Gepubliceerd: 30 juni 2023
Indiener(s): Meijers , Jorien Wuite (United Democrats)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-XVII-3.html
ID: 36350-XVII-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 juni 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 1 juni 2023 voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van 21 juni 2023 zijn ze door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Wuite

De griffier van de commissie, Meijers

Vragen en antwoorden

1

Moeten er als gevolg van de suppletoire begroting lopende programma’s worden gestopt en zo ja, welke en onder welk beleidsartikel vallen deze? Kan overzichtelijk schematisch worden aangegeven welke programma’s per beleidsartikel worden gestopt?

Antwoord

Vanwege de hogere asielinstroom heeft er een herschikking binnen het ODA-budget plaatsgevonden. Dit leidt tot een ombuiging op de BHOS-begroting. In de eerste suppletoire begroting is de ombuiging op de programma’s van BHOS technisch verwerkt op een post «nog te verdelen», waarbij de ombuiging naar rato van de artikelomvang verdeeld is over de begrotingsartikelen. Deze verdeling is niet definitief en zal worden aangepast en herverdeeld over de begrotingsartikelen bij de begroting 2024. Op Prinsjesdag zal ook een incidentele suppletoire begroting naar uw Kamer worden gestuurd om de ombuiging in 2023 te verwerken. Het uitgangspunt bij verwerking is dat juridische verplichtingen waar mogelijk worden ontzien. Het kabinet kan op dit moment niet vooruitlopen op de precieze invulling van de ombuiging. Op voorhand kan geen enkele categorie uitgesloten worden, omdat dat betekent dat elders harder moet worden ingegrepen. Conform de toezegging tijdens het commissiedebat Humanitaire Hulp van 11 mei jl. wordt u bij Prinsjesdag ook geïnformeerd over de impact van de ombuiging op de programmering.

2

Kan per artikel worden aangegeven hoeveel er wordt bezuinigd door de hoger uitgevallen kosten van de eerstejaarsopvang? Welke lopende en toekomstige projecten zullen hierdoor worden geraakt? Welke impact zal dit hebben op de beleidsdoelen zoals vastgesteld in de beleidsnota?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

3

Kunt u toelichten op grond van welke afwegingen de verschillende beleidsartikelen (meerjarig) bijdragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

4

Waarom is de verdeling van de bijdrage over de verschillende artikelen wel in de suppletoire begroting opgenomen, maar is de verdeling binnen de beleidsartikelen nog niet duidelijk?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

5

Wordt de verdeling van de nog te verdelen bedragen binnen de beleidsartikelen per incidentele suppletoire begroting aan de Kamer voorgelegd?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

6

Kunt u toelichten in welke mate reeds aangegane verplichtingen als gevolg van de bezuiniging niet kunnen worden uitgevoerd? Kunnen juridisch verplichte uitgaven eigenlijk ongedaan worden gemaakt? Zo ja, hoe dan? Zijn er extra kosten aan verbonden wanneer projecten en programma’s als gevolg van deze maatregel niet worden uitgevoerd?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1. Daarop aanvullend: juridisch verplichte uitgaven liggen vast in overeenkomsten en subsidiebeschikkingen. In algemene zin is het onder bijzondere omstandigheden zoals bij noodzakelijke bezuinigingen niet onmogelijk deze te beëindigen. Een dergelijke ingreep is echter een inbreuk op de rechtszekerheid, daarom aan strenge voorwaarden verbonden en kan tot aanzienlijke extra kosten leiden. Zo dient er een overgangstermijn in acht te worden genomen en kosten en schade van partijen komen in redelijkheid in aanmerking voor vergoeding.

7

Kunt u toelichten hoe de afname van het budget op artikel 2 met een post nog te verdelen van € 136,3 miljoen past bij een stand van 91% juridisch verplicht op artikel 2? Kunt u toelichten welke kosten gemoeid zijn met het ongedaan maken van verplichtingen binnen dit artikel?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

8

Constaterende dat u in de toelichting op artikel 3 de mutaties tot en met 2028 cumulatief noemt, terwijl de tabel deze weergeeft tot en met 2027, welke mutaties zijn er voor 2028 voorzien?

Antwoord

Het jaartal 2028 is per abuis foutief opgenomen en moet 2027 zijn.

9

Kunt u de mutaties toelichten op de volgende posten binnen artikel 3.1: Global Fund to fight Aids, Malaria en Tuberculosis, Vrouwenrechten en keuzevrijheid, Mondiale gezondheid en Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR)? Hoe zijn de afwegingen gemaakt?

Antwoord

Onder andere via het Global Fund draagt het kabinet bij aan de wereldwijde bestrijding van TBC. Deze (oorspronkelijk EUR 52 miljoen per jaar en voor 2023–2025 EUR 60 miljoen per jaar), als ook de bijdrage aan de Global Financing Facility (GFF) van de Wereldbank (EUR 30 miljoen per jaar) worden voortaan gerapporteerd onder «bijdrage aan (inter)nationale organisaties/Mondiale gezondheid en SRGR». Dit is in lijn met de wijze waarop bijdrages aan andere (inter)nationale organisaties worden gerapporteerd.

10

Kunt u toelichten of het mogelijk is dat de dekking voor de eerstejaarsopvang asielzoekers ook te vinden is in de nieuwe programma’s en verplichtingen die u beschrijft bij artikel 4?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

11

Kunt u toelichten waarom er bij deze suppletoire begroting voor gekozen is om op elk beleidsartikel een post «nog te verdelen» op te nemen, terwijl artikel 5.4 bedoeld was om inzicht te bieden in de ontwikkeling van het Official Development Aid (ODA)-budget gedurende het begrotingsjaar?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1. Dit is een zuiver technische verwerking naar rato van de omvang van het begrotingsartikel. Een volledige verwerking van de ombuiging op artikel 5.4 zou leiden tot een meerjarige negatieve stand op dit artikel.

12

Kunt u toelichten hoe het kabinet tot het bedrag van € 558,6 miljoen voor 2023 is gekomen? Welke aannames liggen daaraan ten grondslag? Wat is het totale bedrag aan kosten voor de eerstejaarsopvang dat in 2023 ten koste van het ODA-budget zal gaan en welk percentage van het geheel bedraagt dit?

Antwoord

De raming voor de uitgaven aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers is gebaseerd op het medio scenario van de Meerjaren Productie Prognose (MPP) van het Ministerie van JenV. De geraamde uitgaven voor 2023 bij de Miljoenennota in zomer 2022 bedroegen EUR 628 miljoen. Bij de Voorjaarsnota 2023 stijgen deze kosten met EUR 132 miljoen in verband met de nacalculatie over 2022 en met EUR 427 miljoen als gevolg van de nieuwe MPP-ramingen (samen EUR 558,6 mln). De totale geraamde uitgaven aan eerstejaarsopvang van asielzoekers uit het ODA-budget, worden daarmee EUR 1,187 miljard in 2023 (inclusief nacalculatie over 2022). Dat is 18,4 procent van het totale ODA-budget in 2023.

13

Kan worden toegelicht hoe de Kamer op de hoogte wordt gesteld van de precieze verwerking van de bijstelling op de begroting?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

14

In hoeverre worden aangegane verplichtingen met deze maatregelen (de omvangrijke bijdrage aan de eerstejaarsopvang asielzoekers) geraakt? Welke reeds aangegeven verplichtingen worden hiermee precies geraakt?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

15

Hoeveel geld is er gereserveerd voor de ontwikkeling van onafhankelijke media en het stimuleren van de onafhankelijke journalistiek binnen de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-begroting, ten behoeve van toegang tot publieke informatie zoals vastgelegd in Social Development Goal (SDG) 16.10?

Antwoord

Binnen de BHOS begroting is geen geld gereserveerd voor de ontwikkeling van onafhankelijke media en het stimuleren van de onafhankelijke journalistiek. Wel lopen binnen het beleidskader Safety for Voices (2022–2027) twee programma’s die beogen de veiligheid van journalisten wereldwijd te vergroten, met een totale waarde van EUR 20 miljoen. Dit beleidskader wordt gefinancierd uit de begroting van mijn collega van Buitenlandse Zaken.

16

Kunt u toelichten wat er gebeurt met het saldo van de € 558,6 miljoen wanneer dit bedrag niet wordt uitgegeven via de begroting van Justitie en Veiligheid? Wordt bij een onderbesteding het resterende budget teruggeboekt op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?

Antwoord

De bijdrage uit het ODA-budget aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers wordt bepaald op basis van nacalculatie. Als er minder uitgaven zijn gedaan dan geraamd en overgeheveld, wordt het resterende budget verrekend met de ODA-bijdrage in het jaar t+1. Dat betekent dat onderbesteding in dat geval inderdaad terugkomt naar de begroting van BHOS.

17

Welk percentage van het ODA-budget is er begroot om de kosten van eerstejaarsasielopvang te financieren?

Antwoord

Het percentage van het totale ODA-budget dat nu geraamd is voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers is uiteengezet in de volgende tabel.

2023

2024

2025

2026

2027

2028

18,4%

20,5%

24,5%

23,5%

8,4%

8,4%

18

Waaruit worden eventuele extra kosten (bovenop de begrote kosten) voor eerstejaarsasielopvang gefinancierd?

Antwoord

Dat hangt mede af van de oorzaak van de hogere uitgaven. Alleen de uitgaven voor opvang van vluchtelingen uit DAC-landen, binnen het eerste jaar van opvang (bekeken op individueel niveau) zijn toerekenbaar aan ODA. Eventuele extra uitgaven, boven de nu geraamde en begrote kosten, voor de eerstejaarsopvang worden in beginsel gefinancierd uit het ODA-budget conform de door het Kabinet afgesproken regels omtrent de ODA-toerekening.

19

Hoe verhoudt de stijging van de toerekening van het ODA voor eerstejaarsasielopvang zich tot de stijging van het ODA-budget, procentueel gezien?

Antwoord

Hieronder vindt u de jaar-op-jaar wijziging van het totale ODA-budget en van de asieltoerekening, in procenten. Omdat de nieuwe MPP-raming voor 2026 is vastgezet op het niveau van 2025, en het kabinet heeft besloten deze niet te verwerken in 2027 en 2028, vertekenen de percentages in deze jaren.

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal ODA (na CEP 2023)

6.434

6.513

7.084

7.394

7.646

7.942

Procentuele wijziging j-o-j

4%

1%

9%

4%

3%

4%

Asieltoerekening (OCW & JenV)

1.186

1.338

1.734

1.740

645

645

Procentuele wijziging j-o-j

32%

13%

30%

0%

– 63%

0%

Percentage ODA-budget naar asiel

18,4%

20,5%

24,5%

23,5%

8,4%

8,4%

20

Hoe verhoudt het budget dat wordt ingezet voor de financiering van eerstejaarsasielopvang zich tot de financiering van het aanpakken van grondoorzaken van migratie in derde landen?

Antwoord

De middelen die vanuit het ODA-budget worden bijgedragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen staan niet in directe relatie met de middelen die worden ingezet voor het aanpakken van de grondoorzaken van migratie in derde landen.

Het aanpakken van de grondoorzaken van armoede, terreur, irreguliere migratie en klimaatverandering, en het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties behoren tot de hoofddoelen van het Nederlandse OS-beleid, zoals toegelicht in de strategienota voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking «Doen waar Nederland goed in is».

De toerekening van uitgaven voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen is de Nederlandse invulling van de internationale afspraak van de Development Assistance Committee (DAC) van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) dat DAC-lidstaten de uitgaven voor de eerstejaars opvang van vluchtelingen in eigen land kunnen rapporteren als Official Development Assistance (ODA). Elk EU-land behalve Luxemburg rekent in ieder geval een deel van hun uitgaven aan eerstejaarsopvang toe aan ODA.

Wel leidt een hogere toerekening voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen bij een gegeven ODA-budget ertoe dat deze middelen niet meer voor OS-programma’s beschikbaar zijn.

21

Welk percentage van het ODA-budget mag er volgens internationale afspraken worden gebruikt voor het financieren van eerstejaarsasielopvang?

Antwoord

Internationaal zijn geen afspraken gemaakt over het maximale percentage van het ODA-budget dat mag worden gebruikt voor het financieren van eerstejaarsasielopvang. De afspraken die gemaakt zijn over eerstejaarsasielopvang binnen het Development Assistance Committee (DAC) van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) schrijven enkel voor welke specifieke uitgavencategorieën als ODA gerapporteerd kunnen worden. Zo heeft het kabinet bijvoorbeeld besloten om voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen eenmalig EUR 150 miljoen aan ODA toe te rekenen, en de rest van de uitgaven niet.

22

Uit welke landen verwacht u eerstejaarsopvang van asielzoekers in de jaren 2024, 2025 en 2026?

Antwoord

Dit antwoord treft u in de beantwoording van de kamervragen Eerste suppletoire begroting 2023 door JenV.

In de recente prognoses die ten grondslag liggen aan de begroting wordt uitgegaan van een hoog aandeel aan instroom van asielmigranten met een kansrijke nationaliteit, vergelijkbaar met de instroom van de afgelopen jaren. Het merendeel van deze asielmigranten zal ook gebruik maken van opvang door COA. In de prognoses voor de migratieketen worden geen verdere expliciete cijfermatige verwachtingen gemaakt per nationaliteit of land van herkomst.

De IND publiceert maandelijks een overzicht van de asielinstroom met daarbij ook de nationaliteiten:

https://ind.nl/nl/over-ons/cijfers-en-publicaties/asieltrends

23

Op welk moment wordt er beoordeeld of de begrote bedragen daadwerkelijk uitgegeven worden aan eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen? Gaan de bedragen terug naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als de verwachting niet uitkomt?

Antwoord

Jaarlijks worden er twee Meerjaren Productie Prognoses (MPP) uitgebracht door het Ministerie van JenV. Bij de eerste MPP van het jaar (publicatie rond de Voorjaarsnota) wordt ook de nacalculatie over voorgaande jaar (t–1) meegenomen. Als de uiteindelijke uitgaven voor eerstejaarsopvang uit DAC-landen lager blijken dan begroot, worden de resterende middelen verrekend met de ODA-bijdrage in het jaar. De bedragen komen dus terug naar de begroting van BHOS.

24

Hoe verhoudt de toerekening van het ODA-budget voor eerstejaarsasielopvang zich tot de financiering van gemeenten in de spreidingswet, met name de specifieke uitkering?

Antwoord

De toerekening van het ODA-budget voor eerstejaarsopvang van asielzoekers geldt alleen voor specifieke uitgavencategorieën die vallen binnen de OESO-definitie en die gedaan zijn tijdens de eerste 12 maanden van de opvangperiode, door bijvoorbeeld het COA of Nidos. De specifieke uitkering voor gemeenten die extra opvangplekken aanbieden is vrij te besteden en daarom niet ODA-toerekenbaar als uitgaven aan eerstejaars asielopvang.

25

Kan een overzicht worden gegeven van de 24% niet-juridische verplichting verdeeld op de subartikelen van artikel 1? Kan een overzicht worden gegeven van de programma’s?

Antwoord

Het percentage juridisch verplicht is een op het moment van schrijven van de begroting best mogelijke inschatting op basis van de dan beschikbare informatie. Dit percentage wordt handmatig uitgevraagd en in de begroting opgenomen. Vanwege de naar rato verwerking van de ombuigingen op de BHOS-begroting is het percentage in deze eerste suppletoire begroting niet meer actueel. Ik zal bij de invulling van de ombuigingen en de communicatie naar uw kamer daarover een geactualiseerd percentage juridisch verplicht opnemen.

De verdeling niet-juridisch verplicht over de subartikelen is als volgt:

Artikel 1.1 0% niet-juridisch verplicht

Artikel 1.2 0% niet-juridisch verplicht

Artikel 1.3 16% niet-juridisch verplicht

Zonder juridische verplichting is er geen sprake van een programma. Een overzicht van de programma’s kan niet worden gegeven, omdat de programma’s voor deze 16% nog in ontwikkeling zijn.

Verplichtingen die door RVO en Invest International worden aangegaan op basis van gepubliceerde subsidiekaders, en leiden trapsgewijs tot juridische verplichtingen. Op basis van de gepubliceerde subsidiekaders is de 16% niet-juridisch verplicht wel bestuurlijk verplicht.

26

Kan worden aangegeven wat het gevolg is van de korting op artikel 1.1 onder maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en beleidsondersteuning?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

27

Voor het jaar 2023 nemen de verplichtingen nog toe, maar voor de jaren 2024 tot en met 2026 nemen de verplichtingen af, kan aangegeven worden welke reeds opgenomen verplichtingen worden verlaagd en welke projecten en programma's daarmee worden geconfronteerd?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

28

Kunt u aangeven wat de actuele stand van zaken is omtrent juridische verplichtingen inzake DRIVE? Welk percentage van het budget hiervoor is momenteel juridisch verplicht?

Antwoord

De DRIVE regeling bestaat uit een jaarlijkse committeringsruimte voor Invest International, die deze regeling uitvoert, van ongeveer EUR 150–200 miljoen per jaar voor vijf jaar vanaf 2023, plus verplichtingen uit het verleden. De juridisch aangegane verplichtingen t/m 31 december 2022 bedragen EUR 380 miljoen. Aangezien DRIVE activiteiten langlopende activiteiten zijn, worden de uitgaven in de komende jaren gerealiseerd. Het uitgavenverloop is grillig, vanwege afhankelijkheid van overheden in ontwikkelingslanden om de vaak complexe infrastructuurtrajecten te realiseren. Daar wordt in de liquiditeitsplanning op jaarbasis rekening mee gehouden. Voor 2023 is voor DRIVE activiteiten een verplichtingenbudget beschikbaar gesteld van EUR 150 miljoen. Hiervan is tot en met publicatie 1e suppletoire begroting (eind maart) 20% juridisch verplicht.

29

Waarom staat de «nog te verdelen» post op beleidsartikel 1.3? Is dat omdat dit beleidsartikel het minst juridisch verplicht is?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

30

Waaraan komt het verhoogde saldo van Private Sector Development van 4 miljoen euro ten goede?

Antwoord

Het saldo wordt toegevoegd aan het instrument Financiële Sector Garanties ten behoeve van het Dutch Good Growth Fund.

31

Hoe wordt de bezuiniging die bij de voorjaarsnota is ingeboekt op artikel 2 verder ingevuld aangezien de niet-juridisch verplichte ruimte niet voldoende is op artikel 2 (het deel niet-juridisch verplicht is 71 miljoen, maar de bezuiniging is 136,3 miljoen)?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

32

Kan een overzicht worden gegeven van de 9% niet-juridische verplichting verdeeld op de subartikelen van artikel 2? Kan een overzicht worden gegeven van de programma’s?

Antwoord

Het percentage juridisch verplicht is een op het moment van schrijven van de begroting best mogelijke inschatting op basis van de dan beschikbare informatie. Dit percentage wordt handmatig uitgevraagd en in de begroting opgenomen. Vanwege de naar rato verwerking van de ombuigingen op de BHOS-begroting is het percentage in deze eerste suppletoire begroting niet meer actueel. Ik zal bij de invulling van de ombuigingen en de communicatie naar uw Kamer daarover een geactualiseerd percentage juridisch verplicht opnemen.

Een overzicht van de programma's kan niet worden gegeven omdat zonder juridische verplichting nog geen sprake is van een programma.

33

Hoe wordt de bezuiniging die bij voorjaarsnota is ingeboekt op artikel 2 verder ingevuld aangezien de niet-juridisch verplichte ruimte niet voldoende is op artikel 2?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

34

Op welke manier bent u van plan de extra 7 miljoen euro aan kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid te gaan besteden? Bent u van plan Nederlandse bedrijven en hun expertise op het gebied van voedsel mee te nemen in de besteden van deze extra gelden?

Antwoord

De ophoging van 7 miljoen euro voor dit jaar betreft een technische aanpassing van het betaalschema onder een bestaande meerjarige verplichting aan de CGIAR (Consultative Group on International Agricultural Research).

35

Kunt u aangeven hoeveel private klimaatfinanciering reeds is toegezegd in aanvulling op de financiering vanuit de Rijksoverheid, aangezien uw doel is de helft van de Nederlandse bijdrage daaraan uit private financieringsstromen te betrekken?

Antwoord

Nee, dat is enkel mogelijk met terugwerkende kracht. De uitvoerders rapporteren op jaarlijkse basis over de in het voorgaande kalenderjaar gemobiliseerde private klimaatfinanciering met de Nederlandse publieke bijdrage. Bij de gemobiliseerde private financiering is er sprake van schommelingen en onzekerheid, onder meer door wijzigende marktomstandigheden. De inschatting van de omvang van de gemobiliseerde private financiering is daarom niet gebaseerd op toezeggingen maar op ervaringen uit het verleden.

36

Op welke manier gaan de extra gelden voor voedselzekerheid (14 miljoen euro) ingezet worden? Bent u van plan deze gelden in te zetten op een bepaald focus thema of ontwikkelingssamenwerking (OS)-focus land?

Antwoord

In de periode 2023–2026 zet Nederland met voedselzekerheidsmiddelen op jaarbasis EUR 14 miljoen aan extra gelden in voor sociale bescherming. Dit bedrag wordt gelijkelijk verdeeld over de OS focuslanden Ethiopië en Mozambique waar bijgedragen wordt aan respectievelijk het Productive Safety Net Programme en het Social Protection Programme.

37

Bent u van plan het Nederlandse bedrijfsleven te betrekken bij de nieuwe programma’s HortiLife, Bridge and Soil Health in Ethiopië? Zo ja, op welke manier gaat u Nederlandse bedrijven betrekken bij deze nieuwe programma’s?

Antwoord

De programma’s Hortilife, Bridge en Soil Health in Ethiopië zijn op dit moment alle drie in de beoordelingsfase. Tijdens deze beoordelingsfase wordt naar vele kwaliteitsaspecten gekeken, waaronder de mate waarin private sector partijen betrokken zijn in onder meer het ontwerp van de programma’s, op welke manier hun producten en/of kennis toegevoegde waarde hebben en hun inzet op duurzaamheid en impact. We kijken daarbij niet alleen naar Nederlandse bedrijven maar ook naar bedrijven uit bijvoorbeeld Ethiopië zelf, de Hoorn regio en Europa. In eerdere fases van met name de Hortilife en Bridge programma’s is gebleken dat Nederlandse bedrijven voornamelijk actief zijn met het leveren van landbouwproductiemiddelen.

38

Zit in de begrotingsregel «Mondiale gezondheid en SRGR» ook versterking gezondheidssystemen verwerkt? Zo ja, hoeveel van het budget gaat daarnaartoe en via welke organisatie?

Antwoord

Ja. Het kabinet draagt bij aan het versterken van gezondheidssystemen en heeft, in lijn met de Nederlandse mondiale gezondheidstrategie, inzet en bijdrage opgeschaald. Zowel op landenniveau als centraal. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van universele toegang tot SRGR, voor het het bestrijden van ziektes zoals TBC, maar ook voor het versterken van pandemie paraatheid. Dit gebeurt via bijdragen aan de WHO en mondiale gezondheidsfondsen zoals de GFF. Dit zijn ongeoormerkte bijdragen en het is niet om mogelijk exact uit te splitsen hoeveel budget naar systeemversterking gaat. Ook op landenniveau wordt steviger en met extra middelen ingezet op versterking van gezondheidssystemen in de OS-focuslanden. Dit kunnen ook SRGR programma’s zijn die bijdragen aan het versterken van gezondheidssystemen. Ook hier is het dus niet mogelijk om een uitsplitsing te maken.

39

Wat zullen de bezuinigingen op artikel 3.1 naar uw verwachting voor gevolgen hebben voor de positie van kwetsbare groepen?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

40

Betekent de mutatie op Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis uit artikel 3.1 dat Nederland zal afwijken van de toezegging om in de periode 2023–2025 € 180 miljoen bij te dragen?

Antwoord

Nee, de toezegging blijft EUR 180 miljoen voor de periode 2023–2025. Hiermee draagt het kabinet de komende jaren substantieel bij aan de inzet van het Global Fund voor het bestrijden van TBC. Deze bijdrage wordt voortaan gerapporteerd onder Subsidies aan (inter)nationale organisaties/Mondiale gezondheid en SRGR. Dit is in lijn met de wijze waarop subsidies aan andere (inter)nationale organisaties worden gerapporteerd.

41

Kan een overzicht worden gegeven van de 28% niet-juridische verplichting verdeeld op de subartikelen van artikel 3? Kan een overzicht worden gegeven van de programma’s?

Antwoord

Het percentage juridisch verplicht is een op het moment van schrijven van de begroting best mogelijke inschatting op basis van de dan beschikbare informatie. Dit percentage wordt handmatig uitgevraagd en in de begroting opgenomen. Vanwege de naar rato verwerking van de ombuigingen op de BHOS-begroting is het percentage in deze eerste suppletoire begroting niet meer actueel. Ik zal bij de invulling van de ombuigingen en de communicatie naar uw kamer daarover een geactualiseerd percentage juridisch verplicht opnemen.

Zonder juridische verplichting is er geen sprake van een programma. Een overzicht van de programma’s kan daarom niet worden gegeven.

42

Waarom is de juridische verplichting bij de Voorjaarsnota lager dan bij de begroting? Welke 13% juridische verplichting is niet meer juridisch verplicht?

Antwoord

Het percentage juridisch verplicht is een op het moment van schrijven van de begroting best mogelijke inschatting op basis van de dan beschikbare informatie. Dit percentage wordt handmatig uitgevraagd en in de begroting opgenomen. Vanwege de naar rato verwerking van de ombuigingen op de BHOS-begroting is het percentage in deze eerste suppletoire begroting niet meer actueel. Ik zal bij de invulling van de ombuigingen en de communicatie naar uw kamer daarover een geactualiseerd percentage juridisch verplicht opnemen.

43

Kunnen de mutaties onder artikel 3.1 van in ieder geval 52 en 30 miljoen negatief op Global Fund en Vrouwenrechten nader worden toegelicht? Waarom worden deze begrotingsregels niet meer uitgesplitst weergegeven? Kunnen de Mondiale gezondheid en SRGR regels op subsidies en bijdrage (inter)nationale organisaties nader worden uitgesplitst?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 9. In de tabel hieronder zijn de subsidies en bijdrages nader uitgesplitst. Hierbinnen draagt het kabinet onder ander via de GFATM en het versterken van gezondheidssystemen via de posten, bij aan het bestrijden van TBC.

44

Zit in de begrotingsregel «Mondiale gezondheid en SRGR» ook versterking gezondheidssystemen verwerkt? Zo ja, hoeveel van het budget gaat daarnaartoe en via welke organisatie?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 38.

45

Wordt de vermeerdering in de subsidies gebruikt om met name lokale initiatieven gericht op het vergroten van gendergelijkheid te financieren?

Antwoord

De verhoging van het budget voor subsidies met EUR 3,7 miljoen op artikel 3.2 betreft een technische overheveling uit het budgetten voor «Bijdrage aan (inter)nationale organisaties» omdat er geen nieuwe verplichting voor (inter)nationale organisaties zal worden aangegaan. Het budget wordt ingezet voor de lopende partnerschappen (Power of Women, Women, Peace and Security en Leading from the South).

46

Kan de mutatie onder artikel 3.2 van ruim 3 miljoen euro verder worden toegelicht?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 45.

47

Hoeveel extra kosten verwacht u te maken voor de invoering van het feministisch buitenlands beleid? Hoe staat deze inspanning met het oog op voorgenomen ombuigingen vanwege de asieltegenvaller?

Antwoord

Met de invoering van het feministisch buitenlands beleid (FBB) zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken in op het integreren van een genderlens in het hele beleid. De verdere uitwerking en implementatie van het FBB, zoals geformuleerd in de Kamerbrief dd 8 november 2022, vallen binnen bestaande besteedbare middelen. Voor uitvoering van het FBB zijn geen uitgaven vanuit de BHOS-begroting voorzien. De ombuigingen vanwege de asieltegenvaller raken de inspanningen voor het FBB dan ook niet.

48

Kunt u concreet aangeven waar de verhoogde subsidies voor vrouwenrechten uit artikel 3.2 naartoe gaan?

Antwoord

Deze middelen worden ingezet voor de lopende partnerschappen (Power of Women, Women, Peace and Security en Leading from the South).

49

Kunt u toelichten waarom de bijdrage aan (inter)nationale organisaties op artikel 3.2 wordt verminderd?

Antwoord

Er worden geen aanvullende bijdrages aan (inter)nationale organisaties aangegaan. De middelen worden nu ingezet voor de lopende partnerschappen (Power of Women, Women, Peace and Security en Leading from the South).

50

Kunt u aangeven wat voor invloed de suppletoire begroting heeft op de verdere ontwikkeling en implementatie van het feministisch buitenlandbeleid?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 47.

51

Kan er een overzicht worden gegeven van de lokale genderinitiatieven die worden ondernomen onder artikel 3.2? Vallen deze initiatieven vooral onder de subsidies?

Antwoord

Via de huidige partnerschappen met maatschappelijke organisaties die vallen onder het Versterking Maatschappelijk Middenveld beleidskader worden veel lokale activiteiten geïmplementeerd onder meer gericht op het versterken van gendergelijkheid. Dit gebeurt via de volgende instrumenten die vallen onder artikel 3.2: Power of Women, Women Peace and Security en Leading from the South. Aangezien via deze partnerschappen veel verschillende soorten activiteiten worden gefinancierd, is het niet mogelijk om een specifiek overzicht te geven van de lokale initiatieven gericht op het versterken van gendergelijkheid. Daarnaast zijn er ook lokale activiteiten die worden gefinancierd via gedelegeerde budgetten aan ambassades. De meeste van al deze genoemde activiteiten worden gefinancierd via een subsidie. De resultaten voor het resultaatgebied vrouwenrechten en gendergelijkheid zijn gepubliceerd via dezelink.1

52

Onder welk beleidsartikel van 3 worden de extra fte geboekt die nodig zijn voor het verder ontwikkelen en implementeren van het Feministisch Buitenland Beleid (FBB)?

Antwoord

De personeelsuitgaven voor het FBB vallen, net zoals de gehele personeelsuitgaven van BHOS, onder artikel 7 van de begroting van Buitenlandse Zaken.

53

Hoeveel extra kosten verwacht u te maken voor de invoering van het Feministisch Buitenland Beleid? Hoe staat deze inspanning met het oog op voorgenomen ombuigingen vanwege de asieltegenvaller?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 47.

54

Kan de mutatie onder artikel 3.2 van ruim 3 miljoen euro verder worden toegelicht?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 46.

55

Heeft het kabinet al concrete plannen voor de besteding van het bedrag van 2,4 miljoen euro dat is toegevoegd aan artikel 3.3 ten behoeve van de bescherming van mensenrechten van LHBTIQ+ personen in de regio Oost en Centraal Europa en de Kaukasus? Zo ja, wat zijn deze plannen?

Antwoord

Voorbereidingen zijn gaande voor ondersteuning van een regionale LHBTIQ+- organisatie in Moldavië waarbij ook andere LHBTIQ+ organisaties in Oekraïne, Moldavië, Armenië, Rusland en Georgië betrokken zijn. Het COC is betrokken in een adviserende rol. Het ontwikkelen en uitvoeren van deze regionale activiteit vergt enige afstemming en tijd. Het budget van het amendement zal daarom over 2023 en 2024 verdeeld worden. De technische mutatie hiervoor zal tijdens Prinsjesdag aan het parlement gemeld worden.

56

Welk gedeelte van de 265.000 euro die staat genoemd bij artikel 4.2, bijdrage aan (inter)nationale organisaties, is reeds juridisch verplicht?

Antwoord

Het bedrag van EUR 265 miljoen dat begroot is voor opvang in de regio, bijdrage aan (internationale) organisaties, is op dit moment voor EUR 50 miljoen juridisch verplicht in het kader van het bilaterale partnerschapsprogramma PROSPECTS met de Wereldbank, IFC, UNHCR, UNICEF en ILO. Het programma wordt dit jaar vernieuwd.

57

Kan een overzicht worden gegeven van de 24% niet-juridische verplichting verdeeld op de subartikelen van artikel 4? Kan een overzicht worden gegeven van de programma’s?

Antwoord

Het percentage juridisch verplicht is een op het moment van schrijven van de begroting best mogelijke inschatting op basis van de dan beschikbare informatie. Dit percentage wordt handmatig uitgevraagd en in de begroting opgenomen. Vanwege de naar rato verwerking van de ombuigingen op de BHOS-begroting is het percentage in deze eerste suppletoire begroting niet meer actueel. Ik zal bij de invulling van de ombuigingen en de communicatie naar uw kamer daarover een geactualiseerd percentage juridisch verplicht opnemen.

4.1. Humanitaire hulp: EUR 30 miljoen. Dit betreft het recent met de incidentele suppletoire begroting toegevoegde bedrag voor noodhulp aan Oekraïne.

4.2. Opvang en bescherming in de Regio en migratiesamenwerking: EUR 202 miljoen.

Voor Opvang in de regio betreft dit vernieuwing van het bilaterale partnerschapsprogramma PROSPECTS met de Wereldbank, IFC, UNHCR, UNICEF en ILO. Ook wordt een subsidietender uitgezet voor samenwerking met NGO’s op dit thema.

Op het gebied van migratiesamenwerking betreft het de vormgeving van migratiesamenwerking in het kader van migratiepartnerschappen. Tevens wordt een subsidietender uitgezet voor samenwerking met NGO’s op dit thema.

4.3. Veiligheid en rechtstaatontwikkeling: nihil

58

Waarom wordt de volledige «nog te verdelen» post op artikel 4.3 «Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling» geboekt? Subartikel 4.3 is van de subartikelen op artikel 4 toch het meest juridisch verplicht en hoe komt het dat bij andere artikelen de «nog te verdelen» post vaak op het eerste subartikel staat?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

59

Kunt u aangeven en uitsplitsen waar de 25 miljoen euro die wordt overgeheveld naar het instrument Migratie en ontwikkeling voor wordt gebruikt? Ten behoeve van bilaterale relaties met welke landen komt dit budget? Op welke manier wordt terugkeer en herintegratie bevorderd? Op welke manier wordt irreguliere migratie voorkomen? Kunt u per land en verschillende projecten opheldering geven?

Antwoord

Het additionele budget biedt de mogelijkheid om in te spelen op gezamenlijk geïdentificeerde noden, kansen en behoeften in het kader van de migratiedialogen met prioritaire herkomst- en transitlanden in het Midden Oosten, Noord- en Oost-Afrika en de Sahel regio. Initiatieven onder dit budget dienen te voldoen aan de ODA criteria en tevens bij te dragen aan gelijkwaardige migratiepartnerschappen. Aangezien programmering momenteel nog in ontwikkeling is, is uitsplitsen per land en programma nog niet mogelijk. Zo wordt met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) gewerkt aan additionele inzet op het faciliteren van vrijwillige terugkeer van gestrande migranten en het bieden van duurzame herintegratieondersteuning in landen van herkomst. Ook worden in verschillende landen initiatieven ontplooid voor het versterken van registratie en documentatie van migranten, wat kan bijdragen aan de bescherming van migranten, het tegengaan van irreguliere migratie en het faciliteren van terugkeer. Met de VN-organisatie tegen Drugs en Georganiseerde Misdaad (UNODC) is een programma in ontwikkeling op het tegengaan van mensenhandel en -smokkel in Noord-Afrika. Ook worden activiteiten ontwikkeld gericht op het vergroten van de bewustwording onder potentiële migranten van de risico’s van irreguliere migratie, en het bieden van alternatieven. Naast multilaterale organisaties wordt ook gekeken naar ngo’s als implementerende partners.

60

Kunt u toelichten of het mogelijk is dat de dekking voor de eerstejaarsopvang asielzoekers ook te vinden is in de nieuwe programma’s en verplichtingen die u beschrijft bij artikel 4 aangezien ook de opvang van asielzoekers uit Oekraïne in Nederland opvang in de regio betreft?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1. De asieltegenvaller staat verder los van de opvang van Oekraïners in Nederland en de uitgaven door het kabinet daaraan. Er is afgesproken tot een eenmalige bijdrage van EUR 150 miljoen vanuit het ODA-budget in 2022 voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. De overige uitgaven voor de opvang worden gedekt buiten het ODA-budget.

61

Kunt u een overzicht geven aan welke bilaterale samenwerking met partnerlanden de 25 miljoen euro extra voor migratie en ontwikkeling wordt besteed?

Zie antwoord vraag 59.

62

Op welke manier wordt er vanuit de 25 miljoen euro extra voor migratie en ontwikkeling ingezet op het bevorderen van terugkeer en het voorkomen van irreguliere migratie?

Zie antwoord vraag 59.

63

Is er al invulling gevonden voor de onderuitputting in artikel 4.3 ten behoeve van rechtsorde in Afghanistan?

Antwoord

Zoals ook in de Kamerbrief Lange termijn inzet Afghanistan (d.d 7 juli 2022, kamerstuknummer: 34 952, nr. 177) beschreven, zet het kabinet sinds de machtsovername van de Taliban in Afghanistan tijdelijk in op enerzijds lediging van basisnoden via de VN en Wereldbank (ter vermindering van humanitaire noden en bevordering van stabiliteit) en anderzijds aanvullende inzet op ondersteuning van het maatschappelijk middenveld (hoofdzakelijk ter bevordering van de positie van vrouwen en meisjes). Dat betekent als geheel een versmalling ten opzichte van de inzet zoals die voorafgaand aan de machtsovername van de Taliban plaatsvond. De middelen die door de gewijzigde omstandigheden en deze versmalling niet meer in Afghanistan konden worden geprogrammeerd, worden ingezet in andere focuslanden zoals Burundi en Jemen en de Grote Meren regio. Deze nieuwe situatie heeft derhalve geen onderuitputting op artikel 4.3 veroorzaakt.

64

Waarom zijn subsidies en opdrachten voor nationale implementatie van de SDG's voor rekening van de BHOS begroting?

Antwoord

De Minister voor BHOS is coördinerend bewindspersoon voor de SDG’s nationaal. Subsidies en opdrachten die specifiek verband houden met de coördinatie van de nationale SDG implementatie zijn voor rekening van de BHOS begroting (dit betreft non-ODA middelen omdat de focus van de activiteiten op Nederland ligt). Departementen zijn zelf verantwoordelijk voor implementatie op de respectievelijke beleidsterreinen van de SDG’s.

65

Kunt u aangeven voor welk doel het budget voor Internationale Financiële Instellingen is verhoogd met 4 miljoen euro, of dit bedrag reeds juridisch verplicht is, en of het beschikbaar kan worden gemaakt voor een extra bijdrage aan het subsidieaccount van het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF)?

Antwoord

De verhoging op het budget voor Internationale Financiële Instellingen is noodzakelijk om de doorlopende verplichtingen te dekken. Dit bedrag is dus volledig juridisch verplicht.

66

Kunt u toelichten waarom er bij deze suppletoire begroting voor gekozen is om op elk beleidsartikel een post «nog te verdelen» op te nemen, terwijl artikel 5.4 bedoeld was om inzicht te bieden in de ontwikkeling van het ODA-budget gedurende het begrotingsjaar?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1. Dit is een zuiver technische verwerking naar rato van de omvang van het begrotingsartikel. Een volledige verwerking van de ombuiging op artikel 5.4 zou leiden tot een meerjarige negatieve stand op dit artikel.

67

Kunt u toelichten hoe het kabinet tot het bedrag van € 558,6 miljoen voor 2023 is gekomen? Welke aannames liggen daaraan ten grondslag?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 12.

68

Van welke posten wordt precies de 559 miljoen euro voor de asieltoerekening afgehaald? Op welke posten en projecten gaat dit exact effect hebben?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 1.

69

Kan worden uitgesplitst wat de Loon- en Prijsbijstelling van het apparaat Buitenlandse Zaken vanuit het ODA-budget van de afgelopen 5 jaar betrof?

Antwoord

Het apparaat van Buitenlandse Zaken wordt in de Nederlandse systematiek deels gefinancierd uit het ODA-budget, in lijn met de richtlijnen vanuit de OESO. De loon- en prijsbijstelling van het apparaat hangt samen met de verhouding ODA en non-ODA. Het ODA-deel van de loon- en prijsbijstelling van het apparaatsbudget wordt gefinancierd uit het ODA-budget en het non-ODA deel uit het non-ODA HGIS-budget als gevolg van prijsontwikkeling bbp. Het ODA-budget wordt voor prijsontwikkeling BNI bijgesteld en dat verloopt via het verdeelartikel 5.4 van de BHOS-begroting. In onderstaande tabel staat de ODA en de non-ODA loon- en prijsbijstelling van 2018 tot en met 2022. De bedragen zijn structureel toegevoegd aan het apparaatsbudget van de begroting van Buitenlandse Zaken.

(x EUR 1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

2022

LPB non-ODA

16,7

22,4

19,6

12,0

17,6

LPB ODA

9,0

12,2

10,4

6,5

9,4

Totaal

25,7

34,6

30,0

18,5

27,0