Kamerstuk 36100-XIII-7

Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36100-XIII-1)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021

Gepubliceerd: 9 juni 2022
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-XIII-7.html
ID: 36100-XIII-7

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 juni 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 18 mei 2022 over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2021 (Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 1).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, A. Mulder

De griffier van de commissie, Nava

1

Welke kosten heeft het ministerie gemaakt aan juridische procedures?

Antwoord

Als uitgangspunt geldt dat de Staat en zijn bestuursorganen ervoor zorg dragen dat voldoende juridische deskundigheid aanwezig is binnen de rijksoverheid, zodat gepaste terughoudendheid kan worden betracht bij het inschakelen van de landsadvocaat en andere externe juridische bijstandsverleners in zaken waarin bijstand niet in de wet is voorgeschreven. Vertegenwoordiging in bestuursrechtelijke procedures of in civiele procedures waarvoor geen verplichte vertegenwoordiging geldt, wordt dan ook meestal door eigen ambtenaren uitgevoerd. Het kerndepartement EZK heeft, in aanvulling op de juridische functie binnen de eigen organisatie, in 2021 een bedrag van € 3,4 miljoen uitgegeven aan het kantoor van de landsadvocaat en andere advocatenkantoren in verband met juridische procedures. Dit bedrag bestaat uit honoraria, btw, kantoorkosten, verschotten en griffierechten.

2

Wat heeft de inzet van de Landsadvocaat namens het ministerie gekost?

Antwoord

Het kerndepartement EZK heeft in 2021 € 1,8 miljoen betaald aan het kantoor van de landsadvocaat voor het voeren van juridische procedures alsmede (specialistisch) juridisch advies. Dit bedrag bestaat uit honoraria, btw, kantoorkosten, verschotten en griffierechten. In de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) van 16 mei jl. (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 148) aan uw Kamer is aangegeven dat de kosten die door de Staat worden gemaakt voor de inzet van de landsadvocaat voor de verschillende adviezen en juridische procedures jaarlijks gepubliceerd zullen worden. In de herziene overeenkomst met de landsadvocaat is daartoe opgenomen dat de landsadvocaat jaarlijks een overzicht aanlevert van het totaalbedrag dat de Staat in verband met de advocatuurlijke dienstverlening aan zijn kantoor heeft voldaan.

3

Hoeveel energiebedrijven zijn er afgelopen jaar failliet gegaan?

Antwoord

Er zijn zeven leveranciers failliet gegaan: Allure, Welkom, Naked, Sepa, Fenor, Anode, Enstroga. Eén leverancier, NeoSmart, is niet failliet maar heeft een verzoek ingediend om hun leveringsvergunning in te laten trekken.

4

Hoe hoog waren de winsten van de tien grootste energiebedrijven?

Antwoord

Het kabinet beschikt niet over de winstcijfers van de grootste energieleveranciers. Waar er openbare informatie over beschikbaar is, zal dit te vinden zijn in de gepubliceerde jaarverslagen van de betreffende energieleveranciers.

5

Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot de gevraagde inzet voor een innovatieprogramma energie uit water (motie van het lid Stoffer c.s., Kamerstuk 32 813, nr. 797)?

Antwoord

Vorig jaar is een traject gestart waarin verschillende kennisleemtes ten aanzien van elektriciteit uit water-technieken nadere aandacht krijgen. Dit is destijds aangekondigd in de kamerbrief Verkenning Elektriciteit uit Water (Kamerstukken 32 813 en 30 196, nr. 676). Samen met de relevante TO2-instellingen en TKI’s (Wind op Zee en Watertechnologie) is beschouwd in hoeverre nader onderzoek nodig is om een oordeel te kunnen vellen of elektriciteit uit water al dan niet opgenomen zou moeten worden in de Integrale Kennis- en Innovatie-agenda (IKIA), het raamwerk waarbinnen EZK en andere departementen de inzet voor het stimuleren van energie-innovatie vormgeven. Input vanuit de sector is hierin meegenomen. Op basis van gesprekken met TKI’s en TO2-instellingen, heeft de Topsector Energie geconcludeerd dat specifiek nader onderzoek gedaan moet worden naar golfenergie. Momenteel wordt samen met TKI Wind op Zee gewerkt aan de voorbereiding van dit vervolgonderzoek.

Als uit voortschrijdend inzicht uit het vervolgonderzoek blijkt dat de potentie van elektriciteit uit water groot genoeg is, dan zal dit om die reden bij de volgende herijking/actualisatie van de innovatieprogramma’s meegenomen worden. De huidige herijking vindt dit jaar plaats, om de plannen uit het coalitieakkoord en de Europese Fit For 55-plannen hierin op te kunnen nemen. Naar verwachting komen de conclusies uit het vervolgonderzoek niet op tijd voor deze ronde.

6

Hoeveel omzet hebben Zelfstandige Bestuursorganen die (deels) vallen onder het Ministerie van EZK in 2021 gegenereerd door middel van economische activiteiten?

7

Welke Zelfstandige Bestuursorganen die (deels) onder EZK vallen voeren economische activiteiten uit die ook door marktpartijen uitgevoerd worden?

Antwoord vraag 6 en 7

Zelfstandig Bestuursorgaan

Toelichting vraag 6 en 7

Centraal Bureau voor de Statistiek:

Een deel van de werkzaamheden van het CBS is economisch. In 2021 bedroeg de omzet van deze werkzaamheden € 5,3 mln op de totale baten van € 209,6 mln Van deze omzet van heeft 74% (€ 3,9 mln) betrekking op het tegen kostprijs beschikbaar stellen van voor eigen gebruik ontwikkelde verwerkingssoftware van statistische vragenlijsten, waarvan 90% (€ 3,5 mln) wordt verkregen uit vergoedingen vanuit het buitenland (het gaat hier met name om nationale en regionale statistiekbureaus, universiteiten en onderzoeksorganisaties). Het resterende deel van de omzet van de economische werkzaamheden (€ 1,4 mln) betreft statistische werkzaamheden die het CBS incidenteel voor derden (private partijen) verricht. Bij deze activiteiten is gebleken dat het CBS en marktpartijen elkaar steeds vaker tegenkomen op de markt voor statistische diensten. Hiertoe zijn sinds 1 juli 2020 de Beleidsregel taakuitoefening CBS en de Regeling werkzaamheden derden CBS in werking getreden. De Beleidsregel en Regeling hebben tot doel meer duidelijkheid te scheppen over de rolverdeling tussen private statistische dienstverleners en het CBS. Dit jaar worden de effecten van de Beleidsregel taakuitoefening CBS en de Regeling werkzaamheden derden CBS geëvalueerd

Edelmetaal Waarborg Nederland en WaarborgHolland:

Edelmetaal Waarborg Nederland B.V. is een privaatrechtelijke deeltijd Zelfstandig Bestuursorgaan en is aangewezen voor de uitvoering van de wettelijke taken onder de Waarborgwet 2019. De Zelfstandig Bestuursorgaan valt onder de reikwijdte van de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen en geneert een omzet uit wettelijke en niet-wettelijke taken. In 2021 genereerden Edelmetaal Waarborg Nederland B.V. en WaarborgHolland gezamenlijk ongeveer € 1 mln aan omzet door middel van economische (niet-wettelijke) activiteiten.

Edelmetaal Waarborg Nederland en WaarborgHolland zijn beide privaatrechtelijke deeltijd Zelfstandige Bestuursorganen. Dit zijn marktpartijen en voeren de aan hen aangewezen wettelijke taken uit. Andere marktpartijen die voldoen aan alle vereisten voor aanwijzing kunnen de Minister verzoeken om zich te laten aanwijzen voor deze werkzaamheden. De niet-wettelijke omzet van de twee deeltijd Zelfstandige Bestuursorganen betreft economische activiteiten die ook door andere (niet-aangewezen) marktpartijen uitgevoerd worden, zoals bijvoorbeeld het ingraveren van edelmetalen voorwerpen door juweliers.

Kamer van Koophandel:

Kamer van Koophandel (KVK) voert geen commerciële activiteiten uit, maar genereert wel omzet op basis van wettelijk vastgelegde tarieven voor het uitvoeren van wettelijke taken. Deze activiteiten worden niet door marktpartijen uitgevoerd. De totale omzet hiervan bedraagt € 93,4 mln in 2021. Zie beantwoording vraag 73 voor een nadere uitsplitsing van de omzet.

Nederlandse Emissieautoriteit:

NEa heeft geen omzet gegeneerd en voert dus ook geen economische activiteiten uit die door marktpartijen uitgevoerd kunnen worden.

Raad voor de Accreditatie:

De Stichting Raad voor Accreditatie («RvA») is een privaatrechtelijke Zelfstandig Bestuursorgaan zonder winstdoelstelling. De RvA voert geen economische activiteiten uit en heeft dus geen omzet uit economische activiteiten.

De Raad voor Accreditatie is in Nederland aangewezen als enige nationale accreditatie-instantie. De RvA voert geen activiteiten uit die ook door andere marktpartijen worden uitgevoerd.

Bestuur Autoriteit Consument en Markt:

Het Zelfstandig Bestuursorgaan bestuur ACM wordt op basis van de Regeling doorberekening kosten ACM wel deels gefinancierd door de markt, maar dit is niet vanwege de uitvoering van economische activiteiten.

Instituut Mijnbouwschade Groningen:

IMG heeft geen omzet gegeneerd en voert dus ook geen economische activiteiten uit die door marktpartijen uitgevoerd kunnen worden.

TNO:

Van de € 559 mln omzet die TNO in 2021 heeft gerealiseerd was € 181 mln als economische activiteit in de vorm van contractresearch.

De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders

EZK heeft 5 instanties aangewezen voor het doen van conformiteitsbeoordelingen aan meetinstrumenten. Dat zijn NMi-Certin, SGS Nederland, KEMA, KIWA en Kalibra International. Dit zijn private deeltijd-Zelfstandige Bestuursorganen die niet onder de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen vallen. Informatie over de omzet en welk deel wordt gegenereerd door middel van de wettelijke taak is onbekend. De aangewezen deeltijd-Zelfstandige Bestuursorganen zijn marktpartijen. Het staat marktpartijen vrij om zich te laten aanwijzen voor deze taak, uiteraard als zij aan alle eisen voldoen.

8

Hoeveel geld is in 2021 uitgegeven aan de ontwikkeling van duurzaam toerisme op de BES-eilanden?

Antwoord

Er is in 2021 € 0,03 miljoen uitgegeven aan de ontwikkeling van duurzaam toerisme op de BES-eilanden. Het gaat om een subsidie aan de Kamer van Koophandel Bonaire voor de ontwikkeling van de Blue Destination certificering. Tevens heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van EZK enkele activiteiten uitgevoerd. Dit betreft de publicatie 2022 in Kust&Zee Gids (€ 0,04 miljoen) en de inzet voor het thema duurzaam toerisme (Blue Destination Certificering, Community Based Toerisme voorbereiding op studie) wat neerkomt op circa € 0,03 miljoen.

9

Kunt u exact aangeven hoeveel euro van de gerealiseerde uitgaven voor beleidsartikel 5, Een veilig Groningen met perspectief (€ 1.036,5 miljoen) bij gedupeerden terecht is gekomen? Hoeveel euro is uitgegeven aan uitvoeringskosten?

Antwoord

Van de gerealiseerde uitgaven is in 2021 € 746 miljoen direct bij gedupeerden terechtgekomen, via de uitkering van schadevergoeding voor fysieke schade, voor waardedaling of immateriële schade, via de waardevermeerderingsregeling en het mkb-programma. Zie onderstaande tabel.

Bedragen x € 1.000

 

Schadevergoedingen fysieke schade

309.843

Schadevergoedingen waardedaling

295.460

Schadevergoedingen immateriële schade

506

Waardevermeerderingsregeling

138.020

mkb-programma

2.200

Totaal

746.029

De uitvoeringskosten bedroegen € 281,3 miljoen. De overige circa € 9 miljoen aan uitgaven die niet direct bij gedupeerden terecht komen én geen uitvoeringskosten zijn, zijn bijvoorbeeld een opdracht aan TNO voor de uitvoering van een seismische dreigings- en risicoanalyse (SDRA).

10

Hoeveel hadden de gerealiseerde ontvangsten voor beleidsartikel 5, Een veilig Groningen met perspectief, (€ 191,2 mln) bedragen wanneer de NAM niet had geweigerd een deel van de rekeningen te betalen? Hoe hoog is het totale bedrag inmiddels waarover een conflict is met de NAM?

Antwoord

Voor de uitgaven voor schade geldt dat NAM alle in rekening gebrachte kosten betaald heeft. Een deel van de verwachte ontvangsten over 2021 is uitgesteld, omdat zorgvuldige onderbouwing van heffingsbesluiten meer tijd vergt dan eerder verwacht. Als gevolg daarvan zijn de ontvangsten in 2021 op beleidsartikel 5 van de EZK-begroting lager uitgevallen. U bent hierover bij de tweede suppletoire begroting van EZK geïnformeerd (Kamerstuk 35 975 XIII, nr. 2).

NAM betwist tot nu toe alle bij NAM in rekening gebrachte kosten voor de schadeafhandeling door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) en de versterkingsoperatie. Voor de schadeafhandeling tijdens de TCMG-periode is € 420 miljoen bij NAM in rekening gebracht. Voor de versterkingsoperatie is in totaal € 560,8 miljoen bij NAM in rekening gebracht. Omdat NAM vijf facturen inzake de versterkingsoperatie slechts gedeeltelijk heeft voldaan (60%), staat hiervan op dit moment nog € 188 miljoen open bij NAM.

Daarnaast is NAM pro forma in bezwaar gegaan tegen de heffing voor de kosten die zijn gemaakt voor de schadeafhandeling door het IMG over het derde kwartaal van 2020. Deze heffing bedraagt bijna € 116 miljoen. U bent hierover begin dit jaar en vorig jaar over geïnformeerd (Kamerstuk 33 529, nrs. 866 en 947).

11

Hoeveel geld zit er nog in de SDE++?

Antwoord

Inclusief de middelen uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie is er in de meerjarencijfers in de periode 2021–2032 € 45,4 miljard beschikbaar voor uitgaven voor de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ en de ISDE, alsmede voor de uitvoeringskosten van deze duurzame energietransitieregelingen. Deze beschikbare middelen zijn gebaseerd op:

  • De bij het Energieakkoord gemaakte raming van de benodigde kasmiddelen voor de doelstellingen van 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023;

  • De middelen die in het kader van het Klimaatakkoord meerjarig zijn toegevoegd;

  • De middelen die na 2022 conform de afspraak in de startnota van het kabinet Rutte-III meerjarig uit de begrotingsreserve duurzame energie aan het SDE+-budget zijn toegevoegd.

Specifiek voor de SDE++ is voor 2022 t/m 2032 € 8,8 miljard beschikbaar voor de uitgaven onder de SDE++-regeling.

12

Waar ligt het aan dat de ISDE, DEI+ en de garantieregeling aardwarmte alle drie minder verplichtingen zijn aangegaan dan geraamd? Kunt u dit apart toelichten per regeling?

Antwoord

  • ISDE: Gedurende de looptijd van de ISDE in 2021 heeft het kabinet aangekondigd dat de subsidiebedragen voor de verschillende maatregelen per 2022 met gemiddeld 50% omhoog zouden gaan. Waarschijnlijk heeft dit ertoe geleid dat mensen die in 2021 van plan waren subsidie aan te vragen, hiermee hebben gewacht tot 2022. Dit is naar verwachting de belangrijkste reden voor de onderuitputting van de ISDE.

  • Garantieregeling aardwarmte: Het doel van de garantieregeling voor geothermie is het afdekken van het geologisch risico voor het geval dat het boren van putten voor geothermie niet succesvol is. Geothermiebedrijven kunnen indien gewenst gebruik maken van deze regeling. Op basis van het te verwachten aantal nieuwe geothermieputten wordt voor de looptijd van de regeling een budget gereserveerd. In 2021 is weinig gebruikgemaakt van de garantieregeling mede omdat in de afgelopen jaren er steeds meer boringen gezet zijn zonder gebruikmaking van de garantieregeling. Dit omdat de meeste van deze recente boringen zijn gezet in gebieden, waar al eerder geothermieprojecten zijn ontwikkeld en dus de kennis van de ondergrond groot is. Omdat geothermieprojecten in de toekomst steeds meer zullen plaatsvinden in gebieden met slecht bekende ondergrond, is de verwachting dat het gebruik van de garantieregeling zal toenemen.

  • DEI+: Het verschil van ruim € 14 miljoen is te verklaren door mutaties die zich gaande 2021 hebben voorgedaan. Deze zijn in het jaarverslag op pagina 98 beschreven en staan hieronder in tabelvorm. Na het verrekenen van de mutaties is het verschil gering.

Begroot budget (x 1.000)

€ 67.232

Kasbijdrage voor co-financiering Innovation Fund (€ 50 mln)

€ 5.000

Kasbijdrage vanuit art. 2

€ 6.700

Kasbijdrage BZK

€ 400

kasonttrekking handhaving energiebesparing naar begroting I&W

€ – 4.900

kasonttrekking opschalingsinstrument waterstof

€ – 21.700

Beschikbaar voor realisatie

€ 52.732

   

Gerealiseerd in 2021

€ 53.144

Verschil

€ 412

13

Hoeveel subsidie is er afgelopen jaar versterkt aan huishoudens voor verduurzaming? Wat was het gemiddelde inkomen van huishoudens die gebruik maakten van deze subsidie?

Antwoord

In 2021 is er vanuit de ISDE-regeling in totaal € 79,2 miljoen subsidie verstrekt, die is aangevraagd door eigenaar-bewoners. Het gaat daarbij om € 56,2 miljoen voor isolatiemaatregelen, € 19,9 miljoen voor warmtepompen en € 3,1 miljoen voor zonneboilers. Omdat de subsidie voor iedereen toegankelijk is, vraagt RVO niet om informatie over het inkomen van een aanvrager. Het gemiddelde inkomen van de aanvragers is daarom niet bekend.

14

Hoe vaak is er afgelopen jaar gebruikt gemaakt van de subsidie om een warmtepomp aan te schaffen? Wat was het gemiddelde inkomen van deze huishoudens?

Antwoord

In 2021 is voor 11.195 warmtepompen subsidie aangevraagd door particulieren (eigenaar-bewoners). Dit komt neer op een totaalbedrag van circa € 19,9 miljoen aan subsidie. Door zakelijke gebruikers is voor 5.439 warmtepompen subsidie aangevraagd voor een totaalbedrag van circa € 14,4 miljoen. Omdat de subsidie voor iedereen toegankelijk is, vraagt RVO niet om informatie over het inkomen van een aanvrager. Het gemiddelde inkomen van de aanvragers is daarom niet bekend.

15

Hoeveel extra CO2-reductie levert het aanvullende pakket van bijna € 7 miljard?

Antwoord

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft bij de KEV2021 een eerste indicatie gegeven van het mogelijke effect van de maatregelen uit dit pakket. Als we naar het geheel van de klimaat- en energiemaatregelen uit de miljoenennota 2022 kijken dan zou dat in aanvulling op de raming uit de KEV 2021 in potentie leiden tot een extra emissiereductie in 2030 van maximaal enkele megatonnen CO2.

16

Hoeveel subsidie ontvangen de tien meest vervuilende bedrijven van Nederland afgelopen jaar?

Antwoord

In 2021 hebben de 10 bedrijven uit de industrie met de meeste CO2-emissie subsidiebeschikkingen ontvangen op grond van regelingen gericht op duurzame innovatie en opschaling. Voor de SDE is daarvoor berekend wat de uitbetaling is geweest in 2021. Daarnaast ontvingen zij een fiscale tegemoetkoming op grond van de Energie Investerings Aftrek (EIA). Het totale subsidiebedrag over 2021 voor deze 10 bedrijven bedraagt € 22,6 miljoen.

17

Hoeveel subsidie om te verduurzamen is afgelopen jaar verstrekt aan het bedrijfsleven?

Antwoord

In 2021 hebben de bedrijven uit de industrie subsidiebeschikkingen ontvangen op grond van regelingen gericht op duurzame innovatie en opschaling. Daarnaast ontvingen bedrijven in de industrie een fiscale tegemoetkoming op grond van de EIA. Het totale subsidiebedrag over 2021 voor bedrijven uit de Industrie bedraagt € 255,3 miljoen. Dit is exclusief de uitbetaling in 2021 voor de SDE. Deze cijfers komen medio dit jaar beschikbaar via de Klimaatmonitor en zullen aan de Tweede Kamer worden nagezonden. De doelgroep bestaat uit ongeveer 3000 bedrijven uit de industrie dus exclusief landbouw en energiebedrijven.

18

Wanneer kan de stikstofinstallatie in gebruik worden genomen? Op welke datum kan er zekerheid worden gegeven of 2021/2022 daadwerkelijk het laatste reguliere gasjaar wordt?

Antwoord

Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris Mijnbouw aan uw Kamer van 19 mei jl. heeft Gasunie Transport Services (GTS) aangegeven dat haar nieuwe verwachting is dat de installatie in Zuidbroek in september 2022 kan worden opgeleverd, maar dat die planning nog forse inspanningen vergt (Kamerstuk 33 529, nr. 1025). Het is de verwachting dat het Groningenveld het komende gasjaar (1 oktober 2022 – 30 september 2023) op de waakvlam zal komen te staan. Het winningsniveau is volgend gasjaar dus minimaal, maar kan door de vertraging van Zuidbroek beperkt hoger uitvallen. Zolang de installatie in Zuidbroek nog niet bewezen heeft naar behoren te kunnen functioneren, kan het kabinet geen absolute zekerheid geven. Daarnaast brengt de oorlog in Oekraïne onzekerheid met zich mee. Zoals aangegeven in de hiervoor genoemde brief aan uw Kamer zijn er gesprekken met GTS onder andere om te bezien of de installatie toch sneller kan worden opgeleverd.

19

Hoeveel schademeldingen zijn er in het verleden gedaan rondom de gasopslag Grijpskerk? Hoeveel het afgelopen jaar? Hoeveel van deze meldingen zijn toegekend?

Antwoord

Het gebied rond Grijpskerk ligt in het effectgebied van het bewijsvermoeden waarvan de grens is bepaald door de zwaarste beving veroorzaakt door het Groningenveld (Huizinge). In het verleden is er één aardbeving geweest, in 2015 met een sterkte van 1.5 op de schaal van Richter, veroorzaakt door de gasopslag in Grijpskerk. Dit betekent dat aanvragen rondom de gasopslag Grijpskerk vrijwel alle zien op de effecten van bevingen veroorzaakt door het Groningenveld.

Het totaal aantal schademeldingen voor fysieke schade rondom de gasopslag Grijpskerk bij het IMG is circa 1.150. In circa 990 gevallen betrof dit een aanvraag voor de maatwerkprocedure en in 160 gevallen een aanvraag voor de vaste vergoeding. In 2021 kwamen in totaal 355 schademeldingen voor fysieke schade binnen bij het IMG (290 meldingen maatwerk, 65 vaste vergoeding).

Er zijn in totaal 955 besluiten genomen (742 maatwerk, 213 vaste vergoeding), met in 885 gevallen een toekenning (683 maatwerk, 202 vaste vergoeding). Het verschil tussen het aantal schademeldingen en aantal besluiten geeft niet het aantal actieve dossiers weer. Een schademelding kan bijvoorbeeld ook ingetrokken zijn of samengevoegd worden.

20

Welk deel van de 309,8 mln die uitgekeerd is aan vergoedingen van fysieke schade ging naar schade aan hoeveel monumenten? Welk deel hiervan ging naar hoeveel ondernemers? Welk deel hiervan ging naar hoeveel agrariërs? Hoeveel schades aan mestkelders zijn toegekend?

Antwoord

Het IMG merkt schade aan bijvoorbeeld monumenten of agrarische bedrijven aan als zogenoemde «special-dossiers», dit gezien het specifieke karakter van het object waar schade wordt gemeld. Een dergelijk special-dossier kan meerdere kenmerken hebben. Zo kan een dossier onder meerdere categorieën vallen (een euro uitgekeerd in een dossier dat bijvoorbeeld zowel onder erfgoed als Mkb valt, wordt in beide categorieën geteld). In 2021 is circa € 19.8 mln. uitgekeerd aan dossiers aangemerkt als erfgoed, € 19.9 mln. aan Mkb’ers en circa € 9.4 mln. aan agrariërs. In oktober 2021 is het IMG gestart met de afhandeling van schade aan mestkelders. Dit heeft in 2021 nog niet tot schadevergoeding geleid. Wel is inmiddels een schadedeskundige toegewezen die de schade aan de betreffende mestkelder onderzoekt en adviseert aan het IMG. Binnen de vaste vergoeding wordt er geen onderscheid gemaakt tussen reguliere dossiers en special-dossiers, daar er geen inhoudelijke beoordeling middels een maatwerkprocedure plaatsvindt.

21

Kunt u in een tabel per maand aangeven hoeveel schademeldingen het IMG heeft afgehandeld sinds de diverse wijzigingen die per 1 juli 2021 in de schadeafhandeling zijn doorgevoerd? Kunt u in een tabel per maand aangeven welk deel van de schademeldingen geheel of gedeeltelijk is afgewezen? Kunt u in een tabel per maand aangeven wat de gemiddelde doorlooptijd van schademeldingen was? Kunt u in een tabel per maand aangeven wat het gemiddelde uitgekeerde schadebedrag was?

Antwoord

Sinds 1 juli 2021 worden schaderapporten beoordeeld met behulp van het nieuwe beoordelingskader, waarbij er in juli sprake was van een overgangsfase. Per 1 juli heeft het IMG circa 7.000 besluiten met een toekenning genomen en circa 1.400 besluiten betrof een afwijzing. In circa 3.000 gevallen betreft het dossiers die bijvoorbeeld zijn ingetrokken of samengevoegd. De doorlooptijd van dossiers is het aantal dagen tussen indieningsdatum en afrondingsdatum van schademeldingen voor dossiers die in een bepaalde maand zijn afgerond.

2021 – maand

Afgewezen

Toegekend

Gemiddeld schadebedrag

Gemiddelde doorlooptijd in dagen

Juli

53

626

€ 7.646

120

Augustus

181

878

€ 5.348

143

September

178

765

€ 5.903

171

Oktober

234

771

€ 6.133

203

November

354

1.710

€ 5.888

196

December

368

2.198

€ 4.955

160

Totaal

1.368

6.948

€ 5.712

170

22

Ten aanzien van de schademeldingen die tot 1 juli 2021 stillagen 2.000 schademeldingen, is inmiddels in de zaken die tot 1 juli 2021 al deze zaken een beslissing genomen? Hoeveel schademeldingen zijn er afgewezen? Met welke redenen? Hoeveel meldingen zijn er geheel toegekend? Hoeveel gedeeltelijk?

Antwoord

Bij een aantal schademelders was twijfel ontstaan over de mogelijkheid van mijnbouwschade. Hun woningen zijn gelegen buiten het gebied waar bevingen nog schade kunnen veroorzaken. Maar ze lagen wel in een gebied waar eventuele invloed van diepe bodemdaling niet kon worden uitgesloten. In afwachting van nader onderzoek heeft het IMG deze meldingen tijdelijk on hold gezet.

Van de circa 1.800 openstaande aanvragen liggen circa 300 aanvragen binnen het gebied waarvan nu duidelijk is dat sprake kan zijn van effecten van (indirecte) diepe bodemdaling- en stijging. Voor de overige groep zijn inmiddels afwijzingen verstuurd. Ongeveer de helft van de 300 openstaande aanvragen in dit gebied heeft inmiddels gekozen voor de vaste vergoeding, waarvan een derde reeds een positief besluit heeft ontvangen. Het IMG werkt op dit moment aan een werkwijze voor de beoordeling van de dossiers in deze gebieden in de maatwerkprocedure.

23

Hoeveel aanvragen zijn reeds toegekend voor het uitkeren van vergoedingen voor immateriële schade door het IMG vanaf 15 november 2021? In hoeveel aanvragen is sprake van zeer ernstige persoonsaantasting (categorie D)? In hoeveel aanvragen is sprake van ernstige persoonsaantasting (categorie C)? In hoeveel aanvragen is sprake van een persoonsaantasting (categorie B)? In hoeveel aanvragen is sprake van geen persoonsaantasting (categorie A)?

Antwoord

Sinds de start van de regeling voor immateriële schade heeft het IMG circa 8500 aanvragen ontvangen, waarvan gemiddeld 1,5 aanvraag per adres. Er zijn circa 3400 besluiten genomen, waarvan 83% een toewijzing betreft. Ruim 88% vult de aanvullende vragenlijst m.b.t. de persoonlijke impact analyse (PIA) in. Van het totaal aantal besluiten ontving circa 33% 1.500 euro, 38% 3.000, 14% 5.000 en 14% ontving geen vergoeding. In minder dan 1% van de gevallen gaat het om een maatwerkaanpak (>5.000 euro).

24

Hoeveel gedupeerden hebben in 2021 bezwaar gemaakt tegen een besluit van IMG? Hoeveel zijn er behandeld in de reguliere procedure? In hoeveel daarvan is de gedupeerde geheel in het gelijk gesteld? In hoeveel zaken is het bezwaar van de gedupeerde gedeeltelijk in het gelijk gesteld? In hoeveel zaken is het bezwaar van de gedupeerde geheel afgewezen?

Hoeveel zijn er behandeld door de bezwaaradviescommissie? Is hierin een toename of afname te zien ten opzichte van eerdere jaren? In hoeveel daarvan is de gedupeerde geheel in het gelijk gesteld? In hoeveel zaken is het bezwaar van de gedupeerde gedeeltelijk in het gelijk gesteld? In hoeveel zaken is het bezwaar van de gedupeerde geheel afgewezen?

Antwoord

In 2021 ontving het IMG 2.274 bezwaren voor een besluit voor vergoeding van fysieke schade. Het IMG heeft in 2021 in totaal 1.583 bezwaren afgehandeld. In circa 40% van de gevallen werd het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard. In circa 45% is het bezwaar ongegrond verklaard. De overige groep behelst bezwaren die om andere (proces)redenen niet in voorgenoemde groepen vallen, bijvoorbeeld doordat bezwaren zijn ingetrokken, niet-ontvankelijk zijn of anderszins worden doorgestuurd.

In 2021 zijn er circa 530 bezwaren in behandeling bij de bezwaaradviescommissie, waarvan circa 170 in 2021 zijn afgehandeld. Het IMG heeft de laatste jaren meer ingezet op laagdrempelige en snellere afhandeling van bezwaren op ambtelijk niveau. In vergelijking tot de jaren 2020 en 2019 is daarom een afname te zien in het aantal dossiers dat via de bezwaaradviescommissie afgehandeld wordt en een toename op behandeling op ambtelijk niveau. Van het totaal aantal bezwaren afgehandeld door de bezwaaradviescommissie in 2021 is circa 40% geheel of gedeeltelijk gegrond en circa 50% ongegrond verklaard.

25

Hoeveel gedupeerden hebben na de beslissing op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Nederland? Is hierin een toename of afname te zien ten opzichte van eerdere jaren?

Antwoord

In 2021 zijn er 194 beroepen ingesteld. In die aantallen zitten ook beroepen over het niet tijdig beslissen, welke niet zien op een inhoudelijke beslissing op bezwaar ten aanzien van fysieke schade. In 2020 is er 59 keer beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het IMG. Het aantal ingestelde beroepen in 2021 is hoger dan in 2020. Of er sprake is van een trend is op basis van deze gegevens niet te zeggen. Ten opzichte van het totaal aantal afgehandelde schademeldingen betreft het aantal beroepen zo’n 5 promille (0,5%).

26

Hoe vaak heeft het IMG in 2021 de verschillende termijnen, voor o.a. reactie en uitbetaling, overschreden?

Antwoord

Het IMG houdt hierover geen specifieke informatie bij.

27

Hoeveel gedupeerden hebben in 2021 een vergoeding materiële gevolgschade aangevraagd? Hoeveel aanvragen zijn goedgekeurd? Hoeveel zijn er afgewezen? Hoeveel is hier aan uitgegeven?

Antwoord

Het IMG houdt hierover geen specifieke informatie bij.

28

Hoe groot is de formatie van het IMG? Hoeveel juristen zijn er in dienst? Welk bedrag is er in 2021 uitgegeven aan externe inhuur? Welk bedrag is er in 2021 uitgegeven aan externe inhuur van juristen en advocaten?

Antwoord

De grootte van de formatie van het IMG in 2021 betreft circa 694 FTE (bestaande uit vaste en tijdelijke medewerkers). Hiervan is het gemiddelde FTE juristen die ook juridisch werk verrichten 65 FTE.

In 2021 is circa € 44.2 mln. besteed aan externe inhuur, waarvan circa € 4.8 mln. in 2021 aan externe inhuur van advocaten is uitgegeven.

29

Hoeveel bewoners is in 2021 duidelijkheid geboden over de noodzaak van het versterken van hun gebouw? Hoeveel daarvan zijn onderdeel van de typologie-aanpak? Hoeveel bewoners hebben nog geen duidelijkheid over de noodzaak van het versterken van hun gebouw? Met andere woorden is aan de belofte van de Minister om voor 1 mei alle bewoners duidelijkheid te geven voldaan?

Antwoord

In 2021 hebben 3.657 bewoners duidelijkheid gekregen over de noodzaak van het versterken van hun gebouw. Daarvan zijn 927 adressen opgenomen en beoordeeld via de typologie-aanpak. Op 1 mei 2022 wachtten nog 10.098 bewoners op een beoordeling van hun woning. Met de motie van het lid Segers c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 969) heeft uw Kamer in februari verzocht om binnen een half jaar alle inwoners binnen de versterkingsopgave duidelijkheid te geven over de planning van veiligheidsbeoordelingen. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) stuurt bewoners die nog geen duidelijkheid hebben, medio juni een brief over de planning van de beoordeling van hun adres, en geeft op die manier uitvoering aan deze motie.

30

Hoeveel projecten zijn d.m.v. MKB!dee gefinancierd?

Antwoord

Vanuit MKB!dee zijn 169 projecten gefinancierd.

31

Hoeveel ondernemers en midden kleinbedrijven worden door het «netwerk» van MKB!dee bereikt?

Antwoord

Ruim 400 mkb-bedrijven zijn of waren (afhankelijk van of het project al is afgerond) deelnemer in een MKB!dee.

32

Wat is de verwachting van de Nederlandse positie in de genoemde ranglijsten wanneer er minder zeekabels aan land zullen komen in Nederland?

Antwoord

In de genoemde ranglijst – de Digital Economy and Society Index (DESI) – is de aanlanding van zeekabels geen factor die wordt meegewogen. De DESI kijkt naar de beschikbaarheid, het gebruik en het prijsniveau van internet via de vaste en mobiele telecomnetwerken in een lidstaat. De mate waarin nieuwe zeekabels aanlanden en/of bestaande zeekabels worden vervangen heeft dus geen directe invloed op de Nederlandse positie op deze ranglijst. Dit laat onverlet dat zeekabels belangrijk zijn voor de Nederlandse positie als digitaal knooppunt in Europa. De Kamer is in de brief van 6 december 2021 geïnformeerd over de ontwikkelingen rond zeekabels1. In het afgelopen jaar zijn drie nieuwe zeekabels aangelegd en/of aangekondigd.

33

Gebruikt het ministerie of uitvoeringsinstanties algoritmen bij de uitvoering van het werk? Kunt u een limitatieve lijst geven?

Antwoord

Binnen het Ministerie van EZK en bij de uitvoerende organisaties wordt gewerkt met verschillende algoritmes. EZK beschikt niet over een limitatieve lijst van deze algoritmes. Om de transparantie over algoritmes te vergroten is het Ministerie van EZK aangesloten bij het initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wat terug te vinden is in Kamerstuk 26 643, nr. 842 «Hoofdlijnen beleid voor digitalisering». Hierin wordt inspiratie geput uit enkele algoritmeregisters die al openbaar zijn bij een aantal gemeenten.

34

Hoeveel geld is op dit moment nog gereserveerd voor Fieldlab evenementen en café's?

Antwoord

Momenteel is er € 2,736 miljoen gereserveerd voor Fieldlab Evenementen en € 35.000 voor Fieldlab Cafe’s. Ik ben in overleg met TNO of en zo ja hoe deze middelen doelmatig besteed kunnen worden.

35

Welke activiteiten en/of onderzoeken zijn door Fieldlab Evenementen en Fieldlab Café uitgevoerd in 2021?

Antwoord

Voor het Fieldlab «Evenementen» is onderzoek uitgevoerd om het risicomodel voor de inschatting van de risico’s bij evenementen verder uit te werken en voor eenieder via een digitaal kenniscentrum openbaar te maken. Tevens zijn er drie onderzoekslijnen voor de wat langere termijn opgezet en is een start gemaakt met de onderliggende onderzoeksprogramma’s:

  • 1. Kennisverrijking. Dit betreft de verdere uitwerking van het risicomodel om dit verder te verwerken en te verfijnen.

  • 2. Bezoekersstromen. Uit de praktijkprojecten blijkt dat minder contacten tot een lager risico’s leidt. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe dit in de praktijk kan worden geïmplementeerd waardoor er verantwoord evenementen kunnen plaats vinden.

  • 3. Innovatie. Hoe kan digitale technologie bijdragen om de sector weerbaarder en wendbaarder te maken.

Het kabinet stuurt voor de zomer een reactie op dit Fieldlab naar de Kamer.

In het Fieldlab «Cafés» heeft TNO onderzoek gedaan naar de naleving van door de overheid geformuleerde coronamaatregelen binnen vijf cafés. Het experiment van dit FieldLab heeft van 14 tot en met 17 april 2021 plaatsgevonden in de binnenstad van Utrecht. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op 27 mei 2021 met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 25 295, nr. 1275). Een kabinetsreactie op dit Fieldlab volgt nog.

36

Zijn er op ICT-systemen en het verwerken van data binnen het ministerie en/of bij uitvoeringsinstanties Privacy Impact Analyses (PIA) of Gegevensbeschermingeffectbeoordeling (GEB) uitgevoerd in 2021? Kunt u deze rapportages naar de Kamer zenden?

Antwoord

Door EZK en haar uitvoeringsorganisaties zijn in 2021 verschillende PIA’s/GEB uitgevoerd op allerlei ICT-informatiesystemen. Indien gewenst kunnen deze PIA’s, met het oog op de nationale veiligheid, op locatie worden ingezien.

37

Hoe is de Chief Information Officer bij het ministerie gepositioneerd?

Antwoord

Binnen het Ministerie van EZK wordt de rol van CIO ingevuld door de plaatsvervangend secretaris-generaal.

38

Welke gevolgen kan AI en de snelle uitbreiding van AI hebben op het stroomnet en datagebruik in Nederland?

Antwoord

  • Een inschatting van de impact van AI op de belasting van het stroomnet is niet goed mogelijk.

  • AI is één van de vele opkomende en innovatieve toepassingen in ontwikkeling. Toenemend datagebruik hangt samen met grootschalig gebruik van tal van toepassingen die relevant zijn voor de digitale transitie, zoals bijvoorbeeld financiële transacties, dataopslag in de cloud, gaming, breedbandtoepassingen en werken op afstand.

  • Bovendien maken ondernemingen en burgers in Nederland ook gebruik van data en stroom in andere landen en dat gebeurt andersom ook.

  • Daarbij komt dat AI op termijn ook kan bijdragen aan efficiënter gebruik van duurzame energiebronnen en decentrale (stroom)netwerken, bijvoorbeeld bij smart grids, die nog sterk in ontwikkeling zijn.

39

Welke economische activiteiten heeft VSL in 2021 uitgevoerd en hoeveel omzet is daarmee gegenereerd?

Antwoord

VSL heeft in 2021 de volgende economische activiteiten uitgevoerd: het verzorgen van herleidbaarheid naar de nationale meetstandaarden voor de markt via kalibratiewerkzaamheden en het verschaffen van referentiematerialen. Tevens het adviseren aan marktpartijen op het gebied van nauwkeurig meten. De omzet die daarmee werd gegenereerd was € 5,2 miljoen.

40

In hoeverre heeft het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid in 2021–2022 geleid tot betere aansluiting van het instrumentarium?

Antwoord

In 2019 is het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid (MTIB) in samenwerking met de betrokken departementen opgezet. Door focus op vier brede maatschappelijke uitdagingen (Energietransitie en Duurzaamheid, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid, en Zorg en Veiligheid) is de basis gelegd om de inzet van beleidsinstrumenten van de verschillende ministeries te richten op deze uitdagingen. Dit heeft er ook toe geleid dat kennisinstellingen, bedrijfsleven en andere overheden hun inzet op deze uitdagingen hebben vergroot. Op deze manier is een hefboom ontstaan op de departementale middelen. Via het Kennis en Innovatie Convenant (KIC) is de totale inzet van de partners in de Kennis en Innovatie-Agenda’s in totaal circa 5 miljard Euro per jaar.

In 2021 is deze aanpak geëvalueerd door middel van een enquête onder de dertig publieke en private partijen die deelnemen in dit KIC. Daaruit bleek dat deze aanpak een stimulans vormt voor publiek-private samenwerking, ook over de sectoren heen. Ook gaven de deelnemers aan dat het MTIB sturend werkt op de inzet van de innovatie-instrumenten en innovatiebudgetten van deze partijen.

41

Hoeveel bedrijven worden door de WBSO ondersteund?

Antwoord

Het aantal bedrijven dat in 2021 gebruik heeft gemaakt van de WBSO bedroeg ruim 20.000. Dit betreft inhoudingsplichtigen en zelfstandigen.

42

Hoeveel geld is in totaal, via verschillende fondsen, subsidies, etc., in 2021 uitgegeven aan de verduurzaming van het mkb?

Antwoord

Deze informatie is niet aanwezig, omdat de meeste subsidies om te verduurzamen beschikbaar zijn voor het hele bedrijfsleven en niet specifiek voor mkb. Er wordt dus niet bijgehouden hoeveel van de subsidies naar mkb’ers gaan. Dit is het beeld van de beschikbare subsidies:

  • Met de Subsidie Verduurzaming mkb kunnen met name kleine mkb’ers professioneel advies en ondersteuning inkopen bij het nemen van maatregelen om te verduurzamen.

  • Er zijn diverse subsidies beschikbaar voor het nemen van maatregelen om te verduurzamen:

  • De Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE), Energie-investeringsaftrek (EIA) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) voor energiebesparende maatregelen en het opwekken van duurzame energie.

  • De subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) voor emissieloze bestelwagens. Ook de milieu-investeringsaftrek kan voor emissieloze bestelwagens worden gebruikt en voor andere innovatieve technieken.

  • De subsidie Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) is beschikbaar voor industriële mkb’ers.

43

Hoeveel geld is in totaal, via verschillende fondsen, subsidies, etc., in 2021 uitgegeven aan de digitalisering van het mkb?

Antwoord

De totale uitgaven voor digitalisering mkb komen uit op € 6,4 miljoen. Deze zijn opgebouwd uit drie delen: 1) Programma Versnelling Digitalisering mkb (€ 1,4 miljoen), 2) Smart Industry (€ 0,5 miljoen), 3) DTC, cybersecurity (€ 4,5 miljoen). Kanttekening bij DTC cybersecurity is dat het zich niet alleen richt op het mkb, maar dit is wel de belangrijkste doelgroep.

44

Hoe wordt het mkb wegwijs gemaakt in de gewijzigde handelssituatie omtrent de sancties met betrekking tot Rusland?

Antwoord

Het mkb wordt op verschillende manieren geholpen om zich aan te passen aan de gewijzigde handelssituatie. In de eerste plaats kunnen zij terecht bij het ondernemersloket sancties Rusland bij RVO. RVO helpt het mkb met vragen en advies. Hiervoor werkt zij nauw samen met de betrokken departementen (BZ, EZK, LNV, FIN), uitvoeringsorganisaties (zoals de douane, NVWA en Kamer van Koophandel) en bedrijfsorganisaties (VNO-NCW en MKB Nederland). Advisering vindt plaats op zowel uitvraag als proactief via reguliere webinars en informatiesessies.

Daarnaast kunnen mkb’ers gebruik maken van diverse instrumenten. Zo is er de SIB-subsidie (Starters International Business), die het mkb helpt om buitenlandse markten te betreden. RVO betaalt hierbij 50% van de kosten, tot een maximum van € 2.500, die mkb’ers maken om coaches of buitenlandse experts in te huren of om deel te nemen aan beurzen in het buitenland. RVO biedt ook accountgesprekken aan die getroffen ondernemers koppelt aan regionale publieke partners, zoals Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, via het samenwerkingsverband Trade and Innovate NL. Ook zijn er gratis marktverkenningen en landenvergelijkingen beschikbaar, en helpt RVO het mkb met het vinden van geschikte buitenlandse zakenpartners via het programma «Zakenpartnersupport Op Maat».

Tot slot kunnen mkb’ers ook aanspraak maken op bestaande ondersteuningsinstrumenten indien zij garanties of liquiditeit nodig hebben. Hiervoor bestaan onder andere de Borgstelling mkb-kredieten (BMKB) en de Garantie Ondernemingsfinanciering.

45

Hoeveel geld uit overheidsregelingen is in 2021 door het mkb gebruikt voor financieringsvraagstukken?

Antwoord

Het antwoord op deze vraag beperkt zich tot de garantieregelingen op de EZK begroting, zoals de BMKB en GO, Qredits en het Dutch Alternative Credit Instrument (DACI). Hieronder wordt ingegaan op de financieringsregelingen binnen het Toekomstfonds welke zich meer richten op innovatieve bedrijven.

  • Vanuit DACI is er voor € 40 miljoen toegekend aan alternatieve financiers voor het investeren in bedrijven.

  • Qredits heeft in 2021 voor € 64 miljoen gefinancierd aan kleine ondernemingen en nog eens € 21,6 miljoen aan overbruggingskredieten.

  • Vanuit de BMKB is voor € 334 miljoen aan garanties vertrekt aan mkb. Vanuit de BMKB-C en de KKC was dit € 47 respectievelijk € 27 miljoen.

  • Vanuit de GO en de GO-C is € 173,5 respectievelijk € 101,60 miljoen aan garanties vertrekt.

  • Vanuit de Groeifaciliteit is er voor € 10,4 miljoen aan garanties afgegeven voor een totale financiering aan bedrijven van € 20,8 miljoen.

46

Hoeveel geld is in totaal, via verschillende fondsen, subsidies, etc., in 2021 uitgegeven aan Startups?

Antwoord

Het antwoord op deze vraag is onder andere afhankelijk van welke definitie gebruikt wordt voor startups. We beperken ons in dit antwoord tot de belangrijkste financieringsregelingen voor innovatieve bedrijven in het Toekomstfonds.

  • Vanuit de Seed Capital fondsen is in 2021 € 67 miljoen geïnvesteerd in bedrijven.

  • Vanuit de Seed Business Angel fondsen is in ruim € 2 miljoen geïnvesteerd in bedrijven.

  • Vanuit de Vroegefasefinanciering (VFF) regeling is ca. € 12 miljoen geïnvesteerd in vroege fase bedrijven en daarnaast is er ruim € 15 miljoen toegekend aan regionale financiers voor het financieren van vroege fase bedrijven.

  • Vanuit het Innovatiekrediet is er in 2021 voor ruim € 45 miljoen aan kredieten toegekend aan bedrijven (klinisch en technisch).

  • Vanuit de Thematische Technology Transfer (TTT) fondsen is er in 2021 voor € 3 miljoen toegekend aan bedrijven.

  • Vanuit het programma Oncode is in 2021 voor ca. € 300.000 toegekend aan bedrijven.

  • Vanuit het Dutch Future Fund is in 2021 voor € 82,8 miljoen geïnvesteerd in fondsen welke investeren in innovatieve bedrijven.

  • Vanuit de fondsen onder de Dutch Venture initiatieven is tot en met 2021 in totaal € 323 miljoen geïnvesteerd in 373 start- en scale-ups.

47

Wat zijn de gemiddelde energielasten van verschillende type bedrijven, uitgesplitst in de prijs voor energie, ODE, energiebelasting, enzovoort, bijvoorbeeld voor een gemiddelde bakker, kantoorgebouw, chemiebedrijf, enzovoort?

Antwoord

In onderstaande tabel worden de gemiddeld optredende lasten die samenhangen met de Energiebelasting (EB) en Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) in beeld gebracht voor 12 typen bedrijven en instellingen. De marktprijs van energie voor deze bedrijven kan niet in beeld worden gebracht aangezien informatie daarover op dit bedrijfsniveau ontbreekt. De marktprijzen die leveranciers in rekening brengen zijn zeer uiteenlopend en afhankelijk van energiecontracten die met leveranciers zijn afgesloten.

Hierbij is gebruik gemaakt van thans beschikbare gegevens over het gemiddeld energieverbruik van onderstaande bedrijfstypen op basis van CBS informatie. De daadwerkelijke EB- en ODE-bijdrage per bedrijf is afhankelijk van het feitelijke energieverbruik. Het gaat in deze cijferopstelling uitdrukkelijk om gemiddelde verbruikscijfers. Bedacht moet worden dat de spreiding binnen bedrijfstypen aanzienlijk kan zijn.

Gemiddelde lasten voor diverse typen bedrijven en instellingen (in € exclusief BTW)
 

gem. gasverbruik

gem. elektriciteitsverbruik

gemiddelde lasten uit hoofde van EB en ODE tarieven 2021

 

in m3

in kWh

euro, excl. BTW

Detailhandel non-food

2.384

12.749

2.070

Grootschalig bakkersbedrijf

4.738

43.669

5.958

Glastuinbouw zonder WKK

194.800

265.200

24.969

Voortgezet (speciaal) onderwijs

43.007

178.725

27.807

Verpleeg- of verzorgingstehuis

73.986

294.262

45.430

Grootschalige logistiek met koeling

36.641

1.690.784

79.859

Ziekenhuis

163.570

679.218

98.234

Papierindustrie

805.000

4.256.000

287.176

Zuivelindustrie

1.623.000

4.481.000

342.000

gem. verbruik Papier- en grafische industrie

277.000

861.000

117.132

gem. verbruik Voedings- en genotmiddelenindustrie

426.000

1.274.000

145.359

gem. verbruik Chemie en farmaceutische industrie

8.662.000

14.051.000

877.208

48

Wat zijn de inkomsten van de ODE, gasbelasting en elektriciteitsbelasting, opgesplitst per sector en opgesplitst per bedrijfsgrootte, zoals ook in het onderzoek van Milieudefensie is (https://milieudefensie.nl/actueel/wob-onderzoek-mkb-betaalt-vergroening-zware-industrie) gedaan?

Antwoord

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de inkomsten voor ODE en energiebelasting (gasbelasting en elektriciteitsbelasting) naar sectoren en onderliggende bedrijfstakken voor de industrie. Een opsplitsing naar bedrijfsgrootte op grond van de beschikbare cijfers is niet bekend.

 

2019

2020

2021

totaal EB en ODE

6.697

6.408

6.962

waarvan bijdrage huishoudens (incl. belastingvermindering)

3.195

2.292

2.406

waarvan bijdrage Bedrijven

3.502

4.116

4.556

       

Verdere verdeling sector bedrijven

     

A Industrie

584

765

847

wv. voedings- en genotmiddelenindustrie

184

236

261

wv. textiel-, kleding- en lederindustrie

24

28

31

wv. hout-, papier- en grafische industrie

44

57

62

wv. aardolie, chemische en farmaceutische industrie

110

168

185

wv. rubber- en kunststofproductindustrie

39

53

60

wv. bouwmaterialenindustrie

23

30

33

wv. basismetaalindustrie

0

0

0

wv. metaalproducten, machineindustrie, transportmiddelen

116

142

159

wv. overige industrie

46

51

57

       

B Landbouw

386

462

491

       

C Dienstverlening

1.954

2.226

2.478

       

D Overheid/onderwijs/zorg

577

664

740

49

Wat zijn de extra kosten in elektriciteitsinfrastructuur van de opschaling van zon- en wind-op-land?

Antwoord

Het is niet exact te zeggen wat de bijdragen van zon- en wind op land is aan de kosten van elektriciteitsinfrastructuur.

50

Wat zijn de netinvesteringen in wind-op-zee? Hoe worden deze bekostigd?

Antwoord

Van de totale kosten voor het net op zee wordt een deel bekostigd door middel van een subsidie aan TenneT uit de middelen voor de SDEK. Dit betreft het net op zee voor de windparken in de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust (zuid en noord) die in de periode tot en met 2023 worden aangelegd (en deels al in gebruik zijn) voor de afspraken uit het Energieakkoord (2013). Het net op zee voor de overige navolgende windparken wordt, overeenkomstig de afspraak in het Klimaatakkoord, bekostigd uit de nettarieven.

51

Wat bepaalt de grote schommeling in de raming van de verwachte uitstoot van broeikasgassen bij energiebedrijven in 2030?

Antwoord

De elektriciteitsmarkt is onderdeel van een sterk geïntegreerde Europese markt, waar van uur tot uur bepaald wordt welke Europese centrales op dat moment de elektriciteit tegen de laagste kosten kunnen leveren. Hoeveel elektriciteit er in een jaar in Nederland geproduceerd wordt, door welke centrales – en dus hoeveel uitstoot er is – hangt dus vooral af van de totale vraag in Europa en (de marginale kosten van) het Nederlandse aanbod ten opzichte van ander aanbod in Europa. Nieuwe inzichten in verwachtingen in marktomstandigheden (bijvoorbeeld input prijzen van kolen en gas) en veranderingen in beleid in de ons omringende landen (bijvoorbeeld meer wind/zon, uitfasering kolen of meer elektrificatie) leiden tot nieuwe ramingen van de nationale elektriciteitsproductie en het exportsaldo en van de nationale CO2-uitstoot in 2030.

52

Hoeveel SDE++-beschikkingen zijn in 2021 aan mkb-bedrijven toegekend? Hoeveel aan grootbedrijven? Hoeveel aan energiecoöperaties?

Antwoord

RVO, die de regeling uitvoert, beoordeelt op dit moment nog een beperkt aantal ingediende aanvragen. Naar verwachting zal ik uw Kamer voor het zomerreces informeren over de resultaten van deze ronde.

53

Is het Programma Energiehoofdstructuur op tijd klaar en borgt het dat de benodigde energie-infrastructuur voor 2030 dan ook in 2030 gereed is?

Antwoord

De planning is erop gericht dat het ontwerp-Programma Energiehoofdstructuur in de eerste helft van 2023 wordt opgeleverd. De contouren van het programma zullen eerder (eind 2022/begin 2023) gedeeld worden met de Kamer. Het Programma Energiehoofdstructuur is een instrument dat volgt uit de Omgevingswet (vergelijkbaar met de voormalige term «structuurvisie») en is een opvolger van bestaande structuurvisies over buisleidingen en elektriciteit. Het programma borgt dat de ruimte die nodig is voor het energiesysteem van nationaal belang tijdig beschikbaar is voor een klimaatneutraal Nederland en stelt daaraan ruimtelijke randvoorwaarden. Het daadwerkelijk aanleggen van kabels, leidingen, opslag- en conversielocaties of het nemen van investeringsbesluiten is geen onderdeel van het PEH. Concrete en meer gedetailleerde uitwerking (tracés, locaties van de energie-infrastructuur en mogelijke uitvoeringsmethoden) volgen na het PEH in zogenaamde gebiedsgerichte verkenningen. Die zullen met name randvoorwaardelijk zijn voor 2050 omdat de uitvoering voor de nationale energie-infrastructuur voor 2030 reeds van start is gegaan.

54

Eind 2021 is een externe, kwalitatieve evaluatie van het ECW uitgevoerd. Kunt u toelichten wat de resultaten en verbeterpunten waren van deze evaluatie?

Antwoord

Uit de kwalitatieve evaluatie is gebleken dat het Expertise Centrum Warmte (ECW) als gezaghebbend kenniscentrum een positieve impact heeft gehad op de werkzaamheden rondom de transitievisies warmte door gemeenten. Gemeenten hebben ook in de uitvoeringsfase van de warmtetransitie behoefte aan ondersteuning door het ECW.

Als verbeterpunten gelden onder andere een sterkere profilering en een aanbod dat meer is toegespitst op het type gemeente. De evaluatie is beschikbaar via de ECW-website, zie: Het Expertise Centrum Warmte is geëvalueerd – Expertise Centrum Warmte.

55

Hoeveel hybride warmtepompen heeft u in 2021 gesubsidieerd? Wat is de verwachte opschaling per jaar tot 2030?

Antwoord

Graag verwijs ik u naar de gasmonitor (2021) gepubliceerd door Natuur & Milieu.2 Hierin vindt u gegevens van subsidie aanvragen voor de hybride warmtepomp in de afgelopen jaren. Voor 2021 zijn nog geen concrete cijfers bekend, hier wordt momenteel aan gewerkt. Zoals ook in het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) aangegeven werken we toe naar een grootschalige opschaling van het aantal hybride warmtepompen. Om de doelen in de gebouwde omgeving te halen streeft het kabinet naar een groei van 1 miljoen hybride warmtepompen in 2030 (zie hiervoor ook de brief «programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving» van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening). De jaarlijkse groei is op voorhand niet exact aan te geven, maar om het doel van 2030 te halen betekent dit een jaarlijkse gemiddelde groei van 150.000 geïnstalleerde hybride warmtepompen per 2025. Om dit te bereiken vindt onder andere nauwe samenwerking plaats met de sector, denk bijvoorbeeld aan de productie van voldoende producten en installateurs.

56

Loopt de uitrol van de Routekaart Groen Gas, die uit 2020 dateert, volgens plan? Ziet u nog ruimte voor versnelling en een verhoging van de doelen voor groen gas?

Antwoord

De uitrol van de Routekaart Groen Gas loopt volgens plan, op alle sporen wordt inzet gepleegd. Er is per coalitieakkoord een bijmengverplichting groen gas aangekondigd en er zijn middelen gereserveerd voor stimulering van de hybride warmtepomp. De Routekaart Groen Gas wordt geïntensiveerd tot een Programma Groen Gas. Uw Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd per brief over de bijmengverplichting, in deze brief wordt ook ingegaan op ruimte voor versnelling en verhoging van de doelen.

57

Hoe staat het met de IPCEI-trajecten? Wanneer kunnen we daar concrete projecten uit verwachten?

Antwoord

Nederland neemt op dit moment deel aan drie IPCEI-initiatieven: Micro-elektronica 2 (ME2), Cloudinfrastructuur en Services (CIS) en Waterstof (H2). Voor IPCEI geldt dat concrete projecten pas gefinancierd kunnen worden nadat de Europese Commissie haar beoordeling heeft afgerond in de prenotificatie en notificatie fase (zie figuur IPCEI-proces), waarna nog de subsidiebeschikking volgt van Nederland. De Kamer zal zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de concrete IPCEI-projecten die spelen maar in ieder geval na afronding van de notificatie fase.

Figuur 1 – schets IPCEI-proces

Figuur 1 – schets IPCEI-proces

Op dit moment zijn de IPCEI’s ME2 en CIS in de prenotificatie fase, waarin de Europese Commissie een eerste beoordeling doet van de projectvoorstellen om te toetsen of deze onder het IPCEI-kader gefinancierd kunnen worden. Voor beide IPCEI’s is de verwachting dat de Europese Commissie de notificatiefase voor eind 2022 heeft afgerond en daarmee zullen de IPCEI’s begin 2023 beginnen.

De projectvoorstellen voor de IPCEI H2 wave 1 zullen op korte termijn genotificeerd worden. Voor wave 2 is er een versnelling in het traject gekomen, zoals aangekondigd in de REPowerEU, om sneller minder afhankelijk te worden van Russisch gas. Voor wave 3 is de prenotificatie fase eind april gestart en wordt de notificatie fase voor het einde van 2022 verwacht.

58

Met welke CO2-raming werkt u voor de komende jaren? Verklaart de CO2-raming de grote meevallers op zowel de ETS-ontvangsten als ook de storing in de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie?

Antwoord

De raming van de ETS-veilinginkomsten wordt periodiek geactualiseerd, het volgende moment is in het najaar. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de dan geldende ETS-marktprijzen op basis van futures-contracten. De hogere ETS-prijs verklaart de meevallers op de ETS-veilinginkomsten maar niet de storting in de begrotingsreserves. De Miljoenennota 2021 is uitgegaan van ETS-prijs van € 51 per ton in 2022, oplopend naar € 59 per ton in 2027. Dit is lager dan de huidige marktprijzen.

59

Waarom is er minder gebruik gemaakt van de HER+? Hoe gaat u dit verbeteren?

Antwoord

Sinds 2020 lijkt het aantal kwalitatief goede voorstellen in de HER+-regeling terug te lopen. In 2020 waren er 43 voorstellen, waarvan 29 zijn afgewezen. Hiervan is ruim de helft afgewezen omdat het voorstel van onvoldoende kwaliteit was. De afgelopen HER+ openstelling liep van 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022. Gedurende 2021 zijn er 11 voorstellen binnengekomen. In het 2022 deel van de openstelling zijn er nog 22 voorstellen bij gekomen; deze worden nog beoordeeld. Dit jaar wordt het energie-innovatie instrumentarium geëvalueerd, hierin zal ook onderzocht worden ten grondslag kan liggen aan deze terugloop. Met de resultaten hiervan zal bezien worden hoe de regeling vanaf 2023 verbeterd kan worden.

60

Wat is er gedaan om het mkb-beter toegang te verlenen tot de ISDE?

Antwoord

Zoals gemeld in de brief van 17 december 2020 over de wijziging van de ISDE-regeling (Kamerstuk 30 196, nr. 744) is het vanaf 2021 voor zakelijke partijen mogelijk om subsidie aan te vragen voor Zon-PV en kleine windmolens. Daarnaast blijft het voor zakelijke partijen mogelijk om ISDE aan te vragen voor warmtepompen en zonneboilers en zijn de subsidiebedragen voor warmtepompen en zonneboilers vanaf 2022 verhoogd naar gemiddeld 30% van de totale kosten.

61

Hoeveel gratis ETS-rechten zijn er in 2021 toegewezen, uitgesplitst per sector? Zijn deze gratis ETS-rechten later weer doorverkocht?

Antwoord

De cijfers van de gratis toewijzing van ETS-rechten worden jaarlijks op de website van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) gepubliceerd. In 2021 zijn er in totaal 38,8 miljoen rechten gratis toegewezen aan ETS installaties. Het staat de ontvangende bedrijven vrij om deze rechten te verkopen, maar ze zullen uiteindelijke voldoende ETS-rechten moeten inleveren voor hun CO2-uitstoot. In 2021 betrof de CO2-uitstoot van ETS-bedrijven 74,1 Mton, waarvan 42,1 Mton in de industrie en 31,5 Mton in de elektriciteitssector.

62

Kunt u aangeven in hoeverre u van mening bent dat dat doel het «snel, goed uitlegbaar en ruimhartig afhandelen van de negatieve gevolgen van aardbevingen als gevolg van gaswinning» in 2021 is behaald? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het IMG heeft in de Tijdelijke wet Groningen (TwG) de taak gekregen om een adequate en onafhankelijke schadeafhandeling als uitgangspunt te nemen. Het omgaan met het spanningsveld tussen snelheid en maatwerk, en tussen juridische deugdelijkheid en ruimhartigheid, is een uitdaging die continu balanceren vereist. Het jaarverslag van het IMG over het jaar 2021 laat zien dat bewoners die gebruik maken van de individuele beoordeling van fysieke schade, de vaste vergoeding en waardedalingsregeling deze procedures en vergoedingen gemiddeld een 7,7 als rapportcijfer geven. Hoewel dit laat zien dat een deel van de bewoners tevreden is over de schadeafhandeling van het IMG, geldt dit niet voor iedereen. De schadeafhandeling duurt bijvoorbeeld in gevallen nog te lang. Verder is het van belang dat regelingen en procedures in de schadeafhandeling uitlegbaar zijn. Dat is nu nog niet altijd het geval. Ook hier doet zich een dilemma voor: maatwerk leveren betekent, per definitie, dat zich verschillen voordoen tussen bewoners. De evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen vindt momenteel plaats. De evaluatie zal ingaan op in hoeverre de Tijdelijke wet Groningen voorziet in het juiste kader voor een adequate en ruimhartige schadeafhandeling.

Voor wat betreft de versterkingsoperatie is hard gewerkt om de uitvoering van de versterkingsoperatie te versnellen. De NCG heeft zijn doelstellingen voor 2021 gehaald. Dit neemt niet weg dat nog veel moet gebeuren om de versterkingsoperatie verder te versnellen. In 2021 is de uitwerking en uitvoering van de bestuurlijke afspraken van 6 november 2020 samen met de regio ter hand genomen. Daarmee is er stabiliteit gekomen in regelgeving en randvoorwaarden van de versterkingsoperatie, zodat er focus op de operatie zelf blijft. Verder heeft het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) in mei 2021 akkoord gegeven op het gebruik van de typologieën. Hiermee kan ongeveer 60% van de adressen in de werkvoorraad typologisch worden beoordeeld. Momenteel werkt TNO aan aanvullende typologieën. Met de uitrol van de typologie-aanpak is versnelling aangebracht in de beoordelingen. Doordat de meest recente seismologische en bouwkundige inzichten worden toegepast wordt verwacht dat een groot deel van de nog te beoordelen adressen «op norm» zal blijken.

63

Hoe valt de onderbesteding aan «geestelijke bijstand/overige» te verklaren?

Antwoord

Afgelopen jaar heeft het Platform Kerk en Aardbeving € 80.000 ontvangen. Dat is een voorschot van 80% van het maximale jaarlijkse subsidiebedrag. Dit kalenderjaar wordt de subsidie definitief vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

64

Kunt u de redenen voor de afwijzing van 11.140 aanvragenwaardedaling geven en in hoeveel gevallen welke reden voorkomt?

Kunt u aangeven waarom de vergoeding van immateriële schade is vertraagd en er ruim 99 miljoen minder is uitgekeerd dan vooraf begroot?

Antwoord

Om een schadevergoeding te ontvangen voor waardedaling zijn er een aantal voorwaarden. Zo moet de woning binnen het gebied van de waardedalingsregeling liggen en moet de aanvrager tussen 16 augustus 2012 en 1 januari 2019 eigenaar zijn geweest van een of meerdere woningen in het gebied waar waardedaling is vastgesteld. Ook kan er geen aanvraag worden ingediend als de eigenaar al gebruik heeft gemaakt voor de waarderegeling van de NAM of als sprake is van sloop/nieuwbouw vanuit het versterkingsprogramma.3 Als aanvragers niet aan deze voorwaarden voldoen ontvangen zijn een afwijzing. Het IMG registreert niet hoe vaak welke reden voor afwijzing voorkomt.

De afhandeling van immateriële schade door het IMG is na een pilotfase in november 2021 van start gegaan. Het IMG heeft de regeling als eerste opengesteld in de gemeente Eemsdelta in de kern van het aardbevingsgebied. Hierna volgde een bredere gefaseerde uitrol. Het IMG wil hiermee voorkomen dat juist bij deze schademeldingen, van mensen die ernstig leed of verdriet hebben doorstaan als gevolg van de bevingen, vertraging en onzekerheid over doorlooptijden ontstaat tijdens de afhandeling ervan. Het IMG heeft in april jl. besloten, wederom om lange doorlooptijden te voorkomen, eerst meer openstaande aanvragen af te handelen en het openstellen van de volgende gemeente met een maand te verplaatsen. Een gefaseerde openstelling maakt het ook mogelijk ervaring op te doen met de procedurele afhandeling van deze voor het IMG nieuwe vorm van schade en tijdig aanpassingen door te voeren indien nodig. Daarnaast is een reden voor de ontstane vertraging van de afhandeling van immateriële schade dat de gegevens over de versterking niet voldoende vooraf beschikbaar zijn bij het IMG. In dat geval moet de informatie over versterkingsoperatie door de aanvrager zelf worden aangevuld. Het IMG helpt daarbij waar mogelijk en werkt aan een verbetering en vereenvoudiging van de informatie-uitwisseling over de versterkingsoperatie in samenwerking met de NCG. Door de vertraging is er ook minder uitgekeerd dan vooraf begroot.

65

Hoeveel extern advies is er ingewonnen door het ministerie in 2021?

Antwoord

 

Vraag 65

Hoeveelheid extern advies

Vraag 68

Kosten extern advies

Kerndepartement – apparaat

131

€ 3.765.163

Kerndepartement – beleid

374

€ 22.130.303

Totaal

505

€ 25.895.465

     

ACM

83

€ 1.942.414

Cpb

12

€ 99.962

SodM

27

€ 476.506

Totaal

122

€ 2.518.881

     

Totaal

627

€ 28.414.346

66

Wat is de verhouding FTE als het gaat om externe krachten, vaste contracten en tijdelijke contracten op het ministerie en bij de diensten?

Antwoord

Omdat deze verhoudingen niet in aantallen fte zijn uit te drukken (o.a. vanwege het niet voltijds aanwezig zijn inhuur/tijdelijke medewerkers) zijn de hieronder weergegeven verhoudingen gebaseerd op uitgaven. Het inhuurpercentage voor EZK komt over de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 uit op 28,9%. Van de overige 71,1% vaste contracten betreft 6,9% een tijdelijk dienstverband.

67

Welke onderzoeken zijn extern uitgevoerd in 2021 en door wie?

Antwoord

Voor uiteenlopende onderwerpen kan extern advies en onderzoek nodig zijn. Dit wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door partijen waarmee EZK raamcontracten heeft. Er is geen uitputtende lijst aanwezig. In het kader van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) geeft bijlage 2 van het jaarverslag EZK (blz. 176) (Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 1) een overzicht van afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken in 2021.

68

Hoeveel heeft het extern advies het ministerie en/of haar diensten gekost in 2021?

Antwoord

Zie tabel antwoord 65

69

Hoe kan het grote verschil tussen de verwachte verplichtingen (totaal € 14.714.397) en de gerealiseerde verplichtingen (totaal € 19.526.722) worden verklaard?

Antwoord

De in tabel 44 weergegeven vastgestelde begroting is slechts de begrotingsstand van de ontwerpbegroting 2021 plus de wijziging die is aangebracht met de (eerste) incidentele suppletoire begroting inzake de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus (d.d. 22 december 2020).4 Na deze begrotingsstand is de begroting in 2021 nog gewijzigd met de reguliere 1e en 2e suppletoire begrotingen en met acht andere incidentele suppletoire begrotingen, waarmee een scala aan coronasteunmaatregelen aan de begroting is toegevoegd. In totaal kon door alle begrotingswijzigingen in 2021 ca. € 25,6 miljard aan verplichtingen worden aangegaan.5 Dit werd, zoals weergegeven in tabel 44, ca. € 19,5 miljard.

70

Kan er meer inzicht worden geboden in de uitgaven aan de TVL en een verdere toespitsing worden gegeven met betrekking tot deze steunmaatregel?

Antwoord

Bijgevoegde tabel geeft inzicht in hoe de totale uitgaven aan de TVL in 2021, zoals weergegeven in de tabel op pagina 65, per sector kunnen worden onderverdeeld. Sectoren zijn gesorteerd op basis van de hoogte van de uitgaven.

Sector

Uitgaven 2021

56 – Eet- en drinkgelegenheden

€ 1.120.646.200

47 – Detailhandel (niet in auto's)

€ 530.638.293

01 – Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht

€ 478.356.917

55 – Logiesverstrekking

€ 423.701.562

46 – Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)

€ 364.875.172

90 – Kunst

€ 325.647.445

93 – Sport en recreatie

€ 311.099.905

49 – Vervoer over land

€ 180.019.533

77 – Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige roerende goederen

€ 121.013.242

59 – Productie en distributie van films en televisieprogramma´s; maken en uitgeven van geluidsopnamen

€ 114.797.090

70 – Holdings (geen financiële), concerndiensten binnen eigen concern en managementadvisering

€ 113.009.126

79 – Reisbemiddeling, reisorganisatie, toeristische informatie en reserveringsbureaus

€ 108.902.485

96 – Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche

€ 96.702.995

50 – Vervoer over water

€ 74.117.312

68 – Verhuur van en handel in onroerend goed

€ 70.949.957

85 – Onderwijs

€ 58.241.397

82 – Overige zakelijke dienstverlening

€ 56.789.673

45 – Handel in en reparatie van auto’s, motorfietsen en aanhangers

€ 52.556.055

73 – Reclame en marktonderzoek

€ 52.178.850

78 – Arbeidsbemiddeling, uitzendbureaus en personeelsbeheer

€ 52.153.689

62 – Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie

€ 51.837.091

43 – Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw

€ 49.399.571

71 – Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle

€ 48.720.233

74 – Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy

€ 43.864.580

52 – Opslag en dienstverlening voor vervoer

€ 41.156.830

91 – Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen, natuurbehoud

€ 34.621.809

25 – Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten)

€ 32.430.555

41 – Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling

€ 29.960.251

10 – Vervaardiging van voedingsmiddelen

€ 26.180.111

33 – Reparatie en installatie van machines en apparaten

€ 24.039.485

99 – Overig

€ 21.473.726

92 – Loterijen en kansspelen

€ 21.202.984

63 – Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie

€ 19.614.383

69 – Rechtskundige dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en administratie

€ 17.542.531

28 – Vervaardiging van overige machines en apparaten

€ 17.212.932

18 – Drukkerijen, reproductie van opgenomen media

€ 16.828.008

81 – Facility management, reiniging en landschapsverzorging

€ 16.096.062

31 – Vervaardiging van meubels

€ 15.430.770

26 – Vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur

€ 14.737.187

86 – Gezondheidszorg

€ 13.238.860

72 – Speur- en ontwikkelingswerk

€ 11.761.044

58 – Uitgeverijen

€ 11.211.983

94 – Levensbeschouwelijke en politieke organisaties, belangen- en ideële organisaties, hobbyclubs

€ 10.734.572

42 – Grond-, water- en wegenbouw (geen grondverzet)

€ 9.658.886

88 – Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting

€ 9.439.123

11 – Vervaardiging van dranken

€ 9.416.875

14 – Vervaardiging van kleding

€ 8.623.057

80 – Beveiliging en opsporing

€ 7.937.604

32 – Vervaardiging van overige goederen

€ 7.884.035

27 – Vervaardiging van elektrische apparatuur

€ 7.714.180

03 – Visserij en kweken van vis en schaaldieren

€ 7.367.328

95 – Reparatie van computers en consumentenartikelen

€ 6.598.516

30 – Vervaardiging van overige transportmiddelen

€ 6.253.070

22 – Vervaardiging van producten van rubber en kunststof

€ 5.823.847

24 – Vervaardiging van metalen in primaire vorm

€ 5.596.928

38 – Afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling

€ 5.476.265

51 – Luchtvaart

€ 4.888.698

53 – Post en koeriers

€ 4.423.257

16 – Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels)

€ 4.316.297

15 – Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen

€ 3.907.928

20 – Vervaardiging van chemische producten

€ 3.866.265

61 – Telecommunicatie

€ 3.199.715

13 – Vervaardiging van textiel

€ 3.152.755

23 – Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten

€ 3.048.770

35 – Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht

€ 2.490.890

29 – Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers

€ 1.807.128

39 – Sanering en overig afvalbeheer

€ 1.661.475

66 – Overige financiële dienstverlening

€ 1.054.472

17 – Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren

€ 968.680

09 – Dienstverlening voor de winning van delfstoffen

€ 624.566

37 – Afvalwaterinzameling en -behandeling

€ 337.459

87 – Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting

€ 302.286

75 – Veterinaire dienstverlening

€ 282.266

21 – Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten

€ 281.294

60 – Verzorgen en uitzenden van radio en televisieprogramma's

€ 188.698

36 – Winning en distributie van water

€ 137.335

08 – Winning van delfstoffen (geen olie en gas)

€ 117.224

02 – Bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bosbouw

€ 82.541

06 – Winning van aardolie en aardgas

€ 18.654

19 – Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking

€ 8.812

12 – Vervaardiging van tabaksproducten

€ 2.130

Totaal

€ 5.434.651.768

71

Hoe kan het grote verschil tussen de verwachte uitgaven (totaal € 7.846.156) en de gerealiseerde uitgaven (totaal € 12.322.701) worden verklaard?

Antwoord

De in tabel 44 weergegeven vastgestelde begroting is slechts de begrotingsstand van de ontwerpbegroting 2021 plus de wijziging die is aangebracht met de (eerste) incidentele suppletoire begroting inzake de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket als gevolg van de ontwikkeling in de bestrijding van het coronavirus (d.d. 22 december 2020).6 Na deze begrotingsstand is de begroting in 2021 nog gewijzigd met de reguliere 1e en 2e suppletoire begrotingen en met acht andere incidentele suppletoire begrotingen, waarmee een scala aan coronasteunmaatregelen aan de begroting is toegevoegd. In totaal kon door alle begrotingswijzigingen in 2021 ca. € 14,5 miljard aan uitgaven worden gedaan.7 Dit werd, zoals weergegeven in tabel 44, ca. € 12,3 miljard.

72

Hoeveel geld heeft het ministerie uitgegeven aan extern juridisch advies in zijn algemeenheid?

Antwoord

Het kerndepartement EZK heeft in 2021 € 3,9 miljoen uitgegeven aan het kantoor van de landsadvocaat en andere advocatenkantoren met wie een raamovereenkomst is gesloten. Dit bedrag betreft kosten voor het voeren van juridische procedures alsmede (specialistisch) juridisch advies. Dit bedrag bestaat uit honoraria, btw, kantoorkosten, verschotten en griffierechten.

73

Welke economische activiteiten heeft de Kamer van Koophandel in 2021 uitgevoerd en hoeveel omzet is daarmee gegenereerd?

Antwoord

De Kamer van Koophandel voert geen commerciële activiteiten uit, maar genereert wel omzet op basis van wettelijk vastgelegde tarieven voor het uitvoeren van wettelijke taken. De grootste omzet is behaald uit HR informatieproducten (€ 56,9 miljoen), exportdocumenten (€ 11,4 miljoen) en inschrijfvergoedingen (€ 16,8 miljoen). Overige opbrengsten hadden een som van € 8,3 miljoen. De totale omzet van de Kamer van Koophandel aan economische activiteiten telt zo op tot € 93,4 miljoen.

74

Hoe analyseert het ministerie zogenaamde «burgersignalen» die bij publieksvoorlichting binnenkomen?

Antwoord

De «burgersignalen» die bij publieksvoorlichting van het ministerie binnenkomen, worden geanalyseerd op inhoud: betreft het een concrete vraag, een mening of anderszins. Daarna worden de signalen doorgestuurd naar de (beleids)afdeling die verantwoordelijk is voor het onderwerp uit het burgersignaal. Die afdeling beantwoordt in ieder geval de gestelde vragen (reactietermijn van 30 werkdagen) en reageert, voor zover opportuun, op de meningen en andere signalen. In alle gevallen ontvangt de inzender van het signaal een ontvangstbevestiging.

75

Krijgt en bespreekt de bewindspersoon de «burgersignalen»?

Antwoord

Gezien de hoeveelheid burgersignalen worden deze niet standaard voorgelegd en besproken met de bewindspersoon. In sommige gevallen wordt hiervan afgeweken.

76

Hoe bepaalt het ministerie welke contacten en afspraken van de bewindspersonen publiek worden gemaakt? Welke handreiking ligt daarvoor bij de communicatie-afdeling?

Antwoord

Hiervoor maken we gebruik van de «Handleiding openbare agenda bewindspersonen op rijksoverheid.nl». Dit is een handleiding die is opgesteld door de Rijksvoorlichtingsdienst en is goedgekeurd door de VoRa (Voorlichtingsraad) en het SG-overleg.

77

Hoeveel FTE werkt op het Ministerie van EZK aan Toerisme?

Antwoord

De gastvrijheidseconomie en toerisme raakt veel beleidsterreinen binnen EZK. De personele inzet is dan ook over verschillende directies verdeeld en afhankelijk van beleidsvragen die spelen. Binnen de directie Topsectoren en Industriebeleid zijn er verschillende mensen werkzaam die functioneren als accounthouder en eerste aanspreekpunt voor sectoren uit de gastvrijheidseconomie en toerisme. Aangezien het Ministerie van EZK niet langs sectorale lijnen is georganiseerd is de totale inzet in fte niet op die manier uit te drukken. In 2020 en 2021 is de personele inzet voor deze sector in verband met de COVID-19-crisis opgeschaald. Naast inzet op het eigen ministerie financiert EZK ook NBTC (9,5 miljoen per jaar) waar 52 fte werkzaam is. Via NBTC verwezenlijkt het Ministerie van EZK zijn beleidsdoelen.