Kamerstuk 36410-IV-10

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024

Gepubliceerd: 12 oktober 2023
Indiener(s): Wieke Paulusma (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-IV-10.html
ID: 36410-IV-10

Nr. 10 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 oktober 2023

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 oktober 2023 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 11 oktober 2023 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paulusma

De griffier van de commissie, Meijers

Vragen en antwoorden

1

Vraag: Wat is de stand van zaken t.a.v. het hoofdlijnenakkoord met de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Sint Maarten en Curaçao voor de doorstart van ENNIA? Wanneer kan de Kamer de toegezegde nota van wijziging bij de begroting verwachten?

Antwoord:

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer d.d. 9 oktober jl. inzake de stand van zaken van de herfinanciering van de Covidleningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten (Kamerstukken II 2022/23, 36 410 IV, nr. 9). Zoals ik in deze brief heb toegelicht, hebben Curaçao en Sint Maarten gekozen voor een gecontroleerde afwikkeling van ENNIA in plaats van een doorstart. Het hoofdlijnenakkoord is daarmee niet meer relevant. Tevens is er vooralsnog geen lening vanuit Nederland noodzakelijk voor ENNIA en volgt er derhalve geen aanpassing op de begroting 2024.

2

Vraag: Welk deel van het budget uit het Nationaal Groeifonds voor Curaçao, Sint Maarten en Aruba wordt momenteel besteed aan klimaatadaptatie, energietransitie, verduurzaming van de economie en digitalisering van de overheid? Aan welke projecten wordt dit budget besteed en welk bedrag wordt aan elk project toegewezen?

Antwoord:

Voor de voor de Caribische delen van het Koninkrijk gereserveerde middelen is nog géén budgetverdeling gemaakt naar thema. Een ieder die een projectvoorstel heeft op één van de in de brief aan uw Kamer van 16 mei jongstleden (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 89) genoemde thema’s en voldoet aan de nader te bepalen criteria, kan dat te zijner tijd indienen. Pas nadat alle aanvragen ingediend zijn kunnen wij een beeld geven van de verdeling van middelen over de verschillende thema’s. Het NGF wordt naar verwachting in de zomer van 2024 opengesteld voor de Caribische landen.

3

Vraag: Wanneer wordt het onderzoek van TNO naar projecten voor de SDE-middelen ten behoeve van de energietransitie op Curaçao, Aruba en Sint Maarten naar verwachting afgerond?

Antwoord:

Het genoemde onderzoek is (in opdracht van de Minister voor Klimaat en Energie) onlangs van start gegaan. Wij verwachten dat dit in het eerste kwartaal van 2024 volledig wordt afgerond.

4

Vraag: Kan in een overzichtelijk schema aangegeven worden welke bedragen er vanuit de Rijksbegroting naar de BES-eilanden (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) gaan in 2024? Kan hierbij ook aangegeven worden welke bedragen er in 2022 en 2023 naar de BES-eilanden (zijn) (ge)gaan?

Antwoord:

In bijlage 6 van de begroting van Koninkrijksrelaties is een overzicht opgenomen van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland. In dit overzicht zijn ook de bedragen van 2022 en 2023 opgenomen.

5

Vraag: Wordt er budget besteed aan het democratiseren van de energietransitie, bijvoorbeeld door het faciliteren van een klimaattafel op de BES-eilanden? Zo ja, hoe wordt dit gefinancierd en welke initiatieven zijn hierbij betrokken?

Antwoord:

Het kabinet werkt op dit moment aan de reactie op het rapport «Het is nooit te laat» van Ed Nijpels. Hierin staat hoe het Rijk de klimaattafel zal ondersteunen, hoe dit in eerste instantie wordt gefinancierd en welke andere initiatieven hierbij zijn betrokken. Ik verwacht deze begin november met uw Kamer te kunnen delen.

6

Vraag: Welke middelen uit het Europese LGO-besluit (Landen en Gebieden Overzee) worden momenteel aangewend voor de BES-eilanden via Nederland? Kan een overzicht van de financiële toewijzingen en de specifieke doeleinden waarvoor deze middelen worden gebruikt worden gegeven?

Antwoord:

De LGO-middelen worden door de Europese Commissie rechtstreeks aan de LGO verstrekt en lopen dus niet via Nederland.

In onderstaande tabel staan de middelen voor de periode 2021–2027

LGO

Bedrag

Doel

Aruba

14,2 mln.

E-government

Bonaire

4,6 mln.

Waste water management

Curacao

18,6 mln.

Waste water management

Saba

4,1 mln.

Renewable energy

Sint Eustatius

2,9 mln.

Sustainable agriculture

Sint Maarten

7,7 mln.

Sustainable energy

Caribisch regio

21,0 mln.

Food security

Onder het LGO-besluit is er geld per LGO en per regio (Eilanden in de Caribische zee, eilanden in de Grote Oceaan en eilanden in de Indische Ocean/Antarctica). In het project voor de Caribische regio wordt samengewerkt met de enige Franse LGO in het Caribisch gebied St. Barthelemy.

7

Vraag: Kan in een overzichtelijk schema worden aangegeven hoe het aantal sociale huurwoningen zich sinds 2020 heeft ontwikkeld per BES-eiland en hoe de wachtlijsten zich hebben ontwikkeld?

Antwoord:

Er zijn geen gegevens bekend over het aantal sociale huurwoningen en de wachtlijsten in 2020. Hierdoor kan niet worden aangegeven hoe het aantal sociale huurwoningen zich sinds 2020 heeft ontwikkeld en hoe de wachtlijsten zich hebben ontwikkeld. Wel kunnen de actuele cijfers gegeven worden. Dit betreft een afgeronde schatting:

Aantal sociale huurwoningen per eiland

 

Bonaire

500

St. Eustatius

100

Saba

50

Aantal huishoudens op wachtlijst

 

Bonaire

1.310

St. Eustatius

130

Saba

65

8

Vraag: Kan er informatie verstrekt worden over het resultaat dat Nederland beoogd te halen met betrekking het Caribische deel van het Koninkrijk in relatie tot het loss and damage fund op de COP28?

Antwoord:

De algemene inzet van Nederland als lid van de transitional committee die aanbeveling doet aan COP, is gericht op operationaliseren van financieringsregelingen en een fonds voor «Loss and Damage» (LnD) met brede financieringsbasis om noden van de meest kwetsbaren, in het bijzonder de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten, te kunnen financieren.

De Landen van het Caribisch deel van het Koninkrijk komen naar verwachting niet in aanmerking voor dit fonds. Reden is dat ze niet behoren tot de landen die Offical Development Aid (ODA) kunnen ontvangen, waaruit het fonds voor LnD bekostigd gaat worden.

9

Vraag: Hoe wordt besteding van de middelen uit het BES-fonds geregistreerd? Is hierop voldoende zicht bij de controlerende organen op de BES-eilanden? Zo niet, welke maatregelen worden nu genomen om dat te verbeteren?

Antwoord:

Uit het BES-fonds ontvangen de openbare lichamen een vrije uitkering. Deze vrije uitkering komt ten goede aan de algemene middelen van het openbaar lichaam en zijn vrij besteedbaar. De verantwoording van de middelen vindt plaats via de jaarrekening van het openbaar lichaam.

10

Vraag: Gaat het bij het genoemde bedrag van 30 miljoen euro voor Caribisch Nederland om de 30 miljoen euro die het kabinet Rutte IV in het Coalitieakkoord van januari 2021 heeft opgenomen? Zo nee, waar komt dit bedrag dan vandaan? Waarop is de verhoging van dit bedrag tot 32 miljoen euro vanaf het jaar 2025 gebaseerd? Is dit inflatie? Of spelen andere factoren een rol? Zo ja, welke?

Antwoord:

De € 30 mln. voor 2024 die het kabinet met Prinsjesdag heeft vrijgemaakt is in aanvulling op de € 30 mln. die het kabinet voor Caribisch Nederland in het coalitieakkoord van Rutte IV heeft vrijgemaakt om de bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren. De € 30 mln. in 2024 is onderdeel van het pakket van € 2 mld. dat het kabinet met Prinsjesdag heeft vrijgemaakt om kwetsbare huishoudens in zowel Europees als Caribisch Nederland te ondersteunen. Vanaf 2025 gaat het daarbij om een bedrag van € 32 mln. structureel.

11

Vraag: Kunt u de impact van de verhoogde energieprijzen en de inflatie nader toelichten? Hoe hoog is de inflatie en hoeveel zijn de energieprijzen in Caribisch Nederland in 2024 gestegen? Hoe staat dit in verhouding tot de stijging van energieprijzen in Europees Nederland?

Antwoord:

Voorop gesteld: het leven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is duur, zoals ook de commissie sociaal minimum Caribisch Nederland in haar rapport «Een waardig bestaan» afgelopen vrijdag heeft geconcludeerd.

De inflatieontwikkeling in Caribisch Nederland is daarbij redelijk vergelijkbaar met die van Europees Nederland. In 2022 was de inflatie in Europees Nederland 10%; in Bonaire was deze 9,7%, in Sint Eustatius 7,7% en in Saba 8,6%.

In 2023 vlakt de inflatie zowel in Europees Nederland als in Caribisch Nederland iets af. In het tweede kwartaal van 2023 (het laatst gemeten cijfer) waren consumentengoederen en -diensten op Bonaire 4,6 procent duurder dan een jaar eerder. In het eerste kwartaal was de inflatie 4,5 procent. Op Sint Eustatius stegen de prijzen op jaarbasis met 3,3 procent in het tweede kwartaal. In het eerste kwartaal was dit 8,0 procent. Op Saba was de inflatie in het tweede kwartaal 5,2 procent. Een kwartaal eerder was dit 7,0 procent. In Europees Nederland waren consumentengoederen en -diensten in juni 5,7 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder.

Om de impact van de verhoogde energieprijzen en de inflatie van brandstof te verminderen, zijn de afgelopen jaren verschillende subsidies toegekend. Al sinds 2014 worden de netbeheerkosten gesubsidieerd tot het lagere niveau van de netbeheerkosten in Europees Nederland, en de afgelopen vier jaar zijn deze vanwege Corona en het prijsplafond zelfs volledig gesubsidieerd naar nul euro. Komend jaar zullen deze netbeheerkosten wederom worden gesubsidieerd naar nul euro voor de kleinverbruikaansluitingen, waarmee vooral huishoudens en kleinere ondernemingen geholpen worden. De nieuwe energieprijzen voor 2024 voor Europees Nederland en Caribisch Nederland zijn nog niet bekend gemaakt door de netbeheerders, waardoor er nog niks te zeggen valt over de verhouding tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland. We zullen ons blijven inzetten om de elektriciteit duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar te houden. De eilanden zijn goed op weg naar 80% hernieuwbare elektriciteit, wat zeker bijdraagt aan deze doelen.

12

Vraag: Welke concrete afspraken zijn er gemaakt met Bonaire, Saba en Sint Eustatius over het sociale domein, infrastructuur, duurzaamheid en economie?

Antwoord:

Er zijn afspraken gemaakt over deze thema’s in onder meer de Bestuurlijke afspraken met Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Uw Kamer is over de inhoud en voortgang van deze afspraken geïnformeerd in de brieven van 21 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 58) en 25 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 4). Binnenkort verwacht ik u te kunnen informeren over de nieuwe bestuurlijke afspraken en bijbehorende uitvoeringsagenda’s.

13

Vraag: Wat zijn de meetbare prestaties aan beide kanten van de oceaan om de levensstandaard van de inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren?

Antwoord:

Op dit moment wordt het effect van het ingezette beleid door het Centraal Bureau voor de Statistiek gemeten aan de hand van de verhouding tussen het besteedbaar inkomen en het ijkpunt voor het sociaal minimum.1 Een ander meetinstrument om de ontwikkeling van de levensstandaard te monitoren is de Monitor Brede Welvaart.2 Op basis van het rapport van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland (COMMISSIE THODE) zal worden bezien of er in het vervolg een nieuwe meetmethode dient te worden ontwikkeld of gehanteerd. Ook zal daarbij bezien worden in hoeverre daarbij kan worden aangesloten bij de armoede-indicatoren die voor Europees Nederland worden gebruikt.

14

Vraag: Wat zijn de meetbare doelstellingen om de economieën van de Landen te versterken en het welzijn van hun inwoners te bevorderen?

Antwoord:

Voor een effectieve versterking van de economieën en bevordering van het welzijn van de inwoners van de Landen is een coherente implementatie van een breed scala van hervormingen binnen de publieke sector een belangrijke voorwaarde. Daarom bevatten de Landspakketten specifieke doelstellingen voor acht thema’s waarbinnen hervormingen worden doorgevoerd (financieel beheer, kosten en effectiviteit publieke sector, belastingen, financiële sector, economie, zorg, onderwijs en rechtsstaat). Sinds begin 2021 worden deze doelstellingen en onderliggende maatregelen steeds verder geconcretiseerd in een uitgebreide set meetbare resultaatafspraken voor de korte en, waar mogelijk, lange termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context en uitvoeringscapaciteit van elk van de Landen. Deze afspraken worden vastgelegd in Uitvoeringsagenda’s, waarover tevens na afloop van elk kwartaal wordt gerapporteerd.

15

Vraag: Zijn er sinds 2021 inmiddels tastbare resultaten bereikt in de verbetering van de economieën van de landen door de hervormingen? Zo ja, welke?

Antwoord:

Conform de maatregelen uit de Landspakketten is in 2021 op de meeste thema’s aangevangen met doorlichtingen en probleemanalyses, om op basis daarvan hervormingen te ontwerpen die het meest effectief en haalbaar zijn, en gestoeld op voldoende draagvlak van de Landen. Deze eerste fase van hervormingstrajecten kost tijd, maar is noodzakelijk voor een zorgvuldig, participatief en duurzaam proces, afgestemd op de capaciteit en context van de Landen.

Inmiddels zijn er al mooie resultaten geboekt die bijdragen aan de verbetering van de economieën. Hieronder worden per Land een aantal gerealiseerde resultaten uitgelicht. Hierbij wil ik benadrukken dat financiële, sociale en institutionele hervormingen niet minder belangrijk zijn om de samenlevingen uiteindelijk weerbaar en veerkrachtig te maken. Daarom wordt een integrale benadering toegepast met een breed scala aan hervormingsprojecten, waarbij de andere thema’s uit de Landspakketten ook op indirecte of op randvoorwaardelijke wijze bijdragen aan versterking van de economieën.

De pandemie heeft pijnlijk aan het licht gebracht dat de kwaliteit van het sociale vangnet en de betaalbaarheid hiervan onder druk staat. In elk van de drie landen is daarom een implementatieagenda in de maak gericht op het moderniseren van de regulering van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid. Ook aan herziening van de toelatingsprocedures voor buitenlandse arbeidskrachten wordt in elk land gewerkt, zodat het talent dat kleinschalige economieën onvermijdelijk nodig hebben bij economische groei en diversificatie, gemakkelijker kan worden aangetrokken. Dit zijn belangrijke randvoorwaarden voor zowel een gezond investeringsklimaat als de sociaaleconomische weerbaarheid.

Eveneens wordt in elk van de Landen gewerkt aan modernisering van de belastingdienst. Achterstanden worden weggewerkt en ICT-geïntegreerde werkwijzen worden ingevoerd. Voorspelbare en tijdige werkwijzen van de belastingdienst hebben een positief effect op de compliance, de belastingmoraal en de belastingopbrengsten. Dit werkt vervolgens weer positief door in het investeringsklimaat en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Ook aan de meest directe factoren die het ondernemerschap en investeringsklimaat bevorderen, wordt in elk van de Landen gewerkt. Hier moeten we denken aan het verminderen van «red tape», het verwijderen van obstakels voor nieuwe ondernemers, en het bevorderen van eerlijke concurrentie. Zo is op Curaçao het vergunningenloket voor ondernemers gedigitaliseerd, waardoor de afhandeling van vergunningsaanvragen bij het Ministerie van Economische Ontwikkeling nu digitaal kan worden afgedaan. De verleningsprocedure voor de vestigings- en de horecavergunning is vereenvoudigd en digitale vergunningen zijn geüpdatet en uitgebreid. Verder werkt Curaçao op basis van de Wereldbank-methodiek aan het terugdringen van de «red tape» en verlaging van de «cost of doing business». Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan verhoogde transparantie als gevolg van een (digitaal) portaal met up-to-date informatie voor ondernemers en investeerders, ook in het Papiaments.

In Aruba zal de Arubaanse mededingingsautoriteit in het vierde kwartaal 2023 officieel operationeel zijn. Dit zal bijdragen aan eerlijke concurrentie tussen bedrijven en misbruik van marktpositie helpen voorkomen. In samenwerking met de Centrale bank van Aruba en de Arubaanse bankenvereniging wordt het openen van een bankrekening vereenvoudigd en het proces van vergunningenbesluiten versneld (o.a. horeca- en vestigingsvergunningen).

In Sint Maarten is een actieplan voor het bevorderen van het ondernemerschap opgesteld. De eerste activiteiten daaruit zijn reeds uitgevoerd, de overige volgen in de komende jaren. Zo zijn er inmiddels al duidelijkere criteria en vereisten voor het verkrijgen van een licentie/vergunning gedefinieerd, waardoor het aanvraagproces eenvoudiger is en efficiënter verloopt. Ook aanpassingen in beslissingsbevoegdheden ten aanzien van vergunningen hebben al geleid tot snellere aanvraagprocessen.

16

Vraag: Wat zijn de tastbare economische verbeteringen die er tot 2027 worden verwacht? Hebben de vier landen economische indicatoren vastgesteld om jaarlijks voortgang te kunnen meten?

Antwoord:

Ten aanzien van het meten van de voortgang door de vier Landen wordt, conform de Onderlinge Regeling Samenwerking bij Hervormingen, periodiek een overzicht van de voortgang verstrekt in de Uitvoeringsrapportage op basis van resultaatafspraken. Daarnaast wordt dezelfde Onderlinge Regeling binnen drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd door een onafhankelijke commissie. Deze evaluatie zal tussentijds informatie verschaffen over de doeltreffendheid en doelmatigheid.

In de systematiek van de Landspakketten passen geen economische indicatoren in de zin van bijvoorbeeld een percentage groei van het BBP. De meeste maatregelen in de Landspakketten die betrekking hebben op de economie zien namelijk op het bevorderen van de economische weerbaarheid en zijn daarom meestal voorwaardenscheppend en kwalitatief van aard. Het gaat hierbij over het algemeen over verandering van de wet- en regelgeving (in dit geval op economisch terrein), verbetering van de uitvoeringsprocessen van deze regels, en de kwalitatieve en kwantitatieve uitvoeringscapaciteit van de overheid, waaronder de kwaliteit van de dienstverlening aan ondernemers. De causale relatie tussen de activiteiten en (macro-)economische indicatoren is daarnaast ook niet vast te stellen, vanwege de vele andere factoren die invloed hebben op de economieën van de Landen.

Voor de verbeteringen die tot nu toe zijn gerealiseerd of zich nu in de plannings- of uitvoeringsfase bevinden, zie de beantwoording van vraag 15. Een selectie van doelstellingen met een belangrijke impact op economisch terrein voor 2027 zijn als volgt samen te vatten (met voorbeelden van indicatoren die voor ieder Land van toepassing zijn):

  • De financiële kolom van de overheid wordt versterkt, waardoor de overheidsfinanciën beter bestuurbaar worden en het Land duurzaam financieel veerkrachtiger wordt. Voorbeelden van indicatoren zijn het tijdig indienen van begrotingen en tijdig vaststellen van jaarrekeningen, maar ook de introductie van een effectief inkoopbeleid.

  • De doelmatigheid van de publieke sector wordt versterkt, met lagere totale kosten en een hogere kwaliteit van de dienstverlening. Efficiëntie draagt bij aan duurzame financiële stabiliteit van de overheid, en betere dienstverlening stimuleert de economie. Indicatoren zijn de automatisering van bepaalde cruciale processen (e-Government), huisvestingskosten en de invoering van moderne human resource management procedures die de overheid aantrekkelijker maken als werkgever.

  • Het belastingstelsel wordt robuuster gemaakt met een bredere grondslag, met adequaat ingerichte belastingdiensten. Een beter werkende belastingdienst en duidelijkere regels dragen bij aan de compliance en aan het ondernemingsklimaat. Indicatoren zijn afschaffing van verouderde belastingbepalingen en «loopholes» in de wetgeving, evenals het wegwerken van achterstanden en de invoering van geautomatiseerde systemen in de uitvoering bij de belastingdiensten.

  • De regulering van de arbeidsmarkt wordt gemoderniseerd, terwijl het sociale zekerheidsstelsel moderner en financieel duurzaam wordt gemaakt. Het investeringsklimaat wordt hierdoor verbeterd, terwijl de sociaaleconomische veerkracht omhoog gaat. Indicatoren zijn bijvoorbeeld het vaststellen van nieuwe regels op het gebied van tijdelijke contracten, beter werkende arbeidsbemiddeling door de overheid, snellere procedures bij vergunningaanvragen voor buitenlandse werknemers en veranderingen die het AOV stelsel op lange termijn financieel houdbaar maken.

  • Regels die het ondernemerschap en het investeringsklimaat aangaan worden vereenvoudigd. Dit gaat zowel om de regels zelf («red tape») zoals het vergunningenstelsel als de uitvoering daarvan. Indicatoren zijn bijvoorbeeld de afschaffing van onnodige regels en vergunningen, het samenbrengen van verschillende diensten bij één (digitaal) loket en de introductie van een mededingingsautoriteit waar deze nog niet bestaat.

17

Vraag: Wat wordt er gedaan in het kader van het weerbaarder maken van het openbaar bestuur in Caribisch Nederland? Welke acties worden er ondernomen?

Antwoord:

Dit voorjaar is er door een externe partij in opdracht van het Ministerie van BZK een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar welke meerwaarde Caribisch Nederland (CN) ziet in inzet van het Netwerk Weerbaar Bestuur op de eilanden. Uit dit onderzoek bleek dat er met name behoefte is aan het creëren van meer bewustwording op dit thema, en aan het bespreekbaar maken van weerbaarheid aangezien dit een belangrijke randvoorwaarde is voor het versterken van de weerbaarheid van het openbaar bestuur. Hiervoor heeft het Netwerk verschillende producten en/of trainingen die op maat voor de eilanden kunnen worden gemaakt. Het Ministerie van BZK gaat nu in afstemming met RIEC CN bekijken welke concrete acties vanuit het netwerk Weerbaar Bestuur wenselijk en kansrijk zijn voor CN.

Daarnaast faciliteert het Ministerie van BZK trainingen voor politieke ambtsdragers in CN, en is er in het wetstraject van de wijziging van de wet openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius aandacht voor de versterking van het openbaar bestuur. Het gaat hierbij onder andere om het inrichten van een eilandelijke Rekenkamer, de herziening van bestuurlijk toezicht, en het uitbreiden van het aantal leden van de Eilandsraad en het Bestuurscollege.

Tenslotte worden er vanuit het principe comply or explain verschillende wetten op het gebied van integriteit, participatie, en regels omtrent politieke partijen toegepast op CN.

18

Vraag: Welke onderwerpen hebben Bonaire, Sint Eustatius en Saba, i.v.m. de bestuurlijke afspraken, tot nu toe aangedragen?

Antwoord:

Het Bestuurscollege van Bonaire heeft de onderwerpen bestaanszekerheid, werken aan welvaart en welzijn; ruimtelijke ontwikkeling en leefomgeving; economische ontwikkeling; en bestuurlijke vernieuwing aangedragen. Het Bestuurscollege van Saba heeft gekozen voor de onderwerpen bestaanszekerheid en welzijn; economische en ruimtelijke ontwikkeling; klimaat, natuur en milieu; en goed bestuur. Het Bestuurscollege van Sint Eustatius heeft de onderwerpen economische ontwikkeling; circulariteit, focus op (digitale) infrastructuur; welzijn; en goed bestuur gekozen. De rode lijn door al deze thema’s heen is de versterking van de uitvoeringskracht en de organisatieontwikkeling.

19

Vraag: Hoeveel fte's zijn ongeveer nodig om de bestuur- en uitvoeringskracht te versterken in Caribisch Nederland?

Antwoord:

De versterking van de uitvoeringskracht is een essentiële randvoorwaarde om vooruitgang te kunnen boeken. Het is echter lastig om hier een aantal fte aan te verbinden. Het gaat immers niet alleen om het invullen van fte’s, maar ook om het prioriteren van beleid en wetgeving, het invullen van sleutelposities, het versterken van de organisatiestructuren en afdelingen zoals personeel en organisatie, het verbeteren van de werving- en selectieprocedures en het verbeteren van het financieel beheer.

20

Vraag: Zijn de nieuwe bestuurlijke afspraken en uitvoeringsagenda’s met Bonaire, Saba en Sint Eustatius opgesteld en kan de Kamer deze voor de begrotingsbehandeling ontvangen?

Antwoord:

Er wordt op dit moment gewerkt aan het opstellen van de bestuurlijke afspraken met bijhorende uitvoeringsagenda’s. Deze worden medio november afgerond en ondertekend waarna ze naar de Kamer worden verzonden.

21

Vraag: Welk bedrag aan financiële middelen werd in 2022 en 2023 per land uitgegeven aan de financiering van hervormingsprojecten? Om welke projecten ging het en wat zijn de doelstellingen van deze projecten?

Antwoord:

Antwoord: zie het antwoord op vraag 22.

22

Vraag: Welk bedrag aan financiële middelen werd in 2022 en 2023 per land uitgegeven aan het beschikbaar stellen van aanvullende expertise? Welke deskundigheid ontbreekt momenteel om de hervormingsagenda te kunnen uitvoeren?

Antwoord:

Onderstaand vindt u een overzicht van de reguliere uitgaven van TWO per Land voor en in het kader van de Landspakketten in 2022 en voor 2023 tot en met 29 september jl. Dit zijn uitgaven die voor of in het kader van hervormingsprojecten worden gedaan. Het overzicht bevat zowel uitgaven die zijn verantwoord op beleidsartikel 4.1, als uitgaven voor externe inhuur en detacheringen die zijn verantwoord op apparaatsartikel 6.

De verwachting is dat TWO in 2023 naast de € 8,5 mln. uitgaven en € 5,0 mln. aan verplichtingen in 2023 nog ca. € 3,5 mln. aan uitgaven uit het programmabudget zal doen. Het beschikbaar stellen van expertise en de ondersteuning van de uitvoering van hervormingsprojecten door TWO kunnen in veel gevallen niet los van elkaar worden gezien. Dit omdat beschikbaar gestelde expertise onderdeel is van de door TWO geleverde ondersteuning van de hervormingen.

Onderstaand vindt u de totaalbedragen van de uitgaven in 2022 en 2023 verdeeld over de Landen en thema’s binnen de Landspakketten. Deze thema’s zijn A: financieel beheer, B: kosten en effectiviteit publieke sector, C: belastingen, D: financiële sector, E: economische ontwikkeling, F: zorg, G: onderwijs en H: versterking rechtstaat. De doelstellingen van specifieke projecten zijn gekoppeld aan de doelstellingen van het de thema’s van de Landspakketten. De samenvattingen van de plannen van aanpak voor specifieke projecten worden gepubliceerd op de website van de TWO3.

Daarnaast financiert TWO inhoudelijke ambtelijke expertise bij enkele vakdepartementen. Dit verloopt via budgetoverhevelingen. De financiële omvang hiervan is weergegeven in onderstaande tabel.

Naast de reguliere programma-uitgaven zijn er in het kader van de Landspakketten binnen thema’s A (financieel beheer) en C (belastingen) projecten gefinancierd uit in totaal € 15 mln., die beschikbaar is gesteld uit het Trustfonds Wederopbouw. Daarnaast zijn uitgaven gedaan voor individuele bedrijfssteun voor Curaçao en onderhoud aan scholen op Curaçao.

23

Vraag: Is er nog ongebruikt budget beschikbaar voor de BES-eilanden dat niet wordt aangewend? Zo ja, hoeveel bedraagt dit ongebruikte budget?

Antwoord:

In de afgelopen periode zijn er veel investeringen via bijzondere uitkeringen aan Bonaire, Saba en Sint Eustatius verstrekt. Een groot deel daarvan is in verplichtingen vastgelegd, maar nog niet tot betaling gekomen omdat projecten nog lopen.

24

Vraag: Hoeveel aanvragen zijn er vanuit de landen gedaan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het Nationaal Groeifonds en de SDE++-regeling voor 2024? Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze aanvragen en wat is de omvang van de aanvragen?

Antwoord:

De betreffende regelingen worden momenteel nog uitgewerkt voor de Caribische landen. Naar verwachting gaat dit in 2024 gebeuren. Er zijn dus nog geen aanvragen ingediend.

25

Vraag: Wat is de concrete stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de in mei per Kamerbrief (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 89) aangekondigde aanpak voor de wijze waarop Nederland wil bijdragen aan de economische ontwikkeling van de zes Caribische eilanden?

Antwoord:

De betreffende regelingen worden voor de landen (CAS) momenteel nog uitgewerkt en zijn dus nog niet opengesteld. Naar verwachting gaat dit in 2024 gebeuren. Er zijn dus ook nog geen aanvragen ingediend.

Voor Caribisch Nederland staan de betreffende regelingen weliswaar al open, maar is geconstateerd dat het moeilijk is voor de eilanden om aan de Europees-Nederlandse vereisten te voldoen. Hiervoor wordt maatwerk ontwikkeld, zoals toegezegd in de brief aan uw Kamer van 16 mei jongstleden (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 89). Dit loopt mee in het proces voor de uitwerking van de programma’s voor de landen.

26

Vraag: Wanneer wordt het besluit tot eventuele verlenging van de «Samenwerkingsregeling Waarborging Plannen van Aanpak Landstaken Curaçao en Sint Maarten» genomen? Wordt de Kamer tijdig geïnformeerd, mocht worden besloten niet tot verlenging van deze regeling over te gaan? Op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd?

Antwoord:

De Algemene Maatregel van Rijksbestuur «Samenwerkingsregeling Waarborging Plannen van Aanpak Landstaken Curaçao en Sint Maarten» (Samenwerkingsregeling) loopt op dit moment tot 10 oktober 2024. Volgens artikel 42, lid 3 van de Samenwerkingsregeling kan de termijn met twee jaar worden verlengd indien nog niet alle plannen van aanpak zijn uitgevoerd. Als er tot verlenging wordt overgegaan, gebeurt dit per koninklijk besluit uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de termijn. In overeenstemming met de motie van het lid Leerdam (Kamerstukken II 2009–2010, 32 213 (R1903), nr. 25) wordt de Kamer voorafgaand gekend in ieder besluit tot beëindiging of verlenging van deze AMvRB via een voorhangprocedure.

27

Vraag: Hoe gaat het nu verder met het wetsvoorstel inzake de Rijkswet Aruba financieel toezicht (RAft)? Wat is de stand van zaken?

Antwoord:

Ik ben in overleg met de regering van Aruba over een duurzame regeling van het financieel toezicht. Ik hoop spoedig een bestuurlijk akkoord te kunnen sluiten op basis waarvan Nederland en Aruba gaan samenwerken om binnen twee jaar een rijkswet inwerking te laten treden.

28

Vraag: Hoeveel geld is er gemoeid met criminaliteit met een sterk financieel-economische component in de landen en in hoeveel gevallen is een zaak voor de rechter gebracht in de afgelopen drie jaar?

Antwoord:

Rechtshandhaving, en daarmee ook de aanpak van financieel-economische criminaliteit, is een landsaangelegenheid. De betrokken organisaties vallen grotendeels onder het gezag van de Ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarom beschik ik niet over de gevraagde informatie.

29

Vraag: Wat is de huidige status van het herstel van de luchthaven op Sint Maarten? Loopt dit herstelproces volgens schema en zo niet, wat zijn de factoren waardoor dit niet het geval is?

Antwoord:

Het herstel van de luchthaven op Sint Maarten loopt thans volgens schema. Eerder waren vertragingen ontstaan door o.a. een issue bij het afvalmanagement, zie ook mijn update in mijn brief over de trustfonds projecten van de wederopbouw van 17 mei jl. (Kamerstukken II 2022/23, 34 773, nr. 28). Op 1 november wordt verwacht dat de nieuwe vertrekhal in gebruik genomen kan worden. De opening van de geheel herstelde luchthaven is gepland in april 2024.

30

Vraag: Wat wordt concreet bedoeld met de zinsnede «worden de uitkeringen (onderstand, AOV en AWW) naar het Europees Nederlandse bijstandsniveau getrokken»? Kunt u dit nader toelichten?

Antwoord:

Om de koopkracht te bevorderen en de armoede te bestrijden, heeft het kabinet middelen gereserveerd om het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW) in Caribisch Nederland te verhogen per 2024. De precieze verhoging van het minimumloon wordt dit najaar vastgesteld. De betrokken partijen in Caribisch Nederland zijn hierover om advies gevraagd. Ook zal de indexatie voor inflatie hierbij nog worden meegewogen. Zoals in de ontwerpbegroting van SZW (Kamerstuk 2023/24 36 410 XV, nr. 2) is opgenomen is het kabinet voornemens om de minimumuitkeringen tot 85%4 van het minimumloon te verhogen naar maximaal het bedrag dat grosso modo overeenkomt met de bijstandsuitkering in Europees Nederland.

Overigens is het verhogen van de minimumuitkeringen naar hetzelfde niveau als in Europees Nederland geen doel an sich. Het kabinet streeft naar een gelijkwaardig voorzieningenniveau in Caribisch en Europees Nederland. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de inkomens aan beide kanten van de oceaan toereikend dienen te zijn voor de aldaar geldende kosten van levensonderhoud. Het op Prinsjesdag gepresenteerde pakket aan maatregelen draagt daaraan bij.

31

Vraag: Waar is het bedrag van 15 miljoen euro op gebaseerd dat wordt gereserveerd op de Aanvullende Post voor aanvullende koopkracht-/armoedemaatregelen? Hoe verhoudt dit zich tot de aanvullende maatregelen die met Prinsjesdag zijn aangekondigd en de aanvullende maatregelen om de kosten van het levensonderhoud te verlagen?

Antwoord:

Het kabinet heeft in afwachting van het rapport van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland met Prinsjesdag € 30 mln. in 2024 (€ 32 mln. structureel vanaf 2025) gereserveerd voor het verbeteren van de koopkracht en het bestrijden van armoede. Een deel van de middelen wordt in 2024 ingezet door het minimumloon, de minimumuitkeringen en de kinderbijslag per 1 januari 2024 aanzienlijk te verhogen. Over de concrete verhoging van het minimumloon is de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen nog in gesprek met de betrokken partijen in Caribisch Nederland.

De overige middelen voor 2024 zet het kabinet in om de kosten van levensonderhoud verder te verlagen. Omdat de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar rapport pas na Prinsjesdag heeft gepubliceerd, heeft het kabinet ervoor gekozen om vooruitlopend op een advies van de Commissie de overige middelen in 2024 incidenteel in te zetten in de vorm van kostenbesparende maatregelen en de middelen voor 2025 en verder te reserveren op de aanvullende post (ad € 16,2 mln. in 2025, aflopend tot structureel € 14,4 mln.). Het volgende kabinet kan op deze manier een structurele bestemming voor deze middelen bepalen en inzetten voor de opvolging van de bevindingen van de Commissie.

32

Vraag: Kan er een nadere toelichting en specificatie worden aangeleverd voor de extra koopkracht en armoedebestrijding maatregelen en de hiervoor beschikbaar gestelde 30 miljoen? Zal het Kabinet de sociale uitkeringen voor Caribisch Nederland in 2024 naar hetzelfde niveau als in Europees Nederland trekken?

Antwoord:

Het kabinet treft in 2024 de volgende maatregelen in Caribisch Nederland5:

  • Het minimumloon en de minimumuitkeringen (onderstand, AOV en AWW) in Caribisch Nederland worden structureel verhoogd. De precieze verhoging van het minimumloon wordt dit najaar vastgesteld, na consultatie van de betrokken partijen in Caribisch Nederland. De minimumuitkeringen worden verhoogd tot 85% van het minimumloon (maximaal € 11,3 mln. in 2024).

  • De kinderbijslag wordt structureel verhoogd met 90 USD per kind per maand (ad € 4,4 mln. in 2024).

  • Structurele middelen voor de voedselbank (ad € 0,1 mln. Extra in 2024);

  • Structurele middelen om openbaar vervoer op de eilanden te stimuleren (ad € 0,8 mln. in 2024).

  • Incidentele middelen voor flankerend armoedebeleid van de openbare lichamen (ad € 1,0 mln.);

  • Incidentele middelen voor gratis schoolmaaltijden (ad € 1,0 mln.).

  • Tot slot treft het kabinet in 2024 diverse kostenverlagende maatregelen zoals het verlengen van de subsidie op het vaste aansluittarief van elektra en de energietoelage voor huishoudens met een laag inkomen; en het verhogen van de subsidies op het vaste aansluittarief van drinkwater en telecom (ad € 16,2 mln. incidenteel).

Voor wat betreft de verhoging van het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen per 1 januari 2024 geldt dat het kabinet voornemens is om de minimumuitkeringen tot 85%6 van het minimumloon te verhogen naar maximaal het bedrag dat grosso modo overeenkomt met de bijstandsuitkering in Europees Nederland.

Overigens is het verhogen van de minimumuitkeringen naar hetzelfde niveau als in Europees Nederland geen doel an sich. Het kabinet streeft naar een gelijkwaardig voorzieningenniveau in Caribisch en Europees Nederland. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de inkomens aan beide kanten van de oceaan toereikend dienen te zijn voor de aldaar geldende kosten van levensonderhoud. Het op Prinsjesdag gepresenteerde pakket aan maatregelen draagt daaraan bij.

Tabel Specificatie van de koopkrachtmiddelen augustusbesluitvorming 2023 (en restant 2022)

x € mln.

2024

2025

2026

2027

Struct.

1. Onderstand naar bijstandsniveau

1,3

1,4

1,4

1,4

1,4

2. AOV naar bijstandsniveau

9,1

9,6

10,2

10,7

11,4

3. AWW naar bijstandsniveau

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

4. ZV component WML-verhoging

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

5. WML-verhoging in kinderopvangsector

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

6. Kinderbijslag $ +90 per kind p/m

4,4

4,5

4,5

4,5

4,5

7. Voedselbanken

0,1

0,3

0,3

0,3

0,3

8. Openbaar vervoer

0,8

0,7

0,7

0,7

0,7

9. Flankerend armoedebeleid openbare lichamen

1,0

       

10. Gratis schoolmaaltijden

1,0

       

11. Verlagen vast elektratarief naar $ 0 p/m

6,2

       

12. Energietoelage

4,5

       

13. Verlagen vast drinkwatertarief naar $ 2 p/m

1,2

       

14. Verdere verlaging van vast internet met $ 15 p/m

1,3

       

15. Verbeteren glasvezelnetwerk internet

3,0

       

Totaal kosten (excl. maatregelen n.a.v. Cie Sociaal Minimum)

34,8

17,4

18,0

18,5

19,2

           

Dekking uit middelen augustusbesluitvorming 2023

30,0

32,0

32,0

32,0

32,0

Dekking uit resterende middelen augustusbesluitvorming 2022

6,4

1,6

1,6

1,6

1,6

Totaal dekking

36,4

33,6

33,6

33,6

33,6

           

Reservering Cie Sociaal Minimum)

1,6

16,2

15,6

15,1

14,4

33

Vraag: Kan gespecificeerd worden ten behoeve van welke eilandelijke taken financiële middelen zijn overgeboekt van de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) naar het BES-fonds?

Antwoord:

Bedragen x € 1.000

 

Uitvoering eilandelijke taken

€ 2.000

Structurele middelen uitvoeringskracht

€ 1.334

Incidentele middelen uitvoeringskracht

€ 1.401

Herdenking slavernijverleden

€ 40

Aanstelling EU gezant

€ 45

34

Vraag: Welk kwartaal in 2024 zal de beleidsdoorlichting schuldsanering/leningen worden afgerond en naar de Kamer worden gestuurd? Welke concrete onderzoeksvragen staan centraal in de doorlichting en wie voert de doorlichting uit?

Antwoord:

Het eindrapport van de beleidsdoorlichting van artikel 5 van de begroting van Koninkrijksrelaties zal in het eerste kwartaal van 2024 worden opgeleverd. Ik verwacht de kabinetsreactie op het eindrapport in het tweede kwartaal van 2024 aan uw Kamer aan te kunnen bieden.

De beleidsdoorlichting van artikel 5 wordt door SEO Economisch Onderzoek uitgevoerd. De centrale onderzoeksvraag van de beleidsdoorlichting luidt: In hoeverre zijn de beleidsinstrumenten van artikel 5 voor het ondersteunen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën doelmatig en doeltreffend?

In de memorie van toelichting op de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) zijn vijftien vragen opgenomen die het beantwoorden van deze centrale onderzoeksvraag ondersteunen. Daarnaast is een zestiende onderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre zijn de beleidsdoelstellingen van artikel 5 nog steeds actueel en zo nee, hoe kunnen deze worden aangescherpt?

35

Vraag: Welke projecten vallen onder de Maatregel Tussenbalans? Wat waren de verwachte rendementen van deze projecten en zijn die behaald?

Antwoord:

Dit gaat om begrotingssteun aan Aruba van zo’n 30 jaar geleden voor een aantal projecten. Leningen waarop op dit moment nog zo’n € 500.000,– moet worden afgelost.

Aangezien het begrotingssteun is, is Nederland niet direct betrokken bij de gefinancierde projecten. De onderliggende stukken van de begrotingssteun verstrekt in de jaren 1991 t/m 1995 konden in het korte tijdbestek voor beantwoording van de vragen tot op heden niet achterhalen. Ik informeer u zodra ik de informatie heb.

36

Vraag: Wanneer vindt het overleg plaats om het op maat gemaakte implementatieplan te bespreken?

Antwoord:

Ten behoeve van de concrete afspraak om met elkaar in kaart te brengen welke maatregelen nog vereist zijn voor de uitvoering van verdragen (implementatieplannen) vinden periodiek gesprekken plaats in de Subcommissie mensenrechtenverdragen van het Ambtelijk Wetgevingsoverleg Koninkrijksrelaties (AWOK). Zoals eerder is aangegeven in het «Nader rapport inzake advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk over het Koninkrijk, verdragen en het Unierecht» (Bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 35 925 V, nr. 113), komt vertraging bij de uitvoering van verdragen, waaronder ook de mensenrechtenverdragen mede voort uit beperkte institutionele capaciteit.

Curaçao heeft de analyse van het Haags Kinderontvoeringsverdrag recentelijk afgerond. Een analyse van het verdrag en de Curaçaose wetgeving heeft geresulteerd in de conclusie dat naast het aanwijzen van een centrale autoriteit, te weten de Voogdijraad Curaçao, geen uitvoeringswetgeving nodig is. Het is de bedoeling dat het verdrag nog dit jaar wordt geratificeerd voor Curaçao. Daarmee wordt de medegelding voor Curaçao gerealiseerd. De analyse gemaakt door Curaçao zal met Aruba en Sint Maarten worden gedeeld, zodat Aruba en Sint Maarten die analyse kunnen gebruiken voor hun analyses van de nationale wet- en regelgeving.

37

Vraag: Wat is de stand van zaken van het op te stellen implementatieplan? Zijn er vertragingen en zo ja, waardoor? Wanneer zal het implementatieplan aan de Kamer worden aangeboden?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 37.

38

Vraag: Is er inmiddels overeenstemming bereikt over de herfinanciering van de Coronaleningen en kan de uitkomst van de onderhandeling aan de Kamer beschikbaar worden gesteld?

Antwoord:

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn brieven aan uw Kamer d.d. 9 oktober jl. (Kamerstukken II 2022/23, 36 410 IV, nr. 9) en 11 oktober jl. In deze brieven heb ik een uitgebreide toelichting gegeven op de stand van zaken en de uitkomst van de onderhandeling.

39

Vraag: Welke onderdelen van het gevangeniswezen zijn, naast de bouw van een nieuwe gevangenis, nog meer urgent op Sint Maarten?

Antwoord:

Naast de bouw van een nieuwe gevangenis vragen de zogenaamde «immateriële aspecten» ook om aandacht. Hierbij valt te denken aan een zinvolle dagbesteding voor gedetineerden en opleidingen voor personeel. Het is aan Sint Maarten om invulling hier aan te geven en verbeteringen aan te brengen. Nederland ondersteunt Sint Maarten door middel van hulp en bijstand – onder andere in de vorm van inzet vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen – en stelt hiervoor in totaal € 10 mln. euro beschikbaar, verspreid over vijf jaar (2022 t/m 2026). De verleende hulp en bijstand heeft in concrete zin bijgedragen aan het verbeteren van de twee hiervoor genoemde aandachtspunten.

40

Vraag: Welke meetbare doelstellingen zijn uitgewerkt voor het algemene doel om een merkbare, positieve verandering in het leven van de burgers in de Caribische delen van het Koninkrijk te bewerkstelligen?

Antwoord:

Zie voor wat betreft de Landen het antwoord op vraag 14. Zie voor Caribisch Nederland het antwoord op vraag 13. Op dit moment wordt het effect van het ingezette beleid voor Caribisch Nederland door het Centraal Bureau voor de Statistiek gemeten aan de hand van de verhouding tussen het besteedbaar inkomen en het ijkpunt voor het sociaal minimum. Een ander meetinstrument om de ontwikkeling van de levensstandaard te monitoren in Caribisch Nederland is de Monitor Brede Welvaart.

41

Vraag: Wat is het totaal bedrag aan financiële middelen die vallen onder de post «Nog niet ingevuld/vrij te besteden»?

Antwoord:

Vrij besteedbaar budget houdt in dat op het moment dat de Ontwerpbegroting 2024 is verzonden aan de Raad van State, de verwachting was dat er nog geen verplichtingen voor dit budget zullen zijn aangegaan op 1 januari 2024. Er is nadrukkelijk wél bestemming voor dit budget. Het grootste gedeelte van dit budget houdt verband met de versteviging van de klif op Sint Eustatius (€ 13,2 mln.). De beschikking is op 6 juni jl. ondertekend, waarmee deze middelen op dat moment juridisch verplicht werden. Deze verplichting is eind juli in de financiële administratie verwerkt en is per abuis toen niet verwerkt in de Raad van State versie. Daarnaast gaat het om middelen waarvan de besteding is opgenomen in de bestuurlijke afspraken die in november worden ondertekend. De focus hierbij ligt op de versterking van de uitvoeringskracht; een randvoorwaarde voor een succesvolle uitvoering van beleid en wetgeving.

42

Vraag: Kan een overzicht en specificatie worden verstrekt van de beschikbaar gestelde subsidies aan organsisaties en NGO’s?

Antwoord:

Op het instrument subsidies op artikel 4.1 wordt in verband met de juridische grondslag van de Landspakketten ook financiering aan de overheden van de Landen verantwoord. Onderstaand vindt u een overzicht van de subsidies die vanuit begrotingsartikel 4.1 (Landen) aan derden (organisaties en NGO’s) zijn uitgekeerd in 2022 en 2023.

Jaar

Subsidie

Bedrag (€)

2022

Community service learning Curaçao t.b.v. de Vrije Universiteit Amsterdam

€ 7.500

2023

Wetgevingsopleiding voor de ACS-eilanden t.b.v. de University of Curaçao

€ 129.955

Op het instrument subsidies op artikel 4.2 worden verschillende subsidies verstrekt aan organisaties ten behoeve van Caribisch Nederland. Het gaat om de volgende subsidie-ontvangers:

Jaar

Subsidieontvanger

Bedrag (€)

2022

VNG International (uitwisselingsnetwerk Cariben)

2.013.770

2022

M&N Media Group (productie WOW)

250.000

 

Stichting Netherlands Institute for Multiparty Democracy (training gedeputeerden Sint Eustatius)

200.000

2022

Villas in Style (10 jaar jubileum Curaçao Pride)

8.475

2022

Stichting we connect

155.000

2023

Stichting Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis

50.000

2023

Stichting Voedselbank Bonaire

400.000

2023

Stichting Unicef Nederland

1.010.217

2023

Stichting we connect

205.000

43

Vraag:

Welke middelen en capaciteit zijn er voor technische assistentie op het gebied van institutionele en financiële hervorming in het kader van wederopbouw Sint Maarten beschikbaar?

Antwoord:

De beschikbare middelen om deze capaciteit te ondersteunen en enkele potentiële bronnen met betrekking tot het Sint Maarten Trust Fund wederopbouw zijn de volgende:

  • Financiële middelen van het SXM Trust Fund:

Active and closed projects:

No

Projects

Objective

Related Component

Allocated Amount

1

Emergency Debris Management Project

(US$85 million)

Manage debris from the hurricane and reconstruction activities to facilitate recovery and reduce risks.

Component 2:

Additional Financing (AF): Technical assistance to support the implementation of sector reforms by the Government.

(US$3.5 million)

Component 3: Strengthening and developing the institutional capacity of the Ministry of Public Housing, Spatial Planning and Environment and Infrastructure (VROMI).

(US$0.5 million)

AF: Cover financing gap for strengthening and developing institutional capacity of VROMI

50% of US$3.3 million

(US$1.65 million)

US$5.65 million

2

Emergency Income Support and Training Project

(US$22.5 million)

Provide temporary income support, improve the employability of affected beneficiaries in targeted sectors, and strengthen the social protection system’s capacity for shock-response and protection of the poor

Component 2: Strengthening Ministry of Public Health, Social Development (VSA)»s institutional capacity to enhance the social protection system. (US$1.12 million)

US$1.12 million

3

Fostering Resilient Learning Project

(US$26.78 million)

Restore access to an adequate and inclusive learning environment and to re-establish library services, and improve the availability of quality data for decision making

Component 3: Strengthening the ministry’s management information system. (US$2.5 million)

US$2.5 million

4

Digital Government Transformation Project

(US12 million)

Enhance the access, efficiency, and resilience of selected administrative public services for citizens and businesses

Component 1: Strengthening the legal, regulatory, and institutional environment. (US$4.37 million)

US$4.37 million

5

Emergency Recovery Project – 1

(US$119.7 million)

Contribute to Sint Maarten’s immediate emergency recovery needs and strengthen its institutional capacity to manage resilient recovery and reconstruction

Component 4: Institutional support for implementation and coordination.

(US$ 0.6 million)

US$0.6 million

6

Mental Health

(US$ 8 million)

Improve the capacity of mental health service delivery in Sint Maarten

Component 1: Supporting the strengthening of the national mental health system.

(US$0.4 million)

US$0.4 million

Projects under preparation:

No

Projects

Objective

Related Component

Allocated Amount

7

Wastewater Management Project

(US$8 million)

Increase access to safe sanitation services; and improve sustainability and resilience of wastewater management.

Component 2: Institutional development and coastal seawater and surface water quality monitoring. (US$ 3 million – tentative)

This component will allow the creation of adaptative capacity and resilience at the institutional level.

(US$3 million) – tentative

8

Housing Project

(US$20 million)

Increase access to social and affordable housing in Sint Maarten and strengthen the institutional capacity of the housing sector

Component 1: Institutional strengthening and enabling of the housing market.

Detailed ongoing on the institutional strengthening activities the project will finance.

To be determined

  • World Bank's Hands-on Extended Implementation Support (HEIS) – >US $ 860.000

  • HEIS is een innovatieve aanpak van de Wereldbank om de Trust Fund Project Implementation Units (PIO's) proactief te ondersteunen op het gebied van financieel beheer, aanbestedingen en milieu- en sociale normen. Het werd geïntroduceerd op Sint Maarten via het Trust Fund Program vanwege de beperkte beschikbaarheid van aannemers en dienstverleners op Sint Maarten – een algemeen erkende uitdaging op Sint Maarten. Deze steun is nuttig gebleken om een aantal vastgestelde lacunes tussen internationale normen en de regering van Sint Maarten rechtstreeks aan te pakken.

  • Sommige HEIS-middelen (US $ 860.000) werden beschikbaar gesteld via ERP-I, en de Bank maakt ook gebruik van regionale middelen wanneer dat nodig is.

  • SXM Trust Fund Project Implementation Units (PIU's) kunnen institutionele en financiële hervormingen ondersteunen.

  • Het National Recovery Program Bureau (NRPB) heeft ervaring en kennis opgedaan door de internationale aanbesteding en implementatie van trustfondsprojecten. Deze kennis kan ook voor hervormingen worden gebruikt, met name bij gebrek aan een wet op overheidsopdrachten en zwakke aanbestedingsregels op Sint Maarten.

  • UNICEF Nederland ondersteunt Sint Maarten in de kinderbeschermingssector. Met haar technische expertise kan UNICEF NL hervormingen in kinderbeschermingssystemen op Sint Maarten ondersteunen.

  • Tevens wordt vanuit de Directe Steun middelen van artikel 8 (wederopbouw Bovenwindse eilanden) in het kader van institutionele en financiële hervormingen technische assistentie door VNGi gegeven aan het Ministerie van VROMI voor het opzetten van een Afval Autoriteit behorende bij de afvalprojecten van het trustfonds.

Tenslotte wordt er ook Technische Assistentie verstrekt op diverse andere thema’s dan wederopbouw, bijvoorbeeld vanuit de Tijdelijke Werk Organisatie (TWO) voor het Landspakket Sint Maarten, voor het grenstoezicht, de gevangenis op Sint Maarten, etc. En ook wordt vanuit Directe steun het vervangen van de stormwaterpompen op Sint Maarten gefinancierd inclusief TA (door RVO en SOAB) en de ondersteuning van het vliegveld op Sint Maarten door Schiphol gefinancierd.

44

Vraag:

Kan een overzicht beschikbaar worden gesteld van de projecten die onder de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor wederopbouw, specifiek per eiland, worden uitgevoerd?

Antwoord:

Graag geef ik u het volgende overzicht per ministerie:

OCW

Uit de (eigen) begroting van OCW zijn er geen opbouwprojecten uitgevoerd voor wederopbouw van de Bovenwindse eilanden (Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten). Het uit wederopbouwmiddelen beschikbaar gestelde budget om schade te herstellen, is via het onderwijshuisvestingsprogramma ingezet.

De schade is hersteld door tussenkomst van het RVB dat toen voor OCW en de Openbare Lichamen uitvoerder was van het programma. OCW heeft voor stabilisatie van de eroderende klif waar Fort Oranje op staat, budget overgeboekt aan BZK. Dit project is reeds afgerond.

IenW

Er staan momenteel geen middelen op de IenW-begroting voor wederopbouw projecten op de Caribische eilanden van het Koninkrijk. In het verleden zijn er middelen besteed/overgemaakt n.a.v. de orkanen Irma en Maria. De projecten van de zeehavens (Sint Eustatius en Saba) en erosie (Sint Eustatius) en afval (Saba en Sint Eustatius) zijn nog niet afgerond.

EZK

Er staan momenteel geen middelen op de EZK-begroting voor wederopbouw projecten op de Bovenwindse eilanden

BZK

De wederopbouwprojecten die vanuit artikel 8 zijn gefinancierd voor Saba en Sint Eustatius zijn afgerond in 2021 en derhalve staan er geen middelen hiervoor op de begroting 2024. Graag verwijs ik in dit kader naar de beleidsdoorlichting van de Wederopbouw van de Bovenwindse eilanden die ik op 28 maart 2023 heb verstuurd (Kamerstukken II 2022/23, 33 189, nr. 18). Voor wat betreft de wederopbouw projecten op Sint Maarten wil ik graag verwijzen naar de updates in mijn brieven waaronder die van 17 mei jl. (Kamerstukken II 2022/23, 34 773, nr. 28). Daarnaast wordt er vanuit het Directe Steun budget van artikel 8 (wederopbouw Bovenwindse eilanden) technische assistentie verleent aan Sint Maarten op de volgende projecten: 1) ondersteuning aan het vliegveld van Sint Maarten (via Schiphol), 2) ondersteuning van het Ministerie van VROMI voor de oprichting van een Afval Autoriteit (via VNGi en extra capaciteit) en 3) ondersteuning van het Ministerie van VROMI voor de aanschaf van stormwaterpompen (via RVO en SOAB Sint Maarten).

45

Vraag:

Wat verklaart het substantieel lagere bedrag dat is begroot voor eigen personeel bij Artikel 6 «Apparaat» in 2024 ten opzichte van 2023?

Antwoord:

Het lagere budget op artikel 6 apparaat is voor het grootste gedeelte te verklaren doordat een deel van het TWO programmageld wordt aangewend voor apparaat. Dit betekent dat er budget tussen instrumenten wordt gerealloceerd. Dit wordt verwerkt bij Voorjaarsnota 2024 en is daardoor niet zichtbaar in de begroting 2024.

46

Vraag: Op welke wijze hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van OCW uitvoering gegeven aan motie Wuite/Van Raan over versterking van de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 14)?

Antwoord:

De Staatssecretaris van OCW heeft uw Kamer geïnformeerd in de brief van 22 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 500).