Gepubliceerd: 23 april 2025
Indiener(s): Eddy van Hijum (minister ) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-XV-2.html
ID: 36725-XV-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

1 Begrotingsstaat premiegefinancierd (voorjaarsnota)

Tabel 1 Wijziging begrotingsstaat premiegefinancierd van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

83.107.660

83.107.660

245.359

395.649

395.649

13.203

               
 

Beleidsartikelen

           

1

Arbeidsmarkt

609.232

609.232

0

27.219

27.219

0

3

Arbeidsongeschiktheid

15.064.702

15.064.702

0

327.256

327.256

0

5

Werkloosheid

4.188.983

4.188.983

245.359

– 201.564

– 201.564

13.203

6

Ziekte en verlofregelingen

5.204.356

5.204.356

0

154.627

154.627

0

8

Oudedagsvoorziening

55.218.620

55.218.620

0

63.202

63.202

0

9

Nabestaanden

355.131

355.131

0

– 7.117

– 7.117

0

11

Uitvoeringskosten

2.466.636

2.466.636

0

32.026

32.026

0

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Tabel 2 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De bovenstaande ondergrenzen zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften voor het toelichten van mutaties in deze 1e suppletoire begroting van SZW.

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 (2030) opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

2. Beleid

2.1. Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

uitgaven 2025

uitgaven 2026

uitgaven 2027

uitgaven 2028

uitgaven 2029

uitgaven 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's

59.962.659

64.379.910

67.239.079

69.293.967

71.710.720

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

             

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

             

1

Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

133.742

0

0

0

0

0

 

2

Bijstelling Bijstelling Bijstand en LKS

– 217.574

– 214.940

– 248.677

– 292.748

– 290.465

– 244.025

2

3

KOT

33.624

– 200.118

419.699

268.447

173.366

163.744

7

4

WKB

– 220.237

– 156.446

– 65.206

– 44.641

– 1.907

38.667

10

5

Rijksbijdragen

627.800

949.800

452.100

– 796.200

– 608.800

1.905.900

12

6

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

– 23.248

– 10.115

– 10.971

– 15.434

– 24.038

– 25.664

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

             

7

Lage-inkomensvoordeel

– 181.526

0

0

0

0

0

1

8

Banenafspraak

57.585

0

0

0

0

0

2

9

Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

– 38.300

– 611.600

– 2.168.900

– 1.742.900

– 155.700

– 47.300

7

10

Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel

19.200

295.800

850.800

1.078.600

445.900

148.400

7

11

Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro

0

– 25.000

– 304.400

– 291.000

– 295.600

– 300.000

10

12

Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB

0

4.600

56.200

55.100

40.800

50.200

10

13

Actieagenda integratie inclusief taaaleis

4.968

10.622

15.647

22.252

26.657

21.990

13, 99

14

Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

0

0

0

18.970

110.351

80.938

99

15

Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld

– 11.662

22.631

25.447

99.715

61.144

60.360

99

16

Overige intensiveringen en ombuigingen

– 203

5.919

4.015

4.372

24.119

12.912

div

Taakstellingen HLA en OCW

             

17

Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's (Totaal)

0

13.585

27.401

41.738

56.030

56.030

96

18

Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's (Totaal)

30.500

30.500

30.500

30.500

30.500

30.500

99

Overige mutaties

             

19

Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025

78.837

87.322

78.113

66.661

65.419

65.242

99

20

Overboekingen van Aanvullende post

200.606

113.617

155.628

140.834

66.625

47.685

div

21

Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken

– 117.203

– 108.892

– 128.105

– 86.345

– 3.567

– 7.178

div

22

Diverse kasschuiven

– 47.408

– 202.945

158.584

121.479

7.089

– 8.199

div

23

Kasschuiven Groepen in de knel

– 145.603

– 31.940

3.852

31.274

66.008

76.409

div

24

Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024

15.241

0

0

0

0

0

div

25

Desalderingen

19.650

0

0

0

0

0

div

26

Overige mutaties en extrapolatie

– 75.397

– 108.253

– 139.654

– 166.823

– 218.619

71.607.427

div

 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

60.106.051

64.244.057

66.451.152

67.837.818

71.286.032

73.734.038

 

Toelichting

In de toelichting wordt de relevante informatie opgenomen. Voorop staat de zelfstandige leesbaarheid voor Kamerleden van begrotingsstukken, zeker waar het omvangrijke en/of anderszins belangrijke begrotingsmutaties betreft. Bij beleidsmatige intensiveringen met een budgettaire mutatie van € 20 miljoen of meer in enig jaar wordt verwezen of vooruitgewezen naar een stuk met daarin de door de Kamer te ontvangen informatie conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en Centraal Economisch Plan (CEP)

1. Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

Op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachte uitgaven aan de NOW naar boven bijgesteld met € 133,7 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.

2. Bijstelling Bijstand en loonkostensubsidie (LKS)

De uitgaven aan bijstand en LKS zijn per saldo meerjarig naar beneden bijgesteld. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven in 2026 tot en met 2029 naar beneden bijgesteld. Ook is er een forse neerwaartse bijstelling van bijstand en LKS door de volumerealisaties: er zijn in 2024 minder bijstands- en LKS-uitkeringen verstrekt dan eerder werd verwacht. Als gevolg van de gerealiseerde prijs in 2024 zijn de bijstands- en LKS-uitgaven naar boven bijgesteld. Omdat het opwaartse effect van de prijsrealisaties kleiner is dan het neerwaartse effect van de volumeralisaties, is de per saldo bijstelling naar beneden.

3. Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitgaven Kinderopvangtoeslag zijn met name vanaf 2027 meerjarig naar boven bijgesteld. De belangrijkste verklaring voor de tegenvaller is dat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang, op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie, naar boven is bijgesteld. Verder wordt het enigszins onregelmatige verloop verklaard doordat de technische verwerking van de eerste ingroeistap naar het nieuwe kinderopvangstelsel nog niet in het juiste kasritme is geplaatst. Dat wordt nu gecorrigeerd.

4. Bijstelling Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Er is sprake van een aflopende meevaller in de eerste jaren doordat Dienst Toeslagen vanaf 2025 bij het inschatten van inkomens uitgaat van een sterkere inkomensstijging dan de verwachte loonontwikkeling. Hierdoor komen de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uit, wat zorgt voor de incidentele meevaller. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen waardoor de meevaller weer wordt rechtgetrokken. Echter resteert vanaf 2030 een structurele tegenvaller doordat het CPB de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming structureel lager inschat dan eerder ten tijde van de cMEV 2024 werd verwacht. Lagere inkomens leiden daarbij tot een hoger recht op toeslagen.

5. Rijksbijdragen

De geraamde uitgaven aan de rijksbijrage aan het Ouderdomsfonds voor de kosten van heffingskortingen en het vermogenstekort worden naar boven bijgesteld met € 627,8 miljoen op basis van de CEP-raming van het CPB.

6. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

  • Loonkostenvoordelen: op basis van de voorlopige realisaties over 2024 is de raming voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld met respectievelijk € 12,5 miljoen en € 8,4 miljoen. Er is minder gebruikgemaakt van het LKV-ouderen. Dit zou verklaard kunnen worden door de wetenschap dat het LKV-ouderen op termijn vervalt en werkgevers hierdoor minder geneigd zijn dit aan te vragen of in de veronderstelling zijn dat dit reeds vervallen is. Vanaf 2027 is de raming omhoog bijgesteld omdat er wordt verondersteld dat, na afschaffing van het LKV-ouderen, een deel van deze groep gebruik zal maken van het LKV-arbeidsgehandicapten.

  • Wajong: Vanwege een verhoging van het minimumjeugdloon worden de uitgaven aan de Wajong vanaf 2027 naar boven bijgesteld. Daarnaast is er op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV een neerwaarts effect vanwege een lichte stijging van het aandeel Wajongers met arbeidsvermogen. Dit zorgt voor een lagere gemiddelde jaaruitkering van de oude Wajongregelingen.

  • Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB):

    De raming van de TSB-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat dat de regeling minder snel ingroeit. Nieuwe ziektes worden gefaseerd aan de regeling toegevoegd. De invoering van nieuwe ziektes in 2024 heeft vertraging opgelopen. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,5 miljoen in 2025 t/m € 1 miljoen in 2027. Daarnaast geven realisatiecijfers aanleiding het gebruik van de regeling in de beginjaren van de TSB neerwaarts bij te stellen.

  • Bijstelling AKW: Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming van de AKW opwaarts bijgesteld. De uitkeringslasten stijgen ten opzichte van de vorige raming, onder meer vanwege een toename van het aantal kinderen in de AKW. Bovendien stijgt de gemiddelde uitkering door een relatief sterkere toename van het aantal oudere kinderen en het aantal gerechtigden dat dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) ontvangt.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

7. Lage-inkomensvoordeel

Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 2025 neerwaarts bijgesteld met € 181,5 miljoen. Oorzaak is de verlaging van de uurloongrens in 2024 die samenhangt met de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor zijn er minder werknemers (en dus ook werkgevers) in aanmerking gekomen voor het LIV.

8. Banenafspraak

Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2025 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 57,6 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling in 2025 nog is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten van het quotum.

9. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

In het hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in. Het wetgevingstraject voor de nieuwe financiering gaat onverminderd door om de sector op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven. Deze reeks betreft de besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar en wordt ingezet voor het verhogen van de vergoedingspercentages in aanloop naar de nieuwe financiering en ter dekking van de opgaven op de SZW-begroting.

Daarnaast wordt de maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de maximum uurprijzen in 2026 eenmalig niet te indexeren teruggedraaid. Dat betekent dat de maximum uurprijzen in 2026 aangepast worden aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt in de begroting van 2026 zichtbaar.

10. Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel

Met 2029 als invoeringsjaar van de nieuwe financiering van kinderopvang is een langer en geleidelijker ingroeipad nodig. In 2026, 2027 en 2028 wordt de kinderopvangtoeslag stapsgewijs verhoogd. Het doel van dit ingroeipad is om de vraag naar kinderopvang geleidelijk te laten stijgen en de sector tijd te geven om het aanbod mee te laten groeien. De reeks betreft de middelen voor dit ingroeipad.

11. Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro

Met deze maatregel wordt een steiler afbouwpercentage geïntroduceerd in de WKB voor inkomens vanaf € 60.000 (prijspeil 2024). Het afbouwpercentage voor inkomens vanaf € 60.000 wordt met 4,3%-punt verhoogd en neemt daardoor toe van 8,5% tot 12,8%. Dit levert een besparing op van € 300 miljoen structureel. Deze maatregel dient ter dekking van de structurele tegenvaller op de SZW-begroting. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

12. Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB

Deze maatregel betreft een vereenvoudiging van het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 1 januari 2027. De maatregel behelst het afschaffen van de regel dat mensen toeslagpartner worden als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven. Hierdoor ontstaan nu veel onterechte partnerschappen (o.a. bij mantelzorgers en woningdelers). Deze toeslaggerechtigden lopen door het toeslagpartnerschap al snel duizenden euro’s aan ondersteuning mis in voornamelijk het kindgebonden budget en de zorgtoeslag. Met de maatregel worden ruim 10.000 toeslaggerechtigden die in deze problematische situatie verkeren geholpen. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd. De dekking van het oplossen van het knelpunt samengestelde gezinnen wordt gevonden door het verlagen van de vermogensgrenzen in het kindgebonden budget en de zorgtoeslag met circa € 28.750 in de periode 2027 t/m 2029 en structureel vanaf 2030 met circa € 27.250 (prijspeil 2024).

13. Actieagenda integratie

Deze reeks omvat maatregelen in het kader van de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving (Kamerstukken II 2024/25, 32 824, nr. 448). De maatregelen zijn gericht op het versterken van waarden en normen van de open en vrije samenleving (pijler 1 van de actieagenda) en meedoen en aan de slag met taal en werk (pijler 2 van de actieagenda). Onder pijler 2 valt ook een maatregel die wordt genomen in het kader van de taaleis in de bijstand. Bijstandsgerechtigden moeten voldoen aan de taaleis, zoals in de Participatiewet is opgenomen. Gemeenten ontvangen vanaf 2027 meer middelen via het Gemeentefonds zodat zij meer bijstandsgerechtigden een formele taalcursus kunnen aanbieden. Daarbij ligt de focus op de nieuwe instroom en bij bestaande bijstandsgerechtigden die baat kunnen hebben bij een taalaanbod. Beheersing van de Nederlandse taal is belangrijk om de stap naar werk te kunnen zetten en is cruciaal voor een goede integratie.

14. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

De maximale duur van de WW-uitkering wordt per 1 januari 2027 verlaagd naar 18 maanden ter invulling van de afgesproken bezuiniging uit het Hoofdlijnenakkoord. De mutatie in tabel 3 betreft de doorwerking van de duurverkorting op onder andere de Participatiewet, IOW en Toeslagenwet. Zie tabel 5 voor het effect op de WW en de WGA. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

15. Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld

Op het Artikel 99 Nog onverdeeld staan diverse nog niet verdeelde reserveringen. Er vinden diverse mutaties plaats:

  • Er wordt een structurele reservering getroffen van € 197 miljoen voor de opvolging van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Deze reservering bouwt in 50 jaar geleidelijk op naar het structurele bedrag.

  • Vanaf 2028 wordt er structureel € 36 miljoen per jaar gereserveerd voor het UWV zodat het financieringstekort bij het sociaal-medisch beoordelen kan worden opgevangen en taakdelegatie kan worden uitgebreid.

  • In 2029–2038 wordt jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.

  • De middelen die vrijvallen door het uitstel van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden gereserveerd op artikel 99 voor de implementatiekosten van dit wetsvoorstel. Dit gaat om € 23,9 miljoen in 2025. Voor deze mutatie heeft uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) ontvangen in Kamerstukken 2023–2024, 36 852, nr. 2.

  • De reservering die is gemaakt voor het aanpakken van problematische schulden naar aanleiding van het IBO over dit onderwerp komt vanaf 2029 (€ 99,3 miljoen in 2029) te vervallen.

  • De middelen om netto in plaats van bruto terug te vorderen mogelijk te maken vervallen vanaf 2029 (€ 31 miljoen per jaar vanaf 2029).

  • Een mogelijke tegemoetkoming voor arbeidsongeschikte zzp’ers die een inkomenshiaat hebben tussen het einde van hun private AOV op 65 jaar en de AOW-leeftijd, wordt niet doorgezet. Bij de uitwerking van de regeling is gebleken dat er geen objectief criterium bestaat om arbeidsongeschikte zzp’ers gunstiger te behandelen dan andere groepen die ook in de (inmiddels beëindigde) Tijdelijke Overbruggingsuitkering (OBR) zaten. Deze groep kan daardoor niet met een eenmalige passende regeling tegemoetgekomen worden zonder precedentwerking. De reservering van middelen voor een mogelijke tegemoetkoming vervalt.

  • Er zijn nog diverse kleinere mutaties, zie voor een verdere toelichting 4.2 Nog onverdeeld.

Voor de eerste twee mutaties ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

16. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere intensiveringen en ombuigingen waaronder op de Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet. Er zijn intensiveringen voor de reservering voor de energietoelage Caribisch Nederland en de start van plateau 1 van het project «Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag». Er is een ombuiging in 2025 door de vrijval die optreedt door het uitstel van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans. De middelen die vrijvallen worden ingezet voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel.

Taakstellingen apparaat hoofdlijnenakkoord en OCW – amendement Bontenbal

17. Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's

Een van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. De taakstelling start in 2025 voor SZW met € 23 miljoen en bouwt t/m 2029 op tot het uiteindelijk te bereiken bedrag van € 99 miljoen. Deze taakstelling is reeds ingeboekt in de Begroting 2025.

SZW heeft de invulling van de taakstelling gesplitst in 2025 en 2026 en verder. Voor 2025 is een grotendeels financiële invulling gevonden met relatief snel te realiseren maatregelen. Voor 2026 en volgende jaren gaat het om inhoudelijke afwegingen.

Afgesproken is dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), UWV en SVB een bijdrage leveren aan de taakstelling van de 0,5% per jaar waarmee het CPB rekent, oplopend naar 2% in 2029 en structureel. Dit komt neer op € 4 miljoen voor NLA, € 49 miljoen voor UWV en € 7 miljoen voor SVB.

De resterende taakstelling voor het kerndepartement SZW bouwt hiermee op tot € 39 miljoen in 2029 en structureel. Dit komt neer op een percentage van circa 14% van het apparaatsbudget in 2029. Er zijn diverse plannen ontwikkeld voor de invulling van dit deel van de taakstelling. Dit voorgenomen besluit ligt voor advies bij de Ondernemingsraad.

Deze mutatie geeft de totale invulling van de taakstelling HLA bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 14).

18. Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Hiervan komt € 34,4 miljoen bij SZW terecht bovenop de taakstelling apparaat uit het hoofdlijnenakkoord (zie tekst hierboven). Deze taakstelling is ingeboekt als amendement op de Begroting 2025.

Dit bedrag is relatief hoog omdat de SZW-uitvoeringsorganisaties zijn meegenomen in de grondslag. Voor de invulling van deze taakstelling wordt de door de Kamer gebruikte grondslag overgenomen. Dit leidt zowel voor het UWV (€ 26,6 miljoen) als de SVB (€ 3,9 miljoen) tot een neerwaartse bijstelling van het budget voor uitvoeringskosten.

Het overige deel (€ 3,9 miljoen) komt terecht bij het kerndepartement en de NLA. Dekking voor dit bedrag wordt gevonden in de loon- en prijsbijstelling in 2025 en voor de jaren na 2025 in de centrale reserve voor apparaatsuitgaven (die hiermee wordt afgebouwd waardoor er geen middelen meer zijn om onverwachte zaken gedurende het jaar op te vangen).

Deze mutatie geeft de totale invulling van de Taakstelling OCW bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 15).

Overige mutaties

19. Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025

Aan de begroting van SZW wordt een reeks toegevoegd ter compensatie van de loon- en prijsontwikkeling van 2025.

20. Overboekingen van Aanvullende post

Betreft diverse overhevelingen vanaf de aanvullende post naar de SZW-begroting, waaronder:

  • De overboeking van de middelen uit de envelop Groepen in de knel. Deze middelen worden onder meer ingezet voor:

    • Het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij Beschut Werk (€ 34,3 miljoen in 2025). Het voornemen is om een forfaitaire LKS in te voeren. Hierdoor worden de loonwaardemetingen bij Beschut Werk afgeschaft. Deze loonwaardemetingen bij Beschut Werk vormden een bekend knelpunt omdat de aard van de taken niet geschikt is voor dergelijke metingen. Bovendien zorgt de aanpassing voor versimpeling in de uitvoering bij Beschut Werk en krijgen werknemers niet meer te maken met het jaarlijkse belastende traject van de loonwaardemeting. Hiervoor ontvangt uw Kamer voor het zomerreces de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) als bijlage bij de voortgangsbrief over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

    • Een verhoging van gemiddeld 20% van het minimumjeugdloon van 16–20-jarigen per 1 januari 2027. Het minimumjeugdloon wordt verhoogd naar een oplopende staffel van 40% van het volwassenminimumloon voor 16-jarigen tot 100% voor 21-jarigen. Hiermee wordt de toereikendheid van het minimumjeugdloon voor voltijdswerkende jongeren verbeterd. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het beleidsvoorstel wordt gestemd.

    • Het structureel maken van de Individuele Plaatsing en Steun (IPS) regeling voor de gemeentelijke doelgroep. Hiermee krijgen mensen uit de gemeentelijke doelgroep met een psychische aandoening structureel dezelfde ondersteuning bij re-integratie naar betaald werk als de doelgroep van UWV.

    • De ontwikkeling van arbeidsvermogen voor de groep afgewezen Wajongeren. Het huidige instrumentarium voor gemeenten is vaak niet passend voor deze groep, waardoor zij een risico lopen op levenslange uitkeringsafhankelijkheid van een bijstandsuitkering of uiteindelijk alsnog de Wajong. Gemeenten ontvangen hiermee middelen voor jeugdbegeleiders en -coaches en voor het opzetten van arbeidsontwikkelplekken voor deze doelgroep.

  • De overboeking van middelen uit de envelop Arbeidsmarkt, armoede en schulden. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de implementiekosten van Participatiewet in balans (€ 8,1 miljoen in 2025) en voor de uitvoering door de Belastingdienst van het opheffen van het handhavingsmoratorium rond arbeidsrelaties (€ 8 miljoen in 2025). Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst namelijk weer begonnen met handhaven op schijnzelfstandigheid.

21. Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken

Er zijn in totaal 80 overboekingen met andere departementen. De grootste vier zijn overboekingen naar het gemeentefonds: Voor het impulsbudget sociale infrastructuur (€ 35,0 miljoen in 2025), Arbeidsmarktregio's (€ 35,2 miljoen in 2025), rijksbijdrage sociale infrastructuur (€ 19,8 miljoen in 2025), en IBO problematische schulden (€ 18,7 miljoen in 2025).

22. Diverse kasschuiven

Er zijn diverse kasschuiven waarvan de grootste voor MDIEU en het ingroeipad naar het financieringsstelsel kinderopvang.

  • Voor de MDIEU wordt een deel van het kasbudget van 2025 naar 2028 geschoven. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte uitgaven aan verleende MDIEU-subsidieprojecten. Resterend budget is beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid.

  • Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages werkt vanwege gedragsreacties meerjarig door op de KOT-uitgaven. Specifiek leidt de hogere vergoeding in 2026 naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Met deze kasschuif worden de middelen voor het verhogen van de vergoedingspercentages in 2026 in het juiste kasritme gezet.

23. Kasschuif Groepen in de knel

Er is een kasschuif voor Groepen in de knel om de middelen in een realistisch kasritme te plaatsen.

24. Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024

Voor diverse onderdelen is de uitputting van het budget vertraagd tot 2025. De grootste posten hiervan (groter dan € 1 miljoen) zijn:

  • NGF Skills: Over budgetten van groeifondsprojecten is de afspraak met de fondsbeheerder dat deze bij onderuitputting niet vrijvallen maar doorgeschoven worden als eindejaarsmarge.

  • SLIM: Voor SLIM zijn vorig jaar verplichtingen aangegaan waarvoor de kasbetaling in 2025 plaatsvindt.

  • ESF-audit: Diverse kosten van auditwerkzaamheden en certificeringswerkzaamheden voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) in 2024 worden pas in 2025 betaald.

25. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

26. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's

2.501.533

2.498.357

2.465.891

2.373.867

2.304.405

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

             

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

             

1

Bijstelling boete-ontvangsten

– 900

– 900

– 900

– 900

– 900

– 900

1

2

Terugontvangtsen TOZO

8.013

– 1.100

– 1.000

– 300

0

0

2

3

Terugontvangsten TW

1.536

0

0

0

0

0

2

4

Terugontvangsten IOW

2.458

0

0

0

0

0

2

5

Terugontvangsten TSB

2.639

0

0

0

0

0

6

6

Uitvoeringsmutaties KOT

15.602

25.743

23.186

13.389

2.535

– 4.094

7

7

Ontvangsten WKB

– 29.932

– 20.184

– 16.595

– 20.021

– 20.898

– 20.598

10

8

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

3.951

41

– 148

– 266

– 354

– 417

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

             

9

Intensiveringen KOT

0

– 4.450

– 4.650

– 4.200

– 1.200

– 1.150

7

10

Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

0

– 500

45.400

158.900

212.600

143.800

7

11

Intensiveringen WKB

0

– 4.450

– 4.450

– 4.350

– 4.250

– 4.150

10

Overige mutaties

             

12

Diverse kasschuiven

0

4.200

9.900

8.800

4.200

1.500

div

13

Desalderingen

19.650

0

0

0

0

0

4

14

Extrapolatie

0

0

0

0

0

2.276.511

 
 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2024

2.524.550

2.496.757

2.516.634

2.524.919

2.496.138

2.390.502

 

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Bijstelling boete-ontvangsten

Op basis van de realisatiecijfers vallen de boeteontvangsten lager uit dan verwacht. Hoewel de boeteontvangsten naar verwachting in 2025 zullen toenemen, vallen de ontvangsten meerjarig lager uit dan ten tijde van de begroting werd aangenomen.

2. Terugontvangsten TOZO

De raming van de ontvangsten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor 2025 is bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie. Gemeenten betalen in 2025 € 8,0 miljoen meer terug aan het Rijk dan eerder werd verwacht.

3. Terugontvangsten Toeslagenwet (TW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de TW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

4. Terugontvangsten Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de IOW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

5. Terugontvangsten Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB)

Op basis van voorlopige realisaties blijkt dat het voorschot voor de TSB-uitgaven aan SVB hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst van SVB verwacht.

6. Uitvoeringsmutaties KOT

De ontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven als gevolg van het gestegen gebruik van kinderopvang. Als gevolg van het grondslageffect komen ook de ontvangsten hoger uit.

7. Ontvangsten WKB

De WKB-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar (dit is toegelicht bij de mutatie op de uitgaven). Als gevolg daarvan zijn er, naast meer nabetalingen, ook minder terugvorderingen. Daardoor komen ook de ontvangsten lager uit.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere ontvangstenbijstellingen waaronder de terugontvangsten Surinaamse ouderen. De realisatie over 2024 blijkt € 2,1 miljoen lager te zijn dan verwacht. Deze mutatie betreft een terugontvangst van de SVB. Ook wordt er een terugontvangst van DUO van € 1,6 miljoen verwacht.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Intensiveringen KOT

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de KOT) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

10. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

Vanwege de invoering van het nieuwe kinderopvangstel per 2029 (zie onder uitgaven), zijn er over de toeslagjaren 2027 en 2028 onder andere meer terugvorderingen (er zijn ook meer nabetalingen). Als gevolg daarvan komen ook de ontvangsten hoger uit, met name in 2028 tot en met 2030.

11. Intensiveringen WKB

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de WKB) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

Overige mutaties

12. Diverse kasschuiven

Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages heeft vanwege vertraagde gedragsreacties een meerjarige doorwerking op de KOT-uitgaven in de SZW-begroting. Een hoger vergoedingspercentage in 2026 leidt naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Deze meerkosten worden middels een kasschuif gedekt uit de beschikbare middelen die in de SZW-begroting voor 2026 staan gereserveerd.

13. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen weer beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

uitgaven 2025

uitgaven 2026

uitgaven 2027

uitgaven 2028

uitgaven 2029

uitgaven 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025

83.107.660

88.106.216

92.565.256

97.348.163

102.772.039

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

             

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

             

1

Compensatieregeling transitievergoeding – LAO

23.670

30.470

13.370

17.216

21.187

25.288

1

2

Werkloosheidswet (WW)

– 197.741

– 295.213

– 383.229

– 406.076

– 325.828

– 247.234

5

3

Verlofregelingen

45.563

46.544

51.455

58.047

63.421

68.971

6

4

Ziektewet (ZW)

99.180

79.073

96.209

119.702

137.351

140.668

6

5

Algemene Ouderdomswet (AOW)

– 11.752

– 34.069

– 55.882

– 72.255

– 82.082

– 82.920

8

6

Uitvoeringskosten UWV en SVB

13.362

79.533

58.163

34.630

47.324

47.408

11

7

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

319.416

463.971

488.955

396.561

401.505

300.719

div

8

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

– 4.136

867

– 4.329

– 10.903

– 12.062

0

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

             

9

Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

0

5.000

200.000

66.630

– 308.454

– 323.672

5

10

Uitvoeringskosten SVB/UWV

29.800

33.600

35.700

0

0

0

11

11

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

– 31.985

166.677

211.746

196.536

214.274

224.048

div

12

Overige intensiveringen en ombuigingen

57.529

– 116.157

– 136.817

39.954

341.887

– 5.742

div

Overige mutaties

             

13

Bijstelling nominaal

130.192

233.643

398.740

302.302

153.927

– 209.134

div

14

Taakstelling HLA

0

– 10.780

– 21.821

– 33.267

– 44.658

– 45.163

11

15

Taakstelling OCW

– 23.996

– 24.489

– 24.567

– 24.567

– 24.567

– 24.567

11

16

Overboekingen naar andere departementen

– 6.426

0

0

0

0

0

11

17

Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15

2.507

5.064

7.850

10.855

13.391

15.731

div

18

Overboekingen van de Aanvullende post

16.995

15.163

11.108

3.000

0

0

div

19

Diverse kasschuiven

– 15.442

– 1.258

8.700

1.000

4.000

3.000

div

20

Overige mutaties en extrapolatie

– 51.087

116.730

134.299

– 54.925

– 378.378

108.270.411

div

 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

83.503.309

88.900.585

93.654.906

97.992.603

102.994.277

108.157.812

 

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Compensatieregeling transitievergoeding – LAO

Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid per saldo opwaarts bijgesteld, wat resulteert in een tegenvaller. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast verwachten we vanaf 2027 meer uitbetalingen door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, vanwege een hogere instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 verwachten we juist een iets lager aantal uitbetalingen. Het prijseffect is groter, waardoor er ook in deze jaren sprake is van een per saldo tegenvaller.

2. Kadercorrecties Werkloosheidswet (WW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Werkloosheidswet (WW) naar beneden bijgesteld. De uitgaven zijn als gevolg van bijstelling van het WW-volume naar beneden bijgesteld. In de realisaties van 2024 was de instroom namelijk lager dan verwacht, en is het aandeel ouderen van de WW-instroom gedaald. Daarnaast wordt er vanaf 2025 een hogere uitstroom geraamd.

3. Uitvoeringsmutaties verlofregelingen

  • Wet arbeid en zorg (WAZO): De raming voor de WAZO wordt meerjarig opwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie is sprake van een hoger aantal uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering.

  • Zelfstandige en Zwanger-regeling (ZEZ): Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZEZ bijgesteld. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZEZ-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. De bijstelling komt met name doordat de gemiddelde uitkering lager uitviel dan vooraf geraamd.

  • Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG): De raming voor de WAZO aanvullend geboorteverlof partners wordt meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een hoger aantal uitkeringen. Er is daarnaast een relatief beperkte neerwaartse bijstelling door een lagere gemiddelde uitkering. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

  • Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO): De raming voor de WBO wordt meerjarig naar boven bijgesteld. Het volume wordt opwaarts bijgesteld vanwege het hogere aantal aanvragen en de toegenomen duur van de gemiddelde uitkering. Anderzijds valt de gemiddelde uitkering lager uit. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

4. Uitvoeringsmutaties Ziektewet

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZW bijgesteld. Dit resulteert in een opwaartse bijstelling van de ZW-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. Dit is voornamelijk te wijten aan een toename van het ZW-volume, dat voor alle doelgroepen groeit, maar vooral bij eindedienstverbanders (EDV) en ziekte door zwangerschap (ZBZ).

5. Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening

  • De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

6. Uitvoeringsmutaties UWV en SVB

Op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV en de SVB zijn de uitvoeringskosten naar boven bijgesteld. Dit komt onder andere doordat de raming van de WIA naar boven is bijgesteld op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV. Daanaast bevat deze reeks de uitvoeringskosten voor de herstelactie WIA-dagloon. Dit leidt incidenteel tot tegenvallende uitvoeringskosten bij UWV.

7. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een nieuwe WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen. Dit geldt zowel voor de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) als WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, inclusief eigenrisicodragers). Door dit mee te nemen in de raming van de toekomstige uitgaven stijgen deze naar verwachting ten opzichte van de vorige meerjareninschatting.

  • UWV heeft in de periode 2020 – 2024 fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon van WIA-uitkeringen. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere mutaties, waarvan de grootste de bijstelling is van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De uitvoeringsinformatie van SVB geeft aanleding de Anw-lasten meerjarig neerwaats bij te stellen. De voornaamste verklaring hiervoor is de bijstelling van het aantal personen met een Anw-uitkering. Er zijn minder Anw-gerechtigden ingestroomd dan verwacht. Ook is de verwachting van de Anw-uitkeringen die met terugwerkende kracht worden betaald naar beneden bijgesteld. Tot slot kan de neerwaartse bijstelling worden verklaard door een lagere gemiddelde prijs. De Anw-tegemoetkoming volgt de trend van de Anw. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 7,1 miljoen in 2025 die oploopt tot € 13,1 miljoen in 2030.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

In het hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een bezuinigingsopgave op de WW van € 200 miljoen per jaar opgenomen. Hier wordt invulling aangegeven met een duurverkorting naar 18 maanden. In deze begroting is de besparingsopgave van het hoofdlijnenakkoord vervangen door de budgettaire effecten behorende bij een duurverkorting naar 18 maanden. De budgettaire effecten worden nader toegelicht in onder andere artikel 5 Werkloosheid. De mutatie in tabel 5 betreft de besparing op de WW, uitvoeringskosten van UWV en de besparing op WGA-uitgaven. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

10. Uitvoeringskosten UWV en SVB

Er zijn diverse mutaties betreffende de uitvoeringskosten van het UWV en de SVB. De grootste mutatie betreft aanvullende financiering voor het UWV voor aanvullende capaciteit bij het sociaal-medisch beoordelen. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Hierdoor lopen de wachttijden op en komt de dienstverlening van UWV onder druk te staan. Daarom is structurele aanvullende financiering voor het UWV nodig, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid.

11. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 30 juli 2024 verhoogt UWV het dagloon en daarmee de uitkering van alle WIA-uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak, ongeacht de reden hiervan. Dit leidt tot extra WIA-uitkeringslasten, minder TW-aanvulling en incidentele uitvoeringskosten. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

  • Op het gebied van de WIA worden daarnaast verschillende maatregelen genomen, onder andere op het gebied van sociaal-medisch beoordelen. Zo wordt de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers vanaf 1 september 2025 ingevoerd voor een periode van 2 jaar, om de mismatchproblematiek te verkleinen. Daarnaast wordt het kwijtscheldingsbeleid van WIA-voorschotten structureel en binnenwettelijk gemaakt, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. Voor beide maatregelen ontvangt uw Kamer een onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1).

12. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Overige mutaties

13. Bijstelling nominaal

Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

14. Taakstelling HLA

Eén van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. Een deel hiervan wordt ingevuld met een bijdrage van UWV en SVB, waaronder de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 17).

15. Taakstelling OCW – amendement Bontenbal

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Een deel hiervan wordt ingevuld bij UWV en SVB, waaronder een korting op de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 18).

16. Overboekingen naar andere departementen

Er is een interdepartementale overboeking naar BZK voor de bijdrage aan extra gebruikerskosten van het BPR (Basisregistratie Persoonsgegevens).

17. Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15

Betreft een budgetneutrale schuif tussen het premie- en begrotingsgefinancierde budget voor de uitvoeringskosten van UWV. Dit is een gevolg van de jaarlijkse prijsherijking van de uitvoeringskosten.

18. Overboekingen van de Aanvullende post

Voor het arbeidsmarktpakket ten behoeve van het verbeteren van re-integratiedienstverlening is in de periode 2025–2028 jaarlijks € 20 miljoen beschikbaar op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën. Via deze mutatie wordt een deel van de middelen naar de SZW begroting geboekt. Deze middelen worden ingezet voor de re-integratiedienstverlening van het het UWV aan WW-gerechtigden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Daarnaast wordt een deel ingezet voor pilots ter verbetering van de dienstverlening van vangnetters (zieke werknemers die uit dienst gaan, zieke uitzendkrachten of zieke WW'ers).

19. Diverse Kasschuiven

Er zijn diverse kleinere mutaties.

20. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 6 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

ontvangsten 2025

ontvangsten 2026

ontvangsten 2027

ontvangsten 2028

ontvangsten 2029

ontvangsten 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025

245.359

281.534

305.685

336.827

349.087

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

             

1

Bijstelling UFO-ontvangsten

12.447

6.898

– 4.173

6.387

11.966

325

5

2

Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal

756

1.897

752

2.310

2.856

– 777

5

3

Overige mutaties en extrapolatie

0

0

0

0

 

363.681

5

4

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

258.562

290.329

302.264

345.524

363.909

363.229

 

1. Bijstelling UFO-ontvangsten

Op basis van voorlopige realisaties van UWV wordt het verhaal van WW-lasten bij overheidswerkgevers (UFO-ontvangsten) meerjarig bijgesteld. De UFO-ontvangsten vallen hoger uit dan eerder verwacht, wat leidt tot een meevaller op de WW-uitgaven.

2. Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal

Dit betreft de doorwerking van CEP op de nominale ontwikkeling van de Ufo-ontvangsten.

3. Overige mutaties en extrapolatie

Dis is de extrapolatie van de ontvangsten in 2030.

3. Beleidsartikelen

3.1. Artikel 1 Arbeidsmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 1 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

585.995

0

585.995

210.382

796.377

– 2.439

7.217

16.198

13.494

326.206

                       
 

Uitgaven

819.378

0

819.378

– 119.977

699.401

– 14.837

16.822

66.120

17.019

326.894

                       

1.0

Arbeidsmarkt

819.378

0

819.378

– 119.977

699.401

– 14.837

16.822

66.120

17.019

326.894

 

Inkomensoverdrachten

452.684

0

452.684

– 194.006

258.678

– 9.426

9.309

9.890

9.919

215.036

 

Lage-inkomensvoordeel

313.486

0

313.486

– 181.526

131.960

0

0

0

0

0

 

Loonkostenvoordelen

139.198

0

139.198

– 12.480

126.718

– 9.426

9.309

9.890

9.919

215.036

 

Subsidies (regelingen)

313.131

0

313.131

57.460

370.591

– 21.753

– 2.536

51.764

2.975

54.492

 

Overige subsidies algemeen

11.104

0

11.104

– 4.760

6.344

– 786

– 799

– 550

– 550

3.390

 

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

9.743

0

9.743

– 6.060

3.683

30

3.380

0

1.900

11.344

 

Stimuleringregeling LLO in MKB

116.014

0

116.014

– 25.521

90.493

– 19.475

– 3.551

11.825

1.625

39.758

 

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid

0

0

0

133.742

133.742

0

0

0

0

0

 

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

171.389

0

171.389

– 40.000

131.389

– 1.522

– 1.566

40.489

0

0

 

Subsidie meer uren werkt

4.881

0

4.881

59

4.940

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

47.878

0

47.878

16.569

64.447

16.803

10.510

4.927

4.586

47.684

 

Opdrachten

47.878

0

47.878

16.569

64.447

16.803

10.510

4.927

4.586

47.684

 

Bekostiging

100

0

100

0

100

0

0

0

0

100

 

Bekostiging

100

0

100

0

100

0

0

0

0

100

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

181

0

181

0

181

– 220

– 220

– 220

– 220

4.660

 

Ministerie van VWS

56

0

56

0

56

0

0

0

0

706

 

Ministerie van EZ en LVVN

125

0

125

0

125

– 220

– 220

– 220

– 220

3.954

 

Bijdrage aan agentschappen

5.404

0

5.404

0

5.404

– 241

– 241

– 241

– 241

4.922

 

Agentschap RIVM

5.212

0

5.212

0

5.212

– 241

– 241

– 241

– 241

4.730

 

Agentschap CJIB

192

0

192

0

192

0

0

0

0

192

                       
 

Ontvangsten

18.580

0

18.580

– 900

17.680

– 900

– 900

– 900

– 900

17.680

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 120,0 miljoen bij de uitgaven en € 210,4 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is – € 0,9 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 85%.

Verplichtingen artikel 1

  • Bij de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) zijn de mutaties op het verplichtingenbedrag € 280 miljoen hoger dan op het kasbedrag. Er vindt een verplichtingenschuif plaats om aan te sluiten bij de verwachte kasuitgaven MDIEU. Verplichtingen- en kasritme zijn niet hetzelfde; omdat verplichtingen aangegaan worden als een subsidie wordt afgegeven, terwijl kasuitgaven zich over aantal jaar uitspreiden. Cumulatief sluit het verplichtingenbudget aan op het kasbudget.

  • Het verplichtingenbudget voor de Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM) wordt opgehoogd met € 26,2 miljoen. Dit is nodig omdat voor de periode vanaf 2025 de verplichtingenruimte lager is dan het beschikbare kasbudget. Deze ophoging van het verplichtingenbudget heeft geen effect op het kasbudget.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • Lage-inkomensvoordeel (LIV): op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het LIV voor 2025 neerwaarts bijgesteld met € 181,5 miljoen. Oorzaak is de verlaging van de uurloongrens in 2024 die samenhangt met de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor zijn er minder werknemers (en dus ook werkgevers) in aanmerking gekomen voor het LIV.

  • Loonkostenvoordelen (LKV): op basis van de voorlopige realisaties over 2024 is de raming voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld. Er is minder gebruikgemaakt van het LKV-ouderen. Dit zou verklaard kunnen worden door de wetenschap dat het LKV-ouderen op termijn vervalt en werkgevers hierdoor minder geneigd zijn dit aan te vragen of in de veronderstelling zijn dat dit reeds vervallen is. Vanaf 2027 is de raming omhoog bijgesteld omdat er wordt verondersteld dat, na afschaffing van het LKV-ouderen, een deel van deze groep gebruik zal maken van het LKV-arbeidsgehandicapten.

Subsidies

  • Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen (kasschuif expeditie-regeling): er wordt een kasschuif gedaan voor de Expeditie-regeling. Met deze kasschuif wordt een deel van het gereserveerde budget in 2025 (€ 5,3 miljoen) doorgeschoven naar latere jaren, zodat het kasritme aansluit op de (verwachte) momenten waarop aanvragers een (voorschot)betaling zullen aanvragen.

  • Kasschuif SLIM (stimuleringsregeling LLO in het mkb): Het kasritme voor de SLIM-scholingssubsidie komt niet overeen met de bedragen in de begroting (2025–2027) door de bevoorschottingssystematiek van de regeling. Bij aanvragen voor individuele werkgevers wordt 100% bevoorschot. Bij collectieve aanvragers vindt bevoorschotting in delen plaats. Daarom is een kasschuif nodig om de uitgaven in het juiste (verwachte) kasritme te zetten.

  • Eindejaarsmarge SLIM: Voor SLIM zijn er beschikkingen niet tot uitbetaling gekomen in 2024. Deze vinden in 2025 plaats.

  • Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden: Met de voorgestelde schuif wordt een deel van het kasbudget van MDIEU voor 2025 naar 2028 geschoven. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte uitgaven aan verleende MDIEU-subsidieprojecten. Resterend budget is beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid.

  • Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid: op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachte uitgaven aan de NOW naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 1 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

609.232

0

609.232

27.219

636.451

38.576

18.223

23.256

28.467

257.995

                       
 

Uitgaven

609.232

0

609.232

27.219

636.451

38.576

18.223

23.256

28.467

257.995

                       

1.0

Arbeidsmarkt

609.232

0

609.232

27.219

636.451

38.576

18.223

23.256

28.467

257.995

 

Inkomensoverdrachten

609.232

0

609.232

27.219

636.451

38.576

18.223

23.256

28.467

257.995

 

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

569.000

0

569.000

23.670

592.670

30.470

13.370

17.216

21.187

194.237

 

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB

8.841

0

8.841

1.293

10.134

1.293

1.293

1.293

1.293

10.134

 

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte nominaal

30.911

0

30.911

2.170

33.081

6.620

3.300

4.442

5.650

50.965

 

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB nominaal

480

0

480

86

566

193

260

305

337

2.659

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 27,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • Transitievergoeding na 2 jaar ziekte:

    Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid per saldo opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast verwachten we vanaf 2027 meer uitbetalingen door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, vanwege een hogere instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 verwachten we juist een iets lager aantal uitbetalingen. Het prijseffect is groter, waardoor er ook in deze jaren sprake is van een per saldo tegenvaller.

3.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 2 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

8.695.485

0

8.695.485

– 211.765

8.483.720

– 256.845

– 292.787

– 323.946

– 277.032

9.242.604

                       
 

Uitgaven

8.691.975

0

8.691.975

– 201.927

8.490.048

– 247.007

– 282.949

– 318.122

– 271.208

9.252.551

                       

2.0

Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet

8.691.975

0

8.691.975

– 201.927

8.490.048

– 247.007

– 282.949

– 318.122

– 271.208

9.252.551

 

Inkomensoverdrachten

8.453.993

0

8.453.993

– 176.702

8.277.291

– 255.562

– 272.670

– 302.631

– 263.777

9.139.424

 

Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming

7.479.711

0

7.479.711

– 187.359

7.292.352

– 236.668

– 244.769

– 295.288

– 248.926

8.037.920

 

Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)

7.064

0

7.064

347

7.411

– 828

– 828

– 828

– 828

6.441

 

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

479.393

0

479.393

6.537

485.930

– 6.508

– 15.959

– 21.573

– 28.637

561.236

 

Toeslagenwet (TW)

475.124

0

475.124

4.400

479.524

– 11.021

– 10.686

15.442

14.958

521.395

 

Bijstand overig

825

0

825

13

838

11

9

7

10

641

 

Onderstand (Caribisch Nederland)

11.876

0

11.876

– 640

11.236

– 548

– 437

– 391

– 354

11.791

 

Subsidies (regelingen)

118.845

0

118.845

20.594

139.439

28.149

18.189

15.100

15.100

46.623

 

Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM)

2.800

0

2.800

0

2.800

0

0

0

0

2.800

 

NIBUD

770

0

770

181

951

0

0

0

0

693

 

Overige subsidies algemeen

26.376

0

26.376

3.283

29.659

5.579

3.089

0

0

13.131

 

Alle kinderen doen mee

10.899

0

10.899

4.030

14.929

– 1.030

– 1.000

– 1.000

– 1.000

15.899

 

Energiefonds

60.000

0

60.000

0

60.000

0

0

0

0

0

 

Geldzorgen Armoede en Schulden (Gas)

18.000

0

18.000

– 6.000

12.000

6.000

0

0

0

0

 

Subsidies Arbeidsmarktinfrastructuur

0

0

0

19.100

19.100

17.600

16.100

16.100

16.100

14.100

 

Opdrachten

37.396

0

37.396

11.119

48.515

3.718

– 1.693

– 3.816

4.244

45.823

 

Opdrachten algemeen

37.396

0

37.396

9.705

47.101

– 1.430

– 5.791

– 6.015

– 5.057

36.522

 

Opdrachten Arbeidsmarktinfrastructuur

0

0

0

1.414

1.414

5.148

4.098

2.199

9.301

9.301

 

Bekostiging

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.167

 

Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.167

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

199

0

199

– 199

0

– 199

– 199

– 199

– 199

0

 

Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw)

199

0

199

– 199

0

– 199

– 199

– 199

– 199

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

2.200

0

2.200

1.279

3.479

0

0

0

0

2.200

 

Financiën

2.200

0

2.200

1.279

3.479

0

0

0

0

2.200

 

Bijdrage aan sociale fondsen

10.000

0

10.000

0

10.000

0

0

0

0

10.000

 

Pensioenfonds Wsw

10.000

0

10.000

0

10.000

0

0

0

0

10.000

 

Bijdrage aan agentschappen

496

0

496

310

806

0

0

0

0

496

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

496

0

496

0

496

0

0

0

0

496

 

DUO

0

0

0

310

310

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

68.837

0

68.837

– 58.328

10.509

– 23.113

– 26.576

– 26.576

– 26.576

5.809

 

Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek

28.408

0

28.408

– 28.408

0

– 1.037

0

0

0

0

 

Bijzondere uitkeringen

4.450

0

4.450

4.500

8.950

8.750

4.250

4.250

4.250

4.250

 

Transformatiebudget sociale infrastructuur

35.000

0

35.000

– 35.000

0

– 31.500

– 31.500

– 31.500

– 31.500

0

 

SPUK Grensinformatiepunten

979

0

979

580

1.559

674

674

674

674

1.559

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

9

0

9

0

9

0

0

0

0

9

 

Contributie Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden (CASS)

9

0

9

0

9

0

0

0

0

9

                       
 

Ontvangsten

57.040

0

57.040

11.253

68.293

– 1.059

– 1.148

– 566

– 354

9.008

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 201,9 miljoen bij de uitgaven en – € 211,7 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 11,3 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 98,7%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

1. Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming

  • Het budget voor het macrobudget Participatiewetuitkering is naar beneden bijgesteld met € 187,4 miljoen in 2025. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de verwerking van de conjunctuur en de voorlopige realisaties van 2024 in de raming van de bijstandsuitgaven. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven neerwaarts bijgesteld met € 41 miljoen in 2025, € 38,3 miljoen in 2026, € 71,3 miljoen in 2027, € 116,3 miljoen in 2028 en € 69,1 miljoen in 2029. De verwerking van de voorlopige volumerealisaties van 2024 zorgt daarnaast voor een neerwaartse bijstelling van € 100,9 miljoen in 2025, € 101,4 miljoen in 2026, € 101,6 miljoen in 2027 t/m 2029. De verwerking van de prijsrealisaties zorgt voor een opwaartse bijstelling van € 12,6 miljoen in 2025, € 12,8 miljoen in 2026, € 12,9 miljoen in 2027, € 13,2 miljoen in 2028 en € 13,5 miljoen in 2029.

  • De IOAW-raming is aangepast als gevolg van de bijstelling van het doorstroompercentage (doorstroom uit de WW) en de nieuwe WW-uitstroomcijfers. Doordat de verwachte werkloosheid voor 2025 naar beneden is bijgesteld, wordt ook de verwachte doorstroom van de WW naar de IOAW naar beneden bijgesteld (€ 3,8 miljoen in 2025, € 6,3 miljoen in 2026, € 6,9 miljoen in 2027 en € 8,7 miljoen in 2028).

  • Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2025 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 57,6 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling in 2025 nog is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten van het quotum.

  • Door het uitstel van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in balans spoor 1 van 1 juli 2025 naar 1 januari 2026 valt er € 23,9 miljoen vrij in 2025.

Tabel 10 Uitsplitsing macrobudget participatiewetuitkeringen (x € 1.000)
 

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

– 187.360

– 236.672

– 244.770

– 295.290

– 248.926

8.037.917

             

Algemene bijstand

– 156.576

– 206.317

– 228.673

– 267.956

– 214.451

7.169.548

Loonkostensubsidie

– 24.747

– 24.206

– 9.496,000

– 7.943

– 6.425

788.161

IOAW

– 3.907

– 5.835

– 6.335

– 8.153

– 9.559

34.560

IOAZ

– 3.120

– 2.482

– 2.435

– 13.428

– 20.680

11.985

BBZ

1.987

2.170

2.170

2.191

2.191

33.663

Correctie verdeelmodel

0.017

         

2. Algemene Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

  • De uitgaven aan de AIO zijn in 2024 € 12,1 miljoen hoger dan eerder verwacht. Dit wordt voornamelijk verklaard door de nieuwe voorziening oninbare vorderingen. In 2025 worden de uitkeringslasten opwaarts bijgesteld door de nabetaling aan de SVB over 2024.

  • Vanaf 2026 worden de verwachte uitgaven aan de AIO meerjarig naar beneden bijgesteld, gedeeltelijk naar aanleiding van de nieuwe ramingssystematiek van de SVB. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van circa € 6,4 miljoen in 2025 oplopend tot circa € 35,3 miljoen in 2030.

3. Toeslagenwet (TW)

  • Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV zijn de TW-uitgaven neerwaarts bijgesteld. De neerwaartse bijstelling is het per saldo effect van een hoger aantal TW-aanvullingen en een lagere gemiddelde hoogte van de TW-aanvullingen dan eerder verwacht. Hierbij is de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over loonloze tijdvakken bij de vaststelling van het WIA-dagloon meegenomen. Hierdoor nemen de WIA-uitgaven toe, waardoor er minder TW-aanvulling verstrekt hoeft te worden. De bijstelling bedraagt circa – € 13,1 miljoen in 2025, aflopend tot – € 10,4 miljoen in 2030.

  • Daarnaast is de nieuwe CEP-raming van het CPB verwerkt. Dit leidt tot beperkte bijstellingen van de TW-uitgaven als gevolg een licht hoger aantal TW-aanvullingen op ZW-uitkeringen en een lager aantal TW-aanvullingen op WW-uitkeringen. De neerwaartse bijstelling bedraagt circa € 0,1 miljoen in 2025, oplopend tot € 1,9 miljoen in 2028.

  • Vanaf 2028 nemen de verwachte TW-uitgaven met ongeveer € 15 miljoen per jaar toe als gevolg van diverse beleidswijzigingen op het gebied van de WW, de WIA en maatregelen om de TW te vereenvoudigen.

Subsidies

  • Subsidies arbeidsmarktinfrastructuur. De middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur zijn van artikel 5 overgeboekt naar artikel 2 om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden. Vanaf 2025 worden hieruit twee subsidies verstrekt. Voor de verder deelname aan het Regionaal beraad is voor de sociale partners € 4,1 miljoen per jaar beschikbaar. Daarnaast is er ook voor de sociale partners t/m 2033 een incidentele impuls voor een dekkend stelsel Van Werk naar Werk (VWNW) voor de volgende bedragen: € 15,0 miljoen in 2025, € 13,5 miljoen in 2026 en € 12,0 miljoen in 2027 en verder.

Bijdrage aan medeoverheden

  • De 35 arbeidsmarktregio’s ontvangen vanaf 2025 een tijdelijk impulsbudget. Deze middelen zijn bedoeld om een gezamenlijke dienstverlening op het gebied van werk en ontwikkeling te ontwikkelen met de partners in de arbeidsmarktregio. Hiervoor zal een overboeking plaatsvinden naar het gemeentefonds van € 35,2 miljoen in 2025, € 29,0 miljoen in 2026, € 39,1 miljoen in 2027 en € 45,2 miljoen in 2028. Deze middelen zijn overgeheveld van artikel 5 naar artikel 2 om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden.

  • Bij de Voorjaarsnota 2024 is besloten tot een versterking van het stelsel van sociaal ontwikkelbedrijven. Met deze impuls over een periode van 10 jaar worden sociaal ontwikkelbedrijven ondersteund om hun infrastructuur toekomstbestendig te maken.

  • Er is een overboeking naar het Gemeentefonds voor de Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek van € 25,4 miljoen in 2025. Hiermee kunnen gemeenten een vaste tegemoetkoming verstrekken aan huishoudens die met deze problematiek te maken hebben.

Ontvangsten

De raming van de ontvangsten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor 2025 is bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie. Gemeenten betalen in 2025 € 8,0 miljoen meer terug aan het Rijk dan eerder werd verwacht.

3.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 3 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

6.465

0

6.465

649

7.114

6.538

3.552

2.146

64

845

                       
 

Uitgaven

10.797

0

10.797

649

11.446

6.538

3.552

2.146

64

845

                       

3.0

Arbeidsongeschiktheid

10.797

0

10.797

649

11.446

6.538

3.552

2.146

64

845

 

Inkomensoverdrachten

757

0

757

649

1.406

638

652

346

64

845

 

Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

757

0

757

649

1.406

638

652

346

64

845

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

10.040

0

10.040

0

10.040

5.900

2.900

1.800

0

0

 

Uitvoering individuele plaatsing & steun

10.040

0

10.040

0

10.040

5.900

2.900

1.800

0

0

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 0,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Uitvoering individuele plaatsing & steun (IPS)

Uit de envelop voor «groepen in de knel» uit het hoofdlijnenakkoord is extra geld beschikbaar gekomen voor IPS ter behoeve van de gemeentelijke doelgroep (mensen in de Participatiewet). Met dit budget kan in 2026 ook één cohort van deze doelgroep meerjarig geholpen worden. Daarnaast zijn er ook middelen gereserveerd voor het structureel maken van deze regeling voor de gemeentelijke doelgroep. Deze middelen staan gereserveerd op artikel 99.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 3 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

15.064.702

0

15.064.702

327.256

15.391.958

788.389

919.225

802.657

778.822

19.537.643

                       
 

Uitgaven

15.064.702

0

15.064.702

327.256

15.391.958

788.389

919.225

802.657

778.822

19.537.643

                       

3.0

Arbeidsongeschiktheid

15.064.702

0

15.064.702

327.256

15.391.958

788.389

919.225

802.657

778.822

19.537.643

 

Inkomensoverdrachten

14.924.312

0

14.924.312

326.532

15.250.844

787.876

918.841

802.523

778.954

19.380.817

 

WAO

2.924.543

0

2.924.543

– 51

2.924.492

– 119

– 482

– 297

– 796

1.636.217

 

IVA

5.655.043

0

5.655.043

26.560

5.681.603

141.534

183.148

119.361

163.690

6.972.735

 

WGA

4.990.144

0

4.990.144

244.491

5.234.635

474.369

502.771

440.640

373.290

6.041.016

 

WAZ

65.964

0

65.964

223

66.187

– 495

– 488

– 299

– 601

28.487

 

WGA eigenrisicodragers

522.406

0

522.406

20.077

542.483

20.176

20.317

20.468

20.468

592.176

 

WAO nominaal

156.219

0

156.219

4.302

160.521

17.546

19.353

16.085

10.172

429.314

 

IVA nominaal

306.953

0

306.953

9.075

316.028

50.848

73.812

70.864

74.633

1.870.410

 

WGA nominaal

270.610

0

270.610

19.938

290.548

78.313

112.943

127.254

130.137

1.642.186

 

WAZ nominaal

3.503

0

3.503

108

3.611

330

331

273

64

7.475

 

WGA eigenrisicodragers nominaal

28.927

0

28.927

1.809

30.736

5.374

7.136

8.174

7.897

160.801

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

140.390

0

140.390

724

141.114

513

384

134

– 132

156.826

 

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

135.715

0

135.715

0

135.715

0

0

0

0

130.023

 

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal

4.675

0

4.675

724

5.399

513

384

134

– 132

26.803

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 327,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA): uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen. Dit geldt zowel voor de IVA als WGA. Door dit mee te nemen in de raming van de toekomstige IVA-uitgaven stijgen deze naar verwachting ten opzichte van de vorige meerjareninschatting met € 22 miljoen in 2025.

  • Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en WGA-eigenrisicodragers (WGA-ERD): uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Meerjarige verwerking hiervan leidt tot een meerjarige tegenvaller in de WGA (€ 263 miljoen in 2025) en WGA-ERD (€ 20 miljoen in 2025).

  • Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 30 juli 2024 verhoogt UWV het dagloon en daarmee de uitkering van alle WIA-uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak, ongeacht de reden hiervan. Dit geldt voor zowel lopende als nieuwe gevallen en leidt tot extra WIA-uitkeringslasten, minder TW-aanvulling en incidentele uitvoeringskosten. Bij Voorjaarsnota 2023 en 2024 is geld gereserveerd voor een deel van deze doelgroep, te weten uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak als gevolg van een WW-uitkering. Voor de totale benodigde uitgaven was naar verwachting per saldo € 35 miljoen te veel gereserveerd in 2025. Deze middelen worden nu afgeboekt. De totale uitgaven nemen per saldo in 2026 naar verwachting toe met ongeveer € 101 miljoen en structureel met € 91 miljoen vanaf 2027.

  • UWV heeft in de periode 2020–2024 fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon van WIA-uitkeringen. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Voor het herstel zet UWV een organisatie op. De uitvoeringskosten die de organisatie met zich meebrengt worden op artikel 11 van de begroting verwerkt. De totale uitgaven nemen naar verwachting per saldo toe met € 26 miljoen in 2025, € 59 miljoen in 2026 en € 36 miljoen in 2027. Hiervan komt € 68 miljoen door nabetalingen en € 53 miljoen door uitvoeringskosten.

  • Als gevolg van de lange wachttijden bij WIA-claimbeoordelingen verstrekt UWV aan mensen een voorschot op de WIA-uitkering. Werknemers kunnen in financiële problemen komen als deze voorschotten terugbetaald moeten worden indien er geen recht blijkt op een uitkering. Daarom wordt sinds medio 2021 buitenwettelijk beleid gevoerd en het voorschot kwijtgescholden. Het voeren van tijdelijk buitenwettelijke beleid is onwenselijk, omdat dit rechtsonzekerheid geeft aan burgers. Daarom maken we dit beleid structureel en binnenwettelijk, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. Dit zorgt voor een stijging van de uitgaven van € 31 miljoen in 2026 oplopend tot € 93 miljoen in 2030. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

  • Om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen is het streven om vanaf september 2025 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten voor een periode van 2 jaar. De maatregel zorgt ervoor dat 60-plussers die wachten op hun WIA-claimbeoordeling tijdelijk op een andere manier en door andere professionals dan de verzekeringsarts worden beoordeeld. Omdat deze maatregel buitenwettelijk is, is de maatregel zo vormgegeven dat deze niet nadelig uitvalt. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen (WGA 80–100) worden verstrekt, waardoor de uitgaven toenemen. Tegenover deze extra WIA-uitgaven staat een inverdieneffect op de WW en IOW. Per saldo nemen de uitgaven toe met € 280 miljoen cumulatief, in de periode 2025 – 2034. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

Nominaal

– Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

3.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 4 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

4.560.508

0

4.560.508

1.168

4.561.676

– 1.004

18.137

17.937

18.171

4.693.179

                       
 

Uitgaven

4.560.508

0

4.560.508

1.168

4.561.676

– 1.004

18.137

17.937

18.171

4.693.179

                       

4.0

Jonggehandicapten

4.560.508

0

4.560.508

1.168

4.561.676

– 1.004

18.137

17.937

18.171

4.693.179

 

Inkomensoverdrachten

4.472.413

0

4.472.413

1.168

4.473.581

– 1.004

18.137

17.937

18.171

4.621.202

 

Wajong

4.472.413

0

4.472.413

1.168

4.473.581

– 1.004

18.137

17.937

18.171

4.621.202

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

88.095

0

88.095

0

88.095

0

0

0

0

71.977

 

Re-integratie Wajong

88.095

0

88.095

0

88.095

0

0

0

0

71.977

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

19.650

19.650

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 1,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De ontvangsten nemen toe met € 19,7 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Inkomensoverdrachten

  • Als gevolg van een wijziging in het minimumjeugdloon voor 18-, 19-, 20-jarigen wordt vanaf 2027 het budget oplopend tot € 20,6 miljoen opgehoogd. Een verhoging van het minimumjeugdloon leidt tot een hogere uitkering voor deze leeftijdscategorieën en daarmee tot hogere uitkeringslasten.

  • Tegelijkertijd is er een neerwaarts effect op de uitgaven van € 1 miljoen in 2026 oplopend tot € 2,3 miljoen in 2030 vanwege een lichte stijging van het aandeel Wajongers met arbeidsvermogen. Dit zorgt voor een lagere gemiddelde jaaruitkering op de oude Wajongregelingen. Daarnaast is de verwachte extra instroom van de Wajong 2015 naar aanleiding van tijdelijke registraties afgewezen Wajongers naar beneden bijgesteld. Dit zijn mensen die tussen 10/9/2014 en 1/7/2015 zijn afgewezen voor de Wajong 2015, waarvan een deel alsnog in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering door middel van de 10-jaarregel.

Ontvangsten

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen weer beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

3.5 Artikel 5 Werkloosheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

177.697

0

177.697

– 61.053

116.644

– 46.225

– 56.287

– 72.596

6.165

79.052

                       
 

Uitgaven

177.697

0

177.697

– 61.053

116.644

– 46.225

– 56.287

– 72.596

6.165

79.052

                       

5.0

Werkloosheid

177.697

0

177.697

– 61.053

116.644

– 46.225

– 56.287

– 72.596

6.165

79.052

 

Inkomensoverdrachten

89.266

0

89.266

6.830

96.096

17.233

14.171

1.362

32.123

75.652

 

Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

89.261

0

89.261

6.830

96.091

17.233

14.171

1.362

32.123

75.647

 

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

5

0

5

0

5

0

0

0

0

5

 

Subsidies (regelingen)

8.281

0

8.281

75

8.356

0

0

0

0

2.900

 

Overige subsidies algemeen

0

0

0

75

75

0

0

0

0

0

 

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

4.281

0

4.281

0

4.281

0

0

0

0

0

 

Werkgeverssubsidie praktijkleren

4.000

0

4.000

0

4.000

0

0

0

0

2.900

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

79.650

0

79.650

– 67.958

11.692

– 63.458

– 70.458

– 73.958

– 25.958

0

 

Arbeidsmarktdienstverlening

79.650

0

79.650

– 67.958

11.692

– 63.458

– 70.458

– 73.958

– 25.958

0

 

Bijdrage aan agentschappen

500

0

500

0

500

0

0

0

0

500

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

500

0

500

0

500

0

0

0

0

500

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

2.458

2.458

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 61,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,5 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • In het Hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een besparing van € 200,0 miljoen per jaar op de WW afgesproken. Hier wordt invulling aan gegeven met een duurverkorting van de WW-uitkering naar 18 maanden per 1 januari 2027. Hierdoor stromen meer oudere werklozen de IOW-uitkering in na het bereiken van de maximale duur van hun WW-uitkering. De IOW-uitgaven nemen hierdoor in 2029 en 2030 met respectievelijk € 38,1 miljoen en € 6,5 miljoen toe.

  • Van oktober 2022 tot en met eind 2024 gold in het kader van de problematiek rondom sociaal medisch beoordelen de vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling voor 60-plussers. Hierdoor stroomden minder mensen de WW in, wat leidt tot minder mensen met een IOW-uitkering. Dat effect was niet goed in de uitgaven verwerkt en is nu gecorrigeerd. Dat leidt tot een bijstelling van de IOW-uitgaven vanaf 2025 (van € 7,1 miljoen, € 16,4 miljoen in 2026, € 14,2 miljoen in 2027, € 5,1 miljoen in 2028 en € 1,3 miljoen in 2029).

  • Daarnaast is de uitvoeringsinformatie van UWV en de nieuwe economische raming van CPB verwerkt. De bijstelling als gevolg van een lager verwacht aantal IOW-uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering zijn beperkt en bedragen minder dan een miljoen per jaar (opwaarts of neerwaarts).

Bijdrage ZBO's/RWTs

  • De investeringen in de arbeidsmarktdienstverlening zijn bedoeld voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur vanaf 2025, het vervolg op de regionale mobiliteitsteams (RMT's). In de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur maken de Regionale Werkcentra begeleiding naar passend werk of scholing beter toegankelijk. Deze hervorming bevordert onder andere de samenwerking tussen instanties zoals UWV, gemeenten, werkgeversorganisaties, vakbonden en onderwijs- en opleidingsinstellingen. Om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden, worden middelen verplaatst.

  • De belangrijkste mutaties zijn de overhevelingen naar artikel 2. Voor de overboeking naar het gemeentefonds (bijdrage aan medeoverheden) gaat het om € 45,4 in 2025, € 38,9 miljoen in 2026, € 49,4 miljoen in 2027, € 54,9 miljoen in 2028 en € 8,9 miljoen in 2029 en verder. Voor de subsidie Impuls dekkend stelsel Van Werk naar Werk (VWNW) om € 15,0 miljoen in 2025, € 13,5 miljoen in 2026 en € 12,0 miljoen in 2027 t/m 2029 (zie ook artikel 2).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

4.188.983

0

4.188.983

– 201.564

3.987.419

– 299.159

– 182.742

– 335.257

– 598.892

5.734.564

                       
 

Uitgaven

4.188.983

0

4.188.983

– 201.564

3.987.419

– 299.159

– 182.742

– 335.257

– 598.892

5.734.564

                       

5.0

Werkeloosheid

4.188.983

0

4.188.983

– 201.564

3.987.419

– 299.159

– 182.742

– 335.257

– 598.892

5.734.564

 

Inkomensoverdrachten

4.174.325

0

4.174.325

– 204.598

3.969.727

– 302.183

– 185.771

– 338.291

– 601.934

5.715.169

 

WW

3.975.823

0

3.975.823

– 197.696

3.778.127

– 295.034

– 183.544

– 321.335

– 564.264

4.505.079

 

WW nominaal

198.502

0

198.502

– 6.902

191.600

– 7.149

– 2.227

– 16.956

– 37.670

1.210.090

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

14.658

0

14.658

3.034

17.692

3.024

3.029

3.034

3.042

19.395

 

Re-integratie WW

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Scholing WW

14.277

0

14.277

0

14.277

0

0

0

0

14.277

 

Scholing WW nominaal

381

0

381

34

415

24

29

34

42

2.118

                       
 

Ontvangsten

245.359

0

245.359

13.203

258.562

8.795

– 3.421

8.697

14.822

363.229

                       

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 201,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 13,2 miljoen.

Inkomensoverdrachten

  • De raming van de Werkloosheidswet (WW) wordt per saldo neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV worden de WW-uitgaven naar beneden bijgesteld (€ 186,7 miljoen in 2025 oplopend tot € 188,2 miljoen in 2029). De lager dan verwachte instroom over 2024 werkt meerjarig door en zorgt zodoende de komende jaren voor lagere uitgaven. Daaraan gerelateerd worden ook lagere faillissementsuitkeringen verwacht.

  • Daarnaast stelt het CPB de raming van de werkloze beroepsbevolking in de meest recente raming (CEP 2025) neerwaarts bij. Als gevolg hiervan daalt het verwachte aantal werkloosheidsuitkeringen. Dit leidt tot een meerjarige meevaller op de WW van € 6,3 miljoen in 2025, € 7,3 miljoen in 2026, € 64,0 miljoen in 2027, € 161,3 miljoen in 2028, € 128,6 miljoen in 2029 en € 62,5 miljoen in 2030.

  • In het Hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een besparing van € 200,0 miljoen per jaar op de WW afgesproken. De invulling van de besparing is verder uitgewerkt en in deze begroting verwerkt. De besparing uit het HLA is aangepast naar het budgettaire effect behorende bij een duurverkorting naar 18 maanden per 1 januari 2027. Hierdoor zijn de WW-uitgaven in 2027 en 2028 met respectievelijk € 200,0 miljoen en € 84,8 miljoen naar boven bijgesteld. De WW-uitgaven in 2029 en in 2030 zijn met respectievelijk € 238,5 miljoen en € 253,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

Bijdrage aan ZBO's

  • Voor de voortzetting van de re-integratiedienstverlening van het UWV aan WW-gerechtigden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie komt € 3 miljoen per jaar beschikbaar.

Nominaal

  • Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

Ontvangsten

  • Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is voor 2025 naar boven bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van UWV (€ 12,4 miljoen). Naar verwachting nemen de ontvangsten de komende jaren toe.

3.6 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 6 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

34.780

0

34.780

– 7.572

27.208

– 9.606

– 10.414

– 4.585

– 1.613

61.386

                       
 

Uitgaven

34.780

0

34.780

– 7.572

27.208

– 9.606

– 10.414

– 4.585

– 1.613

61.386

                       

6.0

Ziekte en verlofregelingen

34.780

0

34.780

– 7.572

27.208

– 9.606

– 10.414

– 4.585

– 1.613

61.386

 

Inkomensoverdrachten

34.780

0

34.780

– 7.572

27.208

– 9.606

– 10.414

– 4.585

– 1.613

61.386

 

Tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)

6.890

0

6.890

361

7.251

361

361

361

361

7.251

 

Ziekteverzekering (Caribisch Nederland)

5.753

0

5.753

2.451

8.204

2.101

2.177

458

478

6.342

 

Organo Psycho Syndroom (OPS)- fonds

55

0

55

– 7

48

– 5

0

0

0

0

 

Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB)

22.082

0

22.082

– 10.377

11.705

– 12.063

– 12.952

– 5.404

– 2.452

47.793

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

2.681

2.681

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 7,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,7 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 78%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De uitkeringslasten van de Ziekteverzekering zijn op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2024, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling meerjarig naar boven bijgesteld met € 2,0 miljoen in 2025, € 2,1 miljoen in 2026, € 2,2 miljoen in 2027 en € 0,5 miljoen in 2028 en verder.

  • De raming van de TSB-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat dat de regeling minder snel ingroeit. Nieuwe ziektes worden gefaseerd aan de regeling toegevoegd. De invoering van nieuwe ziektes in 2024 heeft vertraging opgelopen. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,5 miljoen in 2025 t/m € 1 miljoen in 2027. Daarnaast geven realisatiecijfers aanleiding het gebruik van de regeling in de beginjaren van de TSB neerwaarts bij te stellen. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 8,9 miljoen in 2025, € 11,1 miljoen in 2026, € 11,9 miljoen in 2027, € 5,4 miljoen in 2028 en € 2,5 miljoen in 2029.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinanierd

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 6 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

5.204.356

0

5.204.356

154.627

5.358.983

161.908

190.676

224.289

242.418

6.971.577

                       
 

Uitgaven

5.204.356

0

5.204.356

154.627

5.358.983

161.908

190.676

224.289

242.418

6.971.577

                       

6.0

Ziekte en verlofregelingen

5.204.356

0

5.204.356

154.627

5.358.983

161.908

190.676

224.289

242.418

6.971.577

 

Inkomensoverdrachten

5.204.356

0

5.204.356

154.627

5.358.983

161.908

190.676

224.289

242.418

6.971.577

 

ZW

2.319.738

0

2.319.738

99.103

2.418.841

79.259

96.482

119.676

137.321

2.542.582

 

WAZO

1.691.692

0

1.691.692

17.026

1.708.718

17.505

17.685

18.911

22.056

1.887.359

 

WAZO aanvullend geboorteverlof partners

249.374

0

249.374

17.966

267.340

18.215

18.940

19.867

20.736

296.098

 

Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO)

692.967

0

692.967

10.571

703.538

10.824

12.080

13.769

15.129

779.274

 

ZW nominaal

117.144

0

117.144

6.217

123.361

18.748

24.971

31.114

32.034

677.397

 

WAZO nominaal

85.854

0

85.854

1.817

87.671

10.032

11.415

10.911

6.556

502.365

 

WAZO aanvullend geboorteverlof partners nominaal

12.593

0

12.593

1.041

13.634

2.962

3.911

4.656

4.787

78.887

 

Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO) nominaal

34.994

0

34.994

886

35.880

4.363

5.192

5.385

3.799

207.615

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 154,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • De ZW-uitkeringslasten zijn in 2030 met circa € 140 miljoen opwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk door de bijstelling van het ZW-volume en in mindere mate door de bijstelling van de gemiddelde ZW-uitkeringshoogte. Het ZW-volume is met name voor de groep ziekte bij zwangerschap fors opwaarts bijgesteld. Uit de CEP-raming blijkt namelijk dat de werkzame beroepsbevolking de komende jaren sterk toeneemt. Hierdoor wordt met name een hoger beroep op de ZW door zieke zwangeren verwacht. Ook heeft er een wijziging plaatsgevonden van het ramingsmodel van de zieke uitzendkrachten. Door deze aanpassing wordt richting het einde van de begrotingshorizon een relatief hogere instroom voor de groep uitzendkrachten in de ZW geraamd voor een neerwaartse plafondcorrectie die meerjarig doorwerkt.

  • De raming voor de WAZO wordt meerjarig opwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie is sprake van een hoger aantal uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering.

  • De raming voor de WAZO aanvullend geboorteverlof partners wordt meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een hoger aantal uitkeringen. Er is daarnaast een relatief beperkte neerwaartse bijstelling door een lagere gemiddelde uitkering. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

  • De raming voor de Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO) wordt meerjarig naar boven bijgesteld. Het volume wordt opwaarts bijgesteld vanwege het hogere aantal aanvragen en de toegenomen duur van de gemiddelde uitkering. Anderzijds valt de gemiddelde uitkering lager uit. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

Nominaal

  • Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 7 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

5.559.980

0

5.559.980

28.699

5.588.679

– 769.724

– 760.603

– 331.645

474.212

8.209.901

                       
 

Uitgaven

5.561.980

0

5.561.980

28.699

5.590.679

– 769.724

– 760.603

– 331.645

474.212

8.209.901

                       

7.0

Kinderopvang

5.561.980

0

5.561.980

28.699

5.590.679

– 769.724

– 760.603

– 331.645

474.212

8.209.901

 

Inkomensoverdrachten

5.484.894

0

5.484.894

51.915

5.536.809

– 771.886

– 773.708

– 340.060

463.759

8.149.272

 

Kinderopvangtoeslag

5.484.894

0

5.484.894

51.915

5.536.809

– 771.886

– 773.708

– 340.060

463.759

8.149.272

 

Subsidies (regelingen)

25.233

0

25.233

1.986

27.219

2.136

2.300

4.321

9.788

39.833

 

Kinderopvang

4.050

0

4.050

450

4.500

450

450

2.395

7.782

9.350

 

Subsidies Caribisch Nederland

21.183

0

21.183

1.536

22.719

1.686

1.850

1.926

2.006

30.483

 

Opdrachten

12.268

0

12.268

– 6.727

5.541

– 3.956

2.364

1.029

100

9.294

 

Overige Opdrachten

5.376

0

5.376

– 3.051

2.325

– 4.635

1.535

500

100

7.602

 

Opdrachten Caribisch Nederland

1.692

0

1.692

824

2.516

679

829

529

0

1.692

 

Opdrachten Stelselherziening KO

5.200

0

5.200

– 4.500

700

0

0

0

0

0

 

Bekostiging

1.101

0

1.101

745

1.846

0

0

0

0

1.736

 

Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (Projectbureau PGV)

1.101

0

1.101

745

1.846

0

0

0

0

1.736

 

Bijdrage aan agentschappen

8.678

0

8.678

1.016

9.694

2.016

1.865

865

565

9.243

 

Agentschap DUO

8.678

0

8.678

1.016

9.694

2.016

1.865

865

565

9.243

 

Bijdrage aan medeoverheden

29.806

0

29.806

– 20.236

9.570

1.966

6.576

2.200

0

523

 

Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN

5.880

0

5.880

– 2.500

3.380

0

2.500

0

0

523

 

SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang

23.926

0

23.926

– 17.736

6.190

1.966

4.076

2.200

0

0

                       
 

Ontvangsten

1.958.671

0

1.958.671

15.602

1.974.273

24.993

73.836

176.889

218.135

1.939.493

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 28,7 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 15,6 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 99,8%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De verwachte uitgaven Kinderopvangtoeslag (KOT) zijn in de meeste jaren naar boven bijgesteld. Dit komt hoofdzakelijk doordat uit de uitvoeringsinformatie van Dienst Toeslagen blijkt dat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang in 2025 naar verwachting sterker toeneemt dan eerder verwacht. Ook komt de werkloosheid in de nieuwe CPB-prognose lager uit dan eerder werd verwacht. Als gevolg daarvan neemt het gebruik van kinderopvang toe en daarmee ook de uitgaven Kinderopvangtoeslag.

  • In het hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is mede op basis van gesprekken met de kinderopvangsector besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat het nieuwe financieringsstelsel in, met een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor alle inkomens. Met de beschikbare ingroeipadmiddelen wordt kinderopvang voor een groter deel van de werkende huishoudens bijna gratis. Het wetgevingstraject voor de nieuwe financiering gaat onverminderd door om de sector op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven.

  • In 2029–2038 wordt jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.

  • De maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de maximum uurprijzen in 2026 eenmalig niet te indexeren wordt teruggedraaid. Dat betekent dat de maximum uurprijzen in 2026 aangepast worden aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt in de begroting van 2026 zichtbaar.

  • De besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar wordt ingezet voor het verhogen van de vergoedingspercentages in aanloop naar de nieuwe financiering en ter dekking van de opgaven op de SZW-begroting. De kinderopvangtoeslag wordt in de jaren 2026, 2027 en 2028 stapsgewijs en geleidelijk verhoogd.

  • In 2025 komen de verwachte uitgaven aan kinderopvangtoeslag per saldo € 52 miljoen hoger uit. In de volgende jaren komen de uitgaven lager uit: € 772 miljoen in 2026, € 774 miljoen in 2027 en € 340 miljoen in 2028. In 2029 komen de uitgaven juist hoger uit (€ 464 miljoen). Dat houdt met name verband met meer nabetalingen over de toeslagjaren 2027 en 2028 als gevolg van de invoering van directe financiering per 2029.

Ontvangsten

  • In de meeste jaren zijn de ontvangsten naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven als gevolg van het gestegen gebruik van kinderopvang. Als gevolg van het grondslageffect werken de hogere uitgaven, met vertraging, door in hogere ontvangsten.

  • Vanwege de invoering van het nieuwe kinderopvangstelsel per 2029 zijn er over de toeslagjaren 2027 en 2028 onder andere meer terugvorderingen (er zijn ook meer nabetalingen). Als gevolg daarvan komen ook de ontvangsten hoger uit, met name in 2028 en 2029.

3.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

62.751

0

62.751

– 71

62.680

676

690

695

805

79.393

                       
 

Uitgaven

62.751

0

62.751

91

62.842

838

852

857

967

79.555

                       

8.0

Oudedagsvoorziening

62.751

0

62.751

91

62.842

838

852

857

967

79.555

 

Inkomensoverdrachten

62.390

0

62.390

– 108

62.282

639

653

658

768

79.009

 

AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland)

60.408

0

60.408

616

61.024

636

653

658

768

79.009

 

Overbruggingsregeling AOW

807

0

807

– 89

718

3

0

0

0

0

 

Gebaar erkenning Surinaamse ouderen

1.175

0

1.175

– 635

540

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

361

0

361

199

560

199

199

199

199

546

 

Opdrachten

361

0

361

199

560

199

199

199

199

546

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

2.205

2.205

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 71 duizend bij de uitgaven en € 91 duizend bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,2 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 99,9%.

Ontvangsten

De gerealiseerde uitkeringslasten van het Gebaar van erkenning voor Surinaamse ouderen vielen in 2024 € 2,1 miljoen lager uit dan verwacht. Dit resulteert in een terugontvangst van de SVB in 2025. De verklaring voor de lagere uitkeringslasten is dat er zich minder mensen hebben gemeld voor het gebaar.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

– 16.873

52.104

– 52.321

– 177.920

72.190.960

                       
 

Uitgaven

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

– 16.873

52.104

– 52.321

– 177.920

72.190.960

                       

8.0

Oudedagsvoorziening

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

– 16.873

52.104

– 52.321

– 177.920

72.190.960

 

Inkomensoverdrachten

55.218.620

0

55.218.620

63.202

55.281.822

– 16.873

52.104

– 52.321

– 177.920

72.190.960

 

AOW

52.752.365

0

52.752.365

– 11.752

52.740.613

– 34.069

– 55.882

– 72.255

– 82.082

57.983.529

 

AOW nominaal

2.466.255

0

2.466.255

74.954

2.541.209

17.196

107.986

19.934

– 95.838

14.207.431

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 63,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

Nominaal

De bijstelling van de nominale ontwikkeling van de AOW is zowel het gevolg van de aanpassing van de indexatiepercentages op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP) als van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag). De aanpassing van de indexatiepercentages leidt tot en met 2028 tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling en vanaf 2029 tot een neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling. In totaal loopt de neerwaartse bijstelling op tot € 296 miljoen in 2030.

3.9 Artikel 9 Nabestaanden

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 9 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

3.487

0

3.487

– 337

3.150

– 312

– 281

– 268

– 258

3.288

                       
 

Uitgaven

3.487

0

3.487

– 337

3.150

– 312

– 281

– 268

– 258

3.288

                       

9.0

Nabestaanden

3.487

0

3.487

– 337

3.150

– 312

– 281

– 268

– 258

3.288

 

Inkomensoverdrachten

3.487

0

3.487

– 337

3.150

– 312

– 281

– 268

– 258

3.288

 

AWW (Caribisch Nederland)

3.487

0

3.487

– 337

3.150

– 312

– 281

– 268

– 258

3.288

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 0,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 9 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

355.131

0

355.131

– 7.117

348.014

– 8.379

– 9.590

– 11.594

– 13.116

365.651

                       
 

Uitgaven

355.131

0

355.131

– 7.117

348.014

– 8.379

– 9.590

– 11.594

– 13.116

365.651

                       

9.0

Nabestaanden

355.131

0

355.131

– 7.117

348.014

– 8.379

– 9.590

– 11.594

– 13.116

365.651

 

Inkomensoverdrachten

355.131

0

355.131

– 7.117

348.014

– 8.379

– 9.590

– 11.594

– 13.116

365.651

 

ANW

328.002

0

328.002

– 7.002

321.000

– 9.105

– 10.079

– 11.430

– 11.782

288.311

 

Tegemoetkoming ANW

5.737

0

5.737

– 99

5.638

– 132

– 148

– 170

– 176

5.074

 

ANW nominaal

21.323

0

21.323

– 14

21.309

937

726

126

– 1.025

71.577

 

Tegemoetkoming ANW nominaal

69

0

69

– 2

67

– 79

– 89

– 120

– 133

689

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 7,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De raming van de Anw-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. De voornaamste verklaring hiervoor is de bijstelling van het aantal personen met een Anw-uitkering. Er zijn minder Anw-gerechtigden ingestroomd dan verwacht. Daarnaast is de verwachting van de Anw-uitkeringen die met terugwerkende kracht worden betaald naar beneden bijgesteld. Tot slot kan de neerwaartse bijstelling worden verklaard door een lagere gemiddelde prijs. De Anw-tegemoetkoming volgt de trend van de Anw. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 7,1 miljoen in 2025 die oploopt tot € 13,1 miljoen in 2030.

3.10 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 10 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

10.077.412

0

10.077.412

– 200.418

9.876.994

– 158.546

– 292.463

– 259.842

– 235.498

9.180.045

                       
 

Uitgaven

10.077.412

0

10.077.412

– 200.418

9.876.994

– 158.546

– 292.463

– 259.842

– 235.498

9.180.045

                       

10.0

Tegemoetkoming ouders

10.077.412

0

10.077.412

– 200.418

9.876.994

– 158.546

– 292.463

– 259.842

– 235.498

9.180.045

 

Inkomensoverdrachten

10.077.412

0

10.077.412

– 200.418

9.876.994

– 158.546

– 292.463

– 259.842

– 235.498

9.180.045

 

Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

4.616.505

0

4.616.505

15.754

4.632.259

19.998

23.527

23.940

24.201

4.555.972

 

Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)

5.447.323

0

5.447.323

– 217.754

5.229.569

– 180.176

– 317.706

– 285.541

– 261.507

4.608.472

 

Kinderbijslagvoorziening BES

13.584

0

13.584

1.582

15.166

1.632

1.716

1.759

1.808

15.601

                       
 

Ontvangsten

362.159

0

362.159

– 29.932

332.227

– 24.634

– 21.045

– 24.371

– 25.148

322.758

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt – € 200,4 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is – € 30,0 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De uitgaven voor de AKW voor de periode 2025–2030 zijn meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van hogere realisatiecijfers, een opwaarts bijgestelde bevolkingsprognose en een toename in het aantal kinderen waarvoor recht bestaat op een hoger bedrag aan kinderbijslag vanwege intensieve zorg.

  • De uitgaven van het kindgebonden budget (WKB) zijn voornamelijk als gevolg van diverse beleidsmaatregelen naar beneden bijgesteld. Het gaat daarbij met name om het steiler afbouwen van de WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro (prijspeil 2024), hetgeen een structurele besparing oplevert van circa € 300 miljoen. Deze maatregel dient ter dekking van de structurele tegenvaller op de SZW-begroting. Daarnaast is besloten om het knelpunt samengestelde gezinnen per 2027 op te lossen, deze maatregel wordt bekostigd uit het verlagen van de vermogensgrenzen in de zorgtoeslag en WKB.

  • Verder zijn de WKB-uitgaven meerjarig naar beneden bijgesteld omdat Dienst Toeslagen bij het inschatten van de inkomens uitgaat van een sterkere inkomensstijging dan de verwachte loonontwikkeling, waardoor de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uitkomen. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen (en minder terugvorderingen, zie hiervoor de mutatie op de ontvangsten), waardoor de meevaller na 2025 in omvang afneemt. Omdat het totale recht (ofwel de beschikkingen) op basis van realisatiecijfers naar beneden is bijgesteld en daarnaast ook de structurele loonontwikkeling neerwaarts is bijgesteld, zijn er ook structureel lagere WKB-uitgaven.

Ontvangsten

De WKB-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar (dit is toegelicht bij de mutatie op de uitgaven). Als gevolg daarvan zijn er, naast meer nabetalingen, ook minder terugvorderingen.

3.11 Artikel 11 Uitvoering

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 11 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

682.020

0

682.020

18.065

700.085

8.464

– 3.641

– 7.721

– 10.920

662.563

                       
 

Uitgaven

681.820

0

681.820

18.065

699.885

8.464

– 3.641

– 7.721

– 10.920

662.563

                       

11.0

Uitvoering

681.820

0

681.820

18.065

699.885

8.464

– 3.641

– 7.721

– 10.920

662.563

 

Opdrachten

2.400

0

2.400

– 391

2.009

– 133

– 126

– 100

– 65

2.335

 

Handhaving smal

2.400

0

2.400

– 391

2.009

– 133

– 126

– 100

– 65

2.335

 

Bekostiging

12.823

0

12.823

– 426

12.397

5.642

2.795

2.671

2.672

12.021

 

Uitvoeringskosten CN

12.823

0

12.823

– 426

12.397

5.642

2.795

2.671

2.672

12.021

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

665.088

0

665.088

18.689

683.777

2.955

– 6.310

– 10.292

– 13.527

646.984

 

Uitvoeringskosten UWV

473.360

0

473.360

14.504

487.864

– 56

– 6.355

– 8.841

– 11.688

456.599

 

Uitvoeringskosten SVB

175.972

0

175.972

1.131

177.103

1.097

– 1.919

– 3.371

– 3.759

172.289

 

Uitvoeringskosten Inlichtingenbureau (IB)

15.756

0

15.756

3.054

18.810

1.914

1.964

1.920

1.920

18.096

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.509

0

1.509

193

1.702

0

0

0

0

1.223

 

Landelijk Clientenraad

1.509

0

1.509

193

1.702

0

0

0

0

1.223

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 18,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 93,2%.

Uitgaven

Bijdrage ZBO's/RWTs

Uitvoeringskosten UWV: Er is een technische herschikking van € 7,5 miljoen naar artikel 11. Dit betreft middelen die op artikel 99 gereserveerd stonden voor NOW-uitvoeringskosten. Deze zijn overgeheveld naar artikel 11 uitvoeringskosten UWV voor het afwikkelen van de NOW-regelingen in 2025 door UWV.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 11 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

2.466.636

0

2.466.636

32.026

2.498.662

129.907

101.754

– 6.590

– 37.541

3.099.422

                       
 

Uitgaven

2.466.636

0

2.466.636

32.026

2.498.662

129.907

101.754

– 6.590

– 37.541

3.099.422

                       

11.0

Uitvoeringskosten

2.466.636

0

2.466.636

32.026

2.498.662

129.907

101.754

– 6.590

– 37.541

3.099.422

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

2.466.636

0

2.466.636

32.026

2.498.662

129.907

101.754

– 6.590

– 37.541

3.099.422

 

Uitvoeringskosten UWV

2.153.300

0

2.153.300

20.910

2.174.210

107.707

78.262

– 12.843

– 33.732

2.276.063

 

Uitvoeringskosten SVB

212.715

0

212.715

– 2.833

209.882

– 4.672

– 5.815

– 7.376

– 8.963

212.565

 

Uitvoeringskosten UWV nominaal

91.650

0

91.650

12.924

104.574

25.674

28.370

13.414

5.909

559.135

 

Uitvoeringskosten SVB nominaal

8.971

0

8.971

1.025

9.996

1.198

937

215

– 755

51.659

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 32,0 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Uitvoeringskosten UWV

  • De uitvoeringskosten UWV worden naar boven bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een bijstelling in de WIA-volumes (€ 54 miljoen structureel). Dit effect wordt deels gedempt doordat de WW-volumes naar beneden zijn bijgesteld (€ 7,5 miljoen structureel).

  • De herstelactie WIA-dagloon leidt incidenteel tot hogere uitvoeringskosten bij UWV, € 53 miljoen cumulatief in 2025–2027. Daarnaast zijn er incidenteel hogere uitvoeringskosten naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van juli 2024 met betrekking tot loonloze tijdvakken (€ 6,4 miljoen in 2026 en € 3,6 miljoen in 2027).

  • De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Hierdoor lopen de wachttijden op en komt de dienstverlening van UWV onder druk te staan. Daarom is structurele aanvullende financiering voor het UWV nodig, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. De uitgaven stijgen met € 30 miljoen in 2025 oplopend tot € 36 miljoen in 2027. Vanaf 2028 staat er structureel € 36 miljoen gereserveerd op artikel 99.

  • Voor het verbeteren van de dienstverlening aan mensen in de Ziektewet zijn de komende jaren middelen beschikbaar gesteld: € 7 miljoen in 2025, € 12 miljoen in 2026 en € 8 miljoen in 2027.

  • UWV levert een bijdrage aan de taakstelling apparaat uit het hoofdlijnenakkoord met de 0,5% per jaar waarmee het CPB rekent, oplopend naar 2% in 2029 en structureel. Dit komt neer op € 49 miljoen voor UWV, waarvan € 40 miljoen premiegefinancierd budget.

  • UWV is meegenomen in de grondslag van de taakstelling OCW. Dit betekent dat het budget voor de uitvoeringskosten UWV vanaf 2025 € 26,6 miljoen neerwaarts wordt bijgesteld, waarvan € 22 miljoen premiegefinancierd budget.

Nominaal

Dit betreft de doorwerking van CEP op de nominale ontwikkeling van de uitvoeringskosten UWV.

3.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 12 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

28.508.852

0

28.508.852

627.800

29.136.652

949.800

452.100

– 796.200

– 608.800

40.179.745

                       
 

Uitgaven

28.508.852

0

28.508.852

627.800

29.136.652

949.800

452.100

– 796.200

– 608.800

40.179.745

                       

12.0

Rijksbijdragen

28.508.852

0

28.508.852

627.800

29.136.652

949.800

452.100

– 796.200

– 608.800

40.179.745

 

Bijdrage aan sociale fondsen

28.508.852

0

28.508.852

627.800

29.136.652

949.800

452.100

– 796.200

– 608.800

40.179.745

 

Kosten heffingskortingen AOW

3.876.800

0

3.876.800

22.300

3.899.100

– 40.800

– 11.300

– 13.600

32.000

4.963.800

 

Vermogenstekort Ouderdomsfonds

24.334.800

0

24.334.800

605.500

24.940.300

990.600

463.400

– 782.600

– 640.800

34.908.000

 

Tegemoetkoming arbeidsongeschikten

185.081

0

185.081

0

185.081

0

0

0

0

191.077

 

Zwangere zelfstandigen

112.171

0

112.171

0

112.171

0

0

0

0

116.868

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 627,8 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Bijdrage aan sociale fondsen

  • De geraamde uitgaven voor de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor de kosten van heffingskortingen wordt op basis van de CEP-ramingen in 2025 met € 22,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dat komt doordat de geraamde omvang van de heffingskortingen in de inkomstenbelasting nu iets hoger werd geraamd.

  • De uitgaven aan de rijksbijdragen voor het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds wordt voor 2025 met € 605,5 miljoen naar boven bijgesteld. Een van de oorzaken voor deze bijstelling is dat er voor het Ouderdomsfonds voor 2025 nu € 1.440 miljoen minder premie-ontvangsten worden geraamd. De rijksbijdrage moet dus met dit bedrag stijgen om deze lagere premie-inkomsten aan te vullen. Daar staat tegenover dat de rijksbijdrage voor 2025 met ongeveer € 877 miljoen omlaag kan doordat het Ouderdomsfonds het jaar 2024 heeft afgesloten met een vermogensoverschot.

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 13 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

52.368

0

52.368

7.288

59.656

13.331

14.188

14.748

12.003

36.904

                       
 

Uitgaven

52.368

0

52.368

7.288

59.656

13.331

14.188

14.748

12.003

36.904

                       

13.0

Integratie en maatschappelijke samenhang

52.368

0

52.368

7.288

59.656

13.331

14.188

14.748

12.003

36.904

 

Inkomensoverdrachten

35.718

0

35.718

1.345

37.063

1.567

1.967

2.635

3.166

28.344

 

Remigratiewet

35.718

0

35.718

1.345

37.063

1.567

1.967

2.635

3.166

28.344

 

Subsidies (regelingen)

8.599

0

8.599

0

8.599

– 958

3.500

3.500

3.500

4.422

 

Opbouw kennisfunctie integratie

2.664

0

2.664

0

2.664

0

0

0

0

2.140

 

Vluchtelingenwerk Nederland

1.176

0

1.176

0

1.176

0

0

0

0

982

 

Overige subsidies algemeen

4.759

0

4.759

0

4.759

– 958

3.500

3.500

3.500

1.300

 

Opdrachten

8.051

0

8.051

5.943

13.994

12.722

8.721

8.613

5.337

4.138

 

Opdracht Integratie

7.351

0

7.351

5.943

13.294

12.722

8.721

8.613

5.337

4.138

 

Remigratie

700

0

700

0

700

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 7,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 91%.

Uitgaven

Opdrachten

Het opdrachtenbudget voor Integratie wordt in de periode 2025 t/m 2029 incidenteel verhoogd met in totaal € 39,3 miljoen. Met deze middelen wordt uitvoering gegeven aan maatregelen uit de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije samenleving (Kamerstukken II 2024/25, 32 824, nr. 448). De maatregelen zijn gericht op het versterken van waarden en normen van de open en vrije samenleving (pijler 1 van de actieagenda) en meedoen en aan de slag met taal en werk (pijler 2 van de actieagenda). Het pakket bevat onder andere de volgende maatregelen: het opzetten van een Imamopleiding, het bevorderen van het recht op zelfbeschikking, een bredere inzet van startbanen voor statushouders, het werken aan een inclusieve arbeidsmarkt en de verlenging van de specifieke uitkering (SPUK) kansrijke wijken. Ook worden er pilots opgezet voor het voorkomen van discriminatie, polarisatie en extremisme. Middelen voor de taaleis in de bijstand staan op artikel 99.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1. Apparaat Kerndepartement

Tabel 28 Budgettaire gevolgen van Apparaat Kerndepartement artikel 96 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

594.757

0

594.757

22.818

617.575

45.219

48.988

59.994

74.820

560.470

                       
 

Uitgaven

599.619

0

599.619

22.759

622.378

45.161

48.947

59.994

74.820

560.229

                       

96.0

Apparaat Kerndepartement

599.619

0

599.619

22.759

622.378

45.161

48.947

59.994

74.820

560.229

 

Personele uitgaven

488.476

0

488.476

14.229

502.705

38.712

46.537

58.071

70.448

444.626

 

eigen personeel

474.790

0

474.790

8.539

483.329

36.115

43.712

58.176

70.553

432.700

 

externe inhuur

11.201

0

11.201

5.690

16.891

2.597

2.825

– 105

– 105

9.441

 

overige personele uitgaven

2.485

0

2.485

0

2.485

0

0

0

0

2.485

 

Materiële uitgaven

111.143

0

111.143

8.530

119.673

6.449

2.410

1.923

4.372

115.603

 

overige materiële uitgaven

21.895

0

21.895

3.020

24.915

– 1.053

– 923

– 923

– 923

21.055

 

ICT

24.067

0

24.067

5.234

29.301

5.948

1.927

1.720

4.244

28.973

 

bijdrage aan SSO's

65.181

0

65.181

276

65.457

1.554

1.406

1.126

1.051

65.575

                       
 

Ontvangsten

105.083

0

105.083

0

105.083

0

0

0

0

101.563

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 22,8 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

  • Bij tabel 3 lichten we de invulling van de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord toe (zie onder 2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties).

  • De mutatie op eigen personeel wordt met name verklaard doordat een deel van de taakstelling (oorspronkelijk volledig ingeboekt op eigen personeel) op een andere manier wordt ingevuld zoals met een bijdrage vanuit de uitvoeringskosten UWV en SVB.

4.2. Nog onverdeeld

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van Nog omverdeeld artikel 99 (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

153.567

– 34.332

119.235

28.157

147.392

87.276

64.113

173.028

100.188

442.233

                       
 

Uitgaven

153.567

– 34.332

119.235

28.157

147.392

87.276

64.113

173.028

100.188

442.233

                       

99.0

Nog onverdeeld

153.567

– 34.332

119.235

28.157

147.392

87.276

64.113

173.028

100.188

442.233

 

Nog te verdelen

153.567

– 34.332

119.235

28.157

147.392

87.276

64.113

173.028

100.188

442.233

 

waarvan apparaat

1.452

0

1.452

– 805

647

– 3.832

– 1.239

– 6.649

– 6.649

1.352

 

waarvan programma

152.115

– 34.332

117.783

28.962

146.745

91.108

65.352

179.677

106.837

440.881

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 28,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

  • Er zijn middelen voor loon- en prijsontwikkeling (LPO) toegevoegd aan de SZW-begroting (in 2025 € 79 miljoen).

  • Er zijn diverse overboekingen naar andere departementen. De grootste vier zijn overboekingen naar het Gemeentefonds voor de rijksbijdrage sociale infrastructuur (€ 19,8 miljoen), vroegsignalering als onderdeel van het IBO problematische schulden (€ 18,7 miljoen), aanpak van jeugdwerkloosheid (€ 14,9 miljoen) en een aanvullende compensatie voor sociaal ontwikkelbedrijven voor werknemers in de Wsw voor het vervallen van het Lage-inkomensvoordeel (LIV) in 2025 (€ 8,9 miljoen). Daarnaast is er een overboeking van € 5,9 miljoen in 2025 naar het Gemeentefonds voor informatievoorziening, hulp en dienstverlening aan EU-arbeidsmigranten en kwetsbare werknemers. Er wordt in 2025 € 3,3 miljoen overgeheveld naar JenV voor verschillende maatregelen die onderdeel zijn van de aanpak van problematische schulden.

  • Daarnaast worden er middelen teruggeboekt van OCW naar SZW voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Dit komt omdat de middelen met een decentralisatie-uitkering worden verstrekt aan gemeenten (in plaats van via een specifieke uitkering via de begroting van OCW).

  • Er zijn verschillende herschikkingen binnen de SZW-begroting. Zo wordt er in 2025 € 7,5 miljoen toegekend aan artikel 11 voor de afwikkeling van de NOW-regelingen door het UWV. Daarnaast wordt er in 2025 € 5,1 miljoen herschikt naar artikel 2 en 11 voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel Participatiewet in balans en is er een herschikking van € 4,8 miljoen naar artikel 2 voor de start van plateau 1 van Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (SKD). Ook worden er middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten verdeeld naar artikel 1 (€ 3,6 miljoen) en artikel 96 (€ 2 miljoen). Voor de uitvoering van het opheffen van het handhavingsmoratorium door de Belastingdienst wordt in 2025 € 4,1 miljoen overgeheveld naar artikel 1.

  • Verschillende middelen worden overgeheveld vanaf de aanvullende post naar artikel 99. In totaal wordt er in 2025 € 192,6 miljoen overgeheveld van de envelop Groepen in de knel. Hiervan wordt € 145,6 miljoen doorgeschoven naar latere jaren om de uitgaven in een realistischer kasritme te plaatsen. Vervolgens wordt een groot deel van deze middelen verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen en blijven er een aantal reserveringen op artikel 99 staan. Dit laatste geldt onder meer voor de maatregel voor het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij beschut werk (€ 34,3 miljoen in 2025). Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer voor het zomerreces de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) als bijlage bij de voortgangsbrief over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Ook wordt een reservering getroffen voor het opzetten van een structurele Individuele Plaatsing en Steun (IPS) regeling voor de gemeentelijke doelgroep (€ 10,6 miljoen in 2027). In 2025 wordt € 3,4 miljoen herschikt naar artikel 96 voor een uitbreiding van de NLA. Daarnaast wordt er in 2025 € 8,1 miljoen overgeheveld vanaf de aanvullende post vanuit de envelop Arbeidsmarkt, armoede en schulden voor de implementatiekosten van Participatiewet in balans.

  • Ook zijn er diverse nieuwe reserveringen. Zo is er een structurele reservering van € 197 miljoen getroffen voor de opvolging van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Deze reservering bouwt in 50 jaar geleidelijk op naar het structurele bedrag. Daarnaast wordt er jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd van 2029–2038 voor nader uit te werken maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Voor deze mutaties ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd. De middelen die vrijvallen door uitstel van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden gereserveerd op artikel 99 voor de implementatiekosten van dit wetsvoorstel. Dit gaat om € 23,9 miljoen in 2025. Voor deze mutatie heeft uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) ontvangen in Kamerstukken 2023–2024, 36 852 nr. 2. Vanaf 2027 worden er extra middelen voor gemeenten gereserveerd voor de uitvoering van de taaleis in de Participatiewet. In 2027 gaat het om een bedrag van € 3,7 miljoen, oplopend tot € 17,4 miljoen structureel. Ook wordt er een reservering van € 9,6 miljoen in 2025 getroffen voor het tussentijdse maatregelenbesluit handhaving.

  • Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven vinden er ook een aantal kasschuiven plaats. Dit geldt onder meer voor middelen voor SKD (€ 12,4 miljoen in 2025 wordt doorgeschoven naar latere 2028 en 2029). Voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden juist middelen uit 2027 en verder geschoven naar 2025 (€ 7,3 miljoen) en 2026 (€ 11,9 miljoen).

  • Tot slot vervallen er een aantal reserveringen op artikel 99. Dit geldt bijvoorbeeld voor de reservering die is gemaakt naar aanleiding van het IBO problematische schulden voor het aanpakken van schuldenproblematiek, deze vervalt vanaf 2029 (€ 99 miljoen in 2029). Ook vervalt de reservering om netto in plaats van bruto terug te vorderen vanaf 2029 (€ 31 miljoen per jaar vanaf 2029). Daarnaast vervalt de reservering van € 24,5 miljoen voor een mogelijke tegemoetkoming voor een groep arbeidsongeschikte zzp'ers en komt in 2025 € 8,8 miljoen van de middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten niet tot besteding. Verder valt er € 4 miljoen in 2025 vrij voor de implementatie van de EU-richtlijn over loontransparantie. De reservering van € 2,3 miljoen voor uitvoeringskosten van de tijdelijke WIA-maatregel «praktisch beoordelen» valt ook vrij.

5. Bijlagen

5.1. Bijlage 1: Lijst van afkortingen

Tabel 30

Afkorting

Betekenis

ACOI

Adviescommissie Openbaarheid en Informatiehuishouding

AFM

Autoriteit Financiële Markten

AHK

Algemene heffingskorting

AIO

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen

AKW

Algemene Kinderbijslagwet

AMvB

Algemene maatregel van bestuur

Anw

Algemene Nabestaandenwet / Nabestaandenfonds

AO

Arbeidsongeschiktheid, of Algemeen Overleg

Aof

Arbeidsongeschiktheidsfonds

AOV

Algemene Ouderdomsverzekering Caribisch Nederland, of Arbeidsongeschiktheidsverzekering

AOW

Algemene Ouderdomswet / Ouderdomsfonds

APP

Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Arbo

Arbeidsomstandigheden

ASB

Assurantiebelasting

ATW

Arbeidstijdenwet

avv

Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

AWf

Algemeen Werkloosheidsfonds

Awir

Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen

AWW

Algemene Weduwen- en Wezenverzekering Caribisch Nederland, of Algemene Weduwen en Wezenwet

AZC

Asielzoekerscentrum

BAZ

Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen

Bbz

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen

BES

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (samen Caribisch Nederland)

BIKK

Bijdrage in kosten kortingen

BKWI

Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen

BMIP

Brabants Migratie Informatiepunt

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BNPL

Buy Now Pay Later

BRP

Basisregistratie Personen

Brzo

Besluit risico’s zware ongevallen

BZ

(Ministerie van) Buitenlandse Zaken

BZK

(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

cao

Collectieve arbeidsovereenkomst

CASS

Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CIZ

Centrum Indicatiestelling Zorg

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

CMD

Common Mental Disorder

CN

Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius, Saba)

COA

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

CPB

Centraal Planbureau

CSE

Chronic solvent-induced encephalopathy, een aandoening van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen

Ctgb

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

DGA

Duurzaam geen arbeidsvermogen

DI

Duurzame inzetbaarheid

DKIZ

Dubbele kinderbijslag intensieve zorg

DMS

Document Management Systeem

DNB

De Nederlandsche Bank

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

EK

Eerste Kamer

ELA

European Labour Authority (Europese Arbeidsautoriteit)

EMU

Economische en Monetaire Unie

EPA

Ernstige psychische aandoening

EPSCO

Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

ERD ZW

Eigenrisicodragen Ziektewet

ESB-regeling

Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen

ESF

Europees Sociaal Fonds

ESF+

Europees Sociaal Fonds Plus

ETK-regeling

Extra Territoriale Kosten regeling

EU

Europese Unie

EZ

(Ministerie van) Economische Zaken

FIN

(Ministerie van) Financiën

G&VW

Gezond en Veilig Werken

GGD

Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

GGZ

Geestelijke gezondheidszorg

GHOR

Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio

GIPs

Grensinformatiepunten

GWV

Generieke Werkgeversvoorziening

havo

Hoger algemeen voortgezet onderwijs

HLA

Hoofdlijnenakkoord

HVP

Herstel- en Veerkrachtplan

IAS

Instituut Asbestslachtoffers

IB

Inlichtingenbureau

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBPV

Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening

IHH

Informatiehuishouding

ILO

International Labour Organization

IO&E

Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

IOAOW

Inkomensondersteuning AOW-gerechtigden

IOAW

Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers

IOAZ

Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen

IORP

Europese Pensioenfondsrichtlijn

IOW

Inkomensvoorziening Oudere Werklozen

IPS

Individuele Plaatsing en Steun

IUSD

Integratie-uitkering sociaal domein

IVA

Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

JenV

(Ministerie van) Justitie en Veiligheid

Jeugd-LIV

Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon, of Minimumjeugdloonvoordeel

KIS

Kennisplatform Inclusief Samenleven

KO

Kinderopvang

KOT

Kinderopvangtoeslag

LCR

Landelijke Cliëntenraad

LIV

Lage-inkomensvoordeel

LKS

Loonkostensubsidie

LKV

Loonkostenvoordelen

LLO

Leven Lang Ontwikkelen

LOCOV

Longitudinaal Onderzoek Cohort Oekraïense Vluchtelingen

LOCS

Longitudinaal Onderzoek Cohort Statushouders

LRK

Landelijk Register Kinderopvang

mbo

middelbaar beroepsonderwijs

MCKW

Mobiliteitscentrum Kolenketen Westhaven

MDIEU

Maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden

MEV

Macro-economische Verkenning

MIP

Meerjarig investeringsprogramma

Mkb

Midden- en kleinbedrijf

MKBA

Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse

Mln

Miljoen

NCDR

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

NEA

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden

NGF

Nationaal Groeifonds

Nibud

Nationaal instituut voor budgetvoorlichting

NL

Nederland

NLA

Nederlandse Arbeidsinspectie

NOW

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid

NPLV

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

NVVK

Branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OBR

Overbruggingsregeling AOW

OCTAS

Onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel

OCW

(Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OPS

Organo Psycho Syndroom

OV

Ongevallenverzekering Caribisch Nederland

Pgb

Persoonsgebonden budget

PGV

Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland

PIP

Plan Inburgering en Participatie

POC KOT, of POK

Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag

PPI

Premiepensioeninstelling

PRK

Personenregister Kinderopvang

Pro

Praktijkonderwijs

pSG

Plaatsvervangend secretaris-generaal

PWRI

Pensioenfonds Werk en (Re-)Integratie

RBK

Register Buitenlandse Kinderopvang

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RCN

Rijksdienst Caribisch Nederland (unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid)

REACH CLP

Registration, Evaluation, Authorisation en restriction of Chemicals and Classification, Labelling en Packaging

REACT-EU

Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe

RI&E

Risico-inventarisatie en -evaluatie

RIHH

Regeringscommissaris Informatiehuishouding

RIS

Rapportage integratie en samenleven

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RNI

Registratie niet-ingezetenen

RMT

Regionaal mobiliteitsteam

RSO

Rijksschoonmaakorganisatie

RVO

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

RVU

Regeling voor vervroegde uittreding

RvW

Regeling van Werkzaamheden

RWC

Regionale werkcentra

RWT

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

SBB

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

SBCM

Stichting Beheer Collectieve Middelen

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SER

Sociaal-economische Raad

SG

Secretaris-generaal

SiSa

Single information Single audit

SLIM

Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen

SMI

Sociaal-medische indicatie

SPUK

Specifieke Uitkering

SSO

Shared Service Organisatie

STAP

Stimulering Arbeidsmarktpositie

Stb.

Staatsblad

SUWI

Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen

SVB

Sociale Verzekeringsbank

Sw

Sociale werkvoorziening

SZ

Sociale Zekerheid

SZI

(Directoraat Generaal) Sociale Zekerheid en Integratie

SZW

(Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TAS

Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers

TK

Tweede Kamer

TNO

Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TOGS

Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19

Tozo

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers

TSB

Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten

TVL

Tegemoetkoming Vaste Lasten

TW

Toeslagenwet

Twv

Tewerkstellingsvergunning

Ufo

Uitvoeringsfonds voor de overheid

UN

United Nations

UVB

Uitvoering Van Beleid

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Vbar

Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

VE

Voorschoolse educatie

VGR

Voortgangsrapportage

VIA

Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt

VIM

Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VOG

Verklaring Omtrent het Gedrag

Vso

Voortgezet speciaal onderwijs

Vut

Vervroegde uittreding

vwo

Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

VWS

(Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Waadi

Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Wab

Wet arbeidsmarkt in balans

WagwEU

Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie

Wajong

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Wamil

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen

WAO

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering

WAS

Wet aanpak schijnconstructies

WaU

Werk aan Uitvoering

Wav

Wet arbeid vreemdelingen

WAZ

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen

WAZO

Wet Arbeid en Zorg

WBO

Wet betaald ouderschapsverlof

WEA

Werkgevers Enquête Arbeid

WEU

Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen

Wfw

Wet flexibel werken

WGA

Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten

WGO

Wetgevingsoverleg

Whk

Werkhervattingskas

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

WKB

Wet op het Kindgebonden Budget

Wko

Wet kinderopvang

Wlz

Wet langdurige zorg

Wml

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag / Wettelijk minimumloon

Wob

Wet openbaarheid van bestuur

Woo

Wet open overheid

WOR

Wet op de Ondernemingsraden

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen

Wsw

Wet sociale werkvoorziening

Wtl

Wet tegemoetkomingen loondomein

Wtp

Wet toekomst pensioenen

Wtta

Wet toelating ter beschikkingstelling van arbeidskrachten

WW

Werkloosheidswet

WJW

Wet werken waar je wilt

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZEA

Zelfstandigen Enquête Arbeid

ZEZ

Regeling Zelfstandig En Zwanger

ZonMw

Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie

ZV

Ziekteverzekering Caribisch Nederland

ZVW

Zorgverzekeringswet

ZW

Ziektewet

zzp

Zelfstandige zonder personeel