Ontvangen 19 maart 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel 3.3.1, eerste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. De officier van justitie kan geen strafbeschikking uitvaardigen indien de verdachte een vreemdeling is als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000.
De indieners van dit amendement hebben zwaarwegende bezwaren tegen het uitvaardigen van strafbeschikkingen bij delicten gepleegd door asielzoekers. Asielzoekers zijn in afwachting van hun asielprocedure in Nederland. Criminaliteit tijdens dit verblijf moet volgens de indieners krachtig aangepakt worden en direct invloed hebben op hun asielstatus.
De nieuwe beleidsrichtlijn van het Openbaar Ministerie (OM) zorgt er echter voor dat criminele asielzoekers minder vaak voor ernstige misdrijven – zoals diefstal, mishandeling of wapenbezit – voor de rechter verschijnen. In plaats daarvan worden deze zaken afgedaan met een strafbeschikking. De criminele asielzoeker ontloopt hiermee mogelijke gevolgen voor zijn asielstatus. Het OM mag namelijk geen vrijheidsbenemende straffen opleggen terwijl dit volgens de asielwetgeving wel nodig is om een asielaanvraag af te kunnen wijzen.
Om deze redenen stellen de indieners voor om een nieuw lid toe te voegen aan artikel 3.3.1 van het Wetboek van Strafvordering. Hiermee wordt de bevoegdheid van de officier van justitie om strafbeschikkingen uit te vaardigen beperkt wanneer de verdachte een vreemdeling is in de zin van artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000.
Emiel van Dijk Vondeling