootste deel van de toekenning is overgeheveld naar de provincie Zeeland, de gemeente Borsele en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) voor hun uitvoerings-werkzaamheden. Deze middelen werden door de provincie en gemeente besteed aan capaciteit en externe inhuur, voornamelijk voor beleid, participatie en communicatie. Daaronder vallen bijvoorbeeld de begeleiding en het informeren van inwoners, maar ook de voorbereiding van vergunningstrajecten door de ANVS o.a. door kennisuitwisseling met andere toezichthouders binnen Europa.

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)

Deze maatregel voorziet in de continuering van de Demonstratieregeling Energie-Innovatie Circulaire Economie (DEI+CE). De DEI+CE stimuleert de opschaling van circulaire technieken in de vorm van een pilotproject of demonstratieproject.

Geothermie (Klimaatfonds)

Deze maatregel betreft het uitvoeren van een pilotboring voor hoge temperatuur geothermie. Deze pilot levert waardevolle kennis op voor toekomstige toepassingen van aardwarmte. Deze middelen zijn doorgeschoven naar 2025 en verder.

Correctieregeling duurzame warmte

In het kader van de motie Grinwis-Erkens worden middelen gereserveerd voor de nader uit te werken tijdelijke correctieregeling duurzame warmte gericht op de glastuinbouw. Dit budget is niet volledig gerealiseerd en deels (- € 8,7 mln) naar latere jaren verschoven met de tweede suppletoire begroting.

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

Deze maatregel is gericht op de verbetering van de netcapaciteit. Deze middelen zijn via de Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) beschikbaar gesteld aan medeoverheden en worden ingezet voor een programmatische uitvoeringsaanpak, het aanstellen van hubregisseurs, advies, selecteren van kansrijke initiatieven en samenwerking met gemeenten, netbeheerders en andere regionale actoren.

Realisatie Zon op Zee

Dit voorstel betreft de inzet van zon-pv tussen windturbines op zee. Zonnepanelen tussen windturbines op zee worden onderdeel van toekomstige tenders voor wind op zee. De toegekende middelen zijn volledig doorgeschoven naar 2025.

SDE +

Wind op zee

Het kabinet geeft in het Regeerprogramma aan de routekaart voor 21 gigawatt (GW) windenergie op zee (hierna: routekaart) onverkort uit te voeren. In april 2024 is de planning van de routekaart geactualiseerd, via een aanpassing van het Ontwikkelkader windenergie op zee. In de herijkte planning wordt voorzien om uiterlijk Q2 2027 20,7 gigawatt (GW) aan windparken op zee te vergunnen, met geplande realisatie van de laatste windparken van deze routekaart eind 2032. (Kamerstuk 33 561, nr. 61) In december 2024 is het Ontwikkelkader opnieuw geactualiseerd, maar nu het deel dat ziet op het net op zee. Middels deze actualisatie is onder meer opdracht aan TenneT gegeven voor het ontwikkelen van een hybride interconnectie met het Verenigd Koninkrijk (LionLink) en het uitvoeren van voorbereidende activiteiten voor de netaansluiting van Doordewind, Kavel II. Ook zijn de duurzaamheidseisen aan TenneT geactualiseerd. Daarnaast zijn kavels in omvang van 2GW naar 2x1GW gesplitst, zijn klantaansluitingen gereserveerd en wijzigingen gemaakt in de aansluitmogelijkheden van kabels (Kamerstuk 33 561, nr. 66 en Kamerstuk 33 561 nr. 67). In juni 2024 zijn de kavels Alpha en Beta van windenergiegebied IJmuiden vergund. (Kamerstuk 33 561, nr. 65) Deze windparken van elk 2GW capaciteit zijn subsidievrij vergund middels een vergelijkende toets met financieel bod. Deze windparken zullen respectievelijk in Q3 en Q4 2029 worden gerealiseerd. Met de succesvolle vergunning van deze windparken op zee is een significante bijdrage geleverd aan realisatie van de routekaart voor 21 GW.

In november 2024 zijn de concept kavelbesluiten en concept tenderregelingen voor de kavels Gamma-A en Gamma-B van windenergiegebied IJmuiden Ver en kavel 1-A van windenergiegebied Nederwiek (samen 3 GW capaciteit) in de Staatcourant gepubliceerd, zoals in juni 2024 was aangekondigd (Ref. Kamerstuk 33 561, nr. 62). Voor deze kavels is opnieuw gekozen voor de procedure van een vergelijkende toets met financieel bod. Deze kavels zijn ingeschaald op elk 1 GW capaciteit, waarbij het aantal kostenverhogende maatregelen is beperkt om de verslechterde businesscase van windparken op zee niet verder onder druk te zetten. In april 2024 zijn de voorbereidingsbesluiten voor kavel I van windenergiegebieden Doordewind en kavel II en III van windenergiegebied Nederwiek genomen, waarna er gestart is met de voorbereiding van de kavelbesluiten van deze windenergiegebieden. Voor het net op zee zijn gedurende het jaar verschillende mijlpalen behaald. Het programma Verbindingen Aanlanding Wind op Zee 2031-2040 heeft in oktober 2024 de NRD definitief vastgesteld en voor het programma Aanlanding Wind op Zee – Eemshaven is het ontwerpprogramma opgesteld dat begin 2025 ter inzage zal gaan. Voor de gebiedsinvesteringen Netten op Zee zijn ook middelen beschikbaar gesteld vanuit het Klimaatfonds, zie daarvoor onder het kopje Gebiedsinvesteringen Netten op Zee. Gedurende 2024 is gewerkt aan de voorbereiding van besluitvorming over een Partiële Herziening van het Programma Noordzee 2022-2027, waarmee het kabinet nieuwe windenergiegebieden aanwijst voor de periode vanaf 2033 richting 2040 (Kamerstuk 35 325, nr. 8). Besluitvorming is voorzien voor 2025. Met het oog op de toekomst bereidt het kabinet waterstofproductie op zee voor middels twee demonstratieprojecten. De Tweede Kamer is in juni 2024 geïnformeerd over de vormgeving en voorbereiding van beide projecten. In november is de Kamer geïnformeerd over de selectiewijze van het consortium voor het eerste demonstratieproject en over de manier waarop de subsidie zal worden toegekend.

Er is in 2024 minder gerealiseerd dan begroot vanwege diverse overhevelingen naar andere departementen en het verschuiven van middelen naar andere jaren bij de suppletoire begroting september.

Coördintaie Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)- projecten

Via het MIEK werken het Rijk, medeoverheden, netwerkbedrijven, industrie en energieproducenten samen aan een tijdige realisatie van de benodigde infrastructuur voor de verschillende sectoren om te kunnen verduurzamen. In dit geval gaat het om middelen voor de verkenning van de Delta Rhine Corridor. Middelen worden toegekend voor het eerste jaar zodat de organisatie in gang kan worden gezet. Besluitvorming over de Delta Rhine Corridor heeft nog niet plaatsgevonden. Het heeft de voorkeur om voor het vervolg een integraal voorstel uit werken voor de coördinatie van projecten onder het MIEK. Vanaf 2024 loopt de uitvoering via de programmadirectie Delta Rijn Corridor (DRC) en zijn kasschuiven verwerkt door het vervallen van de 100% eindejaarsmarge op Klimaatfondsmiddelen.

Uitvoeringskosten

Vooruitlopend op de instellingswet heeft het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming 2022 besloten dat eenmalig uitvoeringskosten die verband houden met het Klimaatfonds in beginsel uit fondsmiddelen worden gefinancieerd.

Bijlage 11: Rapportage burgercorrespondentie

1. Inleiding

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK m.i.v. 2 juli 2024 Economische Zaken (EZ)/Klimaat en Groene Groei (KGG)) rapporteert hierbij over de correspondentie van het kerndepartement, het Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met burgers voor het kalenderjaar 2024. In deze rapportage wordt een beeld geschetst van de omvang van de correspondentie tussen burgers en EZ/KGG en binnen welke termijn deze correspondentie wordt behandeld.

Onder de term "burgerbrief' wordt volgens de definitie van de Nationale ombudsman verstaan: elk schriftelijk stuk dat een overheidsinstantie van een burger ontvangt. Het medium (brief, fax of e-mail) maakt daarbij niet uit. Ook het begrip burger is breed. Hieronder worden niet alleen individuele burgers begrepen, maar ook groepen en organisaties.

Specifiek betreft het bezwaarschriften, klaagschriften en overige brieven en e-mails. Ook via Rijksoverheid.nl (verzorgd door het Ministerie van Algemene Zaken) zijn er vele contacten met burgers over de EZ/KGG-beleidsterreinen.

2. Aantallen

Tabel 113 Aantal burgerbrieven

Categorie

2023

2024

a. Bezwaarschriften (als bedoeld in de AwB)

5.738

3.178

b. Klaagschriften

302

115

c. Overige brieven en e-mails

2.623

1.841

d. Woo-verzoeken (RVO en RDI)

125

61

a. Bezwaarschriften

Het kerndepartement, RDI en RVO ontvingen in 2024 de volgende aantallen bezwaarschriften:

Tabel 114 Aantal bezwaarschriften
 

Aantal bezwaarschriften

Afgehandeld binnen verdaagde (wettelijke) termijn

 

2023

2024

2023

2024

Kerndepartement EZ/KGG

63

265

45%

81%

RVO

5.470

2.653

75%

94%

RDI

205

260

82%

60%

Toelichting

Kerndepartement: Tegen één besluit werden 182 bezwaren ingediend, die bezwaren zijn binnen de verdaagde termijn beslist.

RVO: In 2024 heeft RVO ruim 2800 bezwaren minder ontvangen dan in 2023. Dit komt vooral door een lagere instroom aan Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL ruim 2100 minder) en in mindere mate Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing kleine apparaten (ISDE KA, ruim 500 minder). Ook de verbetering in tijdigheid is opvallend en is met name te danken aan het mindere volume aan TVL in de bezwaarafhandeling. Vanwege de piek in TVL-bezwaren drukte deze in 2023 zwaar op de tijdigheid (sec TVL 60%, exclusief TVL 92%, inclusief TVL 75%).

RDI: In 2024 zijn 260 afgehandeld. Daarvan was 60% binnen de wettelijke beslistermijn. Er zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen waarom een aanzienlijk deel van de bezwaren niet binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld.Oorzaak 1: Veel bezwaarzaken hadden betrekking op facturen in verband met toezichtkosten. Tijdens de behandeling van deze zaken is ontdekt dat de facturatie niet in lijn was met de geldende regelgeving. Door een wijziging in de regelgeving van een «vergoeding per kalenderjaar», naar een «jaarlijkse vergoeding» veranderde de peildatum per vergunning/registratie. Het gevolg hiervan was dat burgers in voorkomend geval te veel hebben betaald. Deze onrechtmatigheid in de primaire besluitvorming is in de beslissing op bezwaar ambtshalve hersteld. Daarvoor was veel afstemming nodig met de afdeling Finance. Ook dienden de formats van de beslissingen op bezwaar aangepast te worden op ambtshalve creditering van een deel van de toezichtkosten.Oorzaak 2: Uit een analyse van Juridische Zaken over de bezwaarzaken uit 2024 is gebleken dat een groot deel van de bezwaren betrekking had op ondoorzichtige, gebrekkig gemotiveerde en slecht gedocumenteerde besluitvorming. De functie van een bezwaarprocedure is een inhoudelijke heroverweging van het primaire besluit. Aan een heroverweging kom je pas toe, als de overwegingen bij het besluit in primo duidelijk zijn. Omdat die overwegingen niet uit de besluiten in primo volgde, is er veel tijd gaan zitten in het achterhalen daarvan bij de primaire afdeling. Pas in de bezwaarfase kon daardoor voor het eerst worden voldaan aan het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.

b. Klaagschriften

Het kerndepartement, RDI en RVO ontvingen in 2024 de volgende aantallen klaagschriften:

Tabel 115 Aantal klaagschriften
 

Aantal klaagschriften

Afgehandeld binnen de (verdaagde) wettelijke termijn

 

2023

2024

2023

2024

Kerndepartement EZ/KGG

6

5

33%

70%

RVO

293

101

90%

97%

RDI

3

9

100%

100%

c. Overige brieven en e-mails

Het kerndepartement ontving in 2024 de volgende aantallen overige brieven en e-mails:

Tabel 116 Aantal overige brieven en e-mails
 

Aantal overige brieven en e-mails

Tijdig afgehandeld

 

2023

2024

2023

2024

Kerndepartement EZ/KGG

2.623

1.841

70%

77%

Toelichting

Kerndepartement: Het aantal ontvangen overige brieven en e-mails is gedaald met 30% ten opzichte van 2023. Het percentage tijdig afgehandeld is gestegen met 7%.

RVO: Overige brieven en e-mails worden bij RVO niet apart geregistreerd. Wel registreert RVO de eerstelijns berichten. Dit zijn de e-mails en brieven die via de klantcontactcentra binnenkomen. RVO ontving in 2023 33.758 e-mails en brieven met EZ-onderwerpen. De aantallen zijn lager dan voorgaande jaren, omdat er nu specifieker is geselecteerd; namelijk op particulieren en organisaties.

RDI: Overige brieven en e-mails worden bij RDI niet apart geregistreerd.

d. Woo-verzoeken

De RDI en RVO ontvingen in 2024 de volgende aantallen Woo-verzoeken:

Tabel 117 Aantal Woo-verzoeken
 

Aantal Woo-verzoeken

Afgehandeld binnen de (verdaagde) wettelijke termijn

Ingebrekestellingen

 

2023

2024

2023

2024

2023

2024

RVO

83

45

41%

41%

7

9

RDI

42

16

72%

64%

0

0

Toelichting

Kerndepartement: Cijfers over ontvangen en afgehandelde Woo-verzoeken worden in lijn met interdepartementale afspraken gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en zijn daarom niet opgenomen in deze bijlage.

RVO: Hierbij zijn meegenomen alle afgehandelde verzoeken in 2024 (71 stuks voor EZ en KGG). Daarbij is afgelopen jaar nog geen splitsing gemaakt. In 2025 zal dit alsnog gebeuren van de jaren 2024 en eerder, incl. de doorzendingen en de intrekkingen. Net als voorgaande jaren om een vergelijkbaar beeld te krijgen.Er is niet bekend hoe het kerndepartement en RDI de gegevens berekend hebben. Onderling kunnen de cijfers dus niet vergeleken worden.29 Verzoeken zijn binnen de wettelijke termijnen afgehandeld (incl. verdaging, opschorting, afgesproken datum met verzoeker).Deze cijfers zijn niet te vergelijken met de totalen. Totaal van alle opdrachtgevers levert een tijdigheid op van 42%, berekend zonder doorzendingen en intrekkingen. Dit totaal is niet gesplitst per opdrachtgever.

Lijst van afkortingen

Tabel 118 Lijst van afkortingen
  

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACT

Accelerating CCS Technologies

ACVG

Adviescollege Veiligheid Groningen

ADR

Auditdienst Rijk

AI

Kunstmatige Intelligentie

AI Act

Europese AI-verordening

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

AP

Autoriteit Persoonsgegevens

AP

Aanvullende Post

AR

Algemene Rekenkamer

ATR

Adviescollege Toetsing Regeldruk

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

BBP

Bruto Binnenlands Product

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BEV

Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid

BOM

Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij

BMKB

Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf

BMKB-C

Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf Corona

BMKB-G

Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf Groen

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BVP

Bedrijfsvoeringparagraaf

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBAM

Carbon Border Adjustment Mechanism

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCS

Carbon Capture Storage

CDOKE

Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overhedenvoor klimaat- en energiebeleid

CEB

Council of Europe Bank

CEM

Clean Energy Ministerial

CEPT

Clean Energy Transition Partnership

CES'en

Cluster Energie Strategieën

CfD

Contracts for Difference

CIS

Cloud Infrastructuur en Services

CN

Caribisch Nederland

COL

Corona Overbruggingslening

COVA

Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten

CPB

Centraal Plan Bureau

CSIRT

Computer Security Incident Response Team

CSIRT-DSP

Computer Security Incident Response Team voor digitale diensten

CSRD

Europese Corporate Sustainability Reporting Directive

DAB

Digital Audio Broadcasting+B20

DACI

Dutch Alternative Credit Instrument

DEI+

Demonstratieregeling Klimaat- en Energieinnovatie

DESI

Digital Economy and Society Index

DFF

Dutch Future Fund

DGA

Data Governance Act

DG B&I

Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie

DG E&D

Directoraat-Generaal Economie en Digitalisering

DG K&E

Directoraat-Generaal Klimaat en Energie

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

DMA

Digital Markets Act

DMO's

Destinatie Marketing Organisaties

DSA

Digital Services Act

DTC

Digital Trust Center

DVI

Dutch Venture Initiatieven

EB

Energiebelasting

EBN

Energie Beheer Nederland

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

ECP

Electronic Commerce Platform

EDF

European Defense Fund

EED

Europese Energie-Efficiency Richtlijn

EFRO

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

EIA

Energie- Investeringsaftrek

EKOO

Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling

EMW

Energiemeter Wissel

ESA

Europese Ruimtevaartorganisatie

ETCI

European Tech Champions Initiative

ETS

Emission Trading System

ETS2

Tweede emissiehandelssysteem

EU

Europese Unie

EU ETS

Europese emissiehandelssysteem

EV

uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer

EZ

Ministerie van Economische Zaken

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FNS

Future Network Services

FTO

Faciliteiten Toegepast Onderzoek

GF

Groeifaciliteit

GGB

Grond Gebonden Betalingen

GGTO

Stichting Garantiefonds Gespecialiseerde Touroperators

GIA

Gigabit Infrastructure Act

GLB

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

GO

Garantie Ondernemingsfinanciering

GO-C

Garantie Ondernemingsfinanciering Corona

GW

Gigawatt

HBO

Hoger beroepsonderwijs

HEP

Horizon Europe Partnership

HER+

Hernieuwbare Energietransitie

HHI

Herfindahl Hirschman Index

HNS

Hynetwork Services

HTG

Hoge Temperatuur Geothermie

HVP

Herstel- en Veerkrachtplan

I&W

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IAN

Innovatie Attaché netwerk

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICA

Industrial Cooperation Agreement

ICT

Informatie Communicatie Technologie

IEA

Internationaal Energieagentschap

IGF

Internet Governance Forum

IK

Innovatiekrediet

IKB

Individueel Keuzebudget

IKC-ETS

Evaluatie Regeling Indirecte kostencompensatie ETS

IME

Inframarginale Elektriciteitsheffing

IMG

Instituut Mijnbouwschade Groningen

IMKE

Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie

IMVO

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

IPC

Innovatieprestatiecontracten

IPCEI

Important Project of Common European Interest

IPCEI CIS

Important Project of Common European Interest Cloud Infrastructuur en Services

IPO

Interprovinciaal Overleg

IRENA

International Renewable Energy Agency

ISB

Incidentele Suppletoire Begroting

ISDE

Investerings Subsidie Duurzame Energie

ISR

Intelligence Surveillance Reconnaissance

IUAS

Unmanned Aerial System

JTF

Just Transition Fund

J&V

Ministerie van Justitie & Veiligheid

KEM

Kennisprogramma Effecten Mijnbouw

KEV

Klimaat- en Energieverandering

KGG

Ministerie van Klimaat en Groene Groei

KKC

Garantieregeling Klein Krediet Corona

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

KvK

Kamer van Koophandel

LAN

Landelijk Actieprogramma Netcongestie

LIOF

Limburgse Instituut voor Ontwikkeling en Financiering

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTG

Lage Temperatuur Geothermie

LVVN

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

MARIN

Maritime Research Institute Netherlands

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

MCES

Multi-commodity energiesysteem

MEP

Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie

MER

milieueffectenrapportage

MIEK

Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat

MIT

MKB innovatiestimulering Topsectoren

MIW

Maatschappelijke Investeringssubsidie Warmtenetten

MJP

Meerjarenprogramma

MJVP

Meerjarenversterkingsplan

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MMIP

Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MOOI

Missiegedraven Onderzoek Ontwikkeling enInnovatie

MoU

Memoranda of Understanding

MSA

MARIN Stakeholders Association

Mton

Megaton

MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

NAM

Nederlandse Aardolie Maatschappij

NBNL

Netbeheer Nederland

NBTC

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

NCDD

Nationale Coalitie voor Duurzame Digitalisering

NCG

Nationaal Coördinator Groningen

NCSC

Nationaal Cyber Security Center

Nea

Nederlandse Emissieautoriteit

NEN

Nederlands Normalisatieinstituut

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NFI's

Niet financiële indicatoren

NGF

Nationaal Groeifonds

NIKI

Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie

NIS2

Netwerk en informatiesystemen

NLCS

Nederlandse Cybersecurity Strategie

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratoruim

NNA

Nationale Normalisatie Agenda

NOLA

Nationaal Onderwijslab

NOLAI

Nationaal Onderwijslab AI

NPE

Nationaal Plan Energiesysteem

NPG

Nationaal Programma Groningen

NPRES

Nationaal Programma Regionale Energie Strategie

NPVI

Nationaal Programma Verduurzaming Industrie

NRG

Nuclear Research Group

NTS

Nationale Technologiestrategie

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NWO-TTW

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek-Toegepaste en Technische Wetenschappen

NZKG

Netwerk Noordzeekanaalgebied

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODE

Opslag Duurzame energie- en klimaattransitie

OER

Opwek Energie op Rijksvastgoed

OWE

Opschaling waterstofproductie via elektrolyse

PAMR

Public Access Mobile Radio

PBL

Plan Bureau voor de Leefomgeving

PEGA

Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen

PEH

Programma Energiehoofdstructuur

PGI

Piekgasinstallatie

PIANOo

Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers

PIO

Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen Invulling Ondergrond

PJ

Petajoule

POK

Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen

PPS

Publiek-Private Samenwerking

RCR

Rijkscoördinatieregeling

R&D

Research and Development

RDI

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur

RED

Richtlijn Hernieuwbare Energie

RES

Regionale Energiestrategie

REV

Ruimtelijke Economische Verkenning

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

ROM

Regionale Ontwikkelingsmaatschappij

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RvS

Raad van State

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RVO.nl

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersoon met Wettelijke Taak

SCE

Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking

SDE

Stimulering Duurzame Energieproductie

SDS

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw

SDRA

Seismische Dreigings- en Risicoanalyse

SEG

Subsidieregeling Evenementen Garantie

SEM

Societal Effects of Mining

SLA

Service Level Agreement

SMET

Europese Taskforce interne-markthandhaving

SMRs

Small Modular Reactors

SodM

Staatstoezicht op de Mijnen

SPUK's

Specifieke Uitkeringen

SPUK THE

Specifieke uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparingsplicht

SRGO

Subsidiemodule Regeneratief Geneeskundige Onderzoeksprojecten

SSO

Shared Service Organisatie

SVM

Subsidie ondersteuning verduurzaming MKB

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TEK

Tegemoetkoming Energiekosten

TiI

Programma Transparatie in Informatie

TKI

Topconsortia voor Kennis en Innovatie

TLB

Territoriale leveringsbeperkingen

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek

TNO-AGE

de Adviesgroep Economische Zaken van TNO

TO2s

Toegepaste Onderzoeks instellingen

TOA

Time-out-arrangement

TOGS

Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren

TSE

Transmissible Spongiform Encephalopathies

TSI

Technical Support Instrument

TTB

Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen

TTF

Title Transfer Facility

TTT

Thematisch Technology Transferregeling

TVL

Tegemoetkoming Vaste Lasten

TWh

Terawattuur

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UvW

Unie van Waterschappen

VEKI

Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie regeling

VFF

Vroegefasefinanciering

VIFO

Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames

VNG

Vereniging voor Nederlandse Gemeenten

VRO

Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

VSL

Van Swinden Laboratorium

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WaU

Werk aan Uitvoering

WBSO

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk

Wcw

Wet collectieve warmte

WHOA

Wet homologatie onderhands akkoord

WIS

Warmtenetten Investeringssubsidie

WODC

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum

Woo

Wet open overheid

WWVDI

Wet Weerbaarheid Defensie en Veiligheid gerelateerde Industrie

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZZP

Zelfstandige Zonder personeel