Kamerstuk 36350-VII-12

Appreciatie van de amendementen bij wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Dossier: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Gepubliceerd: 4 juli 2023
Indiener(s): Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36350-VII-12.html
ID: 36350-VII-12

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2023

In deze brief geef ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, een schriftelijke appreciatie van de zes ingediende amendementen door het lid Beckerman (SP) op de 1e suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 350 VII, nrs. 1 en 2) van BZK.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 3): Compensatie voor woningcorporaties voor verloren huurinkomsten

Het amendement gaat over een compensatie voor woningcorporaties voor verloren huurinkomsten. Het amendement stelt voor om in artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en uitgavenbedrag te verhogen met € 655 mln. Deze verhoging compenseert het verlies van woningcorporaties aan huurinkomsten als gevolg van onderliggend amendement. De voorgestelde dekking komt in 2023 uit de algemene middelen en vanaf 2024 uit het verhogen van het tarief van de 2e schijf van de vennootschapsbelasting.

Dit amendement vraagt dat alle huren van sociale huurwoningen worden verlaagd naar € 575, ongeacht het inkomen van huurders. Ik ontraad het amendement, omdat het een ongerichte maatregel is. Als alle sociale huurders dezelfde huurprijs betalen, zal er voor huurders met een hoger (midden)inkomen geen prikkel meer zijn om eventueel om te kijken naar een andere woning binnen en buiten het sociale segment. Dit zet de sociale huursector dus helemaal vast en er komen dan geen betaalbare huurwoningen meer vrij. Verder is het onuitvoerbaar om particuliere verhuurders financieel tegemoet te komen omdat het rijk geen betalingsrelatie met hen heeft en niet weet welke woningen met welke huurprijs zijn verhuurd. Daarnaast voorziet dit amendement in 2023 niet in dekking van de uitgaven die worden voorgesteld en is daarmee ongedekt. Ook is het dekkingsvoorstel niet conform de begrotingsregels, aangezien de structurele dekking voor deze uitgaven uit het inkomstenkader komt. Daarmee is de structurele dekking niet deugdelijk in de ogen van het kabinet.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 4): Compensatie voor woningcorporaties voor de afschaffing van de inkomensafhankelijke huurverhoging

Het amendement gaat over een compensatie voor woningcorporaties voor de afschaffing van de inkomensafhankelijke huurverhoging. Het amendement stelt voor om in artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verhogen met € 155 mln. Deze verhoging compenseert het verlies van woningcorporaties aan huurinkomsten door onderliggend amendement om de inkomensafhankelijke huurverhoging af te schaffen. De voorgestelde dekking komt in 2023 uit de algemene middelen en vanaf 2024 uit het verhogen van het tarief van de 2e schijf van de vennootschapsbelasting.

Ik ontraad het amendement. Ik vind het gerechtvaardigd dat van huurders met een (hoger) middeninkomen in een sociale huurwoning (van een woningcorporatie of andere verhuurder) een hogere huurverhoging mag worden gevraagd. Daardoor kunnen verhuurders de toegestane huurverhoging voor huishoudens met een lager inkomen gematigd worden gehouden. Ik heb een evaluatie van de IAH voor de tweede helft van 2023 aangekondigd. Aan de hand daarvan kan worden bepaald of aanpassing van het instrument nodig of wenselijk is. Daarnaast voorziet dit amendement in 2023 niet in dekking van de uitgaven die worden voorgesteld en is daarmee ongedekt. Ook is het dekkingsvoorstel niet conform de begrotingsregels, aangezien de structurele dekking voor deze uitgaven uit het inkomstenkader komt. Daarmee is de structurele dekking niet deugdelijk in de ogen van het kabinet.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 5): Lagere huur voor corporatiehuurders in woningen met energielabels D, E, F en G

Het amendement gaat over een lagere huur voor corporatiehuurders in woningen met energielabels D, E, F en G. Het amendement stelt voor om in artikel 04 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verhogen met € 953 mln. Bij corporatiewoningen met energielabels E, F en G dient er volgens indiener 40% van de kale huurprijs gecompenseerd te worden. En bij corporatiewoningen met energielabel D dient die compensatie 20% van de kale huurprijs te zijn. Het amendement voorziet niet in de dekking van de voorgestelde uitgaven.

Ik ontraad het amendement. In de Nationale prestatieafspraken heb ik afspraken gemaakt over de opgave om 675.000 woningen toekomstklaar te isoleren en het versneld uitfaseren van alle sociale huurwoningen van de corporaties met een E, F en G-label. Dit amendement voorziet niet in dekking van de uitgaven die worden voorgesteld en is daarmee ongedekt. Het verlagen van de huren zonder dekking gaat ten koste van de investeringscapaciteit van woningcorporaties.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 6): Compensatie voor woningcorporaties voor verslechterde omstandigheden bij de sociale huurwoningbouw

Het amendement gaat over een compensatie voor woningcorporaties voor verslechterde omstandigheden bij de sociale huurwoningbouw. Het amendement stelt voor om in artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verhogen met € 1,5 mrd. Deze verhoging moet de noodzakelijke impuls geven en regelen om betaalbare huurwoningen betaalbaar te houden. Voor de voorgestelde uitgaven in 2023 zoekt het amendement dekking ten laste van de algemene middelen.

Sinds het afsluiten van de Nationale prestatieafspraken (NPA) zijn de economische omstandigheden veranderd. Daarnaast leidde het eerder invoeren en het grotere bereik van de eenmalige huurverlaging tot begrijpelijke zorgen bij corporaties of de NPA nog steeds financieel haalbaar zijn. Daarom heb ik met Aedes de doorrekening van de NPA geactualiseerd. De geactualiseerde doorrekening (Kamerstuk 29 453, nr. 561) laat zien dat de opgaven zoals afgesproken in de NPA nog altijd grotendeels financieel haalbaar zijn, met regionale verschillen. Het totaalbeeld is dat corporaties de komende jaren voldoende financiële ruimte hebben om volop te investeren in hun volkshuisvestelijke opgaven. De actualisatie van de doorrekening laat echter ook zien dat de financiële onzekerheid van corporaties is toegenomen. In 2024 zal ik de financiële positie herijken en beleidsopties in kaart brengen. Daarnaast voorziet dit amendement niet in dekking van de uitgaven die worden voorgesteld en is daarmee ongedekt. Ik ontraad derhalve dit amendement.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 7): Dekking van een huurbevriezing in de geliberaliseerde sector

Het amendement gaat over de dekking van een huurbevriezing in de geliberaliseerde sector. Het amendement stelt voor om In artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verhogen met € 350 mln. Indieners vinden het noodzakelijk dat er ingegrepen wordt in het betaalbaar maken van de huren in de vrije sector en regelt met dit amendement een huurbevriezing in de geliberaliseerde sector. In het amendement wordt voorgesteld dat de uitgaven in 2023 zullen ten laste komen van de algemene middelen.

Met de indiener ben ik van mening dat de betaalbaarheid van veel vrije sector woningen onder druk staat. Met het Wetvoorstel Betaalbare huur wordt een belangrijk deel van de vrije huursector gereguleerd, zodat deze betaalbaar wordt voor middeninkomens. Een aanvullende huurbevriezing, welke ook met belastinggeld gecompenseerd moet worden is ongericht en niet voor alle huurders nodig. Daarnaast is het – zoals ik eerder dit jaar heb toegelicht in de parlementaire behandeling van de Huurverlaging 2023 – onuitvoerbaar om particuliere verhuurders financieel tegemoet te komen omdat het rijk geen betalingsrelatie met hen heeft. Daarnaast voorziet dit amendement niet in dekking van de uitgaven die worden voorgesteld en is daarmee ongedekt.

Amendement (Kamerstuk 36 350 VII, nr. 8): De ruimte in de raming van de huurtoeslag niet gebruiken voor de Rijksbrede dekkingsopgave

Het amendement gaat over de ruimte in de raming van de huurtoeslag en om deze niet te gebruiken voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Het amendement stelt voor om in artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verlagen met € 300 mln. en om in artikel 03 Woningmarkt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag te verhogen met € 300 mln. Dit amendement kan beschouwd worden als een zusteramendement van de reeds ingediende amendementen. Indiener wenst met dit amendement te bereiken dat de structurele ruimte in de raming van de huurtoeslag ingezet wordt voor de huurtoeslagontvangers zelf, dat wil zeggen geen verhoging van de eigen bijdrage voor de huurtoeslag c.q. een verlaging van de eigen bijdrage voor de huurtoeslag etc. en niet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave.

De bijdrage van BZK aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt deels geleverd uit een actualisatie van de huurtoeslagraming. Met dit amendement wordt deze meevaller niet ingezet voor het dekken van tegenvallers op de Rijksbegroting, maar voor nieuw huurtoeslagbeleid. Volgens de begrotingsregels kunnen meevallers niet worden ingezet voor nieuw beleid. Bovendien verslechtert met dit amendement het EMU-saldo met 300 miljoen, terwijl het EMU-saldo nu al rond de -3% zit. De dekking van het amendement is daarmee in de ogen van het kabinet niet deugdelijk. Daarom ontraad ik het amendement.

Mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot