Gepubliceerd: 11 mei 2023
Indiener(s): Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-VII-2.html
ID: 36350-VII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022‒2023

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.G.J.Bruins Slot

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2023. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerpbegroting 2023 opgebouwd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 1).

De stand van de vastgestelde begroting 2023 is inclusief de nota van wijziging (Kamerstukken II 2022/3, 36200 VII, nr. 124, het amendement van het lid Beckerman (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 123).

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV 2023

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten:1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met coronamaatregelen per artikel.

Tabel 2 Extracomptabele tabel coronamaatregelen (bedragen x € 1.000)

Artikelnummer

naam maatregel/regeling

Bedrag verplichtingen 2023

Bedrag uitgaven 2023

Bedrag ontvangsten 2023

Relevante Kamerstukken

3

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

0

0

1.800

Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1

Totaal

 

0

0

1.800

 

Onderstaand is het overzicht te vinden van uitgaven in verband met maatregelen Oekraïne per artikel.

Tabel 3 Budgettaire overzicht Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Artikelnummer

naam maatregel/regeling

Bedrag verplichtingen 2023

Bedrag uitgaven 2023

Bedrag ontvangsten 2023

Relevante Kamerstukken

3

Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraïne

44.708

44.708

0

Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6 ; Eerste suppletoire begroting 2023

3

Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne

8.000

8.000

0

Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 6

Totaal

 

52.708

52.708

0

 

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x €1.000)
 

Artikelnummer

Uitgaven 2023

Uitgaven 2024

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

9.286.890

8.048.615

7.755.881

7.809.467

7.866.417

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Regiodeals

1

‒ 142.000

334.600

192.000

  

2) Antidiscriminatie

1

909

3.809

4.009

3.909

3.909

3) Huurtoeslag

3

‒ 219.700

‒ 100.000

56.900

131.500

175.000

4) Herplaatsingsgarantie

3

20.000

    

5) Woningbouwimpuls

3

273.125

    

6) Volkshuisvestingsfonds

3

140.884

140.761

‒ 135.882

‒ 145.763

 

7) Huisvesting Oekrainers

3

33.000

    

8) Versnelling huisvesting

3

45.962

    

9) Stimuleringsregeling flexwoningen

3

11.708

    

10) Fysieke herplaatsingsgarantie

3

96.000

    

11) Startbouwimpuls

3

250.000

    

12) Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

4

‒ 35.500

‒ 15.000

‒ 15.000

25.000

20.000

13) Nationaal Isolatieprogramma

4

120.000

‒ 120.000

   

14) Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

4

‒ 42.500

‒ 38.400

28.500

33.700

18.700

15) Aardgasvrije huurwoningen

4

‒ 45.500

10.000

6.000

  

16) Toekomstbestendige leefomgeving

4

10.000

20.000

25.000

5.000

 

17) Omgevingswet

5

‒ 28.700

22.700

1.500

1.500

1.500

18) Werk aan uitvoering

6

11.570

28.100

19.100

18.500

18.700

19) RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

9

13.235

5.755

5.624

5.887

8.663

20) Doc-Direkt, OBF en RIS

11

88.976

    

21) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

17.500

    

22) Kwijtschelden publieke schulden

12

 

160.000

   

23) Vennootschapsbelasting

12

22.162

    

24) Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

14

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

25) Eindejaarsmarge

Alle

84.785

    

26) Loon- en prijsbijstelling tranche 2023

Alle

200.273

155.223

143.100

139.071

128.050

27) Overige mutaties

Alle

96.681

24.095

‒ 9.227

33.551

1.060

       

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

10.312.760

8.786.258

8.184.507

8.069.321

8.249.999

Toelichting

1. Regiodeals

Voor de vierde tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De vierde tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024. Regio Deals worden via een specifieke uitkering verstrekt aan gemeenten en provincies. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024. Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de vijfde tranche van de Regio Deals.

2. Antidiscriminatie

Er worden structureel middelen ingezet voor het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij, zodat aan de beleidsprioriteiten voldaan kan worden en vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van sterke, zichtbare anti-discriminatievoorzieningen, ook in Caribisch Nederland, een publiekscampagne om de meldingsbereidheid te vergroten en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie en racisme.

3. Huurtoeslag

Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.

De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.

4. Herplaatsingsgarantie

Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsings garantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.

5. Woningbouwimpuls

De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de eindejaarsmarge.

6. Volkshuisvestingsfonds

Er vindt een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 135,8 mln.) en 2026 (- € 145,8 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.

7. Huisvesting Oekrainers

Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel € 33 mln. beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere € 100 mln. voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpulsmiddelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.

8. Versnelling huisvesting

Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.

9. Stimuleringsregeling flexwoningen

De middelen voor de versnellening van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

10. Fysieke herplaatsingsgarantie

De middelen (€ 96 mln.) voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven worden in 2023 aan de begroting toegevoegd. Van deze middelen zijn circa € 8 mln. ingezet ten behoeve van distributielocatie. Zodoende is er nog circa € 88 mln. over voor de fysieke herplaatsingslocaties.

11. Startbouwimpuls

De startbouwimpuls zal worden vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project. Er wordt hiervoor in 2023 €250 mln extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.

12. Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 wordt de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 t/m 2028.

13. Nationaal isolatieprogramma (subsidies en bijdrage aan medeoverheden)

Het Nationaal Isolatieprogramma/ woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) en ingezet bij het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund. Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatie programma (woonisolatie huurbudget € 50 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20 mln.) versneld. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.

14. Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.

15. Aardgasvrije huurwoningen

Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme aangepast is aan de actuele verwachting.

16. Toekomstbestendige leefomgeving

Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.

17. Omgevingswet

Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) voor het Kadaster gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.

Het interbestuurlijke programma Aan de Slag (instrument opdrachten) loopt tot 1,5 jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot 5 jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.

18. Werk aan uitvoering

Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.). Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering (instrument opdrachten), namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).

19. RVB (Bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Er vinden diverse mutaties plaats omtrent de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder aanvullende werkzaamheden in de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer, extra huisvestingscapaciteit voor de Tweede Kamer naast de gebouwdelen van het Binnenhof, het vergroten van de technische hoofdinfrastructuur, de inzet van het programmabureau en omgevingsmanagement, de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex en overlopende kosten voor het langer verblijf van het Ministerie van Algemene Zaken op het Binnenhof.

20. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, OBF en RIS op het juiste niveau gebracht.

21. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)

Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's en gaat in op de raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

22. Kwijtschelden publieke schulden

Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag ad. € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor € 160 mln. doorschuift naar 2024.

23. Vennootschapsbelasting

Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

24. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Dit betreft de incidentele bijdrage van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenking, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. Daarnaast betreft dit ook de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité.

25. Eindejaarsmarge

Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge 2022.

26. Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling en de extra tranche 2022 prijsbijstelling worden toegevoegd aan de BZK-begroting.

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire ontvangsten mutaties 2023 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Ontvangsten 2023

Ontvangsten 2024

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Vastgestelde begroting 2023

 

679.570

612.072

513.172

502.408

493.560

Belangrijkste suppletoire mutaties

      

1) Veiligheidsonderzoeken AIVD

2

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2) Afrekening voorschotten 2022 RVB

9

35.511

    

3) Doc-Direkt, OBF en RIS

11

88.976

    

4) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

17.500

    

5) Surplussen eigen vermogen agentschappen

11 en 12

20.760

    

6) Overige mutaties

Alle

2.287

    
       

Stand 1e suppletoire begroting 2023

 

847.104

614.572

515.672

504.908

496.060

Toelichting

1. Veiligheidsonderzoeken AIVD

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.

2. Afrekening voorschotten 2022 RVB

Van de bevoorschotting in 2022 aan het RVB vindt de definitieve afrekening plaats. Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse problematiek binnen begrotingsartikel 9.

3. Doc-Direkt, Organisatie voor Bedrijsvoering en Financiën (OBF) en Rijks Inkoop Samenwerking (RIS)

Dit betreft tariefgefinancierde dienstverlening van Doc-Direkt, OBF en RIS. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.

4. Dienstverleningsovereenkomsten Shared Service Organisties (SSO's)

Dit betreft de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's, waarbij het gaat om de raming van de opbrengsten van de dienstverlening van de baten-lastenagent schappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

5. Afroming surplus BLA's

De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.), P-Direkt (€ 2,8 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). Verder betreft het de afroming van het surplus eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

392.387

0

392.387

21.420

413.807

406.234

21.438

11.915

1.555

          

Uitgaven

394.545

0

394.545

‒ 113.289

281.256

356.234

213.438

11.915

1.555

          

1.1 Bestuur en regio

         

Subsidies (regelingen)

         

POK - Multiproblematiek

969

0

969

67

1.036

67

97

97

97

Antidiscriminatie

150

0

150

9

159

9

9

9

9

Oorlogsgravenstichting

3.724

0

3.724

245

3.969

245

245

245

245

Bestuur en regio

1.909

0

1.909

3.411

5.320

1.976

1.960

1.959

81

POK - Basisinfrastructuur

5.500

0

5.500

164

5.664

298

0

0

0

Opdrachten

         

POK - Multiproblematiek

800

0

800

228

1.028

‒ 272

‒ 407

‒ 135

‒ 135

Bestuur en regio

2.525

0

2.525

61

2.586

‒ 4

118

26

26

Antidiscriminatie

420

0

420

900

1.320

3.800

4.000

3.900

3.900

Regiodeals

2.893

0

2.893

‒ 358

2.535

‒ 175

‒ 170

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Diverse bijdragen

259

0

259

15

274

15

15

15

15

Regiodeals

0

0

0

103

103

105

108

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

         

Groeiopgave Almere

9.364

0

9.364

410

9.774

410

410

410

410

Evides

1.250

0

1.250

60

1.310

60

0

0

0

Regiodeals

284.200

0

284.200

‒ 122.392

161.808

334.600

192.000

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         

Bijdragen internationaal

36

0

36

2

38

2

2

2

2

Bijdrage aan agentschappen

         

RWS

908

0

908

54

962

54

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

POK - Multiproblematiek

500

0

500

‒ 500

0

0

0

0

0

          

1.2 Democratie

         

Subsidies (regelingen)

         

Politieke partijen

28.861

0

28.861

2.452

31.313

1.882

1.629

1.629

1.629

Comité 4/5 mei

122

0

122

8

130

8

8

8

8

ProDemos

9.009

0

9.009

588

9.597

587

587

587

587

Verbinding inwoner en overheid

1.534

0

1.534

303

1.837

102

103

102

102

Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers

2.448

0

2.448

949

3.397

163

493

493

143

Weerbaar bestuur

2.244

0

2.244

14

2.258

195

136

76

9

Decentrale politieke partijen

0

0

0

0

0

8.150

8.150

8.150

0

Opdrachten

         

Verbinding inwoner en overheid

10.228

0

10.228

‒ 4.554

5.674

‒ 1.191

‒ 1.177

‒ 1.177

‒ 1.033

Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers

673

0

673

‒ 130

543

‒ 130

‒ 130

‒ 130

‒ 130

Weerbaar bestuur

8.227

0

8.227

‒ 1.528

6.699

‒ 852

‒ 876

‒ 479

‒ 538

Inkomensoverdrachten

         

Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers

7.032

0

7.032

0

7.032

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Diverse bijdragen

3.525

0

3.525

205

3.730

205

203

203

203

Bijdrage aan medeoverheden

         

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

0

0

0

10.000

10.000

10.000

10.000

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         

Bijdrage internationaal

102

0

102

0

102

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

Dienst Publiek en Communicatie

1.000

0

1.000

58

1.058

58

58

58

58

RVO

25

0

25

‒ 25

0

‒ 25

‒ 25

‒ 25

‒ 25

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Gemeentefonds (B)

4.108

0

4.108

‒ 4.108

0

‒ 4.108

‒ 4.108

‒ 4.108

‒ 4.108

          
          

Ontvangsten

14.765

0

14.765

0

14.765

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 1
 

2023

juridisch verplicht

86%

bestuurlijk gebonden

9%

beleidsmatig gereserveerd

4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

1%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 86% juridisch verplicht.

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Bestuur en regio

Het kabinet heeft in het Coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering wordt daartoe voortgezet. Hiervoor wordt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien € 7,3 mln. overgeheveld voor de jaren 2023 tot en met 2026 voor een subsidie voor het verbeteren van de uitvoerbaarheid en uitvoeringstoetsen voor gemeenten.

Opdrachten

Antidiscriminatie

Er worden structureel middelen ingezet om te voldoen aan de beleidsprioriteiten op het gebied van het tegengaan van discriminatie en racisme in de maatschappij vanwege het publieke debat hierover dat actueel blijft en steeds prominenter wordt. Deze middelen zijn onder andere voor de financiering van een juridisch loket in Caribisch Nederland, de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen en de uitvoering van het nationale programma tegen discriminatie.

Bijdrage aan medeoverheden

Regio Deals

Het gaat hier om diverse mutaties.

Voor de 4e tranche van de Regio Deals is in 2023 € 284,2 mln. beschikbaar op de begroting van BZK. De 4e tranche wordt in twee termijnen van 50% verstrekt in 2023 en 2024 via een specifieke uitkering. Hiervoor vindt een kasschuif plaats van € 142 mln. van 2023 naar 2024.

Ook wordt er € 84 mln. overgeboekt vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien voor de 5e tranche van de Regio Deals. Hiermee worden de gereserveerde middelen van de 6e tranche naar voren gehaald naar de 5e tranche. De verwachting is namelijk dat de middelen voor de 5e tranche ontoereikend zijn, omdat in de 4e tranche Regio Deals veel voorstellen zijn afgevallen, doordat zij de omvang van het beschikbare budget ruim te boven zijn gegaan. Dit maakt onderdeel uit van de in het Coalitieakkoord vrijgemaakte incidentele middelen van in totaal € 900 mln. om de brede welvaart in de regio te versterken en wordt in meerdere tranches toegekend.

Daarnaast betreft het een overboeking van € 4,6 mln. vanuit het ministerie van OCW aan het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Om de bestaande dagprogrammering (extra onderwijstijd) te continueren is voor het schooljaar 2022/2023, als onderdeel van Regio Deal Rotterdam Zuid, € 7,6 mln. nodig te zijn. Hiervan is reeds € 3 mln. in 2022 toegekend.

Verder hebben in 2022 de bijeenkomsten voor het programma Regio Deals in plaats van fysiek voornamelijk digitaal plaatsgevonden. Conform afspraak dienen de middelen ten behoeve van de bijdragen aan de Regio Deals beschikbaar te blijven. Daarom worden deze middelen via de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan het budget voor 2023.

Als laatste is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 13,7 mln. verwerkt.

Groeiopgave Almere

De Gemeente Almere ontvangt op grond van artikel 17, tweede lid, Financiële-Verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht jaarlijks een specifieke uitkering voor de Groeiopgave Almere. Deze uitkering loopt door tot uiterlijk 2036 en wordt elke 5 jaar geëvalueerd. De middelen voor deze uitkering zijn overgeheveld vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij beëindiging van deze uitkering (per 2037 of tussentijds) vloeien de middelen voor de daarop volgende jaren weer terug in de algemene uitkering van het gemeentefonds.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Decentrale politieke partijen

Het wetsvoorstel «Wet op de Politieke Partijen» voorziet in de oprichting van de Autoriteit Wet op de politieke partijen (€ 1,8 mln. structureel) en creëert een grondslag voor het instellen van een subsidieregeling voor decentrale politieke partijen (totaal € 24,5 mln. in 2024 tot en met 2026). De middelen worden onder andere besteed aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) en de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR).

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Het gaat hier om diverse mutaties.

Ten behoeve van de transitie van de Kiesraad wordt er voor 2023 € 2 mln. overgeboekt naar de begroting van de Kiesraad. De transitie is onderdeel van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel wordt de jaarlijkse financiering van € 2 mln. structureel overgeheveld vanuit de begroting van BZK naar de begroting van de Kiesraad.

Er wordt in 2023 € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument subsidies in het kader van de regeling Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers.

Ook worden middelen vanaf 2023 structureel gerealloceerd naar artikel 11 om deze middelen op het juiste artikel en juiste instrument te kunnen verantwoorden. Het gaat hierbij om de capaciteitsuitgaven van de inzet voor de uitvoering van de Verkiezingsagenda, voor de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) en juridische en beleidsmatige werkzaamheden rondom de wetgeving van het kiesrecht.

Weerbaar bestuur

Het gaat hier om diverse mutaties.

Er worden middelen gerealloceerd om de inzet van diverse externe inhuur- en apparaatsuitgaven op het juiste artikel en juiste instrument te verantwoorden, namelijk op artikel 11. Deze middelen worden ingezet voor de uitvoering van onder andere de programma's Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, Maatschappelijk Onrust en Weerbaar Bestuur.

Daarnaast wordt € 0,5 mln. in 2023 overgeboekt naar de begroting van VWS ten behoeve van de profielopleiding tot forensisch arts.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationale programma Leefbaarheid en Veiligheid

Voor het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is meerjarig € 10 mln. beschikbaar gesteld vanuit het volkshuisvestingsfonds in de periode 2023 t/m 2025. Het NPLV is één van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II, 2021/22, 32 847, nr. 878). Aan gemeenten is gevraagd een integraal, meerjarig uitvoeringsprogramma op te stellen, voor het uitwerken en uitvoeren daarvan een alliantie in te richten en in stand te houden. Jaarlijks wordt € 500.000 aan gemeenten beschikbaar gesteld voor de inrichting van de programmaorganisatie, zoals in het kamerstuk NPLV aangegeven (Kamerstukken II, 2021/22, 30 995, nr. 100; bijlage, blz. 42 en 46). Middels specifieke uitkeringen zullen deze bijdrage aan de betrokken gemeenten worden verstrekt.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds

De nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen kan kosten met zich meebrengen voor gemeenten. Daarom is in de ontwerpbegroting 2023 op dit instrument vanaf 2023 structureel € 3,3 mln. beschikbaar om gemeenten jaarlijks tegemoet te komen in deze kosten. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds en toegevoegd aan de algemene uitkering.

Verder heeft de gemeente Den Haag een wettelijke taak ten behoeve van de kiezers in het buitenland (organisatie verkiezingen voor de kiezers in het buitenland en permanente registratie). Het ministerie van BZK compenseert de gemeente hiervoor, via ophoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds. In 2022 is hiervoor het jaarlijkse bedrag van € 807.520 overeengekomen met de gemeente Den Haag. De afgelopen jaren is de vergoeding incidenteel overgeboekt. Deze middelen worden structureel overgeboekt naar het Gemeentefonds.

3.2 Artikel 2. Nationale veiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Nationale veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

400.347

0

400.347

50.805

451.152

36.552

36.908

26.948

28.101

          

Uitgaven

400.347

0

400.347

50.805

451.152

36.552

36.908

26.948

28.101

          
          

AIVD apparaat

383.165

0

383.165

49.656

432.821

35.403

35.759

25.799

26.952

AIVD geheim

17.182

0

17.182

1.149

18.331

1.149

1.149

1.149

1.149

          
          

Ontvangsten

14.714

0

14.714

2.500

17.214

2.500

2.500

2.500

2.500

Toelichting

Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 100% juridisch verplicht.

Uitgaven

AIVD apparaat

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van € 4,9 mln. in 2023 en € 9,9 mln. per jaar in 2024 en 2025 van het beleidsartikel 7 instrument opdrachten in het kader van de Nationale Crypto Strategie.

Het ministerie van BZK ontvangt in 2023 € 22,3 mln. van het ministerie van Defensie voor de bijdrage in het kader van de kostendeling van gezamenlijke units, projecten, bedrijfsvoeringskosten en personeel. Tevens is besloten tot een herverdeling van de middelen van het Coalitieakkoord tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van BZK. Voor 2023 gaat het om een bedrag van € 0,7 mln.

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert enerzijds in meer opbrengsten en anderzijds in meer kosten van € 2,5 mln. structureel voor de inzet van extra mensen.

Binnen het ministerie van BZK stelt de AIVD € 0,5 mln. ter beschikking aan de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) voor stelselherziening Wiv en wetgevingscapaciteit. Daarnaast wordt in het kader van datagedreven werken € 0,5 mln. overgeboekt naar CIO|BZK.

Tenslotte boekt het ministerie van BZK € 0,5 mln. over naar het ministerie van JenV ten behoeve van infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) en bijdrage kennisopbouw TNO.

Op basis van de loonvoet sector overheid en de netto materiële overheidsconsumptie index conform publicatie CPB maart 2023, is de loon- en prijsbestelling tranche 2023 bepaald. Dit leidt tot een toevoeging van € 21,9 mln. voor 2023, oplopend naar € 24,4 mln. in 2027.

Ontvangsten

De AIVD gaat meer veiligheidsonderzoeken uitvoeren. Dit resulteert in meer opbrengsten van € 2,5 mln. structureel, omdat voor veiligheidsonderzoeken wordt betaald door de afnemer.

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

6.146.610

0

6.146.610

700.889

6.847.499

44.240

‒ 82.493

‒ 2.912

175.569

          

Uitgaven

6.176.615

0

6.176.615

670.889

6.847.504

44.240

‒ 82.493

‒ 2.912

175.569

          

3.1 Woningmarkt

         

Subsidies (regelingen)

         

Betaalbare Koopwoningen Starters

0

40.000

40.000

0

40.000

0

0

0

0

Bevordering eigen woningbezit

8.600

0

8.600

0

8.600

0

0

0

0

Woningmarkt

3.573

0

3.573

4.362

7.935

817

231

223

223

Opdrachten

         

Woningmarkt

2.916

0

2.916

1.682

4.598

169

169

169

169

Inkomensoverdrachten

         

Huurtoeslag

5.081.785

0

5.081.785

‒ 221.623

4.860.162

‒ 100.000

56.900

131.500

175.000

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Woningmarkt

3.038

0

3.038

173

3.211

186

186

186

186

Bijdrage aan medeoverheden

         

Grote gezinnen

0

0

0

3.500

3.500

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

Dienst van de Huurcommissie

8.715

0

8.715

4.100

12.815

1.100

0

0

‒ 333

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

153

0

153

9

162

243

243

243

208

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Financiën (IXB)

500

0

500

0

500

0

0

0

0

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

1.001

0

1.001

57

1.058

57

57

57

57

          

3.3 Woningbouw

         

Subsidies (regelingen)

         

Woningbouw

73

0

73

283

356

0

0

0

0

Garanties

         

Herplaatsingsgarantie

0

0

0

20.000

20.000

0

0

0

0

Opdrachten

         

Woningbouwimpuls

100

0

100

6

106

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

1.000

0

1.000

59

1.059

59

‒ 941

‒ 894

0

Woningbouw

2.047

0

2.047

1.236

3.283

96

97

0

0

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

8.000

0

8.000

5.052

13.052

0

0

0

0

Grootschalige woningbouwgebieden

0

0

0

95

95

18

18

59

59

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

CBS

0

0

0

85

85

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

         

Flexpools

0

10.000

10.000

0

10.000

1.752

0

0

0

Woningbouwimpuls

222.552

‒ 60.000

162.552

198.125

360.677

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

143.516

0

143.516

137.168

280.684

137.051

‒ 137.342

‒ 137.276

0

Ouderenhuisvesting

18.000

0

18.000

27.500

45.500

0

0

0

0

Kwetsbare groepen

38.205

0

38.205

‒ 2.620

35.585

4.000

4.000

4.000

0

Woondeals

4.500

0

4.500

5.500

10.000

‒ 500

‒ 5.000

0

0

Grootschalige woningbouwgebieden

475.000

0

475.000

55.000

530.000

0

0

0

0

Versnelling huisvesting

0

0

0

90.670

90.670

0

0

0

0

Overlooplocaties

0

0

0

87.800

87.800

0

0

0

0

Start bouwimpuls

0

0

0

250.000

250.000

0

0

0

0

Coöperatieve woonvormen

0

10.000

10.000

0

10.000

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

RVO

8.441

0

8.441

‒ 6.090

2.351

‒ 808

‒ 1.111

‒ 1.179

0

RVB

144.900

0

144.900

8.760

153.660

0

0

0

0

          
          

Ontvangsten

495.600

0

495.600

0

495.600

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 10 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 3
 

2023

juridisch verplicht

78%

bestuurlijk gebonden

17%

beleidsmatig gereserveerd

5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 78% juridisch verplicht.

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Woningmarkt

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er vindt een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden vanaf het instrument inkomensoverdrachten zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt. Ook wordt in er € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» vanaf het instrument bijdrage agentschappen zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

In 2022 is er een verplichting aangegaan voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen, maar vanwege een aanscherping van het voorschotritme is deze niet tot betaling gekomen. Via de eindejaarsmarge wordt € 0,6 mln. aan de begroting toegevoegd om deze verplichting in 2023 te kunnen betalen.

Er is een overboeking van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 0,6 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 voor de uitvoering van het rapport Roemer. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt er een ondersteuningsprogramma opgezet voor gemeenten, dit wordt verzorgd door de VNG die daar subsidie voor ontvangt.

Opdrachten

Woningmarkt

Er worden middelen toegevoegd vanuit de eindejaarsmarge voor overlopende betalingen over de jaargrens heen voor de huisvesting van evacuees uit Afghanistan (€ 1,0 mln.).

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Deze mutatie betreft voornamelijk de actualisatie van de raming voor de huurtoeslag. De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de CEP (Centraal Economisch Plan) raming van het CPB over onder andere het aantal huurtoeslagontvangers. Vanaf 2023 wordt de raming structureel verlaagd doordat de met de woningcorporaties afgesproken huurverlaging voor huurders leidt tot een lagere huurtoeslag. Vanaf 2025 zijn onder andere de verhoging van het wettelijk minimumloon en de vereenvoudiging van de huurtoeslag in de raming zijn verwerkt. Deze maatregelen, die voortkomen uit het coalitieakkoord 2021-2025, leiden tot extra uitgaven huurtoeslag. Om deze aanpassingen van de huurtoeslag te bekostigen zijn de middelen die hiervoor op de aanvullende post van het minister van Financiën stonden gereserveerd overgeboekt naar de BZK begroting.

De structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag wordt ingezet als onderdeel van de bijdrage vanuit BZK ten behoeve van Rijksbrede dekkingsopgave.

Verder vindt er een reallocatie plaats van € 1,9 mln. voor de verhuurdersubsidie aan de BES eilanden naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

Bijdragen medeoverheden

Grote gezinnen

Er vindt een reallocatie plaats vanuit de middelen voor de regeling aandachtsgroepen (instrument bijdrage medeoverheden) van € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen voor 2023. Tevens is er bij voorjaarsnota voor de komende drie jaar € 4 mln. beschikbaar gekomen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie verwacht in 2023 € 4,1 mln. meer uit te geven. Dit zijn kosten voor de extra verwachte geschillen die de Huurcommissie zal moeten behandelen als gevolg van de macro-economische ontwikkelingen zoals de inflatie en de (stijgende) energiekosten.

3.3. Woningbouw

Subsidies (regelingen)

Garanties

Herplaatsingsgarantie

Dit betreft een toevoeging van € 20 mln. voor de financiële herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen. Zoals aangegeven in de 2e suppletoire begroting 2022 werden deze middelen doorgeschoven naar 2023.

Opdrachten

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

Dit betreft een overlopende verplichting voor de aanbesteding voor het programma tijdelijke huisvesting. Deze is in 2022 gegund, maar de betaling vindt plaats in 2023. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge van € 3,0 mln. ingezet.

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 2,0 mln. verwerkt.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 55,0 mln. van de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties naar bijdrage medeoverheden onderdeel grootschalige woningbouwgebieden.

De middelen voor de woningbouwimpuls die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 273,1 mln, worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

Ook vinden er reallocaties plaats naar diverse instrumenten van € 20,0 mln.

Volkshuisvestingsfonds

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is een van de zes programma's, die zijn aangekondigd in de Nationale Woon- en Bouwagenda (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878). De doelstelling van het programma is om de leefbaarheid en veiligheid in 20 stedelijke focusgebieden in 19 steden op orde te brengen en het perspectief van de bewoners te verbeteren. De middelen (€ 10,0 mln per jaar, voor de jaren 2023 tot en met 2025) worden vanuit het Volkshuisvestingsfonds gerealloceerd naar artikel 1, omdat de overige uitgaven van het NPLV al verantwoord worden onder dit artikel.

Ook vindt er een kasschuif plaats naar 2023 en 2024 (beide jaren circa € 140,8 mln.) van 2025 (- € 133,6 mln.) en 2026 (- € 143,6 mln.) om de middelen voor het Volkshuisvestingsfonds in het juiste kasritme te zetten om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen.

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 6,3 mln per jaar voor 2023 tot en met 2026.

Ouderenhuisvesting

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een overboeking van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van € 8,0 mln. voor de uitbreiding van de regeling ontmoetingsruimte voor 2023.

In verband met de doorlooptijd bij het RVO zijn de aanvragen voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting in 2022 verplicht, maar niet tot betaling gekomen. Er is € 12,0 mln. in 2023 nodig voor de betaling van deze aangegane verplichtingen, dit wordt via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

Er zijn extra middelen toegevoegd aan de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting die in 2022 zijn aangevraagd maar pas in 2023 worden verplicht en tot uitgaven leiden(€ 7,5 mln).

Kwetsbare groepen

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen naar het onderdeel Woningmarkt instrument bijdrage medeoverheden.

Verder is er een verplichting voor de aandachtsgroepenregeling die aangegaan is in 2022, maar niet tot betaling is gekomen. De betaling vindt nu plaats in 2023 en via de eindejaarsmarge wordt het budget voor 2023 toegevoegd aan de begroting.

Woondeals

Dit betreft een kasschuif van 2024 ( ‒ € 0,5 mln) en 2025 ( ‒ € 5,0 mln.) naar 2023 (€ 5,5 mln) om de middelen voor de woondeals naar voren te halen om zodoende een versnelling te kunnen bewerkstelligen in de realisatie van de woondeals.

Grootschalige woningbouwgebieden

Er vindt een reallocatie plaats van € 55,0 mln. voor de woningbouwimpuls voor Arnhem Oost en de Binckhorst in het kader van grootschalige woningbouwlocaties van bijdrage medeoverheden onderdeel woningbouwimpuls.

Versnelling huisvesting

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.

Op basis van een hoger bijgesteld aantal Oekraïense ontheemden wordt er nu voor 2023 additioneel 33 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt net als bij de eerdere 100 miljoen voorlopig gedekt uit de Woningbouwimpuls middelen op de Aanvullende Post. Op basis van het aantal ontheemden dat langer in Nederland verblijft (peildatum 1 januari 2024), worden deze kosten generaal gecompenseerd.

De middelen voor de versnelling van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.

Overlooplocaties

De middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 96,0 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd.

Er vindt een reallocatie plaats van ‒ € 8,2 mln. van overlooplocaties naar bijdrage aan agentschappen RVB voor de inzet van distributielocaties ten behoeve van flexwoningen.

Startbouwimpuls

De startbouwimpuls wordt vormgegeven als een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) met als doel dat projecten die klaarstaan om te starten met bouwen maar door de economische tegenwind in de knel zijn gekomen toch tijdig kunnen starten. De maatregel is gericht op projecten met een onherroepbaar bestemmingsplan en waarvan is vastgesteld is dat eerdere mogelijke optimalisaties in het programma al hebben plaatsgevonden. Daarmee wordt geborgd dat alle betrokken partijen bijdragen aan het door laten gaan van het project er wordt hiervoor. Er wordt hiervoor in 2023 in € 250 mln. extra toegevoegd aan de BZK begroting uit de middelen op de Aanvullende Post voor de woningbouwimpuls.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

Er wordt € 1,0 mln. gerealloceerd voor de ondersteuningsstructuur van het programma «een thuis voor iedereen» naar het instrument subsidies zodat dit budget op het juiste instrument verantwoord wordt.

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. naar artikel 4 instrument bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentraliseerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woning Impuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.

RVB

Er vindt een reallocatie plaats van € 8,2 mln. naar het RVB van een deel van de middelen die bestemd waren voor de fysieke herplaatsingsgarantie. Deze reallocatie is voor de inzet van distributielocaties voor flexwoningen.

3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

816.057

26.154

842.211

201.839

1.044.050

‒ 112.847

7.358

20.340

13.120

          

Uitgaven

786.147

1.925

788.072

110.088

898.160

‒ 129.157

35.718

86.463

41.090

          

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

         

Subsidies (regelingen)

         

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

34.646

0

34.646

‒ 23.930

10.716

‒ 15.230

‒ 15.000

25.000

20.000

Nationaal Isolatie Programma

50.000

0

50.000

‒ 50.000

0

‒ 50.000

0

0

0

Energiebesparing Koopsector

18.888

0

18.888

6.730

25.618

0

0

0

0

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

3.900

0

3.900

1.791

5.691

0

0

0

0

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

155.000

0

155.000

‒ 38.170

116.830

‒ 38.400

28.500

33.700

18.700

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

6.000

0

6.000

‒ 2.180

3.820

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

14.736

0

14.736

15.939

30.675

4.000

500

0

0

Renovatieversneller

21.750

0

21.750

‒ 14.011

7.739

‒ 8.552

‒ 8.460

28.773

11.250

SAH

42.200

0

42.200

‒ 30.500

11.700

10.000

6.000

0

0

Warmtefonds

97.390

0

97.390

‒ 30.000

67.390

0

0

0

0

Nationaal Groeifonds

0

1.925

1.925

10.000

11.925

20.000

25.000

5.000

0

Opdrachten

         

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

0

0

0

2.000

2.000

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

3.400

0

3.400

‒ 50

3.350

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

0

1.054

1.054

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

         

Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie)

250.000

0

250.000

‒ 5.001

244.999

‒ 107.207

0

0

0

Ondersteuning aanpak energiearmoede

0

0

0

200.000

200.000

0

0

0

0

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

9.000

0

9.000

0

9.000

0

0

0

0

Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement)

0

0

0

40.000

40.000

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

ILT (Handhaving Energielabel)

527

0

527

0

527

0

0

0

0

RVO (Uitvoering Energieakkoord)

20.989

0

20.989

‒ 18.422

2.567

‒ 7.488

‒ 5.185

‒ 4.000

0

Dienst Publiek en Communicatie

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

RVO (Energietransitie en duurzaamheid)

13.655

0

13.655

13.144

26.799

4.028

543

140

140

RVB

3.640

0

3.640

‒ 100

3.540

10.100

1.800

‒ 1.200

‒ 8.100

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

9.200

0

9.200

‒ 7.425

1.775

7.425

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

7.198

0

7.198

‒ 7.198

0

0

0

0

0

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

0

0

0

42.500

42.500

42.500

0

0

0

EGO (innovatie)

10.132

0

10.132

‒ 5.470

4.662

‒ 4.383

‒ 2.680

‒ 1.350

‒ 900

Handhaving energielabel C

425

0

425

0

425

0

0

0

0

          

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

         

Subsidies (regelingen)

         

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

8.543

0

8.543

8.162

16.705

3.000

3.800

0

0

Opdrachten

         

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

2.063

0

2.063

‒ 275

1.788

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Overige bijdragen

0

0

0

50

50

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

RVB

1.510

0

1.510

0

1.510

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Diverse bijdragen

355

0

355

1.450

1.805

1.050

900

400

0

          
          

Ontvangsten

91

0

91

0

91

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 12 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 4
 

2023

juridisch verplicht

63%

bestuurlijk gebonden

32%

beleidsmatig gereserveerd

5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 63% juridisch verplicht.

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

In 2022 zijn middelen (€ 10,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van het WF naar SVOH.

De middelen voor de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 2,2 mln., worden in 2023 via de eindejaarsmarge aan de begroting toegevoegd.

De regeling SVOH geeft subsidie aan particuliere verhuurders gericht op verduurzaming en onderhoud. Met ingang van 1 april 2023 is de regeling gewijzigd en wordt de doelgroep verbreed naar de vrije sector. Het budget is op basis van de huidige verwachtingen in het juiste kasritme gezet en wordt van de jaren 2023 tot en met 2025 doorgeschoven naar de jaren 2026 tot en met 2028.

Nationaal Isolatie Programma

Het Nationaal Isolatieprogramma / woonisolatie huurbudget wordt naar voren gehaald vanuit 2024 (- € 50 mln.) naar 2023 (€ 50,0 mln.) Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van ‒ € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget) naar ondersteuning aanpak energiearmoede. Deze middelen worden ingezet voor het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Daarmee kunnen voor de volgende winter zoveel mogelijk kwetsbare huishoudens worden ondersteund.

Energiebesparing koopsector

In 2022 zijn middelen (€ 5,0 mln.) voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SEEH.

Het vaststellen van de aanvragen voor de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) heeft langer geduurd. Een deel van de aangegane verplichtingen zijn niet meer in 2022 tot betaling gekomen en schuiven door naar 2023. Hiervoor wordt in 2023 via de eindejaarsmarge € 1,7 mln. aan middelen beschikbaar gesteld.

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

Een deel van de aangegane verplichtingen voor stikstofreductiemaatregelen in de bouw, zijn eind 2022 niet meer tot besteding gekomen. De betaling loopt over de jaargrens heen. De middelen, € 1,4 mln., zijn in 2023 benodigd voor deze overlopende verplichtingen en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.

Verder wordt het restant subsidiebijdrage over 2023 aan Building Balance (experiment voor opzet biobasedbouwketens) aan de begroting toegevoegd.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

In 2022 zijn verplichtingen aangegaan voor de subsidieregeling Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) die niet volledig tot betaling zijn gekomen, omdat de regeling in oktober 2022 van start is gegaan. De kosten drukken op het budget van 2023 en worden via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting (€ 4,3 mln.).

De subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed is in oktober 2022 van start gegaan. Om het budget in het juiste kasritme conform de regeling te zetten, is nu een kasschuif benodigd van 2023 en 2024 naar de jaren 2025 tot en met 2027.

Nationaal programma lokale warmtetransitie

Er is een reallocatie op artikel 4 van ‒ € 2,2 mln. van subsidies naar het instrument opdrachten (€ 2,0 mln.) en artikel 11 apparaat (€ 0,2 mln.) om inkoopopdrachten uit te voeren m.b.t. Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Energietransitie en duurzaamheid

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie op artikel 4 van het instrument bijdrage agentschappen RVO van € 6,5 mln. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.

Een deel van de aangegane verplichtingen voor de participatiecoalitie en het Nationale programma Regionale Energie Strategieën (RES) zijn in verband met de bevoorschottingsregels niet meer tot besteding gekomen in 2022. De middelen zijn nodig in 2023 voor deze aangegane verplichtingen (€ 7,3 mln.) en worden via de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 2,0 mln. voor 2023, € 4,0 mln. voor 2024 en € 0,5 mln. voor 2025.

Renovatieversneller

Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 van bijdrage agentschappen RVO naar het instrument subsidies. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).

Van de subsidieregeling procesondersteuning renovatieprojecten en het renovatieversneller programma wordt het kasbudget via een kasschuif in een het juiste ritme gezet, van 2023 tot en met 2025 naar 2026 tot en met 2028.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen

In 2022 zijn middelen (€ 15,0 mln.) van stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SAH.

Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd. Daarom is het te verlenen bedrag voor 2023 naar beneden bijgesteld (- € 45,5 mln.) en doorgeschoven naar de jaren 2024, 2025 en 2028 zodat het kasritme is aangepast aan de actuele verwachting.

Warmtefonds

In 2022 zijn middelen (€ 30,0 mln.) van subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH), subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingezet voor subsidie Warmtefonds (WF). Zoals in de 2e suppletoire begroting van 2022 is aangegeven vindt er in deze suppletoire begroting weer een bijstelling plaats van WF naar SVOH, SEEH en SAH.

Nationaal Groeifonds

Vanuit het Nationale Groeifonds wordt voor het programma Toekomstbestendige Leefomgeving € 60,0 mln. overgeboekt voor de jaren 2023 tot en met 2026. Deze middelen zullen worden ingezet met subsidies aan het consortium Gebouwen, consortium infrastructuur en aan Topconsortium voor kennis en innovatie (TKI) Bouw en Techniek.

Opdrachten

Nationaal programma lokale warmtetransitie

Er is een reallocatie op artikel 4 van € 2,0 mln. van het instrument subsidies naar opdrachten om inkoopopdrachten uit te voeren met betrekking tot het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Isolatie Programma (lokale aanpak woningisolatie)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van ‒ € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).

Het Nationaal Isolatieprogramma wordt versneld. Daarom worden middelen uit 2025 naar 2023 (€ 100,0 mln.) geschoven voor de lokale aanpak. Dit zijn de middelen die worden overgeheveld vanuit het Klimaatfonds en zijn bestemd voor het Nationaal Isolatie Programma (zie brief aan Tweede Kamer voorjaarsbesluitvorming klimaat).

De loon- en prijsbestelling tranche 2023 en een extra tranche prijsbijstelling 2022 van € 7,5 mln. voor 2023 en € 5,3 mln. voor 2024 zijn verwerkt.

Om kwetsbare huishoudens te ondersteunen, wordt het Nationaal Isolatieprogramma (woonisolatie huurbudget € 50,0 mln.) versneld en gemeenten worden ondersteund met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen. Verder wordt de aanpak van natuurinclusief isoleren/soortenmanagement (€ 20,0 mln.) versnelt. Deze versnellingen leiden tot een kasschuif van 2024 naar 2023 (€ 70,0 mln.) om het gehele bedrag in 2023 beschikbaar te krijgen.

Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het woonisolatie huurbudget naar ondersteuning aanpak energiearmoede om de inzet van gemeenten te ondersteunen met het opschalen en ondersteunen van energiefixers om inwoners te helpen met het verduurzamen van hun woningen.

Tot slot, betreft dit een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 naar het juiste instrument bijdrage aan andere begrotingen artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

Ondersteuning aanpak energiearmoede

Er vindt een reallocatie plaats binnen artikel 4 van € 100 mln. uit het Nationaal Isolatieprogramma en € 100 mln. uit woonisolatie budget naar ondersteuning aanpak energiearmoede voor de aanpak van gemeenten in slecht geïsoleerde woningen en de opschaling van energiefixers en fixteams om huishoudens te helpen met het verduurzamen van hun woningen.

Voor de aanpak van energiearmoede door opschaling van energiefixers worden in totaal € 179,2 mln., aan gemeenten beschikbaar middels een specifieke uitkering.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, lid 2 van de Financiële Verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen.

Tabel 13 Verdeling koopkrachtmiddelen Aanpak energiearmoede

Naam gemeente

Bedrag verdeelsleutel energiearmoede

Bedrag verdeelsleutel 20 NPLV focusgebieden

Bedrag Totaal

Aa en Hunze

€ 178.039

€ -

€ 178.039

Aalsmeer

€ 167.278

€ -

€ 167.278

Aalten

€ 188.410

€ -

€ 188.410

Achtkarspelen

€ 368.596

€ -

€ 368.596

Alblasserdam

€ 162.984

€ -

€ 162.984

Albrandswaard

€ 104.883

€ -

€ 104.883

Alkmaar

€ 881.665

€ -

€ 881.665

Almelo

€ 1.059.425

€ -

€ 1.059.425

Almere

€ 889.304

€ -

€ 889.304

Alphen aan den Rijn

€ 716.701

€ -

€ 716.701

Alphen-Chaam

€ 52.191

€ -

€ 52.191

Altena

€ 318.943

€ -

€ 318.943

Ameland

€ 25.370

€ -

€ 25.370

Amersfoort

€ 966.029

€ -

€ 966.029

Amstelveen

€ 652.383

€ -

€ 652.383

Amsterdam

€ 10.957.496

€ 6.200.037

€ 17.157.533

Apeldoorn

€ 1.173.286

€ -

€ 1.173.286

Arnhem

€ 2.178.959

€ 2.047.309

€ 4.226.268

Assen

€ 565.566

€ -

€ 565.566

Asten

€ 96.352

€ -

€ 96.352

Baarle-Nassau

€ 52.971

€ -

€ 52.971

Baarn

€ 142.075

€ -

€ 142.075

Barendrecht

€ 182.667

€ -

€ 182.667

Barneveld

€ 264.187

€ -

€ 264.187

Beek

€ 120.998

€ -

€ 120.998

Beekdaelen

€ 307.122

€ -

€ 307.122

Beesel

€ 123.953

€ -

€ 123.953

Berg en Dal

€ 335.531

€ -

€ 335.531

Bergeijk

€ 93.620

€ -

€ 93.620

Bergen (L.)

€ 106.389

€ -

€ 106.389

Bergen (NH.)

€ 154.648

€ -

€ 154.648

Bergen op Zoom

€ 579.729

€ -

€ 579.729

Berkelland

€ 319.389

€ -

€ 319.389

Bernheze

€ 163.096

€ -

€ 163.096

Best

€ 152.613

€ -

€ 152.613

Beuningen

€ 152.223

€ -

€ 152.223

Beverwijk

€ 305.616

€ -

€ 305.616

Bladel

€ 99.363

€ -

€ 99.363

Blaricum

€ 57.655

€ -

€ 57.655

Bloemendaal

€ 101.482

€ -

€ 101.482

Bodegraven-Reeuwijk

€ 164.378

€ -

€ 164.378

Boekel

€ 47.841

€ -

€ 47.841

Borger-Odoorn

€ 248.826

€ -

€ 248.826

Borne

€ 142.604

€ -

€ 142.604

Borsele

€ 98.945

€ -

€ 98.945

Boxtel

€ 178.959

€ -

€ 178.959

Breda

€ 1.359.131

€ 1.048.606

€ 2.407.737

Bronckhorst

€ 243.445

€ -

€ 243.445

Brummen

€ 153.449

€ -

€ 153.449

Brunssum

€ 438.769

€ -

€ 438.769

Bunnik

€ 52.637

€ -

€ 52.637

Bunschoten

€ 73.937

€ -

€ 73.937

Buren

€ 147.762

€ -

€ 147.762

Capelle aan den IJssel

€ 677.753

€ -

€ 677.753

Castricum

€ 112.160

€ -

€ 112.160

Coevorden

€ 256.939

€ -

€ 256.939

Cranendonck

€ 135.829

€ -

€ 135.829

Culemborg

€ 146.786

€ -

€ 146.786

Dalfsen

€ 120.691

€ -

€ 120.691

Dantumadiel

€ 216.123

€ -

€ 216.123

De Bilt

€ 296.081

€ -

€ 296.081

De Fryske Marren

€ 376.486

€ -

€ 376.486

De Ronde Venen

€ 204.999

€ -

€ 204.999

De Wolden

€ 116.537

€ -

€ 116.537

Delft

€ 1.153.380

€ 1.218.553

€ 2.371.933

Den Helder

€ 601.921

€ -

€ 601.921

Deurne

€ 242.831

€ -

€ 242.831

Deventer

€ 985.823

€ -

€ 985.823

Diemen

€ 224.431

€ -

€ 224.431

Dijk en Waard

€ 331.210

€ -

€ 331.210

Dinkelland

€ 142.075

€ -

€ 142.075

Doesburg

€ 127.047

€ -

€ 127.047

Doetinchem

€ 539.749

€ -

€ 539.749

Dongen

€ 165.493

€ -

€ 165.493

Dordrecht

€ 1.138.492

€ 624.321

€ 1.762.813

Drechterland

€ 92.309

€ -

€ 92.309

Drimmelen

€ 145.866

€ -

€ 145.866

Dronten

€ 234.941

€ -

€ 234.941

Druten

€ 135.913

€ -

€ 135.913

Duiven

€ 126.350

€ -

€ 126.350

Echt-Susteren

€ 254.039

€ -

€ 254.039

Edam-Volendam

€ 163.458

€ -

€ 163.458

Ede

€ 502.948

€ -

€ 502.948

Eemnes

€ 49.514

€ -

€ 49.514

Eemsdelta

€ 670.170

€ -

€ 670.170

Eersel

€ 84.754

€ -

€ 84.754

Eijsden-Margraten

€ 127.577

€ -

€ 127.577

Eindhoven

€ 2.604.179

€ 1.095.038

€ 3.699.217

Elburg

€ 122.280

€ -

€ 122.280

Emmen

€ 1.303.706

€ -

€ 1.303.706

Enkhuizen

€ 151.665

€ -

€ 151.665

Enschede

€ 2.042.321

€ -

€ 2.042.321

Epe

€ 257.608

€ -

€ 257.608

Ermelo

€ 144.974

€ -

€ 144.974

Etten-Leur

€ 337.455

€ -

€ 337.455

Geertruidenberg

€ 148.041

€ -

€ 148.041

Geldrop-Mierlo

€ 314.705

€ -

€ 314.705

Gemert-Bakel

€ 180.939

€ -

€ 180.939

Gennep

€ 127.020

€ -

€ 127.020

Gilze en Rijen

€ 193.206

€ -

€ 193.206

Goeree-Overflakkee

€ 287.048

€ -

€ 287.048

Goes

€ 303.609

€ -

€ 303.609

Goirle

€ 154.146

€ -

€ 154.146

Gooise Meren

€ 433.110

€ -

€ 433.110

Gorinchem

€ 317.716

€ -

€ 317.716

Gouda

€ 599.133

€ -

€ 599.133

Groningen

€ 2.594.477

€ 2.299.407

€ 4.893.884

Gulpen-Wittem

€ 110.403

€ -

€ 110.403

Haaksbergen

€ 170.344

€ -

€ 170.344

Haarlem

€ 1.470.510

€ -

€ 1.470.510

Haarlemmermeer

€ 624.001

€ -

€ 624.001

Halderberge

€ 222.898

€ -

€ 222.898

Hardenberg

€ 416.800

€ -

€ 416.800

Harderwijk

€ 348.830

€ -

€ 348.830

Hardinxveld-Giessendam

€ 76.948

€ -

€ 76.948

Harlingen

€ 142.353

€ -

€ 142.353

Hattem

€ 68.305

€ -

€ 68.305

Heemskerk

€ 274.335

€ -

€ 274.335

Heemstede

€ 141.768

€ -

€ 141.768

Heerde

€ 103.796

€ -

€ 103.796

Heerenveen

€ 435.535

€ -

€ 435.535

Heerlen

€ 1.756.025

€ 2.307.505

€ 4.063.530

Heeze-Leende

€ 75.526

€ -

€ 75.526

Heiloo

€ 66.242

€ -

€ 66.242

Hellendoorn

€ 200.482

€ -

€ 200.482

Helmond

€ 874.695

€ -

€ 874.695

Hendrik-Ido-Ambacht

€ 137.000

€ -

€ 137.000

Hengelo

€ 895.577

€ -

€ 895.577

Het Hogeland

€ 574.432

€ -

€ 574.432

Heumen

€ 70.981

€ -

€ 70.981

Heusden

€ 335.559

€ -

€ 335.559

Hillegom

€ 109.093

€ -

€ 109.093

Hilvarenbeek

€ 78.230

€ -

€ 78.230

Hilversum

€ 815.757

€ -

€ 815.757

Hoeksche Waard

€ 465.171

€ -

€ 465.171

Hof van Twente

€ 224.068

€ -

€ 224.068

Hollands Kroon

€ 321.173

€ -

€ 321.173

Hoogeveen

€ 459.679

€ -

€ 459.679

Hoorn

€ 520.401

€ -

€ 520.401

Horst aan de Maas

€ 194.377

€ -

€ 194.377

Houten

€ 144.528

€ -

€ 144.528

Huizen

€ 239.068

€ -

€ 239.068

Hulst

€ 144.277

€ -

€ 144.277

IJsselstein

€ 210.770

€ -

€ 210.770

Kaag en Braassem

€ 156.572

€ -

€ 156.572

Kampen

€ 375.120

€ -

€ 375.120

Kapelle

€ 46.001

€ -

€ 46.001

Katwijk

€ 297.308

€ -

€ 297.308

Kerkrade

€ 657.903

€ -

€ 657.903

Koggenland

€ 88.323

€ -

€ 88.323

Krimpen aan den IJssel

€ 179.154

€ -

€ 179.154

Krimpenerwaard

€ 346.599

€ -

€ 346.599

Laarbeek

€ 143.915

€ -

€ 143.915

Land van Cuijk

€ 588.873

€ -

€ 588.873

Landgraaf

€ 451.622

€ -

€ 451.622

Landsmeer

€ 72.766

€ -

€ 72.766

Lansingerland

€ 177.983

€ -

€ 177.983

Laren

€ 79.513

€ -

€ 79.513

Leeuwarden

€ 1.454.925

€ 1.183.145

€ 2.638.070

Leiden

€ 983.593

€ -

€ 983.593

Leiderdorp

€ 133.488

€ -

€ 133.488

Leidschendam-Voorburg

€ 711.934

€ -

€ 711.934

Lelystad

€ 678.032

€ 646.304

€ 1.324.337

Leudal

€ 209.013

€ -

€ 209.013

Leusden

€ 100.255

€ -

€ 100.255

Lingewaard

€ 234.607

€ -

€ 234.607

Lisse

€ 118.990

€ -

€ 118.990

Lochem

€ 232.516

€ -

€ 232.516

Loon op Zand

€ 161.562

€ -

€ 161.562

Lopik

€ 72.403

€ -

€ 72.403

Losser

€ 186.096

€ -

€ 186.096

Maasdriel

€ 129.640

€ -

€ 129.640

Maasgouw

€ 168.365

€ -

€ 168.365

Maashorst

€ 334.137

€ -

€ 334.137

Maassluis

€ 348.774

€ -

€ 348.774

Maastricht

€ 1.731.408

€ -

€ 1.731.408

Medemblik

€ 243.947

€ -

€ 243.947

Meerssen

€ 127.131

€ -

€ 127.131

Meierijstad

€ 400.212

€ -

€ 400.212

Meppel

€ 277.012

€ -

€ 277.012

Middelburg

€ 378.271

€ -

€ 378.271

Midden-Delfland

€ 55.703

€ -

€ 55.703

Midden-Drenthe

€ 192.815

€ -

€ 192.815

Midden-Groningen

€ 840.849

€ -

€ 840.849

Moerdijk

€ 270.488

€ -

€ 270.488

Molenlanden

€ 227.498

€ -

€ 227.498

Montferland

€ 303.274

€ -

€ 303.274

Montfoort

€ 48.176

€ -

€ 48.176

Mook en Middelaar

€ 43.241

€ -

€ 43.241

Neder-Betuwe

€ 157.353

€ -

€ 157.353

Nederweert

€ 109.651

€ -

€ 109.651

Nieuwegein

€ 329.983

€ 289.737

€ 619.720

Nieuwkoop

€ 150.550

€ -

€ 150.550

Nijkerk

€ 198.726

€ -

€ 198.726

Nijmegen

€ 1.837.099

€ -

€ 1.837.099

Nissewaard

€ 720.521

€ -

€ 720.521

Noardeast-Fryslân

€ 526.562

€ -

€ 526.562

Noord-Beveland

€ 51.522

€ -

€ 51.522

Noordenveld

€ 241.019

€ -

€ 241.019

Noordoostpolder

€ 358.281

€ -

€ 358.281

Noordwijk

€ 202.573

€ -

€ 202.573

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

€ 112.411

€ -

€ 112.411

Nunspeet

€ 180.214

€ -

€ 180.214

Oegstgeest

€ 88.323

€ -

€ 88.323

Oirschot

€ 80.293

€ -

€ 80.293

Oisterwijk

€ 203.410

€ -

€ 203.410

Oldambt

€ 621.938

€ -

€ 621.938

Oldebroek

€ 146.256

€ -

€ 146.256

Oldenzaal

€ 270.990

€ -

€ 270.990

Olst-Wijhe

€ 91.055

€ -

€ 91.055

Ommen

€ 119.436

€ -

€ 119.436

Oost Gelre

€ 184.005

€ -

€ 184.005

Oosterhout

€ 371.858

€ -

€ 371.858

Ooststellingwerf

€ 201.988

€ -

€ 201.988

Oostzaan

€ 51.912

€ -

€ 51.912

Opmeer

€ 70.535

€ -

€ 70.535

Opsterland

€ 254.262

€ -

€ 254.262

Oss

€ 744.720

€ -

€ 744.720

Oude IJsselstreek

€ 327.669

€ -

€ 327.669

Ouder-Amstel

€ 79.457

€ -

€ 79.457

Oudewater

€ 64.681

€ -

€ 64.681

Overbetuwe

€ 328.450

€ -

€ 328.450

Papendrecht

€ 233.352

€ -

€ 233.352

Peel en Maas

€ 203.800

€ -

€ 203.800

Pekela

€ 218.688

€ -

€ 218.688

Pijnacker-Nootdorp

€ 179.322

€ -

€ 179.322

Purmerend

€ 398.344

€ -

€ 398.344

Putten

€ 136.471

€ -

€ 136.471

Raalte

€ 203.549

€ -

€ 203.549

Reimerswaal

€ 124.956

€ -

€ 124.956

Renkum

€ 307.122

€ -

€ 307.122

Renswoude

€ 20.631

€ -

€ 20.631

Reusel-De Mierden

€ 68.305

€ -

€ 68.305

Rheden

€ 569.776

€ -

€ 569.776

Rhenen

€ 135.244

€ -

€ 135.244

Ridderkerk

€ 351.506

€ -

€ 351.506

Rijssen-Holten

€ 225.351

€ -

€ 225.351

Rijswijk

€ 591.271

€ -

€ 591.271

Roerdalen

€ 150.383

€ -

€ 150.383

Roermond

€ 751.746

€ -

€ 751.746

Roosendaal

€ 729.275

€ 806.611

€ 1.535.886

Rotterdam

€ 8.760.722

€ 7.289.728

€ 16.050.450

Rozendaal

€ 3.903

€ -

€ 3.903

Rucphen

€ 200.427

€ -

€ 200.427

Schagen

€ 279.270

€ -

€ 279.270

Scherpenzeel

€ 41.262

€ -

€ 41.262

Schiedam

€ 1.014.428

€ 842.061

€ 1.856.489

Schiermonnikoog

€ 5.353

€ -

€ 5.353

Schouwen-Duiveland

€ 234.468

€ -

€ 234.468

's-Gravenhage

€ 6.591.577

€ 3.144.760

€ 9.736.336

's-Hertogenbosch

€ 1.439.592

€ -

€ 1.439.592

Simpelveld

€ 112.689

€ -

€ 112.689

Sint-Michielsgestel

€ 134.268

€ -

€ 134.268

Sittard-Geleen

€ 1.223.636

€ -

€ 1.223.636

Sliedrecht

€ 217.461

€ -

€ 217.461

Sluis

€ 180.911

€ -

€ 180.911

Smallingerland

€ 614.495

€ -

€ 614.495

Soest

€ 335.475

€ -

€ 335.475

Someren

€ 108.730

€ -

€ 108.730

Son en Breugel

€ 69.114

€ -

€ 69.114

Stadskanaal

€ 461.686

€ -

€ 461.686

Staphorst

€ 70.535

€ -

€ 70.535

Stede Broec

€ 127.075

€ -

€ 127.075

Steenbergen

€ 147.204

€ -

€ 147.204

Steenwijkerland

€ 423.882

€ -

€ 423.882

Stein

€ 139.788

€ -

€ 139.788

Stichtse Vecht

€ 309.296

€ -

€ 309.296

Súdwest-Fryslân

€ 919.274

€ -

€ 919.274

Terneuzen

€ 463.192

€ -

€ 463.192

Terschelling

€ 31.253

€ -

€ 31.253

Texel

€ 97.021

€ -

€ 97.021

Teylingen

€ 160.921

€ -

€ 160.921

Tholen

€ 167.278

€ -

€ 167.278

Tiel

€ 386.439

€ -

€ 386.439

Tilburg

€ 1.809.331

€ 882.182

€ 2.691.513

Tubbergen

€ 113.080

€ -

€ 113.080

Twenterand

€ 281.026

€ -

€ 281.026

Tynaarlo

€ 184.424

€ -

€ 184.424

Tytsjerksteradiel

€ 213.837

€ -

€ 213.837

Uitgeest

€ 45.165

€ -

€ 45.165

Uithoorn

€ 189.191

€ -

€ 189.191

Urk

€ 81.966

€ -

€ 81.966

Utrecht

€ 2.097.662

€ 385.822

€ 2.483.484

Utrechtse Heuvelrug

€ 267.644

€ -

€ 267.644

Vaals

€ 156.906

€ -

€ 156.906

Valkenburg aan de Geul

€ 177.063

€ -

€ 177.063

Valkenswaard

€ 215.454

€ -

€ 215.454

Veendam

€ 428.231

€ -

€ 428.231

Veenendaal

€ 618.258

€ -

€ 618.258

Veere

€ 94.289

€ -

€ 94.289

Veldhoven

€ 209.655

€ -

€ 209.655

Velsen

€ 542.203

€ -

€ 542.203

Venlo

€ 995.023

€ -

€ 995.023

Venray

€ 279.688

€ -

€ 279.688

Vijfheerenlanden

€ 318.943

€ -

€ 318.943

Vlaardingen

€ 656.063

€ 277.366

€ 933.429

Vlieland

€ 7.918

€ -

€ 7.918

Vlissingen

€ 388.363

€ -

€ 388.363

Voerendaal

€ 88.657

€ -

€ 88.657

Voorne aan zee

€ 462.188

€ -

€ 462.188

Voorschoten

€ 144.974

€ -

€ 144.974

Voorst

€ 147.204

€ -

€ 147.204

Vught

€ 184.702

€ -

€ 184.702

Waadhoeke

€ 497.818

€ -

€ 497.818

Waalre

€ 98.359

€ -

€ 98.359

Waalwijk

€ 381.059

€ -

€ 381.059

Waddinxveen

€ 177.872

€ -

€ 177.872

Wageningen

€ 281.807

€ -

€ 281.807

Wassenaar

€ 161.005

€ -

€ 161.005

Waterland

€ 78.871

€ -

€ 78.871

Weert

€ 403.976

€ -

€ 403.976

West Betuwe

€ 247.515

€ -

€ 247.515

West Maas en Waal

€ 88.992

€ -

€ 88.992

Westerkwartier

€ 580.816

€ -

€ 580.816

Westerveld

€ 89.159

€ -

€ 89.159

Westervoort

€ 112.411

€ -

€ 112.411

Westerwolde

€ 348.356

€ -

€ 348.356

Westland

€ 571.030

€ -

€ 571.030

Weststellingwerf

€ 261.957

€ -

€ 261.957

Wierden

€ 135.941

€ -

€ 135.941

Wijchen

€ 268.564

€ -

€ 268.564

Wijdemeren

€ 120.440

€ -

€ 120.440

Wijk bij Duurstede

€ 131.146

€ -

€ 131.146

Winterswijk

€ 268.732

€ -

€ 268.732

Woensdrecht

€ 134.268

€ -

€ 134.268

Woerden

€ 235.471

€ -

€ 235.471

Wormerland

€ 96.045

€ -

€ 96.045

Woudenberg

€ 46.447

€ -

€ 46.447

Zaanstad

€ 1.550.553

€ 1.309.006

€ 2.859.559

Zaltbommel

€ 150.717

€ -

€ 150.717

Zandvoort

€ 218.966

€ -

€ 218.966

Zeewolde

€ 65.489

€ -

€ 65.489

Zeist

€ 561.049

€ -

€ 561.049

Zevenaar

€ 396.225

€ -

€ 396.225

Zoetermeer

€ 1.022.624

€ -

€ 1.022.624

Zoeterwoude

€ 28.521

€ -

€ 28.521

Zuidplas

€ 282.699

€ -

€ 282.699

Zundert

€ 115.700

€ -

€ 115.700

Zutphen

€ 508.664

€ -

€ 508.664

Zwartewaterland

€ 126.462

€ -

€ 126.462

Zwijndrecht

€ 500.551

€ -

€ 500.551

Zwolle

€ 1.012.364

€ -

€ 1.012.364

TOTAAL

€ 145.275.000

€ 33.897.500

€ 179.172.500

Om kwestbare huishoudens in huur- en koopwoningen op korte termijn te helpen hun energieverbruik te verlagen door middel van energieadvies en kleine en middelgrote energiebesparende maatregelen wordt in totaal € 185,0 mln. verdeeld in € 150,0 mln. over alle gemeenten en € 35,0 mln. over de Nationaal programma leefbaarheid en Veiligheid wijken (NPLV).

€ 145,3 mln. wordt verdeeld over alle gemeenten naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld op basis van cijfers uit 2022. € 33,9 mln. wordt beschikt aan de gemeenten met de 20 NPLV focuswijken. Ook deze verdeling vindt plaats naar rato van het aantal huishoudens met energiearmoede in deze wijken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van cijfers van TNO die in 2023 zijn opgesteld, op basis van cijfers uit 2022. Voor de BTW afdracht aan het BTW-compensatiefonds is circa € 5,8 mln. beschikbaar. Deze middelen worden beschikbaar gesteld door de ophoging van de energiearmoedemiddelen van de respectievelijke gemeenten.

Nationaal Isolatie Programma (soortenmanagement)

Er is een reallocatie van € 40,0 mln. op artikel 4 binnen het instrument bijdrage medeoverheden om de bijdrage voor soortenmanagement naar het juiste budget te boeken. De bijdrage is om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van een SMP (soortenmanagementplan).

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie op artikel 4 om de uitgaven van € 6,5 mln. op het instrument subsidies te kunnen verantwoorden. Het gaat onder andere om subsidies ten behoeve van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, voor de portefeuilleaanpak en voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed, scholen en stadscentra.

Er is een reallocatie van € 5,0 mln. per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025 en € 4,0 mln. voor 2026, op artikel 4 naar het instrument subsidies van bijdrage agentschappen RVO. Dit betreft de Subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten (SPOR).

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal ‒ € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.

RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 5,5 mln. van artikel 3 Woningbouw van bijdrage agentschappen RVO vanwege het gecentralieerde opdrachtgeverschap. Dit betreft de Regeling Huisvesting aandachtsgroepen (RHA), het Expertteam Woningbouw, Volkshuisvestingsfonds, de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting (SOO), de Woningbouwimpuls en de Ondersteuningstructuur Taskforce Nieuwbouw woningcorporaties.

Er vinden diverse reallocaties plaats van in totaal € 6,4 mln. op artikel 4 bij bijdrage agentschappen van RVO uitvoering energieakkoord naar RVO energiestransitie en duurzaamheid. Dit betreft verschillende regelingen en programma's, o.a. SAH, SEEH, kennis- en informatie platform, renovatieversneller, Maatschappelijk Vastgoed en voor het beheer, onderhoud en uitvoering van het energielabel.

Rijksvastgoedbedrijf

Er zijn middelen beschikbaar gesteld in het kader van het stikstofbeleid om aanbestedende rijksdiensten zoals het Rijksvastgoedbedrijf in staat te stellen om structureel uitstoot verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. De opdracht wordt nu grotendeels verleend en het budget wordt met de kasschuif in het juiste kasritme gezet.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Als onderdeel van het te verduurzamen maatschappelijk vastgoed wordt ook het rijksvastgoed verduurzaamd. Door onder andere de strenge voorwaarden die hieraan verbonden zijn, zijn er in 2022 weinig projecten uitgevoerd. De voorwaarden worden op dit moment zodanig aangepast dat meer, alsook grotere projecten, in aanmerking komen. Omdat het tijd kost om deze projecten te organiseren, wordt een deel van de beschikbare middelen van 2023 (- € 7,4 mln.) naar 2024 geschoven.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.

Ook is er een overboeking naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de bijdrage 2023 voor het door TNO uit te voeren programma Emissieloos bouwen. Het betreft de volgende onderdelen: tranche 2 € 3,4 mln., tranche 3 € 2,2 mln. en tranche 4 € 3,2 mln., totaal € 8,8 mln.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Dit betreft een reallocatie van € 42,5 mln. per jaar voor de jaren 2023 en 2024 van bijdrage medeoverheden artikel 4 voor de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de middelen isolatie voor Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

Energietransitie Gebouwde Omgeving (EGO)

De bijdrage van € 1,6 mln. voor de overboeking aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor emissieloos bouwen innovatieprogramma uitgevoerd door TNO, wordt vanuit energietransitie gebouwde omgeving (EGO) overgeboekt naar kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

De aangegane verplichtingen aan de Nationale Milieu Database en de stichting Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) zijn in 2022 niet volledig tot besteding gekomen, waardoor deze overlopende verplichting (€ 2,9 mln.) drukt op het budget voor 2023. Via de eindejaarsmarge worden deze middelen toegevoegd aan de begroting.

Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 5,2 mln. voor 2023, € 3,0 mln. voor 2024 en € 3,8 mln. voor 2025.

3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

132.468

0

132.468

11.204

143.672

33.800

12.355

8.344

8.193

          

Uitgaven

132.468

0

132.468

11.204

143.672

33.800

12.355

8.344

8.193

          

5.1 Ruimtelijke ordening

         

Subsidies (regelingen)

         

Programma Ruimtelijk Ontwerp

1.500

0

1.500

‒ 1.330

170

0

0

0

0

Basisregistraties

547

0

547

34

581

34

34

34

27

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

300

0

300

500

800

0

0

0

0

Basisregistraties Ondergrond

0

0

0

18

18

0

0

0

0

Opdrachten

         

Programma Ruimtelijk Ontwerp

1.304

0

1.304

3.055

4.359

1.850

1.850

0

0

Basisregistraties Ondergrond

2.470

0

2.470

‒ 151

2.319

2.500

0

0

0

Gebiedsontwikkeling

908

0

908

0

908

0

0

0

0

Geo-informatie

0

0

0

716

716

0

0

0

0

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

2.226

0

2.226

7.561

9.787

893

793

743

743

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Kadaster (Basisregistraties)

31.788

0

31.788

155

31.943

1.948

1.886

1.636

1.636

Geo-informatie

2.379

0

2.379

‒ 2.197

182

‒ 2.215

‒ 2.215

‒ 2.215

‒ 2.215

Basisregistraties Ondergrond

450

0

450

183

633

0

0

0

0

Geonovum

0

0

0

1.691

1.691

2.354

2.354

2.354

2.354

ICTU

0

0

0

1.817

1.817

429

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

         

Diversen projecten ruimtelijke kwaliteit

5.174

0

5.174

‒ 4.924

250

168

3.312

132

132

Gebiedsontwikkeling

0

0

0

500

500

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

RVB

3.136

0

3.136

391

3.527

0

0

0

0

RWS (Leefomgeving)

5.191

0

5.191

1.200

6.391

0

0

0

0

Basisregistraties Ondergrond

0

0

0

47

47

0

0

0

0

RIVM

126

0

126

0

126

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Economische Zaken en Klimaat (XIII)

2.080

0

2.080

‒ 1.800

280

0

0

0

0

          

5.2 Omgevingswet

         

Subsidies (regelingen)

         

Eenvoudig Beter

1.000

0

1.000

5.207

6.207

0

0

0

0

Opdrachten

         

Aan de Slag

8.974

0

8.974

‒ 5.587

3.387

8.198

1.998

3.345

3.201

Serviceteam Rijk

0

0

0

300

300

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Kadaster

48.565

0

48.565

‒ 5.572

42.993

16.330

1.283

1.279

1.279

Geonovum

600

0

600

1.745

2.345

0

0

0

0

ICTU

300

0

300

168

468

0

0

0

0

Serviceteam Rijk

0

0

0

10

10

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

Serviceteam Rijk

0

0

0

5.779

5.779

1.429

1.224

1.200

1.200

Aan de Slag

13.450

0

13.450

1.688

15.138

‒ 118

‒ 164

‒ 164

‒ 164

          
          

Ontvangsten

3.824

0

3.824

634

4.458

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 5
 

2023

juridisch verplicht

64%

bestuurlijk gebonden

5%

beleidsmatig gereserveerd

31%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 64% juridisch verplicht.

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Deze mutatie betreft met name een reallocatie van € 1,2 mln. naar het instrument Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024. Dit actieprogramma wordt uitgevoerd door het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie, dat door het ministerie van OCW wordt gesubsidieerd. De overige mutaties betreffen reallocaties naar artikel 1 in het kader van de City Deals.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Om het programma Mooi Nederland te kunnen implementeren zijn er middelen aan de begroting toegevoegd (€ 3,1 mln. voor 2023 en € 1,9 mln. per jaar voor de jaren 2024 en 2025).

Basisregistraties Ondergrond

De implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) zal niet eerder dan in 2024 plaatsvinden. Een kasschuif zorgt ervoor dat de middelen in het juiste kasritme gezet worden.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

Deze mutatie betreft allereerst een reallocatie van € 0,9 mln. vanaf het instrument Bijdrage aan mede-overheden naar dit instrument, zodat opdrachten in het kader van NOVEX en Mooi Nederland op het juiste instrument worden verantwoord.

Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit gaat om € 2,2 mln voor 2023, € 0,9 mln. voor 2024 en € 0,7 mln. vanaf 2025 tot en met 2027.

Verder zijn er middelen beschikbaar gesteld voor het programma NOVEX (€ 4,4 mln.).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit is een saldo van meerdere mutaties en betreft onder andere een reallocatie binnen hetzelfde instrument naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.

Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 1,8 mln. voor 2023, € 2,4 mln. voor 2024, aflopend naar € 1,6 mln. voor 2027.

Geo-informatie

Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties. Het gaat hier met name om een reallocatie van circa € 1,7 mln. in 2023 en circa € 2,3 mln. vanaf 2024 en verder naar Geonovum, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.

Geonovum

Geonovum ontvangt bijdragen voor de ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein. Dit betreft de hierboven genoemde reallocatie vanaf Geo-informatie naar deze regeling, zodat uitgaven op de juiste regeling worden verantwoord.

ICTU

Dit betreft met name een reallocatie binnen hetzelfde instrument vanaf Kadaster (basisregistraties) naar ICTU in het kader van Zicht op Nederland 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten Ruimtelijke Kwaliteit

Dit betreft allereerst een kasschuif van circa € 3,1 mln. naar 2025, omdat de einddatum van het Nieuwe Sleutelproject in Breda met twee jaar is opgeschoven (van 2023 naar 2025). Daarnaast betreft deze mutatie reallocaties naar andere instrumenten en regelingen binnen dit artikel in het kader van Mooi Nederland en NOVEX, zodat uitgaven op de juiste instrumenten (subsidies en opdrachten) worden verantwoord.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Dit betreft een reallocatie naar het instrument Opdrachten. Hiermee worden de middelen voor de implementatieondersteuning van fase 2 van het programma Basisregistratie Ondergrond (BRO) op het juiste instrument verantwoord.

5.2 Omgevingswet

Subsidies

Eenvoudig Beter

Deze mutatie betreft met name de inzet van de eindejaarsmarge vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en doorlopende verplichtingen in 2023 voor het programmabudget.

Opdrachten

Aan de slag

Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.

Allereerst gaat het met name om inzet van de eindejaarsmarge voor € 15,2 mln. vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024. Het gaat hierbij met name om hogere kosten (onder andere intensievere ketentesten met bevoegd gezagen en langer in stand houden van ontwikkel- en productieteams en de stabiliseringsperiode) voor het afbouwen en implementeren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). In 2023 zullen de werkzaamheden hierop gericht zijn. Het interbestuurlijke programma Aan de Slag loopt tot anderhalf jaar na inwerkingtreding door. Naast de al beschikbare middelen worden daarom extra middelen doorgeschoven voor implementatieondersteuning tot vijf jaar na inwerkingtreding, mede op verzoek van de Eerste Kamer. Dit leidt tot een kasschuif van € 13,7 mln. naar 2024 en verder, waarbij de bedragen in het juiste kasritme zijn gezet.

Daarnaast vinden er vanaf deze regeling diverse reallocaties plaats van in totaal circa € 7 mln. De activiteiten ten behoeve van Omgevingswet worden door diverse uitvoeringsorganisaties zoals het Kadaster, Rijkswaterstaat en Geonovum uitgevoerd. Om deze uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, worden de middelen gerealloceerd.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster

Deze mutatie betreft een saldo van meerdere mutaties.

Door het verplaatsen van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet naar 1 januari 2024 zullen de werkzaamheden in 2023 voornamelijk gericht zijn op de afbouw en implementatie van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Door de bestuurlijk ingestelde stabilisatieperiode zullen werkzaamheden en de geraamde uitgaven op deze regeling (€ 15 mln.) gericht op afbouw van het DSO doorschuiven naar 2024.

Daarnaast wordt er circa € 5,2 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeve van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door het Kadaster op de juiste regeling worden verantwoord.

Ook betreft deze mutatie de inzet van de eindejaarsmarge (€ 0,4 mln.) vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Tot slot is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt. Dit is € 3,8 mln. voor 2023 en € 1,3 mln. per jaar voor de jaren 2024 tot en met 2027.

Geonovum

Er wordt circa € 1,7 mln. gerealloceerd naar deze regeling, zodat de activiteiten ten behoeven van de Omgevingswet die worden uitgevoerd door Geonovum op de juiste regeling worden verantwoord.

Bijdrage aan agentschappen

Serviceteam Rijk

Dit betreft voor 2023 met name bijdragen van andere departementen aan het Serviceteam Rijk. Voor 2024 en verder betreft dit met name de eigen bijdrage vanuit BZK aan het Serviceteam Rijk. Dit team draagt zorg voor de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van de betrokken rijkspartijen.

Daarnaast verzorgt het Service Team Rijk (STR) voor betrokken Rijkspartijen het omzetten van regelgeving onder de Omgevingswet in de benodigde standaard voor bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV en het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels. Er zijn middelen nodig voor de bijdrage van BZK aan STR (€ 2,6 mln.).

Aan de slag

Deze mutatie is een saldo van meerdere mutaties en betreft met name een reallocatie (€ 3,8 mln.) van artikel 5 naar artikel 11 voor de personele inzet voor het programma Aan de slag met de omgevingswet. Het betreft hier met name externe inhuur voor het programmamanagement, communicatie, beleids- en organisatieadvies.

Er zijn middelen toegevoegd voor het beheer en de doorontwikkeling van het DSO door de Strategisch- en Tactisch Beheerorganisaties en Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 (€ 4,2 mln.).

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

468.592

0

468.592

46.037

514.629

54.450

47.082

46.450

47.520

          

Uitgaven

468.592

0

468.592

46.037

514.629

54.450

47.082

46.450

47.520

          

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

         

Overheidsdienstverlening

2.106

0

2.106

2.127

4.233

6.120

119

118

118

Opdrachten

         

Informatiebeleid

1

0

1

0

1

0

101

101

12

Overheidsdienstverlening

13.879

0

13.879

862

14.741

809

843

843

932

Informatiesamenleving

19.259

0

19.259

6.680

25.939

19.826

17.825

17.223

18.707

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

CBS

127

0

127

7

134

7

7

7

7

KvK

5.410

0

5.410

314

5.724

403

403

403

403

ICTU

5.408

0

5.408

312

5.720

243

243

243

243

Diverse bijdragen

200

0

200

1.802

2.002

7

7

7

7

Bijdrage aan medeoverheden

         

Gemeenten

600

0

600

34

634

39

39

39

39

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         

Digitale dienstverlening

85

0

85

4

89

4

4

4

4

Bijdrage aan agentschappen

         

RVO

94

0

94

5

99

5

5

5

5

UBR

7.476

0

7.476

427

7.903

427

427

427

427

Logius

16.008

0

16.008

920

16.928

832

832

832

832

RDI

1.645

0

1.645

94

1.739

94

94

94

94

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Buitenlandse Zaken (V)

50

0

50

3

53

3

3

3

3

          

6.5 Identiteitsstelsel

         

Opdrachten

         

Identiteitsstelsel

5.268

0

5.268

63

5.331

18

18

18

18

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

ICTU

2.550

0

2.550

147

2.697

173

173

173

173

Bijdrage aan medeoverheden

         

Gemeenten

146

0

146

9

155

9

9

9

9

Bijdrage aan agentschappen

         

RvIG

30.771

0

30.771

1.790

32.561

1.790

1.790

1.790

1.790

          
          

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Subsidies (regelingen)

         

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

3.668

0

3.668

‒ 977

2.691

223

223

223

223

VNG

3.846

0

3.846

213

4.059

213

213

213

213

Opdrachten

         

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

1.105

0

1.105

61

1.166

60

47

47

8

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

ICTU

3.768

0

3.768

2.518

6.286

2.487

2.487

2.487

2.487

RDW

20.950

0

20.950

1.197

22.147

1.197

1.197

1.197

1.197

Bijdrage aan medeoverheden

         

Gemeenten

2.000

0

2.000

115

2.115

58

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

Logius

2.398

0

2.398

138

2.536

138

138

138

138

RvIG

11.091

0

11.091

645

11.736

644

644

525

89

AZ-DPC

9.865

0

9.865

551

10.416

534

518

518

518

Diverse bijdragen

602

0

602

34

636

34

34

34

34

          

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur

Opdrachten

         

Doorontwikkeling en innovatie.

62.193

0

62.193

3.644

65.837

3.644

3.644

3.644

3.644

Bijdrage aan agentschappen

         

KvK

6.345

0

6.345

368

6.713

368

368

368

368

Logius

214.295

0

214.295

21.045

235.340

13.156

13.742

13.832

13.893

RvIG

5.485

0

5.485

319

5.804

319

319

319

319

RVO

7.469

0

7.469

427

7.896

427

427

427

427

KOOP

1.724

0

1.724

99

1.823

99

99

99

99

RDI

705

0

705

40

745

40

40

40

40

          
          

Ontvangsten

10.927

0

10.927

0

10.927

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 6
 

2023

juridisch verplicht

59%

bestuurlijk gebonden

36%

beleidsmatig gereserveerd

5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplich

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 59% juridisch verplicht.

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies

Overheidsdienstverlening

Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.).

Opdrachten

Informatiesamenleving

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er vindt een reallocatie plaats naar artikel 11 van ‒ € 3,5 mln. voor capaciteit voor het realiseren van de doelstellingen in de werkagenda digitalisering en voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening. Verder heeft deze reallocatie betrekking op het regelen van gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Samenleving zoals de inzet voor burgers en bedrijven op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) zodat zij op een gelijkwaardig niveau mee kunnen doen in de digitale samenleving.

Daarnaast worden voor het programma Werk aan Uitvoering, namelijk voor de loketfunctie, NL design system, herinzet digitale apparaten en digitale overheid Caribisch Nederland, middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2023 (€ 9,6 mln.) tot en met 2028 (€ 18,3 mln.).

Er wordt voor 2023 en 2024 jaarlijks € 1,0 mln. overgeboekt naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i.v.m. aanpassingen bij DUO voor aansluiting op de BRP als aangewezen bestuursorgaan voor inschrijving van studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk in de BRP (met toekenning BSN).

Tot slot, is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 1,1 mln. voor 2023 oplopend naar € 1,5 mln. voor 2027.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

Dit is een reallocatie van artikel 7 van € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan de Stichting Geonovum worden verstrekt.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Dit betreft een reallocatie van artikel 11 van € 2,3 mln. voor de jaren 2023 tot en met 2027 van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument ICTU te verantwoorden. Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 is verwerkt, dit is € 3,6 mln. structureel vanaf 2023.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Er vindt een overboeking plaats van het Gemeente- en Provinciefonds in verband met het aandeel van de gemeenten en provincies in de kosten voor gemeenschappelijke digitale voorzieningen. VNG, IPO en BZK hebben afgesproken dat tot en met 2022 de doorbelasting van DigiD en MijnOverheid via algemene uitkering uit het Gemeentefonds en Provinciefonds verloopt. Er wordt door het Gemeentefonds € 8,0 mln. betaald en door het Provinciefonds wordt € 0,7 mln. betaald.

Ook is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 verwerkt, dit is € 12,3 mln. voor 2023 oplopend naar € 13,9 mln. in 2027.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

113.263

30.500

143.763

‒ 4.462

139.301

‒ 1.305

‒ 554

9.083

6.940

          

Uitgaven

113.263

30.500

143.763

‒ 4.462

139.301

‒ 1.305

‒ 554

9.083

6.940

          

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

         

Diverse subsidies

1.247

0

1.247

0

1.247

0

0

0

0

Overlegstelsel

2.401

0

2.401

‒ 826

1.575

‒ 1.200

‒ 500

‒ 500

‒ 500

POK - Ambtelijk Vakmanschap

250

0

250

‒ 250

0

‒ 250

‒ 250

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

212

0

212

14

226

14

14

14

14

POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie

48

0

48

47

95

50

53

25

24

Ondersteuning koepels implementatie Woo

863

0

863

0

863

0

0

0

0

Kwaliteit management rijksdienst

27

0

27

2

29

2

0

0

0

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

3.047

0

3.047

309

3.356

309

391

342

279

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

0

0

0

223

223

68

0

0

0

POK - Ondersteuning melders misstanden

0

0

0

105

105

0

0

0

0

Opdrachten

         

Bedrijfsvoeringsbeleid

11.784

0

11.784

‒ 3.048

8.736

‒ 7.658

‒ 7.658

1.170

1.352

Kwaliteit Management Rijksdienst

3.902

0

3.902

501

4.403

501

503

503

450

Werkgeversbeleid

1.982

0

1.982

‒ 167

1.815

119

128

128

128

Informatiehuishouding

57.570

0

57.570

‒ 27.427

30.143

3.172

3.175

3.176

3.234

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

0

0

0

4.428

4.428

0

0

0

0

POK - Ambtelijk Vakmanschap

2.427

0

2.427

‒ 139

2.288

159

159

59

59

POK - Staat van de Uitvoering

150

0

150

‒ 150

0

‒ 150

‒ 150

‒ 150

‒ 150

POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie

730

0

730

‒ 499

231

‒ 244

‒ 244

‒ 144

‒ 144

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

514

0

514

95

609

431

474

539

164

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

714

0

714

‒ 101

613

699

780

1.728

‒ 146

Open Overheid

0

0

0

120

120

0

0

0

0

Adviescollege ICT

0

0

0

275

275

0

0

0

0

Personele inzet crisisopvang

0

30.500

30.500

860

31.360

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

POK - Ambtelijk Vakmanschap

39

0

39

0

39

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

0

1.487

1.487

400

385

384

381

Werkgeversbeleid

1.700

0

1.700

98

1.798

351

351

351

351

POK - Staat van de Uitvoering

2.150

0

2.150

47

2.197

165

159

159

159

POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie

0

0

0

10

10

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

0

500

500

0

0

0

0

Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel)

1.084

0

1.084

0

1.084

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

         

Werkgeversbeleid

47

0

47

6

53

5

5

3

3

Bijdrage aan agentschappen

         

POK - Ambtelijk Vakmanschap

74

0

74

750

824

250

250

0

0

UBR (Arbeidsmarktcommunicatie)

9.675

0

9.675

509

10.184

711

711

711

711

I-Functie Rijk

0

0

0

450

450

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

1.527

0

1.527

833

2.360

85

85

74

74

Werkgeversbeleid

2.496

0

2.496

1.846

4.342

791

710

696

682

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

0

0

0

4.120

4.120

0

0

0

0

POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie

34

0

34

202

236

102

102

2

2

Diverse bijdragen

0

0

0

1.750

1.750

0

0

0

0

KOOP

0

0

0

8.770

8.770

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Bedrijfsvoeringsbeleid

231

0

231

‒ 12

219

13

13

13

13

          

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

6.338

0

6.338

‒ 200

6.138

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

          
          

Ontvangsten

64

0

64

0

64

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 7
 

2023

juridisch verplicht

35%

bestuurlijk gebonden

48%

beleidsmatig gereserveerd

9%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

8%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 7 is ....% juridisch verplicht.

7.1 Werkgevers-en bedrijfsvoeringsbeleid

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van ‒ € 4,9 mln. in 2023 en ‒ € 9,9 mln. per jaar in de jaren 2024 en 2025 naar artikel 2 apparaat in het kader van de Nationale Crypto Strategie.

Verder is er een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van ‒ € 1,5 mln. om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's en bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 2,6 mln.) voor de financiering van het uitvoeringsplan beleidsvisie hybridewerken en het programma DenkDoeDuurzaam.

Tot slot, in 2022 zijn voor diverse opdrachten de werkzaamheden vertraagd en doorgeschoven naar 2023. Voor deze overlopende verplichting wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 0,9 mln.).

Informatiehuishouding

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € - 6,8 mln. om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

Dit is een reallocatie naar artikel 6 van ‒ € 1,7 mln. om de middelen van het budget Informatie Huishouding (IHH) 2023 voor het project Data bij de bron op het juiste artikel en instrument bijdrage ZBO's/RWT's te verantwoorden. Er zal een bijdrage aan Stichting Geonovum worden verstrekt.

Er zijn drie reallocaties naar artikel 11: voor het programma Open Overheid wordt er ‒ € 1,4 mln. gerealloceerd om de inhuurkosten op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Voor het budget Informatie Huishouding (IHH) wordt er ‒ € 1,8 mln. gerealloceerd om op het juiste instrument overige materiele uitgaven te kunnen verantwoorden. Verder wordt voor Doc-direkt ‒ € 7,8 mln. budget gerealloceerd in verband met de verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen voor 2023. Deze uitgaven moeten op het juiste instrument inhuur geboekt worden.

De verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen voor de stelselpartijen voor 2023 is vastgesteld. Om deze middelen op de juiste plek te krijgen vindt er een overboeking plaats naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van € 7,7 mln. (waarvan € 3,0 mln. voor het Nationaal Archief is).

Naar aanleiding van de kabinetsreactie Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn middelen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding. De verdeling van de additionele budgetten is voor 2023 vastgesteld: voor de Politie € 3,2 mln. Hiervoor vindt er een overboeking plaats naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Tot slot, de loon- en prijsbijstelling tranch 2023 is verwerkt, dit is € 3,3 mln. voor 2023 aflopend naar € 3,2 mln. voor 2027.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Door alle andere departementen zijn overboekingen gedaan naar de begroting van BZK (€ 4,4 mln.) voor de kostenverdeling van de Rijksbrede ICT-voorzieningen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Bedrijfsvoeringsbeleid

Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van € 1,0 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage ZBO's/RWT's te kunnen verantwoorden.

Bijdrage aan agentschappen

I-functie Rijk

Er is een reallocatie voor I-functie Rijk/I-stelsel binnen artikel 7 van circa € 0,5 mln. van opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorzieningen

In 2022 zijn werkzaamheden verricht voor het project Samenwerkingsfunctionaliteit en voor de doorontwikkeling van het Rijksportaal. Er zijn geen facturen ontvangen voor de werkzaamheden in 2022, waardoor de totale uitgaven ten laste komen voor het budget van 2023 (€ 4,1 mln.). Via de eindejaarsmarge worden deze middelen beschikbaar gesteld.

Diverse bijdragen

Voor de ontwikkeling van de e-mail connector door SSC-ICT zijn door vertraging niet alle uitgaven in 2022 gemaakt, waardoor deze overlopende verplichting drukt op het budget voor 2023. In het budget voor 2023 is hier geen rekening mee gehouden, hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet (€ 1,8 mln.).

KOOP

Er is een reallocatie van middelen om de bijdragen uit Informatie Huishouding aan het Platform Openbaarheid en Overheidsinformatie binnen artikel 7 van € 6,8 mln. van opdrachten om op het juiste instrument bijdrage agentschappen te kunnen verantwoorden.

In 2022 is afgesproken dat de uitgaven ten behoeve van PLOOI getemporiseerd worden zodat het budget beter in overeenstemming wordt gebracht met de stapsgewijze aanpak die met het programma wordt nagestreeft. Door middel van de inzet van de eindejaarsmarge blijft het budget dat in 2022 getemporiseerd is beschikbaar in 2023 (€ 2,0 mln.).

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

145.527

0

145.527

18.124

163.651

11.297

11.915

13.776

21.937

          

Uitgaven

145.527

0

145.527

18.124

163.651

11.297

11.915

13.776

21.937

          

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

         

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

17.135

0

17.135

926

18.061

926

926

926

926

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

41.924

0

41.924

12.850

54.774

5.358

5.976

7.837

16.045

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

7.270

0

7.270

396

7.666

357

357

357

352

RVB (Bijdrage voor monumenten)

3.060

0

3.060

180

3.240

180

180

180

180

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

6.443

0

6.443

376

6.819

376

376

376

376

          

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

         

RVB

12.923

0

12.923

625

13.548

755

755

755

748

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

5.075

0

5.075

‒ 277

4.798

297

297

297

262

RVB (Zakelijke lasten)

51.697

0

51.697

3.048

54.745

3.048

3.048

3.048

3.048

          
          

Ontvangsten

120.282

0

120.282

24.249

144.531

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 21 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 9
 

2023

juridisch verplicht

96%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 9 is 96% juridisch verplicht.

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (bijdrage voor Hoge Colleges van Staat)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Na oplevering van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer is gebleken dat er aanvullende werkzaamheden nodig zijn ten aanzien van een aantal verscherpte eisen, dit ondanks de oplevering conform het Programma van Eisen (PvE). Dit komt voort uit een dreigingsanalyse die is uitgevoerd. De werkzaamheden hebben betrekking op de beveiliging van de omgeving en de parkeergarage. Ook vinden er, om vertrouwelijke gesprekken te kunnen voeren, aanpassingen plaats in de akoestiek. Hiervoor wordt in 2023 € 1,3 mln. toegevoegd aan de begroting en tussen 2024 en 2026 wordt er gemiddeld € 5,6 mln. toegevoegd.

Voor de Tweede Kamer is extra huisvesting nodig rond het Binnenhof, zodat na de renovatie voldoende ruimte is voor de gehele organisatie. Dit is onder meer het gevolg van het wegvallen van enkele huurpanden, de extra ruimtebehoefte als gevolg van de motie-Jetten c.s. (kamerstukken II 2020/21, 35300, nr. 19) en aanvullende benodigde m2 door het aantal parlementaire onderzoeken en enquêtes. Daarnaast worden voor de huidige dependances ontwerp- en voorbereidingskosten gemaakt voor een aanstaande renovatie. Vanaf 2027 wordt daardoor de structurele bijdrage aan het RVB met circa € 3,9 mln. verhoogd.

In 2022 is het definitief ontwerp voor de Technische Hoofdinfrastructuur (THI) vastgesteld. Als gevolg van aanvullende veiligheidseisen moet de THI 70% groter worden uitgevoerd dan oorspronkelijk was voorzien. Er worden daartoe vanaf 2026 budgetten (onder de disclaimer veiligheid) toegevoegd aan de begroting (vanaf 2027 structureel circa € 3,2 mln.). Daarnaast zijn voor het doorvoeren van aanvullende eisen op het gebied van veiligheid en duurzaamheid structureel hogere advies- en ontwerpkosten nodig dan tot op heden was voorzien. De bijdrage wordt hiervoor vanaf 2027 structureel verhoogd met circa € 1,5 mln.

Net als in 2022 worden in 2023 kosten gemaakt voor de inzet van het programmabureau en het omgevingsmanagement (circa € 3,5 mln. in 2023) en de beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex voor de periode tussen het vertrek van de gebruikers en het contracteren van de aannemers voor de uitvoeringswerkzaamheden (circa € 5,2 mln. in 2023). Beide kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

In het najaar van 2021 is besloten dat de tijdelijke huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken (AZ) op het Catshuisterrein geen doorgang zou vinden. De initiële datum voor de verhuizing van AZ was halverwege 2023. Deze datum is echter verschoven naar begin 2024. Het kasritme van de beschikbare middelen wordt hierop aangepast.

In 2022 zijn er extra middelen toegekend aan het ministerie van Algemene Zaken (AZ) voor het langer verblijven op het Binnenhof. Aangezien de bouwplaats halverwege 2022 officieel gesloten werd zijn niet alle voorziene kosten gemaakt in 2022. In 2023 wordt het werk weer voortgezet. Hiervoor wordt circa € 3,3 mln. via de eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting.

Tot slot is er een toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.

9.2 Beheer materiële activa

Zakelijke lasten

Dit betreft de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023.

Ontvangsten

Ten eerste worden de ontvangsten met circa € 6,5 mln. verlaagd als gevolg van minder ontvangsten uit ingebruikgevingen van vastgoed, voornamelijk door lagere (erf)pracht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor verschuiven ontvangsten naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dit betreft dubbel begrote ontvangsten.

Door de verkoop van de pachtboerderijen aan het RVB nemen de uitgaven op de budgetten voor onderhoud en beheer, bijdrage aan RVB voor de bijbehorende apparaatslasten en de ontvangsten uit ingebruikgeving af. Als gevolg hiervan wordt de raming van de ontvangsten naar beneden bijgesteld met circa € 1,6 mln.

Tot slot omvatten de ontvangsten de definitieve afrekening van 2022 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (VII). Deze middelen (circa € 35,6 mln.) worden ingezet voor diverse tegenvallers binnen dit artikel.

3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

0

0

0

3.000

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

          

Uitgaven

0

0

0

3.000

3.000

106.000

107.002

7.999

8.000

          

Subsidies (regelingen)

         

Maatschappelijke initiatieven

0

0

0

0

0

50.000

50.000

0

0

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

0

0

0

0

0

25.000

25.000

0

0

Herdenkingscomité

0

0

0

0

0

8.000

8.002

7.999

8.000

Opdrachten

         

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

0

0

0

0

0

23.000

24.000

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Diverse bijdragen

0

0

0

3.000

3.000

0

0

0

0

          
          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 23 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 14
 

2023

juridisch verplicht

0%

bestuurlijk gebonden

100%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 14 is 0% juridisch verplicht.

Uitgaven

Op 19 december heeft de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Zij maakt deze excuses voor de rol en betrokkenheid van onze historische, bestuurlijke voorgangers bij het toestaan, mogelijk maken, bevorderen, bestendigen en profiteren van slavenhandel en slavernij die de menselijke waardigheid langdurig en structureel hebben ondermijnd. Voorts voor het feit dat de achtereenvolgende regeringen na 1863 te weinig hebben gezien en erkend dat het slavernijverleden een negatieve doorwerking had en heeft.

Op 22 februari 2023 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd dat een begrotingsartikel binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het beste past bij de ambitie die het kabinet heeft uitgesproken om de invulling van de middelen laagdrempelig en langdurig vorm te geven in een fonds (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 28). Daarom is dit artikel op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vormgegeven ten behoeve van de middelen naar aanleiding van de excuses voor het Slavernijverleden. Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. ter ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden, waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenken, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk. Ook wordt met Suriname, met onder meer maatschappelijke en grass roots organisaties in Suriname, gesproken over hoe zij betrokken kunnen worden bij de invulling van het fonds. De door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangestelde Speciaal Gezant voert mede hierover gesprekken met Surinaamse belanghebbenden.

De invulling van de beoogde doelen vereist ruimte om de middelen voor deze doelen te behouden over de jaargrenzen heen. Daarom is er sprake van 100% eindejaarsmarge op de fondsmiddelen zodat de middelen meerjarig beschikbaar zijn. Er is een tentatieve verdeling van de middelen over de financiële instrumenten gemaakt. De verdeling wordt op een later moment in samenspraak waar nodig nog aangepast.

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden.

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden.

Herdenkingscomité

Dit betreft de structurele bijdragen vanaf 2024 van diverse departementen ter ondersteuning van het op te richten Herdenkingscomité. Vanuit de begroting van BZK wordt met ingang van 2024 € 0,2 mln. structureel bijgedragen. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.

Opdrachten

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op kennis en bewustwording naar aanleiding van de excuses voor het slavernijverleden. Vanuit de begroting van BZK is er sprake van een incidentele bijdrage van € 5,9 mln. De bijdrage van BZK is samengesteld uit ingehouden LPO middelen.

Bijdrage andere begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Dit betreft de incidentele bijdragen van diverse departementen aan het fonds ter financiering van beleid dat ziet op ondersteuning van kennis en bewustwording, erkenning en herdenken, en de doorwerking en verwerking van het slavernijverleden. Voor 2023 worden middelen gereserveerd om tijdens het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een start te maken met onder andere de toezeggingen die op OCW-domeinen zijn gedaan.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

Tabel 24 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

540.397

0

540.397

198.183

738.580

48.125

44.564

50.361

44.142

          

Uitgaven

541.071

0

541.071

198.183

739.254

48.125

44.564

50.361

44.142

          

Apparaat (excl. AIVD)

         

Personele uitgaven

         

Eigen personeel

248.053

0

248.053

82.437

330.490

28.329

27.156

29.458

24.424

Inhuur externen

26.099

0

26.099

38.668

64.767

4.722

1.869

4.093

2.908

Overige personele uitgaven

4.404

0

4.404

326

4.730

6

6

6

6

Materiële uitgaven

         

Bijdrage SSO's

249.136

0

249.136

52.950

302.086

13.716

13.761

14.976

14.976

ICT

1.405

0

1.405

5.803

7.208

32

52

52

52

Overige materiële uitgaven

11.938

0

11.938

17.997

29.935

1.309

1.709

1.765

1.765

Bijdrage aan agentschappen

         

Diverse bijdragen

36

0

36

2

38

11

11

11

11

          
          

Ontvangsten

19.303

0

19.303

122.183

141.486

0

0

0

0

Toelichting

Personele uitgaven

Eigen personeel

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:

- Weerbaar bestuur en verkiezingsagenda: Om capaciteitsuitgaven voor onder andere de uitvoering van de Verkiezingsagenda en de versterking van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers tegen bedreiging en ondermijning (weerbaar bestuur) op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd van beleidsartikel 1 naar artikel 11.

- POK-project Gebruiker centraal: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Gebruiker Centraal op het instrument bijdrage agentschappen ICTU te verantwoorden (artikel 6). Eerder was er een personele inzet voorzien, maar ICTU zal een bijdrage ontvangen om de werkzaamheden uit te voeren.

-WAU-project Your Europe: Dit betreft een reallocatie van middelen om de werkzaamheden in het kader van het project Your Europe op het instrument opdrachten op beleidsartikel 6 te verantwoorden. Eerder was een personele inzet voorzien, maar dit zal worden gerealiseerd door middel van opdrachten (artikel 6).

- POK Hoogwaardige dienstverlening: Om de capaciteitsuitgaven voor POK Hoogwaardige dienstverlening op het juiste artikel en het juiste instrument te kunnen verantwoorden, worden middelen gerealloceerd (vanaf artikel 6 naar artikel 11).

- Inzet Personeel & Organiosatie (P&O) adviseurs bij de SSO's: Dit betreft kosten voor de werkzaamheden die P&O adviseurs verrichten voor de SSO's en agentschappen.

- Om de woningbouwopgave te realiseren is versterking van de capaciteit nodig om de doelen te kunnen realiseren, beleid verder te ontwikkelen en te evalueren. Hiervoor worden middelen vanaf de aanvullende post van het ministerie van Financien overgeboekt naar deze begroting.

- Er zijn medewerkers gedetacheerd vanuit andere organisatieonderdelen. Een deel van de facturen daarvan uit 2022 wordt in 2023 ontvangen en betaald. Daarnaast zijn de facturen voor vervoer (Shuttel), Public Value Management en Pilot Leasefietsen niet tijdig ontvangen waardoor de betaling pas in 2023 plaatsvindt. Hiervoor wordt de eindejaarsmarge ingezet.

- Om te kunnen voldoen aan de Woo, Archiefwet en de AVG-wet en naar aanleiding van de toeslagenaffaire is een goede informatiehuishouding noodzakelijk. Als stelselpartij speelt Doc-Direkt hier een belangrijke interdepartementale rol in, onder andere door inzet van informatiespecialisten en tooling. Om die rol goed in te kunnen vullen zijn extra middelen nodig om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een volwaardig SSO Informatiehuishouding. Deze middelen zijn bedoeld om dit verandertraject uit te werken.

- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt, RIS en OBF op het juiste niveau gebracht.

- Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 22,6 mln. verwerkt.

Inhuur externen

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk:

- Digitale Overheid: dit betreft een reallocatie ten behoeve van de gewenste capaciteit voor de uitdagingen op het gebied van de Digitale Overheid zoals het kennisdelen binnen de overheid als uitwerking van de enveloppe dienstverlening.

- Informatiehuishouding: Doc-direkt ontvangt conform de vastgestelde verdeling van de informatiehuishoudingsmiddelen van de stelselpartijen budget voor 2023.

- Doorontwikkeling Doc-Direkt: naast eigen personeel wordt ook externe inhuur ingezet om de organisatie door te kunnen ontwikkelen naar een SSO informatiehuishouding. Zie toelichting op eigen personeel.

- Tariefgefinancierde dienstverlening: Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

- Loon- en prijsbijstelling tranche 2023: Met deze mutatie wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 3,3 mln. verwerkt

Materiële uitgaven

Bijdrage SSO's

Het gaat hier om diverse mutaties, namelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Daarnaast betreft dit de dienstverleningsovereenkomsten van de SSO's. De raming van de kosten van de dienstverlening van de baten-lastenagentschappen die via het kerndepartement lopen voor de dienstverleningsovereenkomsten (DVA's).

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,5 mln. verwerkt.

ICT

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Overige materiële uitgaven

Het gaat hier om diverse mutaties, voornamelijk de tariefgefinancierde dienstverlening. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF), de Rijks Inkoop Samenwerking (RIS) en Doc-Direkt op het juiste niveau gebracht.

Daarnaast betreft dit het POK-budget dat door de stelselpartijen is toegekend voor 2023 in het kader van informatiehuishouding (IHH).

Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 1,4 mln. verwerkt.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk tariefgefinancierde dienstverlening van OBF, RIS en Doc-Direkt. Met deze mutatie wordt de stand van de uitgaven- en ontvangstenbudgetten voor het tariefgefinancierde deel van deze organisaties op het juiste niveau gebracht.

4.2 Artikel 12. Algemeen

Tabel 25 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

25.640

0

25.640

20.360

46.000

171.605

131

131

117

          

Uitgaven

95.890

0

95.890

20.360

116.250

171.605

131

131

117

          

Subsidies (regelingen)

         

Diverse subsidies

757

0

757

69

826

63

41

41

26

Koninklijk Paleis Amsterdam

55

0

55

4

59

4

4

4

4

Opdrachten

         

(Inter)nationale samenwerking

211

0

211

14

225

‒ 18

10

10

13

Diverse opdrachten

325

0

325

55

380

15

15

15

15

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         

Diverse bijdragen

4

0

4

7

11

9

11

11

9

POK - BZK transparant

0

0

0

47

47

41

41

41

41

Bijdrage aan medeoverheden

         

Kwijtschelden publieke schulden

72.003

0

72.003

‒ 2.003

70.000

160.000

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

         

Eigenaarsbijdrage

11.550

0

11.550

0

11.550

11.482

0

0

0

POK - BZK transparant

1.257

0

1.257

0

1.257

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

0

5

5

9

9

9

9

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

         

Financiën (IXB)

9.728

0

9.728

22.162

31.890

0

0

0

0

          
          

Ontvangsten

0

0

0

17.968

17.968

0

0

0

0

Toelichting

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

Gemeenten en Waterschappen kunnen hun uitgaven, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). In 2022 kon volgens de voorwaarden nog niet tot betaling worden overgegaan, waardoor het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting is gekomen. Deze middelen zijn volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal afgeboekt en worden in de deze suppletoire begroting weer opgeboekt. De verwachting is dat het beschikbare bedrag circa € 70 mln. in 2023 toereikend zal zijn, waardoor het gewenst is om € 160 mln. door te schuiven naar 2024. Verder betreft het een correctie op de ontvangen LPO-uitkering op dit budget.

Bijdrage aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage

Dit betreffen kosten voor een meerjarig doorontwikkeltraject van SSC-ICT met het doel de interne organisatie beter te laten functioneren, tegen het gewenste kwaliteitsniveau en op het juiste beveiligingsniveau. Met de inzet van de afroming van het surplus eigen vermogen uit 2022 kan € 11,5 mln. aan kosten in 2024 gedekt worden.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Dit betreft de opgelegde voorlopige aanslag 2023 en de actualisatie van de te betalen vennootschapsbelasting 2022 over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de afroming van de surplussen van het eigen vermogen van FMH (€ 4 mln.) en SSC-ICT (€ 11,5 mln.). BZK gaat deze surplussen inzetten ter dekking van de doorontwikkelingskosten voor Doc-Direkt en SSC-ICT. Verder betreft het de afroming van het surplus van het eigen vermogen van het RVB (€ 2,4 mln.). Onder andere het surplus van het RVB wordt ingezet om tegenvallers op beleidsartikel 9 op te lossen.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Tabel 26 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2023 (1)

Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2)

Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4)

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Verplichtingen

0

0

0

14.931

14.931

5.802

2.560

1.296

418

          

Uitgaven

0

0

0

14.931

14.931

5.802

2.560

1.296

418

          

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

14.931

14.931

5.802

2.560

1.296

418

          

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Nog te verdelen

Prijsbijstelling

Dit betreft het restant van de prijsbijstelling na de toevoeging aan de artikelen van de tranche 2023 en de extra tranche 2022 prijsbijstelling voor het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

5 Agentschappen

5.1 Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (Voorheen P-Direkt)

Algemeen

P-Direkt gaat in 2023 samen met UBR Personeel en UBR Binnenwerk verder onder de naam Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk). In deze suppletoire begroting worden deze organisatieonderdelen samengevoegd in de begroting van O&P Rijk.

Exploitatieoverzicht

Tabel 27 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap O&P Rijk (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

115.204

155.140

270.344

waarvan omzet moederdepartement

104.020

48.946

152.966

waarvan omzet overige departementen

10.672

104.281

114.953

waarvan omzet derden

512

1.913

2.425

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

115.204

155.140

270.344

    

Lasten

   

Apparaatskosten

112.939

154.922

267.861

- Personele kosten

68.753

99.363

168.116

waarvan eigen personeel

58.415

83.758

142.173

waarvan inhuur externen

9.173

12.158

21.331

waarvan overige personele kosten

1.165

3.447

4.612

- Materiële kosten

44.186

55.559

99.745

waarvan apparaat ICT

11.608

2.494

14.102

waarvan bijdrage aan SSO's

30.662

19.591

50.253

waarvan overige materiële kosten

1.916

33.474

35.390

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

2.265

218

2.483

- Materieel

100

59

159

waarvan apparaat ICT

100

59

159

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

- Immaterieel

2.165

159

2.324

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

115.204

155.140

270.344

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzetstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023, zie specificatie in tabel 28.

Tabel 28 Overzicht mutaties O&P Rijk
 

Stand OW 2023 P-Direkt

Mutaties Ontvlechting uit UBR

Overige Mutaties

Totaal na 1e supp

Omzet

115.204

103.339

51.801

270.344

waarvan Moeder

104.020

19.018

29.928

152.966

waarvan Overige departementen

10.672

82.935

21.346

114.953

waarvan Derden

512

1.386

527

2.425

De overige mutaties hebben voornamelijk drie oorzaken. Eind 2022 zijn de tarieven 2023 op basis van de toen geldende inflatiecijfers geactualiseerd. De tarieven zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023 verhoogd.

Tevens is het eind van het jaar voor de UBR onderdelen Personeel en Binnenwerk het moment om de afspraken met de afnemers te herijken: zo zijn er in het kader van de banenafspraak voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hogere doelen afgesproken ten aanzien van het aantal te creëren banen.

Tot slot is de voorheen bij het UBR onderdeel Personeel toegepaste presentatie op zowel omzet als kosten aangepast. De reden is dat hiermee een beter inzicht wordt gegeven in de daadwerkelijke doorbelasting vanuit O&P Rijk aan de departementen en ook een volledig beeld van de productiekosten.

Lasten

Apparaatskosten

De kostenstijging is tweeledig: de toevoeging van de organisatieonderdelen UBR Personeel en UBR Binnenwerk vanuit de ontvlechting van UBR en de overige mutaties als gevolg van onder andere de gemaakte prijs- en productieafspraken voor het jaar 2023.

Tabel 29 Apparaatskosten O&P Rijk (bedragen x € 1.000)
 

Stand OW 2023 P-Direkt

Mutaties Ontvlechting uit UBR

Overige Mutaties

Totaal na 1e supp

Apparaatskosten

115.204

103.339

51.801

270.344

Personeel

68.753

83.858

15.505

168.116

Materieel

44.186

19.158

36.401

99.745

Afschrijvingskosten

2.265

323

‒ 105

2.483

Personele kosten

De personele kostenstijging worden naast de toevoeging van het personeel van de UBR onderdelen veroorzaakt door de hogere prijs- en productieafspraken eind 2022 ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting 2023.

Materiele kosten

De materiele kostenstijging wordt daarnaast ook veroorzaakt door hogere doorbelastingen van bedrijfsvoeringskosten als gevolg van de ontvlechting van UBR. En het zichtbaar maken van de volledige inkoop ten behoeve van integraal doorbelaste dienstverlening met productverantwoordelijkheid van het UBR onderdeel Personeel.

Tabel 30 Kasstroomoverzicht O&P Rijk (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

20.959

17.342

38.301

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

115.204

155.140

270.344

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 117.939

‒ 154.922

‒ 272.861

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 2.735

218

‒ 2.517

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 1.740

0

‒ 1.740

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.740

0

‒ 1.740

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 780

0

‒ 780

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 780

0

‒ 780

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

15.704

17.560

33.264

Toelichting

Operationele kasstroom

De mutatie op de operationele kasstroom wijkt weinig af maar de omvang van de ontvangsten en de uitgaven stijgt evenredig met de toename van de baten en de lasten als gevolg van de samenvoeging van P-Direkt, UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk tot de nieuwe organisatie O&P Rijk.

5.2 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) (Voorheen Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR))

Algemeen

Het agentschap UBR (Uitvoeringsbedrijf Rijk) gaat vanaf 1 januari 2023 in afgeslankte vorm door onder de naam Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI). De overige activiteiten van het agentschap UBR zijn vanaf 1 januari 2023 herverdeeld over:

  • 1. Rijksorganisatie voor Beveiliging en Logistiek (RBL).

  • 2. Organisatie en Personeel en Rijk (O&P Rijk)

  • 3. Rijksinkoopsamenwerking (RIS)

  • 4. Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF)

  • 5. Logius (onderdeel KOOP1)

De omzet en kosten verbonden aan activiteiten die zijn ontvlochten uit Rijksorganisatie ODI (voorheen UBR) zijn als volgt:

Tabel 31 Ontvlechtingsoverzicht (bedragen x € 1.000)
  

Stand OW 2023

Ontvlechting UBR

Stand na ontvlechting UBR

Van:

UBR (oud)*

325.110

‒ 244.028

81.082

Naar:

RBL

0

116.768

116.768

 

O&P Rijk

0

103.339

103.339

 

RIS**

0

17.506

17.506

 

OBF**

0

6.415

6.415

 

Logius

0

 

0

     
 

Totaal:

325.110

0

325.110

* UBR gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam ODI (Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie

** De onderdelen RIS en OBF worden onder begrotingsartikel 11 gepositioneerd (als kasdienst)

Exploitatieoverzicht

Hier volgen mutaties die plaatsgevonden hebben ten opzichte van de vastgestelde begroting. Daarna volgt een toelichting op de verschillen tussen «Stand na ontvlechting UBR» (tabel 31) en de laatste kolom (3) in tabel 32.

Tabel 32 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RODI (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

325.110

‒ 229.268

95.842

waarvan omzet moederdepartement

108.346

‒ 69.504

38.842

waarvan omzet overige departementen

212.322

‒ 157.606

54.716

waarvan omzet derden

4.441

‒ 2.157

2.284

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

325.110

‒ 229.268

95.842

    

Lasten

   

Apparaatskosten

325.110

‒ 229.268

95.842

- Personele kosten

220.410

‒ 143.136

77.274

waarvan eigen personeel

189.585

‒ 120.341

69.244

waarvan inhuur externen

21.397

‒ 18.797

2.600

waarvan overige personele kosten

9.428

‒ 3.998

5.430

- Materiële kosten

104.066

‒ 85.498

18.568

waarvan apparaat ICT

5.715

‒ 5.585

130

waarvan bijdrage aan SSO's

19.416

‒ 8.900

10.516

waarvan overige materiële kosten

78.936

‒ 71.013

7.923

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

634

‒ 634

0

- Materieel

335

‒ 335

0

waarvan apparaat ICT

185

‒ 185

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

150

‒ 150

0

- Immaterieel

299

‒ 299

0

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

325.110

‒ 229.268

95.842

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 31, is de omzet van Rijksorganisatie ODI bijgesteld van € 81,1 mln. naar € 95,8 mln. De toename van € 14,7 mln. wordt verklaard door:

  • Tariefstijging als gevolg van inflatie van 5,3% ten opzichte van waar in de OW 2023 rekening is gehouden. Het effect van deze afwijking is € 5,5 mln.

  • In 2023 is extra financiering beschikbaar gekomen voor het programma HR-ICT van € 4,4 mln.

  • Het programma Informatiehuishouding (IHH) heeft begin 2023 extra financiering gekregen van € 1,1 mln.

  • Het aantrekken van extra capaciteit door extra vraag naar dienstverlening waardoor € 0,7 mln. aan extra omzet wordt verwacht.

Lasten

Apparaatskosten

Ten opzichte van de stand na ontvlechting, zie tabel 31, zijn ook de apparaatskosten in evenredigheid met de omzet toegenomen. Dit betreft voornamelijk kosten voor eigen personeel, externe inhuur en overige materiële lasten waaronder licentiekosten voor de uitvoering van diverse programma’s.

Kasstroomoverzicht

Tabel 33 Kasstroomoverzicht RODI (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

46.890

‒ 44.690

2.200

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

325.110

‒ 229.268

95.842

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 325.110

229.268

‒ 95.842

2.

Totaal operationele kasstroom

0

0

0

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 1.000

1.000

0

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.000

1.000

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

45.890

‒ 43.690

2.200

Toelichting

De mutatie in de operationele kasstroom is het gevolg van de ontvlechting van UBR.

De investeringskasstroom is voor € 0,5 mln. naar RBL en voor € 0,5 mln. naar OBF ontvlochten.

5.3 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Exploitatieoverzicht

Tabel 34 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap SSC-ICT (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

324.405

21.089

345.494

waarvan omzet moederdepartement

89.727

5.617

95.344

waarvan omzet overige departementen

233.778

15.415

249.193

waarvan omzet derden

900

57

957

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

324.405

21.089

345.494

    

Lasten

   

Apparaatskosten

292.440

17.415

309.855

- Personele kosten

160.272

8.399

168.671

waarvan eigen personeel

98.057

‒ 1.882

96.175

waarvan inhuur externen

56.881

10.456

67.337

waarvan overige personele kosten

5.334

‒ 175

5.159

- Materiële kosten

132.168

9.016

141.184

waarvan apparaat ICT

108.294

4.906

113.200

waarvan bijdrage aan SSO's

20.858

165

21.023

waarvan overige materiële kosten

3.016

3.945

6.961

Rentelasten

0

780

780

Afschrijvingskosten

43.515

2.894

46.409

- Materieel

35.682

2.177

37.859

waarvan apparaat ICT

35.682

2.177

37.859

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

- Immaterieel

7.833

717

8.550

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

335.955

21.089

357.044

Saldo van baten en lasten alle bedrijfsuitoefening

‒ 11.550

0

‒ 11.550

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 11.550

0

‒ 11.550

Programmakosten transitie

11.550

0

11.550

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzet stijgt als gevolg van de sterk stijgende prijzen op de ICT markt en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daarnaast stijgt de afname van ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. Deze ontwikkelingen hebben zich tevens doorvertaald in de vastgestelde tarieven voor 2023 die SSC-ICT hanteert.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle kosten voor ambtelijk personeel, uitzendkrachten en inhuur van externe expertise. Als gevolg van de krapte op de ICT arbeidsmarkt blijft het inhuren van externe expertise noodzakelijk, zowel voor structurele als incidentele activiteiten. De personele kosten stijgen als gevolg van de hogere tarieven van externen en als gevolg van het CAO akkoord 2022. Daartegenover staat een lichte daling in de kosten eigen personeel als gevolg van de verwachte onderbezetting op het vaste ambtelijk personeel.

Waarvan apparaat ICT

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de ICT dienstverlening. SSC-ICT ziet een stijging van kosten van leveranciers van dataopslagcapaciteit, applicatielicenties en onderhoud van ICT (besturings)systemen maar ook van huisvesting- en energiekosten. Tevens is een stijging zichtbaar in de afname van verschillende ICT voorzieningen binnen het verzorgingsgebied, zoals accounts, mobiele telefoons en laptops.

Waarvan overige materiële kosten

Er is een hogere afname voor ICT voorzieningen ten behoeven van incidentele activiteiten zoals projecten. Hierdoor stijgen de overige materiële kosten

Rentelasten

Het ministerie van Financiën heeft de afgelopen jaren geen rente berekend over de rekening-courant van een Batenlastendienst. Vanaf 2023 gaat het ministerie van Financiën wel rente vergoeden of berekenen. Dit komt door het weer in rekening brengen van rente voor leenfaciliteiten in 2022. Als gevolg daarvan zien we een stijging van de rentelasten voor 2023.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. Verwacht wordt dat de stijging in afname van ICT voorzieningen leidt tot hogere afschrijvingskosten in 2023.

Kasstroomoverzicht

Tabel 35 Kasstroomoverzicht SSC-ICT (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

14.397

‒ 2.095

12.302

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

324.405

21.089

345.494

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 292.440

‒ 17.415

‒ 309.855

2.

Totaal operationele kasstroom

31.965

3.674

35.639

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 60.000

0

‒ 60.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 60.000

0

‒ 60.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 11.482

‒ 11.482

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

11.550

0

11.550

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 40.500

0

‒ 40.500

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

60.000

0

60.000

4.

Totaal financieringskasstroom

31.050

‒ 11.482

19.568

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

17.412

‒ 9.903

7.509

Toelichting

Operationele kasstroom

De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties alsook de vervanging van technisch verouderde systemen binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT. De ontvangsten stijgen met € 21,1 mln. als gevolg van stijgende personele en materiele kosten in 2023.

Eenmalige uitkering aan het moederdepartement

De eenmalige uitkering aan Moederdepartement betreft het surplus aan eigen vermogen dat wordt afgestort naar het moederdepartement.

5.4 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Exploitatieoverzicht

Tabel 36 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

1.366.843

51.633

1.418.476

waarvan omzet moederdepartement

169.300

4.828

174.128

waarvan omzet overige departementen

1.109.236

37.486

1.146.722

waarvan omzet derden

88.307

9.319

97.626

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

103.295

‒ 3.511

99.784

Totaal baten

1.470.138

48.122

1.518.260

    

Lasten

   

Apparaatskosten

377.733

1.902

379.635

- Personele kosten

292.491

8.435

300.926

waarvan eigen personeel

248.115

4.089

252.204

waarvan inhuur externen

44.377

4.345

48.722

waarvan overige personele kosten

0

 

0

- Materiële kosten

85.241

‒ 6.533

78.708

waarvan apparaat ICT

24.054

‒ 4.071

19.983

waarvan bijdrage aan SSO's

36.410

‒ 494

35.916

waarvan overige materiële kosten

24.777

‒ 1.968

22.809

Rentelasten

90.584

‒ 1.399

89.185

Afschrijvingskosten

431.351

5.938

437.289

- Materieel

431.351

5.938

437.289

waarvan apparaat ICT

0

 

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

431.351

5.938

437.289

- Immaterieel

0

 

0

Overige lasten

570.470

41.682

612.152

waarvan dotaties voorzieningen

0

 

0

waarvan bijzondere lasten

570.470

41.682

612.152

Totaal lasten

1.470.138

48.122

1.518.260

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Door het verwerken van diverse stijgende kosten in de tarieven, waaronder energie, is sprake van een beperkte toename van de omzet.

Lasten

Overige lasten

Er is in relatief kleine mate rekening gehouden met de inflatie en de stijgende energiekosten ten tijde van het opstellen van de ontwerpbergroting 2023 in het voorjaar van 2022. De kosten voor energie zijn sinds afgelopen voorjaar verder gestegen. Dit leidt ertoe dat er sprake is van een toename van de overige lasten.

Daarnaast kan de toename van de overige lasten worden verklaard door toegenomen servicekosten van inhuurpanden van kantoren. In deze servicekosten zit tevens een energiecomponent verwerkt. Verder is er een toename van de projectkosten regiotarief en een afname van de DBFMO (Design, Built, Maintain en Operate) lasten.

Kasstroomoverzicht

Tabel 37 Kasstroomoverzicht RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

303.182

281.504

584.686

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.343.253

61.983

2.405.236

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 1.911.902

‒ 82.220

‒ 1.994.122

2.

Totaal operationele kasstroom

431.351

‒ 20.237

411.114

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 772.000

173.000

‒ 599.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 772.000

173.000

‒ 599.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 2.423

‒ 2.423

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 371.372

16.135

‒ 355.237

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

772.000

‒ 173.000

599.000

4.

Totaal financieringskasstroom

400.628

‒ 159.288

241.340

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

363.162

274.978

638.140

Toelichting

De mutatie Rekening Courant RHB wordt verklaard doordat de nieuwe stand is gebaseerd op het jaarverslag 2022.

De mutatie ‘totaal ontvangsten operationele kasstroom’ wordt verklaard door toename van zowel de totale omzet als de programmagelden van Defensie. Er is echter een afname van de programmagelden van BZK door lagere geraamde opbrengsten voor materieel beheerders van de externe ingebruikgevingen en de verkopen.

De mutatie «totaal operationele kasstroom» wordt verklaard door de hogere overige lasten, zoals hierboven toegelicht, en de programmagelden van Defensie. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement is de afroming van het Eigen Vermogen van 2022 op basis van het Jaarverslag 2022. Verder heeft voortschrijdend inzicht geleid tot een nieuwe prognose, die tot gevolg heeft dat het onvoorwaardelijke beroep op de leenfaciliteit t.o.v. de ontwerpbegroting wordt verlaagd met € 173 mln.

5.5 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Exploitatieoverzicht

Tabel 38 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap DHC (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

18.229

4.758

22.987

waarvan omzet moederdepartement

8.715

4.108

12.823

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

waarvan omzet derden

9.514

650

10.164

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

18.229

4.758

22.987

    

Lasten

   

Apparaatskosten

18.130

4.758

22.888

- Personele kosten

14.881

3.114

17.995

waarvan eigen personeel

10.588

2.112

12.700

waarvan inhuur externen

3.643

1.057

4.700

waarvan overige personele kosten

650

‒ 55

595

- Materiële kosten

3.249

1.644

4.893

waarvan apparaat ICT

1.110

1.571

2.681

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

2.139

73

2.212

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

99

0

99

- Materieel

99

0

99

waarvan apparaat ICT

93

0

93

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

6

0

6

- Immaterieel

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

18.229

4.758

22.987

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

De dekking van de Huurcommissie is drieledig: de verhuurderbijdrage, de leges (beide opgenomen in de omzet derden) en de bijdrage van het moederdepartement.

Waarvan omzet moederdepartement

De bijdrage van het moederdepartement stijgt met € 4,1 mln. als gevolg van een fors hoger aantal geraamde zaken en de extra inspanningen die samenhangen met het Coalitieakkoord en de bijzondere projecten, als de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem en het nieuwe klantcontactcentrum.

Waarvan omzet derden

Als gevolg van de verwachte extra zaakinstroom en de afhandeling daarvan stijgen de legesinkomsten naar verwachting met € 0,7 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Het proces van continue werving krijgt zijn doorwerking in 2023. Hierdoor stijgen de kosten voor het ambtelijk personeel. De externe inhuur is afgestemd op het verwachte aantal zaken. Ook in 2023 worden de huurverhogingszaken afgewikkeld via een apart project waarbij gebruik gemaakt moet worden van een fors aantal tijdelijke externe inhuurkrachten.

Materiele kosten

Met name de ICT uitgaven stijgen als gevolg van een aantal bijzondere projecten die de Huurcommissie dit jaar onderneemt om de organisatie verder te professionaliseren en de toegankelijkheid richting huurders en verhuurders te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de verdere uitbouw van het nieuwe zaaksysteem, de verdere vormgeving van het nieuwe klantcontactcentrum en de (door)ontwikkeling van de applicaties voor de gebrekencheck en de huurprijscheck.

Kasstroomoverzicht

Tabel 39 Kasstroomoverzicht DHC (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

2.696

‒ 4.108

‒ 1.412

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

18.229

9.258

27.487

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 18.130

‒ 7.059

‒ 25.189

2.

Totaal operationele kasstroom

99

2.199

2.298

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 65

0

‒ 65

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 65

0

‒ 65

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

2.730

‒ 1.909

821

Toelichting

Operationele kasstroom

De hogere ontvangsten in de operationele kasstroom is mede het gevolg van de verhuurderbijdragen uit 2022 die in het jaar 2023 worden ontvangen. Door technische problemen is vorig jaar wel de beschikking vanuit de Huurcommissie verstuurd maar niet de factuur vanuit het CJIB. De uitgaven operationele kasstroom stijgen door de hogere zaaklast en de bijzondere projecten. Het Rekening Courantsaldo wordt met deze mutaties weer positief.

5.6 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Algemeen

Per 1 januari 2023 zijn, organisatieonderdelen van het voormalige UBR, RBO (Rijks Beveiligings Organisatie) IPKD (Interdepartementale Post- en Koeriersdienst) ondergebracht in één zelfstandige organisatie. Dit agentschap heeft de naam Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL). Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) is ontstaan uit het agentschap UBR, waarbij als gevolg van de doorontwikkeling van UBR, diverse onderdelen vanaf 2023 zijn ontvlochten.

Het agentschap RBL heeft in 2022 met succes het oprichtingstraject doorlopen en is sinds 2023 formeel een agentschap. Vanuit het agentschap UBR (gaat in afgeslankte vorm verder onder de naam Rijksorganisatie ODI) vindt de ontvlechting bij de eerste suppletoire begroting plaats, waarvan het deel van de voormalige UBR- onderdelen RBO en IPKD in deze agentschapsparagraaf wordt opgenomen.

Rijks Beveiligings Organisatie (RBO)

De RBO vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. Ze beveiligt met zo’n 1.250 beveiligingsprofessionals meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Er zijn ongeveer 500 fte’s in vaste dienst. Verder werkt de RBO met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de RBO toezicht op voorwaarden en werkwijze. Afspraak met de branche en bonden is gemaakt om in het kader van een evenwichtige verhouding 100 fte’s extra aan te nemen en 25 banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de RBO ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.

Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD)

De IPKD verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De IPKD voert ook bijzondere opdrachten uit. Zo verspreidde de dienst in 2022 voor het ministerie van OCW zelftesten aan ongeveer 9.000 onderwijsinstellingen in Nederland. Ook bezorgde de dienst, vanwege de coronamaatregelen, meubilair en ICT-middelen voor thuiswerkplekken. De IPKD werkt met een vaste bezetting van ongeveer 135 medewerkers, aangevuld met zo’n 20 fte aan uitzendkrachten. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt de IPKD ongeveer één miljoen adressen.

Exploitatieoverzicht

Tabel 40 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RBL (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde  begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

   

- Omzet

0

139.275

139.275

waarvan omzet moederdepartement

0

37.184

37.184

waarvan omzet overige departementen

0

102.001

102.001

waarvan omzet derden

0

90

90

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

0

139.275

139.275

    

Lasten

   

Apparaatskosten

0

138.910

138.910

- Personele kosten

0

50.424

50.424

waarvan eigen personeel

0

47.575

47.575

waarvan inhuur externen

0

1.099

1.099

waarvan overige personele kosten

0

1.750

1.750

- Materiële kosten

0

88.486

88.486

waarvan apparaat ICT

0

1.454

1.454

waarvan bijdrage aan SSO's

0

10.325

10.325

waarvan overige materiële kosten

0

76.707

76.707

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

365

365

- Materieel

0

100

100

waarvan apparaat ICT

0

35

35

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

65

65

- Immaterieel

0

265

265

Overige lasten

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

0

139.275

139.275

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Van agentschap UBR is voor RBL een bedrag van € 116,8 mln. aan baten en € 116,8 mln. aan lasten ontvlochten. In de 1e suppletoire begroting zijn de baten en de lasten bijgesteld naar € 139,3 mln.

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RBL is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2023 is uitgegaan van tarieven van 2022 die zijn geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 14,5%. Voor de verwachte omvang van de omzet is rekening gehouden met de ontwikkelingen in het verzorgingsgebied die leiden tot een toenemende of afnemende vraag.

Omzet

Ten opzichte van de stand na de ontvlechting uit UBR is de omzet van RBL bijgesteld van € 116,8 mln. naar € 139,3 mln. In onderstaande tabel zijn de begrote omzetcijfers 2023 per organisatieonderdeel (afgerond op miljoenen euro’s) weergegeven:

Tabel 41 Begrootte omzetverdeling RBL voor het jaar 2023 (bedragen x € 1 mln.)

Organisatieonderdeel

Stand na ontvlechting UBR

1e sup 2023

Rijks Beveiligings Organisatie (RBO)

100,3

115,8

Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD)

16,5

23,5

Totaal omzet RBL

116,8

139,3

De totaal begrote omzet 2023 komt voor RBL € 22,5 mln. hoger uit dan de stand na ontvlechting, zie tabel 41. Dit is te herleiden naar een toename van de omzet bij RBO (€ 15,5 mln.) en IPKD (€ 7,0 mln.). Oorzaak van deze toename is een forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van de CAO-verhoging. Als gevolg is hiervan een indexatiecorrectie toegepast van 14,5%. Daarnaast is de omzet bijgesteld als gevolg van toename in de dienstverlening bij met name de IPKD vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.

Lasten

Ten opzichte van de stand na ontvlechting UBR, zie tabel 41, zijn ook de lasten in evenredigheid met de omzet toegenomen (€ 22,5 mln).

Personele kosten

Er is een toename van personele lasten van € 6,9 mln. ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit betreft voornamelijk een toename in kosten voor eigen personeel (€ 6,0 mln.). Deze toename is het gevolg van nieuwe CAO Rijk 2022-2024 en de ambitie om in lijn met gemaakte bestuurlijke afspraken in maximaal 5 jaar een groei van 100 fte aan eigen personeel te realiseren. De verwachting is dat 20 fte wordt gerealiseerd in 2023.

Als gevolg van de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW aan de IPKD zijn de externe inhuurkosten met € 0,6 mln. gestegen.

Materiële kosten

De materiële kosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 15,5 mln. hoger ten opzichte van de stand na ontvlechting. Dit wordt met name veroorzaakt door forse tariefstijgingen bij particuliere beveiligingsorganisaties. Daarnaast zijn de kosten bij de IPKD hoger vanwege een stijging op uitbesteding vanwege de opdracht Zelftesten van het ministerie van OCW.

Kasstroomoverzicht

Tabel 42 Kasstroomoverzicht RBL (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

0

‒ 4.343

‒ 4.343

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

0

143.738

143.738

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

0

‒ 138.910

‒ 138.910

2.

Totaal operationele kasstroom

0

4.828

4.828

 

Totaal investeringen (-/-)

0

‒ 285

‒ 285

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

‒ 285

‒ 285

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

0

200

200

Toelichting

Operationele kasstroom

Het rekening-courantsaldo ultimo 2023 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de investeringskasstroom. Voor de financiering van de investeringen zal geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.

Indicatieve openingsbalans

Tabel 43 Indicatieve openingsbalans RBL per 1 januari 2023 (bedragen x € 1.000)

Activa

 

Immateriële activa

720

Materiële activa

179

- grond en gebouwen

 

- installaties en inventarissen

31

- overige materiële vaste activa

148

Voorraden

 

Debiteuren

16.672

Nog te ontvangen

1.702

Liquide middelen

 

Totaal activa

19.273

  

Passiva

 

Eigen vermogen

3.883

- exploitatiereserve

3.883

Leningen bij MvF

 

Voorzieningen

 

Crediteuren

197

Nog te betalen

10.850

Liquide middelen

4.343

Totaal passiva

19.273

Toelichting

De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) schrijven voor dat agentschappen in het eerste jaar een indicatieve openingsbalans dienen op te nemen. Conform Regeling Agentschappen, artikel 19 lid 3, wordt de indicatieve openingsbalans van RBL nog voorzien van een controleverklaring van de Auditdienst Rijk (ADR). De definitieve openingsbalans zal na afronding van de controle door de ADR op het eerstvolgende begrotingsmoment worden gepresenteerd.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 44 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RBL (RBO)

RBO

Stand slotwet 2022

Vastgestelde begroting 2023*

1e suppl. 2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving Generiek Deel

       

Kostprijzen per product (groep)

nvt

125,4

139,7

139,7

139,7

139,7

139,7

Tarieven/uur

nvt

125,4

139,7

139,7

139,7

139,7

139,7

Omzet per productgroep (PxQ)

nvt

69

74

74

74

75

75

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

nvt

500

518

530

551

571

591

Saldo van baten en lasten (%)

nvt

0%

0%

0%

0%

0%

0%

        

Kwaliteitsindicator 1- MTO

nvt

>7

>7

>7

>7

>7

>7

* Ontvlechting UBR

Tabel 45 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RBL (IPKD)

IPKD

Stand slotwet 2022

Vastgestelde begroting 2023*

1e suppl. 2023

2024

2025

2026

2027

Omschrijving Generiek Deel

       

Kostprijzen per product (groep)

nvt

128,2

142,3

142,3

142,3

142,3

142,3

Tarieven/uur

nvt

128,2

142,3

142,3

142,3

142,3

142,3

Omzet per productgroep (PxQ)

nvt

70

105

105

107

109

111

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

nvt

161

145

145

145

145

145

Saldo van baten en lasten (%)

nvt

0%

0%

0%

0%

0%

0%

        

Kwaliteitsindicator 1- MTO

nvt

>7

>7

>7

>7

>7

>7

* Ontvlechting UBR

Toelichting

Indexcijfer kostprijzen en tarieven

De kostprijzen per product en de tarieven per uur zijn ten opzichte van de ontvlochting uit UBR geïndexeerd met 14,5% bij RBO en 14,2% bij IPKD. Dit is de indexatie welke is bepaald op basis van de CAO Rijk 2022-2024, netto materieel (IMOC) en de specifieke marktconforme indexaties op de uitbesteding bij RBO en IPKD.

Omzet per fte

De omzet per fte bij RBO is ten opzichte van de ontvlochtinguit UBR bijgesteld naar € 74 door de forse tariefstijging op uitbestede dienstverlening waaronder beveiligingspersoneel en het effect van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.

De omzet per fte van de IPKD is ten opzichte van de ontvlochting uit UBR bijgesteld naar € 105. Deze toename is deels het effect van een correctie op de methodiek waarop de indicator wordt bepaald en deels het gevolg van cao-verhoging op met name de lage loonschalen.

Aantal fte totaal

De stijging in aantallen fte’s bij RBO is het gevolg van het convenant «Het Nieuwe Evenwicht» waarbij RBO meer eigen personeel gaat aannemen. Door verambtelijking verwacht de RBO aan de toenemende vraag naar de dienstverlening te kunnen voldoen.

De afname van het aantal FTE’s bij IPKD is deels het gevolg van afname van het aantal FTE’s op de afdeling bedrijfsvoering. Daarnaast is het aantal FTE’s bij de ontvlechting vanuit UBR te hoog ingeschat.