Ontvangen 11 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel I, wordt aan het voorgestelde artikel 12q een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan.
Indiener beoogt met dit amendement de kamers der Staten-Generaal de mogelijkheid te geven om zich uit te spreken over de inhoud van de algemene maatregel van bestuur die het normenkader vaststelt waaraan een uitlener moet voldoen om toelating te verkrijgen en te behouden. Indiener wil hiermee voorkomen dat het normenkader onnodig en ongebreideld wordt uitgebreid en ook normen zal bevatten die geen verband houden met de kern van deze wet. Dit kan leiden tot onevenredige grote administratieve lasten en regeldruk aan de kant van de uitlener, wat uiteindelijk het concurrentievermogen van de Nederlandse economie in zijn algemeenheid schaadt. Daarnaast vreest indiener dat zonder betrokkenheid vanuit de kamers het normenkader nodeloos vaak gewijzigd zal worden, wat zal leiden tot rechtsonzekerheid bij uitleners.
Aartsen