Gepubliceerd: 23 april 2025
Indiener(s): Sophie Hermans (minister ) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-XXIII-2.html
ID: 36725-XXIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei;

de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.T.M. Hermans

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Opbouw 1e suppletoire begroting 2025

Deze 1e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2025. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:

1. Leeswijzer.

Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties. De belangrijkste verplichtingenmutaties zijn toegelicht in de artikelen.

De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten weergegeven.

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1e suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

De niet-beleidsartikelen. In de budgettaire tabellen zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten opgenomen.

De agentschappen. In deze 1e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagraaf van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) opgenomen.

Ondergrenzen toelichtingen

Voor het toelichten van de begrotingsmutaties zijn in deze eerste suppletoire begroting de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2. Beleid

2.1. Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Uitgaven 2030

Vastgestelde begroting 20251

 

4.496.332

5.546.906

5.585.796

5.643.339

5.323.282

2.137.188

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

SDE

31

2.516.839

761.000

512.000

518.000

455.203

– 408.461

Mijnbouwwet

31

0

0

60.000

10.000

0

0

Vulmaatregelen gasopslag

31

– 168.497

– 81.500

188.000

36.500

36.500

36.500

Bijdrage EBN voor kosten schade en versterken Groningen

31

0

– 293.838

– 455.803

224.884

130.987

201.231

Toekenning Groenvermogen

31

105.000

0

0

0

0

0

Kasschuiven Regulier

31

– 35.883

16.808

19.060

1.409

– 2.369

975

Kasschuiven Klimaatfonds

31

– 37.633

17.551

– 3.449

– 26.252

26.111

23.672

Kasschuiven Nationaal Groeifonds

31

– 309.888

26.028

128.142

56.831

77.387

21.500

Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds

31

190.063

0

0

0

0

0

Loon- en Prijsbijstelling

71

78.667

93.661

78.274

75.859

66.065

84.723

               

Overige mutaties

 

– 1.517

– 2.241

20.224

20.992

18.910

4.961.736

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

6.833.483

6.084.375

6.132.244

6.561.562

6.132.076

7.059.064

X Noot
1

Incl. ISB's, NvW en amendementen

Toelichting

SDE

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,25 mld) uitbetaald moet worden in de komende jaren dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten hiermee ook onttrokken worden uit de reserve. Tot slot vinden er ook kasschuiven op de SDE plaats om de opstelling van 2025 en 2026 (beide € 8 mld) mogelijk te maken en tekorten op te vangen vanuit de huidige SDE- openstelling.

Mijnbouwwet

In de Mijnbouwwet bestaat de mogelijkheid om verliezen in enige jaren te verrekenen met eerder afgedragen winstaandelen. De afgelopen jaren is de mijnbouwsector winstgevend geweest. De verwachting is dat de situatie in de komende jaren zal verslechteren. Daarom wordt in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet rekening gehouden met verliesverrekening door vergunninghouders. Omdat dit per saldo hoger is dan de geraamde ontvangsten, is dit budget in 2027 en 2028 op de uitgaven geraamd.

Vulmaatregelen gasopslag

In 2025 wordt het budget voor de vulmaatregel over 2024–2025 naar beneden bijgesteld vanwege een lagere verwachte realisatie. De budgetten van komende vulmaatregelen worden ook, onder het mom van realistisch ramen, en op basis van realisaties uit het verleden, in kasbudget naar beneden bijgesteld. Tot slot wordt er ook voor het gasjaar 2026–2027 een vultaak aan EBN gegeven, de subsidie wordt in 2027 uitbetaald.

Ook wordt aan EBN gevraagd om een noodvoorraad aan te leggen, de verplichting hiervoor wordt in 2025 aangegaan. Het vereiste kasbudget is € 36,5 mln structureel vanaf 2027. Dit voorstel is toegelicht in de Kamerbrief (Kamerstuk nr. 29 023-563), update van de gasleveringszekerheid Q2 2025, van 15 april. Het ingevulde kader CW 3.1 voor dit beleidsvoorstel wordt op een later moment verstuurd naar de Kamer.

Bijdrage EBN voor kosten schade en versterken Groningen

De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. Op basis van de actualisatie van de ramingen voor schade en versterken is de bij EBN aanwezige voorziening niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Om die reden wordt vanaf 2027 in de Rijksbegroting een bijdrage aan EBN opgenomen voor de kosten van schade en versterken Groningen, cumulatief € 1.495 mln. Er heeft een neerwaartse bijstelling van circa € 193 mln plaatsgevonden. Deze bijstelling wordt verklaard door een hogere voorziening bij EBN eind 2024 dan eerder geraamd en doordat de kosten van versterken over een langere periode worden uitgesmeerd.

Toekenning Groenvermogen

Betreft het saldo van een nieuwe toekenning vanuit het NGF van € 105 mln voor het programma Groenvermogen. Aangezien dit een bestaande regeling betreft zal er geen CW 3.1 kader worden verstuurd naar de Kamer.

Kasschuiven Regulier

Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn DEI+ (€ 35 mln) en Caribisch Nederland (€ 4,2 mln). Ook worden er voor een aantal posten middelen naar voren geschoven. Een grote post hier is SCE (€ 4,7 mln).

Kasschuiven Klimaatfonds

Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn DEI+ (€ 39,9 mln) en Wind op Zee flankerend beleid (€ 7,6 mln). Ook worden er voor een aantal posten middelen naar voren geschoven. Een grote post hier is Waterstofnetwerk op Zee (€ 11,3 mln).

Kasschuiven Nationaal Groeifonds

Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn Groenvermogen (€ 165 mln), Circulaire Plastics (€ 87,4 mln) en NieuweWartmeNu! (€ 30mln).

Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds

Tijdens het voorjaar zijn de middelen die vorig jaar niet tot uitputting zijn gekomen weer toegevoegd aan de begroting. Er is bij het Nationaal Groeifonds sprake van 100% eindejaarmarge.

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2025 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2025 overgeheveld naar de departementale begroting. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet als dekking voor generale tegenvallers. De resterende loon- en prijsbijstellingstranche 2025 zal bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld worden over de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.

Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2028

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2030

Vastgestelde begroting 20251

 

2.418.140

2.418.903

6.120.003

4.900.987

3.886.987

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

ETS- ontvangsten

31

150.000

150.000

100.000

100.000

Heffing gasleveringszekerheid

31

0

– 108.850

– 12.415

– 12.415

– 12.415

96.435

Dividenduitkering EBN

31

– 589.000

93.000

– 269.000

– 293.000

– 247.000

– 181.694

Ontvangsten Mijnbouwwet

31

30.000

– 100.000

– 60.000

– 30.000

SDE

31

2.516.839

761.000

512.000

518.000

148.198

               

Overige mutaties

 

39.554

– 36.619

3.724

1.604

5.082

3.314.219

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

4.415.533

3.027.434

6.444.312

5.235.176

3.880.852

3.328.960

X Noot
1

Incl. ISB's, NvW en amendementen

Toelichting

ETS-ontvangsten

De raming is naar boven bijgesteld vanaf 2027 omdat de huidige inschatting van de toekomstige prijzen voor ETS1 en ETS2 iets hoger is.

Heffing gasleveringszekerheid

Vanwege het aanhouden van een noodvoorraad gas door EBN vanaf 2027 en het verlengen van de vultaak voor EBN, wordt de raming voor de heffing op het gastransport aangepast.

Dividenduitkering EBN

Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van veranderde zomer-winter spreads in de gasmarkt waardoor de inkomsten van EBN als participant in gasopslagen dalen. Daarnaast stijgen de kosten voor het opruimen van gasinfrastructuur en is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning in komende jaren ten opzichte van eerdere prognoses. Tot slot zijn toekomstige financiële resultaten uit olie lager.

Ontvangsten Mijnbouwwet

De ontvangsten Mijnbouwwet worden geraamd op basis van geraamde gegevens van EBN op basis van actuele marktomstandigheden. In eerdere ramingen hebben de opbrengsten van de gasbergingen positief doorgewerkt op de ontvangsten Mijnbouwwet. In deze raming is de afgenomen vraag verwerkt. De invloed van de resultaten uit bergingen op de ontvangsten Mijnbouwwet is daarmee afgenomen. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.

SDE

Vanwege gedaalde energieprijzen inde Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,25 mld) uitbetaald moet worden in de komende jaren dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

3. Beleidsartikelen

3.1. Beleidsartikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid art. 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

20.678.400

– 10.000

20.668.400

2.105.465

22.773.865

– 230.633

– 5.535.991

99.676

20.019

1.702.544

                     

Uitgaven

4.509.390

– 10.000

4.499.390

2.235.226

6.734.616

440.750

465.116

839.306

739.671

4.834.095

                     

Subsidies (regelingen)

3.144.249

0

3.144.249

2.186.947

5.331.196

728.798

863.478

606.329

613.345

3.478.347

Missiegedreven Onderzoek en Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)

73.408

0

73.408

– 6.887

66.521

13.273

16.663

26.281

18.864

29.300

Hernieuwbare Energietransitie (HER+)

23.795

0

23.795

0

23.795

0

0

0

0

0

Energie-efficiency

2.206

0

2.206

0

2.206

0

0

0

0

1.606

Green Deals

444

0

444

0

444

0

0

0

0

0

Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)

190.703

0

190.703

– 77.201

113.502

– 665

30.725

2.153

18.640

107.917

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

1.696

0

1.696

600

2.296

237

– 837

0

0

0

Projecten Klimaat en Enegieakkoord

13.042

0

13.042

– 9.342

3.700

1164

48

811

343

– 2.075

SDE

46.773

0

46.773

556.891

603.664

0

0

0

0

0

SDE+

593.573

0

593.573

1.454.169

2.047.742

– 7.094

– 2.322

5.549

– 751

2.278.479

SDE++

89.576

0

89.576

496.045

585.621

761.000

512.000

518.000

455.203

822.783

Aardwarmte

12.828

0

12.828

0

12.828

0

0

0

0

0

ISDE-regeling

578.275

0

578.275

– 21.423

556.852

– 23.244

– 58

– 411

– 171

63.514

Carbon Capture Storage (CCS)

3.369

0

3.369

– 56

3.313

0

0

0

0

4228

Hoge Flux Reactor

6.925

0

6.925

0

6.925

0

0

0

0

4697

Caribisch Nederland

5.494

0

5.494

11.612

17.106

4.236

930

0

0

4.144

Overige subsidies

18.501

0

18.501

– 15

18.486

0

0

0

0

16.842

Opschalingsinstrument waterstof

166.471

0

166.471

10.998

177.469

– 11.280

0

0

0

4317

Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)

2.330

0

2.330

4.648

6.978

– 2400

– 2.320

0

0

18.168

IPCEI-waterstof

134.759

0

134.759

– 208

134.551

0

0

0

0

3.000

Vulmaatregelen gasopslag

256.737

0

256.737

– 168.497

88.240

– 81.500

188000

36500

36500

36.500

MIEK

5.325

0

5.325

– 175

5.150

4.227

4.345

4.345

4.345

4.345

Schadeafhandeling mijnbouw Limburg

5.717

0

5.717

– 1.455

4.262

– 675

– 650

– 450

0

1.000

Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)

26.041

0

26.041

– 289

25.752

0

0

0

0

1118

NGF-project NieuweWarmteNu!

54.652

0

54.652

– 12.208

42.444

0

10.000

10.000

10.000

0

Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023

75.000

0

75.000

– 1.299

73.701

0

0

0

0

0

Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten

14.000

0

14.000

– 72

13.928

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming blokaansluiting

1.275

0

1.275

738

2.013

0

0

0

0

0

Investeringen waterstofbackbone

52.461

0

52.461

0

52.461

0

0

0

0

0

NGF – project Circulaire Zonnepanelen

21.891

0

21.891

302

22.193

0

0

0

0

0

Geothermie (Klimaatfonds)

9.959

0

9.959

– 645

9.314

0

0

0

– 1.969

0

Subsidieregeling flexibiliteit

22.483

0

22.483

7.147

29.630

13.792

– 2.372

0

0

0

Kwaliteitsbudget energieprojecten

10.300

0

10.300

– 10.300

0

0

0

0

0

0

Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie

4.840

0

4.840

0

4.840

0

0

0

0

0

Subsidieproject Djewels

26.000

0

26.000

0

26.000

0

0

0

0

0

Batterijverplichting voor zonneparken

0

0

0

0

0

– 5.619

– 5.619

– 5.619

– 5.619

0

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

27.112

0

27.112

– 18.872

8.240

517

0

0

1969

686

Realisatie Zon op Zee

6.540

0

6.540

0

6.540

– 5.000

– 5.000

– 5000

– 5000

183

Verduurzaming industrie

112.208

0

112.208

– 30.970

81.238

41.801

1.803

– 32.661

13604

58750

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

5.148

0

5.148

– 1.175

3.973

0

0

0

0

0

NGF – project Groenvermogen van de Nederlandse economie

123.917

0

123.917

32.125

156.042

20.000

85.000

20.000

20000

20000

Investeringen Verduurzaming Industrie – Klimaatfonds

221.915

0

221.915

6.439

228.354

0

0

0

0

– 2655

NGF – project Circulaire Plastics

41.910

0

41.910

– 23.856

18.054

3.528

23.142

19.331

41.387

0

NGF – project Biobased Circular

32.900

0

32.900

– 9.709

23.191

2.500

10.000

7.500

6.000

1.500

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

21.750

0

21.750

– 113

21.637

0

0

0

0

0

                     

Leningen

17.604

0

17.604

15.000

32.604

0

0

0

0

0

Lening EBN

17.000

0

17.000

0

17.000

0

0

0

0

0

Lening InvestNL

604

0

604

0

604

0

0

0

0

0

Leningen NGF – project Circulaire zonnepanelen

0

0

0

300

300

0

0

0

0

0

Verduurzaming industrie

0

0

0

14.700

14.700

0

0

0

0

0

                     

Garanties

0

0

0

7000

7000

0

0

0

0

0

Verliesdeclaratie aardwarmte

0

0

0

7.000

7.000

0

0

0

0

0

                     

Opdrachten

119.252

0

119.252

10.092

129.344

5.888

2.997

3.151

2.327

20.430

Onderzoek mijnbouwbodembeweging

5.910

0

5.910

1.884

7.794

0

0

0

0

2.344

SodM onderzoek

2.357

0

2.357

– 784

1.573

19

0

0

0

2.566

Uitvoeringsagenda klimaat

473

0

473

0

473

0

0

0

0

473

Klimaat mondiaal

444

0

444

1.583

2.027

1.519

1.411

1.721

1.097

814

Onderzoek en opdrachten

15.544

0

15.544

7.132

22.676

1.137

1.387

1.230

1.030

– 5.018

Programma Opwek Energie op Rijksbastgoed (OER)

24.261

0

24.261

– 1.175

23.086

0

0

0

0

0

Energiehulp Oekraïne

0

0

0

750

750

0

0

0

0

0

Projecten Kernenergie

60.721

0

60.721

– 10

60.711

0

0

0

0

14.648

Stikstofaanpak piekbelasters industrie

1.500

0

1.500

0

1.500

0

0

0

0

0

Verduurzaming industrie

1.330

0

1.330

– 741

589

0

0

0

0

0

Werkbudgetten

2.611

0

2.611

1.610

4.221

3114

0

0

0

0

CSIRT – DSP

4.101

0

4.101

– 157

3.944

99

199

200

200

4603

                     

Vermogensverschaffing/-onttrekking

0

0

0

0

0

– 293.838

– 455.803

224.884

130.987

279.264

Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen

0

0

0

0

0

– 293.838

– 455.803

224.884

130.987

279.264

                     

Bijdrage aan agentschappen

150.653

0

150.653

42.112

192.765

442

– 457

– 642

– 965

132.364

Bijdrage RVO.nl

109.191

0

109.191

42.472

151.663

25

– 911

– 909

– 909

102.647

Bijdrage RDI

12.142

0

12.142

157

12.299

167

137

95

72

8.336

Bijdrage NEa

21.211

0

21.211

0

21.211

– 90

– 183

– 128

– 128

13.045

Bijdrage KNMI

4.492

0

4.492

– 800

3.692

0

500

300

0

2.419

Bijdrage NVWA

1.018

0

1.018

0

1.018

0

0

0

0

1.018

Bijdrage RIVM

137

0

137

283

420

340

0

0

0

2.891

Bijdrage RWS

2.462

0

2.462

0

2.462

0

0

0

0

2.008

                     

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

160.630

0

160.630

– 28.959

131.671

– 221

– 442

– 442

– 369

149.662

Doorsluis COVA-heffing

111.000

0

111.000

0

111.000

0

0

0

0

111.000

TNO kerndepartement

46.055

0

46.055

– 28.959

17.096

– 211

– 421

– 421

– 348

35.450

TNO SodM

2.175

0

2.175

0

2.175

– 10

– 21

– 21

– 21

2.112

TNO publieke SDRA

1.400

0

1.400

0

1.400

0

0

0

0

1.100

                     

Bijdrage aan medeoverheden

906.304

– 10.000

896.304

3.240

899.544

62

– 4.222

– 3.435

– 5.290

763.562

Uitkoopregeling

0

0

0

750

750

0

0

0

0

0

Regeling toezicht energiebesparingsplicht

10.298

0

10.298

– 587

9.711

250

0

0

0

13.478

Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden

896.006

– 10.000

886.006

3.077

889.083

– 188

– 4.222

– 3.435

– 5.290

750.084

                     

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

10.698

0

10.698

– 206

10.492

– 381

59.565

9.461

– 364

10.466

Nuclear Research Group

8.513

0

8.513

0

8.513

0

0

0

0

8.513

Internationale contributies

2.046

0

2.046

– 206

1.840

– 381

– 435

– 539

– 364

1.827

PBL Rekenmeesterfunctie

139

0

139

0

139

0

0

0

0

126

Verrekening Mijnbouwwet

0

0

0

0

0

0

60.000

10.000

0

0

                     

Ontvangsten

2.418.140

0

2.418.140

1.997.393

4.415.533

608.531

324.309

334.189

– 6.135

3.328.960

Ontvangsten COVA

111.000

0

111.000

0

111.000

0

0

0

0

111.000

Ontvangsten zoutwinning

2.511

0

2.511

0

2.511

0

0

0

0

2.511

Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie

229.164

0

229.164

2.516.839

2.746.003

761.000

512.000

518.000

148.198

4.186

ETS-ontvangsten

850.000

0

850.000

0

850.000

0

150.000

150.000

100.000

3.000.000

Diverse ontvangsten

12.380

0

12.380

34.654

47.034

1.256

3.724

1.604

5.082

24.768

Heffing gasleveringszekerheid

0

0

0

0

0

– 146.725

– 12.415

– 12.415

– 12.415

134.310

Opbrengsten tenders Wind op Zee

21.085

0

21.085

0

21.085

0

0

0

0

21.085

NGF-project Groen vermogen van de Nederlandse Economie

0

0

0

4.900

4.900

0

0

0

0

0

Ontvangsten verduurzaming industrie

17.000

0

17.000

0

17.000

0

0

0

0

0

Dividenduitkering EBN

1.020.000

0

1.020.000

– 589.000

431.000

93.000

– 269.000

– 293.000

– 247.000

0

Dividenduitkering GasTerra

3.600

0

3.600

0

3.600

0

0

0

0

0

Ontvangsten Mijnbouwwet

150.000

0

150.000

30000

180.000

– 100.000

– 60.000

– 30.000

0

30.000

Ontvangsten NAM publieke SDRA

1.400

0

1.400

0

1.400

0

0

0

0

1.100

Tabel 5 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

20.678.400

– 10.000

20.668.400

2.105.465

22.773.865

– 230.633

– 5.535.991

99.676

20.019

1.702.544

waarvan garantieverplichtingen

0

 

0

7.000

7.000

         

waarvan overige verplichtingen

20.678.400

– 10.000

20.668.400

2.098.465

22.766.865

– 230.633

– 5.535.991

99.676

20.019

1.702.544

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van de Ontwerpbegroting 2025 was 41%, oftewel, 59% van het budget was al juridisch verplicht.

Met de voorstellen in de 1e suppletoire begroting wordt in totaal € 2,2 mld aan het uitgavenbudget van 2025 toegevoegd. De grootste toevoeging aan het budget is de ophoging van het SDE-budget met € 2,52 mld. Al deze middelen zijn al juridisch verplicht, omdat dit ophogingen betreffen op uitbetalingen van al eerder aangegane verplichtingen. Door deze toevoeging en het feit dat er in het eerste kwartaal op verschillende instrumenten nieuwe verplichtingen zijn aangegaan stijgt het percentage van het budget dat juridisch verplicht is in deze 1e suppletoire begroting naar ongeveer 88%. Dit betreft het reguliere budget op de begroting van KGG.

Het budget dat beschikbaar is gesteld vanuit het Klimaatfonds en het Nationaal Groeifonds wordt bestempeld als bestuurlijk gebonden. Dit betekent dat er geen flexibiliteit zit in dit budget.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor 2025 is opgehoogd met ca. € 2,1 mld. Een groot deel van deze ophoging betreft verplichtingenbudget dat voorzien was voor 2024. Dit geldt onder meer voor maatregelen die gefinancierd worden uit het Nationaal Groeifonds, maar ook voor veel Klimaatfonds maatregelen.

Een voorbeeld hiervan is de de Subsidieregeling Opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse (OWE-regeling) uit het Klimaatfonds waarvoor € 998 mln verplichtingenruimte is opgevraagd. Vanwege vertraging in de uitrol van het Waterstofnetwerk op Land heeft de OWE-regeling langer open gestaan dan voorheen was gepland. Hierdoor kon RVO de verplichting niet aangaan in 2024, maar moest dit doorschuiven naar 2025. Daarom is het benodigde verplichtingenbudget in 2025 opgehoogd.

Een ander voorbeeld is dat er voor de NGF-maatregelen, Biobased Circular, en Groenvermogen, ca. € 270 mln aan verplichtingenruimte is opgevraagd. Voor het project Groenvermogen was dit nodig omdat er in 2024 veel minder verplichtingen zijn aangegaan dan eerder was geraamd. Daarnaast is de IMKE-regeling later geopend dan eerder was aangenomen. Hierdoor zijn ook voor deze regeling minder verplichtingen aangegaan in 2024 dan eerder was voorzien en wordt dit budget nu opgevraagd. Ook wordt een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs pas in 2025 gepubliceerd. Voor het project Biobased Circular geldt ook dat er minder verplichtingen in 2024 zijn aangegaan dan eerder was geraamd. Dit komt doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Hiervoor geldt ook dat het aangaan van deze verplichtingen naar 2025 verschuift.

Daarnaast wordt er verplichtingenbudget opgevraagd waar dat nodig is op basis van het beschikbare kasbudget. Een voorbeeld hiervan is de regeling voor het Waterstofnetwerk op Zee. Hier wordt ca. € 112 mln verplichtingenbudget in 2025 toegevoegd omdat de verplichtig niet meer kon worden aangegaan in 2024.

Er zijn ook nieuwe maatregelen getroffen waarvoor verplichtingenbudget nodig is dit jaar. Een voorbeeld hiervan zijn de Vulmaatregelen voor de gasopslag. Er is € 202 mln. verplichtingenbudget toegevoegd aan de begroting om EBN ook voor het gasjaar 2026–2027 een vultaak te geven. Daarnaast is er ook € 219 mln verplichtingenbudget beschikbaar gemaakt voor het aanleggen van een noodvoorraad.

Uitgaven

Het uitgavenbudget van de KGG begroting wordt in elk jaar van 2025 t/m 2030 significant verhoogd. Deze ophoging wordt onder andere veroorzaakt door de mutaties, groter dan € 10 mln, die hieronder worden toegelicht. Het overgrote deel van de ophoging van het budget in 2030 wordt hieronder niet toegelicht omdat dit de extrapolatie van de begroting betreft.

Subsidies

TSE/MOOI

In de Ontwerpbegroting 2025 is een meerjarige invulling gegeven aan de taakstelling op subsidies die in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken. Hierbij is aangegeven dat bij de Voorjaarsnota 2025 een heroverweging kan plaatsvinden over de invulling (op basis van de dan actuele inzichten en prioriteiten). Uit nadere analyse is gebleken dat de effecten zoals ingeboekt, onbedoeld grote gevolgen hadden voor de subsidieregeling voor energie-innovatie (TSE/MOOI en DEI+). Om de negatieve effecten te beperken, is ervoor gekozen de budgettaire gevolgen te verdelen over een bredere grondslag. Hierbij is gekeken naar een aantal maatregelen die gefinancierd zijn uit het Klimaatfonds die grotendeels ook binnen het innovatiedomein vallen. Er is gestreefd naar het behoud van voldoende massa, zodat zowel de subsidieregelingen voor energie-innovatie als de maatregelen uit het Klimaatfonds ondanks de extensivering doeltreffend uitgevoerd kunnen worden. Dit heeft tot alternatieve invulling geleid, waarbij de maatregelen voor het testen en opschalen van biopyrolysetechnologie en de innovatieve lange termijn energieopslag geëxtensiveerd worden. De maatregel voor productie van zonne-energie op zee wordt ook deels geëxtensiveerd, omdat één van de voorziene projecten al in 2024 door de DEI+ ondersteuning heeft ontvangen. Tot slot is een deel van de onderuitputting uit de openstellingsronde van 2024 voor het opschalen van vergassingstechnologie ingezet ter dekking, en wordt een deel van de maatregel voor batterijen bij zonneparken ingezet. Het gevolg hiervan is dat het budget voor de TSE/MOOI met € 73 mln wordt opgehoogd in de jaren 2026 t/m 2029.

DEI+

Er wordt in deze 1e suppletoire begroting op het DEI+ instrument, € 77,2 mln, naar latere jaren geschoven. Dit heeft verschillende redenen, maar wordt vernamelijk veroorzaakt door twee kasschuiven:

Een deel van het budget voor de generieke DEI+ regeling (€ 35 mln) wordt uit 2025 naar latere jaren geschoven, omdat door vertraging van innovatieprojecten de kasbehoefte van deze projecten naar achteren schuift. Deze vertraging valt onder andere te verklaren door de moeilijke marktomstandigheden.

Daarnaast wordt een deel van de middelen (€ 39,9 mln) die beschikbaar is voor de vergassingsmodule binnen de DEI+ ook naar latere jaren geschoven. De Klimaatfondsmiddelen van dit instrument stonden nog niet in het juiste ritme op de begroting. De begroting is nu in lijn met de huidige prognose van RVO van de uitputting van de DEI+ vergassingsmodule.

Er zijn in deze 1e suppletoire begroting van KGG ook vanuit verschillende instrumenten (en departementen) meerjarig middelen toegevoegd aan de DEI+ voor verschillende modules die dit jaar zijn opengesteld in de innovatieregeling. Dit betreft middelen voor onder andere de stimulering van projecten voor de circulaire economie, de industrie, en energiebesparing in de gebouwde omgeving.

De mutatie in de latere jaren wordt voornamelijk veroorzaakt door de heroverweging van de invulling van de subsidietaakstelling. Zie hiervoor de toelichting bij de TSE/MOOI.

SDE, (+) en (++)

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er, op basis van de huidige raming, in 2025 (€ 2,02 mld) en latere jaren (€ 2,24 mld) meer subsidie uitbetaald moet worden dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie (€ 2,02 mld in 2025). Ook worden middelen binnen de SDE-budgetten middels een kasschuif in het juiste kasritme gezet.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

ISDE-regeling

Een deel van het isolatiebudget, € 16,5 mln in 2025 en € 23 mln in 2026, van de ISDE wordt overgeheveld naar het Ministerie van VRO. Dit budget wordt door VRO ingezet voor een deel van de bekostiging van maatregel 29 uit Nij Begun (isolatieaanpak voor woningen in Groningen en Noord-Drenthe). Hierdoor hoeven woningeigenaren niet zowel bij RVO als bij de uitvoerder van maatregel 29 een aanvraag te doen voor deze subsidie.

Caribisch Nederland

De ophoging van het budget in 2025 met € 11,6 mln hangt voornamelijk samen met drie voorgestelde wijzigingen.

Het budget wordt met € 5 mln opgehoogd, omdat de verwachting is dat Bonaire Bon Transition (BBT) niet langer een brandstofterminal in Bonaire zal bouwen. De middelen worden teruggeboekt naar de begroting van KGG. KGG verkent momenteel op welke wijze deze middelen ingezet kunnen worden voor de brandstofvoorziening van Bonaire als BBT deze niet gebruikt.

Daarnaast zijn er middelen (€ 3,2 mln) toegevoegd aan het budget voor Caribisch Nederland om de netkosten van inwoners op de eilanden betaalbaar te houden. De vaste netkosten in Caribisch Nederland zijn significant gestegen dit jaar. Deze extra kosten worden gedekt uit het budget van de ISDE-regeling voor 2025.

Tenslotte is € 2,4 mln toegevoegd omdat de vaststellingen van enkele duurzaamheidsubsidies zijn vertraagd en hiervoor geen budget beschikbaar was in 2025. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld vanuit de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat-en energiebeleid (CDOKE).

Opschalinginstrument Waterstof

Gasunie verricht onderzoek naar de aanlanding van de Elektrolyse Offshore Demo 1. Hier is additioneel budget voor nodig in 2025 (€ 11,2 mln). Dit wordt mogelijk gemaakt middels een kasschuif van middelen uit 2026.

Vulmaatregelen Gasopslag

In 2025 wordt het budget voor de vulmaatregel over 2024–2025 naar beneden bijgesteld vanwege een lagere verwachte realisatie. De aan deze uitgaven gekoppelde heffing wordt met eenzelfde bedrag naar beneden bijgesteld. De budgetten van komende vulmaatregelen worden ook, op basis van realisatie uit het verleden, in kasbudget naar beneden bijgesteld. Tot slot wordt er ook voor het gasjaar 2026–2027 een vultaak aan EBN gegeven. Deze subsidie wordt in 2027 uitbetaald en daarom is in dat jaar het budget ook opgehoogd.

Ook wordt aan EBN gevraagd om een noodvoorraad aan te leggen, de verplichting hiervoor wordt in 2025 aangegaan. Het vereiste kasbudget is 36,5 mln structureel vanaf 2027. Dit voorstel is toegelicht in de Kamerbrief (Kamerstuk nr. 29 023-563), update van de gasleveringszekerheid Q2 2025, van 15 april. Het ingevulde kader CW 3.1 voor dit beleidsvoorstel wordt op een later moment verstuurd naar de Kamer.

MIEK

Het programmabudget voor MIEK liep tot en met 2025. Om het programma en het instrumentarium voort te zetten vanaf 2026 is tot en met 2030 jaarlijks € 4,3 mln beschikbaar gesteld vanuit het budget voor de tijdelijke regeling CDOKE. Ook is budget voor capaciteit vanuit de KGG-begroting beschikbaar gesteld en overgeheveld naar artikel 40 van de EZ-begroting.

NGF-project NieuweWarmteNu!

Een deel (€ 30 mln) van de beschikbare middelen in 2025 wordt naar latere jaren geschoven, omdat uit de huidige prognose van RVO blijkt dat deze middelen niet zullen worden benut dit jaar. Daarnaast wordt het budget opgehoogd in 2025, omdat de toegekende eindejaarsmarge (€ 18 mln) is verwerkt.

Subsidieregeling flexibiliteit

Er worden middelen toegevoegd aan deze post in de begroting, omdat de middelen die voor dit onderwerp bestemd zijn op de onjuiste post stonden. Met deze mutatie worden deze middelen uit het Klimaatfonds op de juiste plek gezet.

Kwaliteitsbudget energieprojecten

Tijdens de begrotingsbehandeling van de EZK-begroting van 2024 is het gewijzigde amendement van de Leden Kröger en Boucke aangenomen.1Hierin is verzocht om € 25 mln vrij te maken voor het versterken van ecologie en biodiversiteit rondom projecten voor hernieuwbare energie op land, om hiermee de kwaliteit van de natuur te versterken bij het realiseren van energieprojecten. In dat licht zijn de middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen en versterken van de ecologie en landschapskwaliteit bij en rondom projecten voor hernieuwbare energie op land. Om de besteding van dit budget verder uit te werken heeft ECOgroen in opdracht van KGG onderzoek gedaan naar een goede besteding van dit budget. Zij hebben geadviseerd om dit geld te verlenen via een decentrale uitkering aan het provincie- en gemeentefonds. Hierdoor kunnen provincies en gemeentes zelf invulling geven aan het versterken van natuur bij (vast)lopende energieprojecten. In 2024 is er in totaal € 14,6 mln overgeboekt naar het gemeente- en provinciefonds. Met deze mutatie wordt het restant van € 10,3 mln overgeheveld naar het gemeente, BTW-compensatie, en provinciefonds.

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

Via een budgetoverheveling wordt € 18,1 mln (inclusief budget voor het BTW-compensatiefonds) naar de uitgavenpost van de tijdelijke regeling CDOKE overgeheveld. Via deze regeling kunnen provincies energiehubs stimuleren. Dit is in 2024 voor het eerst gebeurd en in 2025 zal dit nog een keer gebeuren conform het voorstel in de brief van de Minister van KGG aan de Kamer (Kamerstuk 29 023, nr. 526). De overige mutaties betreffen kasschuiven om de middelen in het juiste ritme te zetten en een afboeking om middelen beschikbaar te stellen voor de uitvoeringskosten van RVO.

Verduurzaming Industrie

De mutaties in dit budget over de begrotingsjaren heen betreft het saldo van diverse wijzigingen waaronder het overhevelen van de uitvoeringskosten van RVO voor diverse regelingen, een aanpassing van het kasritme voor de maatwerkafspraak met Nobian voor de uitfinanciering aansluitend op de investeringsbehoefte, en het overhevelen van beleidsbudget als jaarlijkse bijdrage aan de subsidieregelingen DEI+ en de TSE/MOOI voor onder andere TSE/haalbaarheidsstudies en de EKOO TSE/Industrie (innovatie)regeling.

NGF-project Groenvermogen

De mutaties in dit budget over de begrotingsjaren heen betreft het saldo van diverse wijzigingen waaronder een nieuwe toekenning vanuit het NGF van € 105 mln voor het programma Groenvermogen, een overheveling voor uitvoeringskosten van RVO, een desaldering voor één project binnen de DEI+ (waterstof) waar een bedrag van € 4,9 mln aan te veel uitbetaalde voorschotten is teruggevorderd, de opvraag van de eindejaarsmarge over 2024 en tot slot een kasschuif voor het NGF-project Groenvermogen in het kader van realistisch ramen. Dit resulteert in een geactualiseerde uitgavenreeks.

NGF-project Circulaire Plastics

In het kader van realistisch ramen wordt een kasschuif doorgevoerd voor het NGF programma Circulaire Plastics.nl. Daarnaast is de eindejaarsmarge voor het NGF-project opgevraagd en een bijdrage overgeheveld voor uitvoeringskosten van RVO voor het programma dit jaar.

NGF-project Biobased Circular

In het kader van realistisch ramen wordt een kasschuif doorgevoerd voor het NGF-programma Biobased Circular. Daarnaast is de eindejaarsmarge over 2024 voor het NGF-project opgevraagd en een kleine bijdrage overgeheveld voor uitvoeringskosten van RVO voor het programma dit jaar.

Leningen

Verduurzaming Industrie

Dit betreft een technische correctie waarmee budget voor de Verwerkersregeling Biobased Bouwen op het juiste instrument wordt gezet. Er dient namelijk verantwoord te worden onder het financieel instrument «leningen» in plaats van het financieel instrument «subsidies» voor deze regeling.

Opdrachten

Onderzoek & Opdrachten

De ophoging van dit budget in 2025 en latere jaren betreft het saldo van diverse mutaties waaronder extra budget dat wordt vrijgemaakt voor onderzoeken en opdrachten in het kader van netcongestie, budget dat vrijkomt voor projectprocedures, en extra budget voor onderzoeken en opdrachten in het kader van de toekomst van het energiesysteem.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage RVO NL

Het budget voor de bijdrage aan RVO wordt opgehoogd met € 42,5 mln om zo de gehele opdracht aan RVO van KGG te bekostigen. Deze middelen worden vrijgemaakt uit alle verschillende beleidsonderdelen van KGG die een opdracht verlenen aan RVO voor het uitvoeren van een regeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

TNO Kerndepartement

De beschikbare middelen voor de TNO opdracht worden naar de EZ-begroting overgeheveld. Zij zijn coördinerend opdrachtgever van TNO en leveren daarmee de bijdrage aan TNO.

Bijdrage aan medeoverheden

Uitvoeringskosten Klimaat medeoverheden

Het budget voor de uitvoeringskosten van medeoverheden als gevolg klimaatbeleid wordt verlaagd in de jaren 2025 t/m 2030, met in totaal € 23,2 mln. Deze verlaging van het budget is voornamelijk een saldo van een ombuiging van € 64,1 mln, in de jaren 2025 t/m 2030 op de tijdelijke regeling CDOKE om onvermijdelijkheden in de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid op te lossen en een toevoeging van totaal € 49,7 mln voor het faciliteren van energiehub-initiatieven (€ 18,1 mln in 2025) en voor de financiering van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (€ 31,6 mln). Het restant wordt voornamelijk verklaard door overboekingen naar andere departementen in de vorm van een bijdrage aan het BTW-compensatiefonds, gemeentefonds, en provinciefonds.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Verrekening Mijnbouwwet

In de Mijnbouwwet bestaat de mogelijkheid om verliezen tot maximaal drie jaar terug verrekenen met eerder afgedragen winstaandelen. De afgelopen jaren is de mijnbouwsector winstgevend geweest. De verwachting is dat de situatie in de komende jaren zal verslechteren. Daarom wordt in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet rekening gehouden met verliesverrekening door vergunninghouders. Omdat dit per saldo hoger is dan de geraamde ontvangsten, is dit budget in 2027 en 2028 op de uitgaven geraamd.

Ontvangsten

Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er, op basis van de huidige raming, in 2025 (€ 2,02 mld) en latere jaren (€ 2,24 mld) meer subsidie uitbetaald moet worden dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt grotendeels gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

ETS-ontvangsten

De raming is naar boven bijgesteld vanaf 2027 omdat de huidige inschatting van de toekomstige prijzen voor ETS1 en ETS2 iets hoger is.

Diverse ontvangsten

Dit betreft een saldo van diverse mutaties waaronder verwachte ontvangsten als gevolg van compensatie voor de gemaakte kosten voor projectprocedures, terugbetaling van BBT voor de brandstofterminal in Bonaire, geinde boetes conform afspraken in het energiebesparingsconvenant, teveel uitbetaalde voorschotten bij innovatieregelingen en bij de subsidieregeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen, en een onttrekking uit de reserve voor Geothermie.

Dividenduitkering EBN

Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van veranderde zomer-winter spreads in de gasmarkt waardoor de inkomsten van EBN als participant in gasopslagen dalen. Daarnaast stijgen de kosten voor het opruimen van gasinfrastructuur en is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning in komende jaren ten opzichte van eerdere prognoses. Tot slot zijn toekomstige financiële resultaten uit olie lager.

Ontvangsten Mijnbouwwet

De ontvangsten Mijnbouwwet worden geraamd op basis van geraamde gegevens van EBN op basis van actuele marktomstandigheden. De ontwikkeling zoals onder «Dividenduitkering EBN» is toegelicht, werkt door in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet vanwege de methode van de raming. Het is niet evident dat dit een logisch mechanisme is voor voorspelling van de ontvangsten Mijnbouwwet. Voor de raming bij Miljoenennota wordt bezien of veranderingen in de ramingssystematiek noodzakelijk zijn. In eerdere ramingen hebben de opbrengsten van de gasbergingen positief doorgewerkt op de ontvangsten Mijnbouwwet. In deze raming is de afgenomen vraag verwerkt. De invloed van de resultaten uit bergingen op de ontvangsten Mijnbouwwet is daarmee afgenomen. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.

Toelichting op de Begrotingsreserves

Tabel 6 Begrotingsreserve Duurzame energie en Klimaattransitie (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2025

5.407,6

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

– 2.746,0

Stand (raming) per 31/12/2025

2.661,6

De begrotingsreserve voor duurzame energie en klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ of de ISDE (de ISDE is per 2025 uit de reserve systematiek gehaald, maar heeft tot 2024 wel bijgedragen aan de ontwikkeling van de stand van de reserve duurzame energie). Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie of CO2-reductie.

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,02 mld) uitbetaald moet worden in 2025 dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

Tenslotte wordt er € 150 mln onttrokken uit de reserve naar aanleiding van afspraken gemaakt bij het Klimaatakkoord en nog circa € 24 mln voor eerder gemaakte afspraken over de continuering van de HER+ via de DEI+ en TSE/MOOI.

Tabel 7 Begrotingsreserve Aardwarmte (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2025

17,8

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

– 7,1

Stand (raming) per 31/12/2025

10,7

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO) die wordt gestort in de begrotingsreserve. De RVO-uitvoeringskosten voor 2025 en een mogelijk risico op het uitkeren van een verliesdeclaratie voor een aardwarmteproject wordt onttrokken aan de reserve.

Tabel 8 Begrotingsreserve aan ECN/NRG verstrekte leningen (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2025

6,6

+ Geraamde storting

 

– Geraamde onttrekking

 

Stand (raming) per 31/12/2025

6,6

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1. Artikel 70 Apparaat Kerndepartement

Tabel 9 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

Personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

eigen personeel

                   

inhuur externen

                   

overige personele uitgaven

                   
                     

Materiële uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

ICT

                   

bijdrage aan SSO's

                   

overige materiële uitgaven

                   
                     

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

De apparaatsbudgetten van KGG staan vooralsnog gereserveerd op de EZ-begroting. Met de Ontwerpbegroting 2026 zullen deze budgetten worden overgeheveld naar de KGG-begroting.

4.2. Artikel 71 Nog onverdeeld

Tabel 10 Nog onverdeeld (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

0

– 3.058

– 3.058

95.575

92.517

96.719

81.332

78.917

69.123

87.781

                     

Uitgaven

0

– 3.058

– 3.058

101.925

98.867

96.719

81.332

78.917

69.123

87.781

                     

Loonbijstelling

0

0

0

51.896

51.896

62.779

51.442

49.338

48.002

51.788

Prijsbijstelling

0

0

0

26.771

26.771

30.882

26.832

26.521

18.063

32.935

Onverdeeld

0

– 3.058

– 3.058

23.258

20.200

3.058

3.058

3.058

3.058

3.058

                     

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2025 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2025 overgeheveld naar de departementale begroting. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet als dekking voor generale tegenvallers. Ook de loonbijstelling op de uitgaven voor externe inhuur is niet uitgekeerd. De resterende loon- en prijsbijstellingstranche 2025 zal bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld worden aan de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.

Onverdeeld

Bij de behandeling van de KGG-begroting 2025 is er een amendement ingediend welke toeziet op dekking van het maatregelenpakket voor de OCW-begroting. De taakstelling wordt primair gedekt door een aanvullende, proportionele korting op het apparaat van de rijksoverheid, met name op personeelskosten, waarbij politie (bewaken en beveiligen), krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, COA, IND en het rechtsbestel incl. DJI, en uitvoering die ziet op de rechtsbescherming van burgers, zijn uitgezonderd. Hierbij is een bredere, niet-beleidsinhoudelijke invulling mogelijk, zoals het beperken van de reguliere prijsindexatie. Deze taakstelling van € 3 mln is nu ingevuld.

De reguliere eindejaarsmarge en eindejaarsmarge op Klimaatfondsmiddelen staan tijdelijk op het onverdeeld artikel. Deze middelen zullen bij de eerstvolgende begrotingsronde verdeeld worden naar de relevante onderdelen. Deze middelen zijn benodigd om uitgaven te doen die eigenlijk in 2024 voorzien waren.

5. Agentschappen

5.1. Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Daarnaast is de NEa onder andere de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en de Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME) en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.

Tabel 11 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap NEa Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

Baten

     

– Omzet

31.595

5.232

36.827

waarvan omzet moederdepartement

22.035

2.303

24.338

waarvan omzet overige departementen

9.560

2.929

12.489

waarvan omzet derden

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

31.595

5.232

36.827

       

Lasten

     

Apparaatskosten

28.984

2.465

31.449

– Personele kosten

24.237

250

24.487

waarvan eigen personeel

18.889

– 1.466

17.423

waarvan inhuur externen

4.401

1.496

5.897

waarvan overige personele kosten

947

220

1.167

– Materiële kosten

4.747

2.215

6.962

waarvan apparaat ICT

2.120

214

2.334

waarvan bijdrage aan SSO's

1.869

1.270

3.139

waarvan overige materiële kosten

758

731

1.489

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

844

3.104

3.948

Rentelasten

128

– 37

91

Afschrijvingskosten

1.639

– 300

1.339

– Materieel

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

waarvan overige materiele afschrijvingskosten

0

0

0

– Immaterieel

1.639

– 300

1.339

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

31.595

5.232

36.827

       

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

       

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moeder

Het verschil ten opzichte van de ontwerpbegroting (€ 2,3 mln) is bij de omzet moeder, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), met name veroorzaakt door het verschuiven van werkzaamheden van 2024 naar 2025. Dit betreft de uitbesteding voor de beoordeling van de monitoringplannen voor ETS-Zeevaart en ETS2 (emissiehandel voor gebouwen en vervoer) en werkzaamheden voor IME. Ook stijgen de kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten. De gestegen kosten van huisvesting worden deels gecompenseerd, doordat vanaf 2025 huisvestingskosten ook naar de overige departementen worden doorbelast.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen (€ 12,5 mln) bestaat uit een opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW, € 6,8 mln) en van het Ministerie van Financiën (€ 5,6 mln).

De omzet van IenW stijgt met € 1 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting voor 2025. Deze verhoging is deels het gevolg van hogere afname van monsteranalyses dan ingeschat bij de ontwerpbegroting. Daarnaast stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

De omzet van Financiën is € 1,9 mln hoger dan in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een uitbesteding heeft plaatsgevonden voor uitvoering van het proces rondom de toelating voor Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)-aangevers. De kosten hiervan waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet bekend.

Daarnaast dalen de kosten van personeel, doordat voor de uitvoering van CBAM minder medewerkers nodig zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Daarentegen stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De daling van de kosten van eigen personeel (€ -1,5 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft grotendeels te maken met daling van de fte voor de opdracht van Financiën voor CBAM.

De inhuurkosten zijn hoger dan voorzien in de ontwerpbegroting (€ 1,5 mln). In 2024 is afgesproken dat NEa in de toekomst niet meer gebruik maakt van de diensten van IenW voor wat betreft administratie, de inkopen, de informatiehuishouding en de kantoorautomatisering. Voor deze transitie wordt tijdelijk ingehuurd. Deze kosten worden evenredig doorbelast naar de drie opdrachtgevers. Ook stijgt de inhuur doordat een deel van de werkzaamheden voor IME in de tijd zijn verschoven van 2024 naar 2025.

De stijging van de overige personele kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft onder meer te maken met extra inzet op de opleidingen en een hogere inschatting van de reiskosten dan in de ontwerpbegroting.

Materiële kosten

De stijging van de ICT kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is het gevolg van het gestegen aantal externe gebruikers in het ETS systeem en het REV systeem, waardoor licentiekosten stijgen.

De stijging van de bijdragen aan SSO’s (€ 1,3 mln) is grotendeels het gevolg van een verdubbeling van de huisvestingskosten omdat NEa een extra etage erbij krijgt door het gestegen aantal medewerkers.

De stijging van de overige materiële kosten (€ 0,7 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is met name het gevolg van het gestegen aantal monsteranalyses. Ook worden meer voorlichtingsdagen gehouden dan eerder gepland.

Kosten uitbesteed werk

De stijging van de kosten van uitbesteding (€ 3,1 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting betreft CBAM (zie omzet overige departementen) en ETS-Zeevaart en ETS2 (zie omzet moeder).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 0,3 mln lager dan eerder ingeschat. Dit is het gevolg van een aanpassing in de planning van het nieuwe Register voor Vervoer, waardoor de activering is uitgesteld naar 2026.

Rentelasten

De rentelasten zijn wat lager dan verwacht, doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de leenfaciliteit.

Tabel 12 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2025 + depositorekeningen

4.116

5.827

9.943

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

31.595

5.232

36.827

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 29.956

– 8.529

– 38.485

2.

Totaal operationele kasstroom

1.639

– 3.297

– 1.658

 

Totaal investeringen (-/-)

– 2.836

0

– 2.836

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 2.836

0

– 2.836

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 1.007

– 1.007

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 1.209

– 139

– 1.348

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.836

– 2.836

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1.627

– 3.982

– 2.355

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4)

4.546

– 1.452

3.094

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het werkelijke beginsaldo in 2025 is hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit wordt deels verklaard doordat er nog voor € 3 mln aan gelden (boetes, afrekening 2023 en 2024 en leges) terug moeten worden betaald aan de opdrachtgevers.

Daarnaast zorgt het saldo van de reservering vakantiedagen (€ 1,8 mln) voor een toename in de liquiditeit.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen.

De nog te betalen gelden zijn meegenomen in de operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

De verwachte investeringen betreffen met name de ontwikkeling van registers voor de nieuwe taken ETS Zeevaart, CBAM, ETS2, RED3 Industrie en de bijmengverplichting groen gas.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het Eigen Vermogen door KGG over 2024.

Er wordt in 2025 naar verwachting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, aangezien de liquiditeitsprognose uitwijst dat dit niet nodig is.