Gepubliceerd: 19 december 2022
Indiener(s): Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: huisvesting organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36281-2.html
ID: 36281-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat huurders van toegelaten instellingen met een inkomen van ten hoogste 120% van het minimuminkomensijkpunt een huurverlaging krijgen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 54a van de Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het eerste lid, eerste zin, wordt «1 april 2021» vervangen door «1 juni 2023», wordt «het op grond van artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door «120% van het op grond van artikel 17, eerste lid» en wordt «het toepasselijke bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag» vervangen door «€ 575,03 per maand».

B

In het tweede lid wordt «het in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedrag» vervangen door «€ 575,03 per maand».

C

Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede zin wordt «2019» vervangen door «2021», wordt «het op grond van artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door «120% van het op grond van artikel 17, eerste lid» en vervalt «en het aantal personen waaruit het huishouden volgens de registratie bestaat».

2. De vierde zin komt te luiden:

Het bepaalde in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 252a, vierde lid, vierde zin, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is van overeenkomstige toepassing.

D

In het vierde lid, eerste zin, wordt na «toegelaten instelling» ingevoegd «aan de huurder van een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 234 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of van een woonwagen als bedoeld in artikel 235 van dat boek», wordt «2021» vervangen door «2024», wordt «54c» vervangen door «54b» en wordt «de helft van het op grond van artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door «60% van het op grond van artikel 17, eerste lid».

E

Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede zin wordt «1 april 2021» vervangen door «1 juni 2023».

2. In de derde zin wordt «2019» vervangen door «2021» en vervalt «indien de toegelaten instelling geen voorstel heeft gedaan dan wel de in het vierde lid, tweede zin, bedoelde verklaring indien de huurder niet instemt met het voorstel».

F

In het achtste lid wordt «in 2021 niet later dan tegelijk met het jaarlijkse voorstel tot verhoging van de huurprijs» vervangen door «niet later dan 30 april 2023».

ARTIKEL II

Met ingang van 1 januari 2024 worden de bedragen, genoemd in artikel 54a, eerste en tweede lid, van de Woningwet aangepast met het percentage, bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag waarmee met ingang van die datum de in dat lid genoemde bedragen zijn aangepast.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 maart 2023.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,