Ontvangen 11 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 1b als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor een krachtens het vorige lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) krijgt via deze regeling de bevoegdheid om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) bepaalde sectoren of segmenten van het toelatingsstelsel uit te zonderen. Daarom is zorgvuldige uitwerking noodzakelijk, zowel wat betreft de criteria voor uitzonderingen als de impact ervan op de beoogde wetgevende doelen.
Dit amendement introduceert een voorhangprocedure voor die amvb met betrekking tot de uitzonderingsbepaling voor toelating. Hierdoor wordt gewaarborgd dat beide kamers der Staten-Generaal voorafgaand aan de inwerkingtreding van de amvb inspraak hebben en voor zichzelf kunnen toetsen of de voorgestelde uitzonderingen in lijn zijn met de doelstellingen van de wet.
Door de voorhangprocedure wordt de parlementaire controle op de uitzonderingsbepalingen versterkt. Dit stelt de kamers in staat om het besluitvormingsproces te beïnvloeden en zo te verzekeren dat de uitzonderingen bijdragen aan een evenwichtige en doordachte uitvoering van de wet.
Ergin