Kamerstuk 36194-18

Amendement van de leden Westerveld en Kuiken over een vervaltermijn van acht weken voor collectieve maatregelen op basis van de noodbevoegdheid

Dossier: Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan

Gepubliceerd: 9 december 2022
Indiener(s): Attje Kuiken (PvdA), Lisa Westerveld (GL)
Onderwerpen: gezondheidsrisico's zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36194-18.html
ID: 36194-18
Wijzigingen: 36194-34

Nr. 18 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WESTERVELD EN KUIKEN

Ontvangen 9 december 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt het voorgestelde artikel 58d als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door twee nieuwe leden, luidende:

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen andere collectieve maatregelen worden genomen voor het in artikel 58b, aanhef, genoemde doel, indien:

    • a. sprake is van een ernstige ontwrichting van de maatschappij of een directe dreiging daarvan;

    • b. onverwijld handelen noodzakelijk is, en

    • c. een krachtens paragraaf 8 van dit hoofdstuk geldende of vast te stellen ministeriële regeling niet toereikend is.

  • 1a. De ministeriële regeling bedoeld in het eerste lid, vervalt acht weken na de inwerkingtreding en kan steeds met toepassing van artikel 58c, tweede lid, worden verlengd met ten hoogste acht weken na het tijdstip waarop die regeling zou vervallen.

2. In het tweede lid wordt na «onverwijld in» ingevoegd «, tenzij de regeling ingevolge het tweede lid is vervallen» en wordt na «inwerkingtreding van de wet» ingevoegd «, tenzij de ministeriële regeling ingevolge het tweede lid is vervallen of wordt gebaseerd op de wet zoals deze dan luidt» en wordt «is artikel 58c» vervangen door «zijn de artikelen 58c en 58ca».

Toelichting

De indieners hebben begrip voor de mogelijkheid om collectieve maatregelen te treffen gedurende een crisis- én noodsituatie die reeds nog niet in onderhavig wetsvoorstel zijn opgenomen. De indieners benadrukken dat onderhavig wetsvoorstel immers een wettelijke basis moet bieden voor allerlei infectieziekten met pandemisch potentieel en gedurende de totstandkoming van dit wetsvoorstel niet te voorzien is welke collectieve maatregelen op dat moment door de regering als noodzakelijk wordt geacht. De indieners achten het echter zéér onwenselijk dat zware collectieve maatregelen worden ingezet zonder solide wettelijke grondslag en democratisch totstandkoming proces.

Dit amendement voegt een vervaltermijn toe van acht weken om op basis van een noodbevoegdheid collectieve maatregelen te kunnen treffen. Dit amendement beoogt om de regering zo snel als mogelijk aan te sporen alsnog een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen als de regering het nodig acht om de desbetreffende maatregel langer te laten voortduren dan de gestelde acht weken.

Westerveld Kuiken