Gepubliceerd: 19 mei 2022
Indiener(s): Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiƫn) (D66)
Onderwerpen: financieel toezicht financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36105-4.html
ID: 36105-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 4 mei 2022 en het nader rapport d.d. 17 mei 2022, aangeboden aan de Koning door de Minister van Financiën, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 maart 2022, nr. 2022000684, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 mei 2022, nr. W06.22.0052/III, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft U hieronder aan.

Bij Kabinetsmissive van 24 maart 2022, no. 2022000684, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Faillissementswet en enige andere wetten ter uitvoering van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen (Uitvoeringswet verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij het voorstel.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De redactionele opmerkingen zijn verwerkt.

De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

De vice-president van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een aantal verbeteringen in het wetsvoorstel aan te brengen.

  • Het opschrift van de wet is aangevuld met ook het verordeningsnummer.

  • In de wijziging van artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel b, Wft is een zinsnede toegevoegd om te duiden dat geen instemming van de verkrijger ingevolge artikel 3A:6, eerste lid, Wft nodig is indien er een overdracht aan houders van rechten volgt uit hoofde van artikel 3A:21, eerste lid, onderdeel c, of artikel 3A:44, eerste lid, Wft.

  • Artikel 3A:141 Wft is aangepast zodat het overeenkomt met het huidige 3A:6 Wft (de variant voor banken uit hoofdstuk 3A.1 Wft) waarvan dit een evenbeeld is.

  • Artikel 213rr Fw is toegevoegd om artikel 10 Fw met betrekking tot het verzet tegen faillietverklaring niet van toepassing te laten zijn in het geval dat het faillissement van een centrale tegenpartij wordt uitgesproken.

De memorie van toelichting is hiermee in overeenstemming gebracht. Tevens zijn in de memorie van toelichting nog een aantal redactionele verbeteringen doorgevoerd.

Ik verzoek U, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W06.22.0052/III

  • In de toelichting dan wel de transponeringstabel aangeven hoe artikel 3, zesde lid, van de verordening is geïmplementeerd.

  • In de transponeringstabel aanpassen dat artikel 90 van de verordening is geïmplementeerd door voorgesteld Artikel I, onderdeel F.

  • Gelet op artikel 93 van de verordening, in artikel 3A:2 van de Wet op het financieel toezicht opnemen dat het hoofdstuk niet van toepassing is op rechtspersonen waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van de EMIR-verordening.