Gepubliceerd: 14 juli 2023
Indiener(s): Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36150-7.html
ID: 36150-7
Origineel: 36150-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 juli 2023

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 1, onderdeel c, «artikel O 36» vervangen door «artikel O 16».

B

In artikel I, onderdeel B, komt het voorgestelde artikel Ea 2, derde lid, als volgt te luiden:

3. Als de uitslagprogrammatuur gebruik maakt van centrale voorzieningen, richt de Kiesraad deze in en treft de Kiesraad centrale maatregelen, met het oog op de betrouwbare werking en beveiliging van de uitslagprogrammatuur.

C

In artikel I, onderdeel B, komt het voorgestelde artikel Ea 3, eerste lid, onder b, als volgt te luiden:

b. indien de situatie, bedoeld in artikel Ea 2, derde lid, zich voordoet: een beschrijving van de in dat artikel bedoelde centrale voorzieningen en maatregelen van de Kiesraad.

D

In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 5, eerste lid, onderdeel c, na «voldoen aan» ingevoegd «het vereiste, gesteld in artikel Ea 4, tweede lid, en».

E

In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 7, eerste lid, «de artikelen Na 26, O 5 en O 36» vervangen door «de artikelen Na 26, O 5 en O 16».

F

In artikel 1, onderdeel B, vervalt in het voorgestelde artikel Ea 10 telkens «ernstig».

G

In artikel 1, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 11 als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «ernstige storing of ernstige aantasting» vervangen door «ernstige storing of aantasting».

b. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt « ernstig».

H

In artikel I, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel Ea 12 als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Kiesraad stelt een rapportage van bevindingen op over de onregelmatigheden die door de Kiesraad zijn vastgesteld en die ertoe leiden dat de betrouwbare of veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is geweest.

b. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.

I

In artikel I, onderdeel C, komt het voorgestelde artikel Na 26a als volgt te luiden:

Artikel Na 26a

1. Het gemeentelijk stembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel Na 26, eerste tot en met derde lid, uit het proces-verbaal in de programmatuur in.

2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het gemeentelijk stembureau of ondersteuners gedaan; en

b. geschiedt handmatig.

J

In artikel I, onderdeel K, komt het voorgestelde artikel O 5a als volgt te luiden:

Artikel O 5a

1. Het hoofdstembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel O 5, eerste tot en met derde lid, uit het proces-verbaal in de programmatuur in.

2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het hoofdstembureau of ondersteuners gedaan; en

b. geschiedt tenminste éénmaal handmatig.

K

Artikel I, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het opschrift wordt «Artikel O 36a wordt vernummerd tot artikel O 36b en» vervangen door «Artikel O 17».

b. «Artikel O 36b» wordt vervangen door «Artikel O 17».

L

Artikel I, onderdeel P, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het opschrift wordt «Artikel O 36» vervangen door «Artikel O 16».

b. «Artikel O 36a» wordt vervangen door «Artikel O 16a».

c. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Het nationaal briefstembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel O 16, eerste tot en met het derde lid, uit het proces-verbaal in de programmatuur in.

d. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het nationaal briefstembureau of ondersteuners gedaan; en

b. geschiedt handmatig.

e. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel O 35» vervangen door «artikel O 15».

M

In artikel I, onderdeel Q, wordt «artikel O 37» vervangen door «artikel O 18».

N

In artikel I, onderdeel R, wordt «Artikel O 40» vervangen door «Artikel O 21».

O

In artikel I, onderdeel S, wordt «artikel O 41» vervangen door «artikel O 22».

P

Artikel I, onderdeel W, komt te luiden:

Artikel P 1d wordt als volgt gewijzigd:

a. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot het derde en vierde lid.

b. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door eerste en tweede lid», en wordt «protocol» telkens vervangen door «controle-protocol».

c. In het vierde lid (nieuw) vervalt de zinsnede «, en indien van toepassing,» en wordt «Na 35, tweede lid,» vervangen door «Na 32, derde lid».

Q

In artikel I, onderdeel Y, wordt «artikel P 1ea» vervangen door «artikel P 1f».

R

In artikel I, onderdeel Z, wordt «artikel P 1eb» vervangen door «artikel P 1g».

S

Na artikel I, onderdeel Z, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Za

In artikel P 1h, eerste lid, wordt «eerste, derde tot en met vijfde lid» vervangen door «eerste, derde en vierde lid».

T

Artikel I, onderdeel AA, komt te luiden:

Artikel P 1j, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. «eerste, derde tot en met vijfde lid» wordt vervangen door «eerste, derde en vierde lid».

b. «artikel O 22» wordt vervangen door «artikel O 21».

U

In artikel I, onderdeel CC, komt het voorgestelde artikel P 20a als volgt te luiden:

Artikel P 20a

1. Het centraal stembureau voert onder vermelding van de naam van de kieskring in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel P 20, eerste tot en met derde lid, uit het proces-verbaal in de programmatuur in.

2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het centraal stembureau of ondersteuners gedaan; en

b. geschiedt tenminste éénmaal handmatig.

V

Na artikel I, onderdeel DD, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

DDa

Na artikel Q 6 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel Q 7

1. De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal worden gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens hoofdstuk Ea gestelde bepalingen inzake de digitale ondersteuning in het verkiezingsproces.

2. De gebruiker maakt bij de vaststelling, bedoeld in artikel U 3, gebruik van de door de Kiesraad ter beschikking gestelde uitslagprogrammatuur.

DDb

Na artikel U 3 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel U 3a

1. Het centraal stembureau voert in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel U 3, in de programmatuur in.

2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het centraal stembureau of ondersteuners gedaan; en

b. geschiedt handmatig.

Artikel II vervalt.

Toelichting

Algemeen deel

In deze nota van wijziging stelt de regering een aantal aanpassingen voor aan het wetsvoorstel Programmatuur Verkiezingsuitslagen.

Rapportage van bevindingen

In de eerste plaats wordt voorgesteld de verplichting van de Kiesraad tot het opstellen van een rapportage van bevindingen te vereenvoudigen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel regelde artikel Ea 12, eerste lid, de bevoegdheid van de Kiesraad om een rapportage van bevindingen op te stellen over de betrouwbaarheid en beveiliging van het gebruik en van de werking van de uitslagprogrammatuur bij een verkiezing. Dit artikellid was facultatief geformuleerd. Aanvullend daarop werd in het tweede lid een aantal situaties genoemd waarin de Kiesraad verplicht is om een rapportage van bevindingen op te stellen. Naar aanleiding van vragen in het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over voorliggend wetsvoorstel is geconcludeerd dat de betreffende bepaling vereenvoudigd kan worden. Met de voorgestelde aanpassing wordt de Kiesraad verplicht een rapportage van bevindingen op te stellen wanneer hij onregelmatigheden vaststelt die ertoe leiden dat de betrouwbare of veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is geweest. Bijvoorbeeld wanneer een ongeautoriseerd persoon toegang heeft gehad tot de uitslagprogrammatuur, er sprake is van een hack of wanneer door een langdurige verstoring van netwerkverbindingen de uitslagprogrammatuur voor langere tijd niet gebruikt kon worden. Dit betekent dat er ook gerapporteerd moet worden over onregelmatigheden die weer zijn verholpen voordat er bijvoorbeeld een beheersaanwijzing is gegeven. Dit komt de transparantie ten goede. Wanneer de Kiesraad geen onregelmatigheden heeft vastgesteld hoeft hij ook geen rapportage op te stellen. Door deze eenduidiger aanpak beoogt de regering verwarring te voorkomen over de vraag wanneer de Kiesraad verplicht is om een rapportage van bevindingen op te stellen. Tevens worden de administratieve lasten verminderd omdat onder het nieuwe voorstel vertegenwoordigende organen geen verzoek hoeven in te dienen bij de Kiesraad, indien zij bevestiging willen van het feit dat de Kiesraad geen onregelmatigheden heeft gesignaleerd. Het opstellen van de rapportage van bevindingen blijft vormvrij, zoals reeds in de Memorie van Toelichting (p. 29) is beschreven.

Invoer van stemtotalen

Tevens wordt voorgesteld aan het wetsvoorstel toe te voegen dat het gemeentelijk stembureau (artikel Na 26a) en het nationaal briefstembureau (artikel O 16a) de invoer van de stemtotalen in de uitslagprogrammatuur handmatig verrichten. Het hoofdstembureau (artikel O 5a), en centraal stembureau (artikel P 20a) verrichten de invoer van stemtotalen in de uitslagprogrammatuur ten minste éénmaal handmatig, wat betekent dat zij voor de tweede verplichte invoer gebruik kunnen maken van het digitaal bestand, dat in de programmatuur kan worden ingelezen. Dit digitale bestand wordt door de uitslagprogrammatuur gegenereerd na de optelling van de stemtotalen door het gemeentelijk stembureau, nationaal briefstembureau of het hoofdstembureau. Aanleiding voor deze wijziging is het belang van het borgen van de menselijke tussenkomst en controle op de werking van de uitslagprogrammatuur.

Tussen de stembureaus en het gemeentelijk stembureau is geen digitale overdracht mogelijk. Datzelfde geldt voor de briefstembureaus en het nationaal briefstembureau. De uitslagprogrammatuur voorziet hier niet in. Het gemeentelijk stembureau voert de uitslagen van de processen-verbaal van de stembureaus daarom handmatig in. In het ontwerp van de uitslagprogrammatuur wordt bij het gebruik door het hoofdstembureau en het centraal stembureau reeds rekening gehouden met ten minste éénmaal handmatige invoer en éénmaal digitale invoer, middels het uitlezen van het digitale optelbestand. Dit is staande praktijk bij verkiezingen waar gebruik gemaakt wordt van digitale overdracht van optelbestanden, zoals bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezing 2021.1 Wanneer het digitale optelbestand afwijkt van het papieren proces-verbaal, is het papieren proces-verbaal leidend en moet dit twee keer handmatig worden ingevoerd. Met de voorgestelde aanpassing wordt de huidige praktijk in de wet gecodificeerd. Daarnaast wordt met deze nota van wijziging een versimpeling van de genoemde artikelen bewerkstelligd, door in het eerste lid te verwijzen naar de vastgestelde aantallen in plaats van de vast te stellen aantallen nogmaals te definiëren.

Verantwoordelijkheid Kiesraad voor centrale voorzieningen en maatregelen

In artikel Ea 2, derde lid, wordt de verantwoordelijkheid van de Kiesraad voor centrale voorzieningen en centraal te treffen maatregelen benadrukt. Hoewel het wetsontwerp techniekonafhankelijk is opgesteld ligt aan het wetsvoorstel het voornemen ten grondslag om te komen tot centraal ontsloten uitslagprogrammatuur. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid tot het inzetten van decentrale uitslagprogrammatuur.2 Vanwege het uitgangspunt te komen tot centraal gehoste uitslagprogrammatuur was artikel Ea 2, derde lid, zo geformuleerd dat gelezen kan worden dat de Kiesraad altijd moet voorzien in centrale voorzieningen en centrale maatregelen. Omdat de kans echter bestaat dat de inzet van centrale voorzieningen en maatregelen niet altijd mogelijk is, wordt voorgesteld artikel Ea 2, derde lid, anders te formuleren. Met deze aangepaste formulering wordt geregeld dat, wanneer de uitslagprogrammatuur gebruik maakt van centrale voorzieningen, de Kiesraad daarvoor verantwoordelijk is en centrale maatregelen treft ten behoeve van de betrouwbare werking van die centrale voorzieningen.

Schrappen van controle van het centraal stembureau op het digitaal bestand met de gemeentelijke uitkomsten van een verkiezing

Voorgesteld wordt om de controle die het centraal stembureau op grond van het huidige artikel P 1d, derde lid, uitvoert op het digitaal bestand met de gemeentelijke uitkomsten van een verkiezing, te laten vervallen, omdat deze geen meerwaarde heeft. De volgende controles vinden immers al plaats:

  • De controle door het gemeentelijk stembureau op de juiste werking van de programmatuur aan de hand van het controleprotocol van de Kiesraad (artikel Na 27);

  • Het centraal stembureau controleert de authenticiteit van het digitale bestand voordat het digitale bestand wordt gebruikt (conform bijlage 2 bij artikel 2a, onder m, van de Kiesregeling). Hierdoor wordt gewaarborgd dat het centraal stembureau het juiste digitale bestand gebruikt.

  • Bovendien moet het centraal stembureau de uitkomsten ook tenminste éénmaal handmatig invoeren in de programmatuur (zie artikel P 20a, tweede lid). Ook langs die weg wordt dus gecontroleerd of de uitkomsten in de digitale bestanden corresponderen met de aantallen zoals ze zijn genoemd in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.

Gelet daarop heeft een extra controle – of de uitkomsten in het digitaal bestand overeenkomen met de uitkomsten op het papieren proces-verbaal – geen meerwaarde. In het kader van de uitvoerbaarheid stelt de regering daarom voor om de controle op grond van artikel P 1d, derde lid, te laten vervallen.

Vervallen van de term «ernstig».

In artikel Ea 10, zoals dat in eerste instantie in het wetsvoorstel was opgenomen, werd geregeld dat de Kiesraad een beheersaanwijzing kan geven wanneer de betrouwbare of veilige werking van de uitslagprogrammatuur ernstig in gevaar is. In artikel Ea 11, eerste lid, onder b en c, was geregeld dat de Kiesraad het gebruik van de uitslagprogrammatuur kan onderbreken, onder meer indien sprake is van een ernstige aantasting van de werking, beveiliging of betrouwbaarheid van de uitslagprogrammatuur, respectievelijk wanneer sprake is van ernstig misbruik van de uitslagprogrammatuur. Bij nader inzien heeft de term «ernstig» in de genoemde artikelen geen toegevoegde waarde; gelet op het grote belang van veilige en betrouwbare uitslagprogrammatuur is er geen situatie denkbaar waarin de betrouwbare of veilige werking van die uitslagprogrammatuur in gevaar is, of waar misbruik wordt gemaakt van de uitslagprogrammatuur, terwijl die situatie niet als ernstig wordt gekwalificeerd. Gelet daarop vervalt de term «ernstig» in de genoemde artikelen.

Het begrip «ernstige storing» in artikel Ea 11, eerste lid, onder b, wordt niet aangepast. Er kan immers ook sprake zijn van een storing waarbij de impact op de betrouwbare en veilige werking van de uitslagprogrammatuur beperkt is en onderbreking van het gebruik niet aan de orde is, zoals de kortdurende uitval van stroom of de netwerkverbinding.

Toetsingscriteria aansluitvoorschriften en gebruiksvoorschriften

De aansluit- en gebruiksvoorschriften moeten krachtens artikel Ea 4, tweede lid, bijdragen aan het veilig en betrouwbaar gebruik van de uitslagprogrammatuur. In artikel Ea 5, eerste lid, onder c, is opgenomen dat de aansluit- en gebruiksvoorschriften door een deskundige en onafhankelijke instantie getoetst moeten worden. Bij de vermelde toetsingscriteria ontbrak het uitgangspunt, bedoeld in artikel Ea 4, tweede lid, zodat de vraag of de aansluit- en gebruiksvoorschriften bijdragen aan het veilig en betrouwbaar gebruik van de uitslagprogrammatuur geen deel uitmaakt van voormelde toets. Met deze nota van wijziging wordt deze omissie hersteld.

De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer

Tot slot wordt voorgesteld het wetsvoorstel Programmatuur Verkiezingsuitslagen ook van toepassing te verklaren op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Bij het ontwerp van dit wetsvoorstel is daar niet voor gekozen, vanwege de kleine schaal van deze verkiezing. Naar aanleiding van de consultatie van de wijziging van het Kiesbesluit, waarin voorliggend wetsvoorstel nader wordt uitgewerkt, heeft de Kiesraad echter geadviseerd om de functionaliteits- en kwaliteitsvereisten aan de programmatuur ook van toepassing te laten zijn op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Om dat te bewerkstelligen moet het wetsvoorstel ook van toepassing te worden verklaard op die verkiezing. De voorgestelde artikelen Q 7 en U 3a voorzien hierin.

Enkele tekstuele aanpassingen

Naast de hiervoor genoemde aanpassingen bevat deze nota van wijziging enkele tekstuele aanpassingen die samenhangen met de vernummering van artikelen als gevolg van de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (35 489).3

Artikelsgewijze toelichting

Onderdelen A en E (artikelen Ea 1 en Ea 7 van de Kieswet)

Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen per 1 januari 2023.

Onderdeel B (artikel Ea 2 van de Kieswet)

Het voorgestelde artikel Ea 2, derde lid, was niet techniekonafhankelijk geformuleerd, omdat het uitgaat van centraal ontsloten programmatuur. Met deze wijziging wordt de mogelijkheid opengelaten dat de Kiesraad programmatuur beschikbaar stelt die niet centraal wordt ontsloten, en die dus geen gebruik maakt van de door de Kiesraad in te richten centrale voorzieningen en de door de Kiesraad te treffen centrale maatregelen.

Onderdeel C (artikel Ea 3 van de Kieswet)

Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging van artikel Ea 2, derde lid. Indien er programmatuur ter beschikking wordt gesteld die niet centraal wordt ontsloten, richt de Kiesraad geen centrale voorzieningen in en treft hij geen centrale maatregelen ter beveiliging van de betrouwbare werking van de uitslagprogrammatuur, zodat er ook geen beschrijving daarvan wordt gepubliceerd.

Onderdeel D (artikel Ea 5 van de Kieswet)

Hiermee wordt geregeld dat de toetsing van de aansluit- en gebruiksvoorschriften ook behelst of die voorschriften bijdragen aan het veilig gebruik van de uitslagprogrammatuur.

Onderdeel F (artikel Ea 10 van de Kieswet)

De voorgestelde wijziging komt voort uit de constatering dat reeds wanneer de betrouwbare of veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is, dit voldoende zwaarwegend is om het geven van een beheersaanwijzing door de Kiesraad te rechtvaardigen. Om die reden wordt voorgesteld de term «ernstig» te laten vervallen.

Onderdeel G (artikel Ea 11 van de Kieswet)

In het oorspronkelijke wetsvoorstel was geregeld dat de Kiesraad het gebruik van de uitslagprogrammatuur kan (doen) onderbreken, als sprake is van een ernstige aantasting van de werking, beveiliging of betrouwbaarheid van de uitslagprogrammatuur of de dreiging daarvan (eerste lid, onder b). De voorgestelde wijziging komt voort uit de constatering dat de term «ernstig» in deze context geen toegevoegde waarde heeft. Datzelfde geldt voor ernstig misbruik van de toegang tot de uitslagprogrammatuur of de dreiging daarvan (eerste lid, onder c). Om die reden wordt voorgesteld de term «ernstig» in de genoemde onderdelen te laten vervallen.

Onderdeel H (artikel Ea 12 van de Kieswet)

De wijziging van artikel Ea 12 strekt ertoe de Kiesraad te verplichten om steeds een rapportage van bevindingen op te stellen, wanneer hij onregelmatigheden vaststelt die de betrouwbare en veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar hebben gebracht. Van een door de Kiesraad geconstateerde onregelmatigheid in vorenbedoelde zin is in elk geval sprake wanneer de Kiesraad één van zijn nieuwe bevoegdheden als bedoeld in de artikelen Ea 10 (beheersaanwijzing) of Ea 11 (onderbreking gebruik) inzet.

Onderdelen I en J (artikelen Na 26a en O 5 van de Kieswet)

Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te verwijzen naar de op grond van artikelen Na 26 en O 5 vastgestelde aantallen in plaats van deze aantallen nogmaals te definiëren.

Met de wijziging van het tweede lid wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur door het gemeentelijk stembureau (Na 26) handmatig gebeurt. De invoer door het hoofdstembureau vindt tenminste éénmaal handmatig plaats. Hierdoor is er altijd sprake van menselijke tussenkomst bij de optelling van de verkiezingsuitslag. Het is dus niet toegestaan de resultaten uit de processen-verbaal slechts in te lezen vanuit een digitaal bestand.

Onderdeel K (artikel O 17 van de Kieswet)

Deze wijziging komt voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

Onderdeel L (artikel O 16 van de Kieswet)

Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te verwijzen naar de op grond van artikelen O 36a vastgestelde aantallen in plaats van deze aantallen nogmaals te definiëren.

Met de toevoeging van het tweede lid (nieuw) wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur handmatig plaatsvindt, zodat er altijd sprake is van menselijke tussenkomst bij de optelling van de verkiezingsuitslag. Het is voor het nationaal briefstembureau dus niet toegestaan de resultaten uit de processen-verbaal in te lezen vanuit een digitaal bestand.

De overige wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

Onderdelen M, N en O (artikelen O 18, O 21 en O 22 van de Kieswet)

Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

Onderdeel P (artikel P 1d van de Kieswet)

Hiermee komt de controle die het centraal stembureau uitvoert op het digitaal bestand met de gemeentelijke uitkomsten van een verkiezing, te vervallen. Reden daarvoor is dat in de Kieswet reeds voldoende gewaarborgd is dat de uitkomsten in de digitale bestanden corresponderen met de aantallen zoals ze zijn genoemd in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.

Onderdelen Q en R (artikelen P 1f en P 1g van de Kieswet)

Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

Onderdelen S en T (artikelen P 1h en P 1j van de Kieswet)

Deze wijzigingen vloeien voort uit het vervallen van artikel P 1d, derde lid.

Onderdeel U (artikel P 20a van de Kieswet)

Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te verwijzen naar de op grond van artikel P 20 vastgestelde aantallen in plaats van deze aantallen nogmaals te definiëren.

Met de wijziging van het tweede lid wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur tenminste éénmaal handmatig plaatsvindt, zodat er altijd sprake is van menselijke tussenkomst bij de optelling van de verkiezingsuitslag. Het is voor het centraal stembureau dus niet toegestaan de resultaten uit de processen-verbaal slechts in te lezen vanuit een digitaal bestand.

Onderdeel V (artikelen Q 7 en U 3a van de Kieswet)

Uit de consultatie van het Besluit programmatuur verkiezingsuitslagen blijkt dat bij de Kiesraad de wens bestaat om de uitslagprogrammatuur ook te gebruiken bij de verkiezingen van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Met deze wijziging wordt tegemoet gekomen aan deze wens.

In artikel Q 7 wordt geregeld dat de uitslagprogrammatuur ook wordt gebruikt voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Tevens wordt in dat artikel de toepasselijkheid van hoofdstuk Ea op die verkiezing geregeld. Dat is nodig, gelet op de plaatsing van hoofdstuk Ea in afdeling II van de Kieswet, die geen betrekking heeft op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.

In artikel U 3a wordt geregeld welke vastgestelde aantallen in de programmatuur worden ingevoerd, en dat dit handmatig gebeurd. Er is geen sprake van digitale overdracht, dus het centraal stembureau heeft niet de mogelijkheid om de stemtotalen éénmaal digitaal in te lezen vanuit een digitaal bestand.

Artikel II

In het voorliggende wetsvoorstel was een grondslag opgenomen om de nummering van de aangehaalde artikelen in dit wetsvoorstel te corrigeren, indien dat nodig is vanwege een vernummering bij de publicatie van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. Nu die wet reeds per 1 januari 2023 in werking is getreden, en de nummering met deze nota van wijziging reeds is aangepast aan de nieuwe nummering van de Kieswet, is het niet langer nodig om voormelde grondslag in stand te houden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot