Gepubliceerd: 17 augustus 2023
Indiener(s): Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA)
Onderwerpen: belasting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36351-6.html
ID: 36351-(R2184)-6

Nr. 6 VERSLAG VAN DE STATEN VAN CURAÇAO

Vastgesteld 17 augustus 2023

De in de Staten van Curaçao aanwezige fracties van de MFK, PNP, PAR, MAN, KEM en TPK hebben kennisgenomen van het onderhavige voorstel van rijkswet en hebben de volgende op- en aanmerkingen.

De MFK en PNP fracties uit de Staten van Curaçao hebben zich uitgelaten over hun standpunten inzake dit voorstel van rijkswet. Hieronder volgt een uiteenzetting van die standpunten met de daarbij gemaakte op- en aanmerkingen per fractie.

De MFK-fractie heeft het huidige voorstel van Rijkswet geanalyseerd en heeft de volgende op- en aanmerkingen. De MFK-fractie geeft aan dat dit voorstel met gemengde gevoelens wordt besproken. Het doet denken aan de jaren tachtig en negentig waarbij de financiële sector (offshore) in Curaçao floreerde.

In 1986 genereerde de financiële sector 52% van de totale belastinginkomsten van het eiland. In 1999 kwam er druk op de financiële sector toen de EU Code of Conduct Group van de VN, van Nederland eiste dat er aanpassingen moesten komen met betrekking tot de overzeese gebieden van het Koninkrijk. Het gevolg hiervan was de introductie van het Nieuw Fiscaal Raamwerk (NFR) in 2000 en de hervormingen met betrekking tot de offshore sector. De financiële sector zorgde destijds voor veel deviezen in de overheidskas. Ook zorgde deze internationale financiële sector voor goedbetaalde banen. Daarom moet het onderhavige Rijksvoorstel goed beoordeeld worden, dat het ten gunste komt van Curaçao.

Curaçao wordt herhaaldelijk aangemerkt als belastingparadijs, terwijl dat niet het geval is. De fractie vindt dat Nederland zichzelf in de spiegel moet aankijken. De fractie verwijst naar een bericht uit De Volkskrant waarin staat dat »Nederland niet zomaar een belastingparadijs is voor Amerikaanse multinationals; het is hèt belastingparadijs». Ook verwijst de fractie naar uitspraken van oud Staatsecretaris van Financiën, Willem Vermeend, die onlangs nog tijdens een lezing in Curaçao tegen de Curaçaoënaars zei: « Vergeet de financiële dienstverlening», dus met andere woorden ga toch wat anders zoeken. Deze gedachtegang wordt gedragen door veel prominenten in Nederland. Het doet pijn als jouw Koninkrijkspartner die verdragen heeft gesloten met veel landen en iets kan betekenen niet alleen voor Curaçao, maar ook voor de andere landen binnen het Koninkrijk, zich zo positioneert.

De fractie benadrukt dat Curaçao weldegelijk voldoet aan de internationale normen en voorwaarden, onder andere het NF. Premier Rutte heeft tijdens een bezoek aan Curaçao aangegeven graag met Curaçao zaken te willen doen, om samen veel geld te verdienen. Loze beloftes, aldus de fractie. Het moment is aangebroken om deze beloftes waar te maken. Met deze wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao moeten de fouten van het verleden hersteld worden. De financiële sector in Curaçao moet gereanimeerd worden en weer goedbetaalde banen opleveren, aldus de fractie.

De enige vraag die de fractie heeft, heeft betrekking op de memorie van toelichting («II ATIKELSGEWIJZE TOELICHTING ARTIKEL I. derde alinea»): «In het voorgestelde derde en vierde lid is neergelegd dat een Curaçaos fonds voor gemene rekening, een Curaçaose commanditaire vennootschap of een Nederlands besloten fonds voor gemene rekening, mits deze entiteiten in beide landen als fiscaal transparant worden aangemerkt, onder voorwaarden, namens de achterliggende deelnemers de bepalingen kunnen inroepen van de BRNC of een eventueel belastingverdrag tussen het land waar de belegger in de beleggingsinstelling woont of is gevestigd en een van de landen (het bronland). Dit geldt ook voor een paraplufonds voor zover dit is samengesteld uit genoemde entiteiten. Het gaat dus om een administratieve afspraak die geen wijziging brengt in de toepassing van de BRNC of een verdrag tussen het bronland en het land van de belegger, bijvoorbeeld niet bij de toepassing van eventuele hybride entiteitenbepalingen.»

Ter voorkoming van enige onzekerheid of twijfel dienaangaande wenst de fractie dat de regering bevestigt dat het naar aanleiding van de richtlijn van de «Europese Unie (2017952) ingevoerd begrip naar Nederlands recht aangegane samenwerkingsverband» bedoeld in het twaalfde lid van artikel 2 van de Wet op Vennootschapsbelasting 1969 geen betrekking heeft op Curaçaose samenwerkingsverbanden die niet in Nederland zijn gevestigd.

De fractie «Partido National di Pueblo» heeft kennisgenomen van het voorstel van rijkswet tot wijziging van de Belastingregeling Nederland Curaçao in verband met de implementatie van de uitkomsten van het Base Erosion and Profit Shifting project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling alsmede enige overige wijzigingen nr. 36351 (R2184).

De PNP-fractie heeft de volgende op- en aanmerkingen. De voorgestelde rijkswet zal een grote impact hebben op de economische ontwikkeling van Curaçao, zoals onder meer voor investeringen. Het is van belang dat de procedure voor het vaststellen van deze rijkswet zorgvuldig wordt gevolgd en dat de rijkswet ook in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel. De fractie merkt op dat de Staten van Curaçao een proactieve rol hebben ten aanzien van verdragen. De Staten hebben de ruimte om te beslissen en inspraak te geven over bepaalde verdragen. Destijds heeft Curaçao Naf. 50.000,00 gulden ontvangen uit de BRK-regeling. Tegenwoordig is dit niet het geval. Dit is betreurenswaardig. De fractie vraagt zich af waarom dit momenteel zo is. Offshore inkomsten en het fenomeen van «Rijbewijstoerisme» zijn ook inkomstenbronnen die Curaçao tegenwoordig niet meer ontvangt. In dit kader zijn verdragen belangrijk. Het welvaartsniveau in Curaçao is momenteel heel laag. Bij het sluiten van verdragen moet worden gewaakt dat de situatie niet erger wordt. De fractie merkt op dat het van belang is om na te gaan hoe de rijkswet de economische samenwerking tussen Nederland en Curaçao kan versterken en dat het gunstig is voor Curaçao. Een cruciale vraag is hoe heeft de belastingregeling Nederland Curaçao heeft bijgedragen aan het bevorderen van de economische samenwerking tussen Nederland en Curaçao? Wat betekenen de wijzigingen die zijn gemaakt in het verdrag voor Curaçao? Wat betekent het voor de fiscale positie van Curaçao? Wat betekent het voor het fiscale klimaat van Curaçao? Wanneer een verdrag gesloten wordt zoals het voorgestelde verdrag waarbij wordt vermeld dat het moet dienen ter vermijden van dubbele heffingen, kan daaruit worden afgeleid dat Curaçao aantrekkelijk moet worden voor ondernemers die zich in Curaçao willen vestigen? Er dient een analyse gedaan te worden waarbij het duidelijk wordt hoeveel profijt Curaçao zal hebben met het sluiten van dit verdrag.

De fractie zou graag willen weten of de recente wijzigingen in de voorgestelde rijkswet een obstakel vormen waardoor Curaçao potentiële investeringen kan mislopen. Er wordt immers beweerd dat Curaçao wordt afgeschilderd als een «belastingparadijs», terwijl Nederland zelf op de vierde plaats staat op de wereldranglijst van belastingparadijzen. De fractie benadrukt dat het van groot belang is om Curaçao als land te beschermen in dit kader. Daarom wil de fractie graag duidelijkheid krijgen of er plannen zijn om meer wijzigingen aan te brengen in de belastingregeling tussen Nederland en Curaçao. Indien dit het geval is, wil de fractie graag weten welke doelstellingen hiermee worden nagestreefd. Daarnaast vraagt de fractie welke specifieke onderhandelingsstrategieën worden gebruikt bij het onderhandelen over de genoemde rijkswet. Op basis van deze uitgangspunten rijst de vraag of Curaçao wordt gezien als een internationaal land of als een land binnen het Koninkrijk. Deze verschillen mogen zich niet voordoen. Er dient een zogenaamde «rijksnorm» geïmplementeerd te worden. Het is van belang om geen normen te gaan creëren c.q. verantwoordelijkheden aan te gaan die Curacao in de toekomst niet kan naleven. Volgens het Statuut wordt er gesproken van «Steunen op eigen kracht doch met de wil elkander bij te staan». De fractie benadrukt dat Curaçao in dit proces bijgestaan dient te worden. Ook vindt de fractie het belangrijk aan te geven dat er gewaakt moet worden zodat Curaçao geen fiscale verdragen mis zal lopen zoals eerder gebeurd met het fiscale verdrag tussen Curaçao en Noorwegen. Naar aanleiding hiervan heeft de fractie de volgende vragen. Wie zit in de belastingregeling werkgroepen? Wie is momenteel bezig met de onderhandelingen? Wie was daarvoor bezig met de onderhandelingen? De Fractie beveelt aan om de expertise van dr. Rekwest in deze te gebruiken die zich heeft gespecialiseerd op het gebied van fiscaal verdragenrecht in de Caribische landen.

De fractie wil duidelijkheid krijgen over mogelijke bilaterale overeenkomsten die gesloten zullen worden naar aanleiding van dit rijkswet. De fractie vraagt zich af in welke specifieke bepalingen men kan zien of er overeenkomsten zijn die betrekking hebben op de onderhandeling van de belastingregeling. De fractie haalt in het kader aan, transparantie, verantwoording en samenwerking van de belastingregeling van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Wat zijn de verschillen tussen de voornoemde beslastingrelingen? Hoe kunnen we er naar toe werken dat er een samenwerking is tussen de drie Caribische landen en Nederland zodat er eenduidigheid bestaat op het gebied van belastingregeling? Met als doel het gelijkheidsbeginsel. De belastingregeling van Aruba bevat andere bepalingen dan die van Curaçao. De fractie wilt weten of het mogelijk is om eensluidende bepalingen ook voor Curaçao toe te voegen, voordat wordt overgegaan tot ratificatie van het verdrag.

De fractie constateert dat de BEPS-standaarden opgenomen zijn in de belastingregeling, maar volgens de fractie is dit niet noodzakelijk. Buitenstaanders worden geïnformeerd dat Curaçao wordt beschouwd als belastingparadijs. De fractie is van mening dat campagnes moeten worden gevoerd om aan te tonen dat Curaçao geen belastingparadijs is. Hieruit ontstaat de vraag: hoe ondersteunt Nederland om Curaçao van de grijze en zwarte lijst te halen? Daarnaast vraagt de fractie zich af of Nederland eist en of het werkelijk noodzakelijk is om de OESO-eisen toe te passen binnen de belastingregeling tussen Nederland en Curaçao. Wat zijn de voordelen om de term inwoners aan te passen conform de OESO eisen? Heeft Nederland een beleid/richtlijn ten aanzien van heffingen over dubbele belastingen voor de landen? Zo ja, ontvanggt de fractie graag de richtlijn hoe men om moet gaan met dubbele heffingen in de landen. Het is belangrijk om deze richtlijn te ontvangen omdat tijdens het onderhandelen van dit verdrag hebben experts aangegeven dat Nederland ook een belastingparadijs is. De vraag rijst dan ook op waarom Curaçao geen verdrag zal mogen afsluiten die voordelen zou hebben voor specifiek het Land Curaçao. Ook wil de fractie weten hoeveel verdragen er nog in behandeling zijn die te maken hebben met het voorkomen van dubbele belasting en met welke landen.

Het is van belang dat de Staten-Generaal kennis nemen van de inhoud van het artikel «Noodzaak aanpassing belastingregeling Nederland Curaçao aan internationale eisen?» van dr. Rekwest, dat op 1 juni 2023 is gepubliceerd in het Antilliaanse Dagblad. In het artikel wordt de kwalificatie van de belastingregeling Nederland Curaçao en de internationale eisen besproken. De belastingregeling Nederland Curaçao betreft een interne regeling van het Koninkrijk. Een vraag die opkomt is of deze belastingregeling voldoet aan de minimumstandaarden van de OESO-standaard/BEPS-project. Hierover heeft het Tweede Kamerlid Roelin Kamminga (VVD) zich ook reeds afgevraagd waarom deze standaard relevant is voor deze regeling en waarom de minimumstandaarden, zoals die in het BEPS-project van toepassing zijn, binnen het Koninkrijk gehanteerd dienen te worden. In dit verband wil de fractie graag weten waarom de belastingregeling Nederland Curaçao moet voldoen aan de minimumstandaarden van het OESO/BEPS-project. Zijn er zorgen over de fiscale structuren binnen het Koninkrijk die ertoe leiden dat ervoor gekozen wordt om de internationale standaarden voor verdragen tussen staten toe te passen op deze rijkswet? Welke specifieke structuren worden hier bedoeld? Het is van belang dat de fractie hierover verdere toelichting ontvangt.

Op 5 oktober 2022 heeft de Afdeling Advisering van de Raad van State in zijn rapport aangegeven dat er een kanttekening geplaatst dient te worden bij de considerans en de preambule. Wat is de toegevoegde waarde om de titel en de preambule van de belastingregeling, een rijkswet, een interne regeling, binnen het koninkrijk aan te passen? Wat voegt deze aanpassing toe en voor wie? Ten aanzien van het antimisbruikbepaling, de PPT, merkt de fractie op dat er in plaats van de antimisbruikbepaling een fraude legis bepaling kan worden gebruikt. Indien men de antimisbruikbepaling niet interpreteert als een fraude legis dan kan het verkeerd worden gebruikt en belemmeringen met zich meebrengen voor de economische ontwikkeling. Ook brengt het een juridische onzekerheid. In het eerder genoemde artikel wordt gesuggereerd om in de nieuwe BRNC te laten opnemen dat de PPT zal worden uitgelegd en toegepast conform het leerstuk van de fraude legis. Kan dit in acht worden genomen? Bovendien is het een aandachtspunt en van belang om het rapport BEPS onder «actionpoint 6 on preventing the granting of treaty benefits» in acht te nemen. Met de introductie van de PPT zullen buitenlandse investeerders terughoudend zijn omdat de PPT veel onzekerheid met zich meebrengt en zullen investeerders minder snel gebruikmaken van de fiscale route van Curaçao. Delen wij deze zorgen? Zijn er alternatieve overwegingen voor de PPT? Waarom is de huidige antimisbruikbepalingen in de huidige BRNC niet voldoende? De fractie wenst graag duidelijkheid te krijgen met concrete voorbeelden van fiscale structuren of andere problematieken die niet onder de huidige antimisbruikbepalingen van de BRNC vallen en waardoor de introductie van de PPT noodzakelijk is. Welk land is «concerned by the effect of treaty shopping by its own taxations right as it source»? Is dat Nederland of is dat Curaçao? Is er überhaupt een «concern»? De fractie ontvangt graag nadere toelichting hierop. Kunnen we aangeven wat de gevolgen zijn voor het investeringsklimaat van Curaçao met de aanpassingen van de BRNC met voorgesteld antimisbruikbepalingen, aldus de PPT? Welke effecten heeft de introductie van de PPT in de BRNC voor het aantrekken van nieuwe investeerders voor Curaçao? Het is belangrijk om hierbij stil te staan omdat met dit verdrag een soort van «fiscale bijbel» wordt gecreëerd die als uitgangspunt zal worden gebruikt op fiscaal gebied.

De fractie wenst duidelijkheid te krijgen welk land de belastinginkomsten zal ontvangen. Wanneer men bijvoorbeeld huurinkomsten in het buitenland ontvangt en in Curaçao komt werken, zullen deze inkomsten hier in Curaçao belast worden? Welke van de inkomsten worden belast en waar worden ze precies belast? De fractie geeft aan dat het voorkomen van dubbele belasting het doel is. Het is interessant te weten wie en waar belast wordt. Van belang is het Landsbesluit voorkoming dubbele belasting Curaçao. Dit is een lokale regeling en heeft geen internationale werking zoals een verdrag. Gebaseerd op voornoemd landsbesluit, zal Curaçao belastinginkomsten mislopen met het voorkomen van dubbele belasting? Het is niet de bedoeling dat Curaçao belastinginkomsten gaat mislopen omdat belastinginkomsten bijvoorbeeld in het buitenland belast worden in plaats van in Curaçao.

De fractie geeft aan dat het belangrijk is om een leerstoel over het leerstuk van verdragen in Curaçao op te richten. Wat is de houding van Nederland ten aanzien van een eventuele leerstoel over verdragen in Curaçao? Met andere woorden, als Nederland zou willen bijdragen aan dit onderwerp. Het idee om een leerstoel over verdragen in Curaçao op te richten wordt genoemd in het rapport van de Raad van State. Deze leerstoel draagt bij aan het bevorderen van kennis onder lokale experts met betrekking tot het vakgebied.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Centrale Commissie van de 5e juli 2023.

De Rapporteur, Ch.M. America-Francisca