Ontvangen 20 februari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 3.9, derde lid, wordt «26%» vervangen door «12,7%».
II
Artikel I, onderdeel F, vervalt.
De indieners zijn van mening dat – naast de studenten met ouders uit lagere inkomensgroepen – ook de studenten met ouders uit middeninkomensgroepen voldoende financieel worden ondersteund. Met de eerdere verruiming van de inkomensgrens naar 70.000 (verzamelinkomen) is op dat gebied reeds vooruitgang geboekt. Tegen de achtergrond van hoge inflatie, in het afgelopen jaar en tot op heden, zijn de indieners echter van mening dat deze inkomensgrens heroverwogen dient te worden. Ervan uitgaande dat de meeste ouders – zij het in verschillende mate – bijdragen aan de studie van hun kind(eren) en hen helpen te voorzien in hun levensonderhoud, is het belangrijk te erkennen dat dit bemoeilijkt wordt door de gestegen prijzen. De indieners willen door verruiming van de inkomensgrens naar 80.000 euro dit verlies aan koopkracht (met negatieve effecten voor studerende kinderen) op een gerichte wijze opvangen; een grotere groep studenten komt hierdoor in aanmerking voor de aanvullende beurs. Het amendement mag volgens de indieners niet leiden tot een lagere basisbeurs of een korting op de hoogte van de aanvullende beurs voor de groep studenten die reeds in aanmerking komt voor de aanvullende beurs.
Koekkoek Dassen Sylvana Simons Pouw-Verweij