Kamerstuk 36100-K-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Defensiematerieelbegrotingsfonds 2021

Gepubliceerd: 18 mei 2022
Indiener(s): Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36100-K-4.html
ID: 36100-K-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K);

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Defensie,K.H. Ollongren

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk K (Defensiematerieelbegrotingsfonds) is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

In dit wetsvoorstel zijn technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen. Tevens zijn de verwachte overschrijdingen van de uitgaven en verplichtingen op artikelniveau opgenomen in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» d.d. 13-12-2021 (Kamerstuk 35925 K nr. 8).

Alle mutaties hoger of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel zijn toegelicht. Daar waar nodig zijn mutaties met lagere waarden toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Voorstel van wet

In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2021 voor de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2021 ontstaat samen-gevat het volgende beeld:

A. Verplichtingen

Totaal van de bijgestelde verplichtingen € 1.148,5 miljoen.

B. Uitgaven

Totaal van de bijgestelde uitgaven ‒ € 212,4 miljoen.

C. Ontvangsten

Totaal van de bijgestelde ontvangsten € 8,5 miljoen.

De mutaties uit de Slotwet 2021 leiden tot een verplichtingenbudget van € 5.730,0 miljoen, een uitgavenbudget van € 4.607,0 miljoen en een ontvangstenbudget van € 5.184,4 miljoen.

3 Artikelen

3.1 Artikel 1 Defensiebreed Materieel

Verplichtingen

De verplichtingen bij dit artikel zijn € 22,7 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

De realisatie van de verplichtingen voor verwerving van Defensiebreed materieel is € 146,9 miljoen lager dan begroot in de tweede suppletoire begroting. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het ontbinden door Defensie van een commercieel vertrouwelijk deelcontract van € 100 ‒ 250 miljoen voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Het gaat om het contract met Mercedes-Benz voor levering van het Air Assault voertuig (12kN AASLT) waardoor minder is verplicht. Bij het project Beleidskader inzetvoorraad Conventionele Munitie is de onderrealisatie van <€ 100 miljoen veroorzaakt doordat raamcontracten die voorzien waren in 2021 niet meer zijn afgesloten en voorgenomen bestellingen daarom zijn doorgeschoven naar volgende jaren. Het resterende deel zijn relatief kleine afwijkingen bij diverse projecten.

In de Miljoenennota heeft Defensie vanaf 2021 structureel € 60 miljoen extra budget gekregen voor munitie voor opleiding en training. Omdat munitie vaak langere levertijden kent is Defensie eind 2021 gestart met het grootschalig plaatsen van bestellingen voor € 119,1 miljoen, die in latere jaren tot leveringen en betalingen zullen leiden. Daarnaast zorgt de gestegen valutakoers na de tweede suppletoire begroting voor € 8,9 miljoen hogere verplichtingen.

Uitgaven

De uitgaven bij dit artikel zijn € 95,3 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

Op het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen is de realisatie € 17 miljoen lager dan begroot. In september 2021 werd geconstateerd dat bepaalde typen vrachtauto’s hoger waren dan de toegestane 4 meter. Nadat er een akkoord was bereikt over de oplossing kon de achterstand in leveringen niet meer worden ingehaald en zijn deze doorgeschoven naar 2022. Bij het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem is € 16 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat de betaling van de BTW van € 8,8 miljoen is vertraagd naar 2022 en omdat door COVID-19 leveringen van gevechtsuitrusting van € 5,7 miljoen is verschoven naar 2022. De onderrealisatie van € 4,8 miljoen bij het project Beleidskader inzetvoorraad Conventionele Munitie is veroorzaakt door een door COVID-19 vertraagde levering naar 2022 en naar verdere jaren doorgeschoven bestellingen omdat bepaalde munitieleveringen niet voldoen aan de vastgestelde normstelling. Tevens is door een vertraging in de levering, veroorzaakt door toegenomen veiligheidseisen aan de communicatieapparatuur € 1,3 miljoen minder gerealiseerd. Het resterende deel van de afwijking betreft relatief kleine afwijkingen bij diverse projecten.

Bij de instandhouding van Defensiebreed materieel is de realisatie € 25 miljoen lager dan begroot ten tijde van de tweede suppletoire begroting. Gelet op de relatief lange besteltermijnen voor munitie wordt dit geld in latere jaren uitgegeven. Bij munitie is sprake van vertraagde leveringen door onder andere een incident bij een leverancier en het niet leveren van 81mm-munitie. Het resterende deel betreft relatief kleine afwijkingen bij diverse budgetten.

Ontvangsten

De ontvangsten bij dit artikel zijn € 20,9 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. De verkoopopbrengsten voor afstoting van overtollig strategisch materieel zijn € 19,3 miljoen lager dan geraamd bij de tweede suppletoire begroting vanwege een gedeeltelijke ontbinding van een reeds aangegaan verkoopcontract en een gewijzigd betaalschema voor het verkoopcontract voor de KDC10.

3.2 Artikel 2 Maritiem materieel

Verplichtingen

De verplichtingen bij dit artikel zijn € 41,9 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

Van de verplichtingen voor verwervingen in Maritiem materieel is € 13,5 miljoen minder gerealiseerd dan begroot ten tijde van de tweede suppletoire begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het project Verbetering Remote Controlled Weapon Station. De ondertekening van het contract, die was voorzien voor eind 2021 is doorgeschoven naar begin 2022.

Gedurende het jaar is het budget voor de instandhouding van Maritiem materieel toegenomen met € 40 miljoen, waarop de instandhoudingsplannen zijn aangepast. Door de beperkte inkoop- en logistieke capaciteit is € 28,4 miljoen niet in 2021 omgezet in contracten, waardoor het aangaan van verplichtingen voor het onderhoud van het materieel en de aanschaf van herbevoorradingsartikelen naar 2022 en verder zijn verschoven.

Uitgaven

De uitgaven bij dit artikel zijn € 77,2 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

Bij de verwerving van Maritiem materieel is de realisatie € 43,6 miljoen lager dan begroot. Bij het project Verwerving Combat Support Ship is de onderrealisatie van € 12,2 miljoen veroorzaakt doordat de gerealiseerde stand onderhanden werk achterbleef bij de in het contract geprognotiseerde stand onderhanden werk. Bij het project ESSM Block 2 Verwerving en Integratie is € 8,0 miljoen minder uitgegeven, doordat er minder standard missiles zijn gekocht dan begroot. Het resterende verschil van € 23,4 miljoen tussen begroting en realisatie bij dit arftikel is het gevolg van vele kleine afwijkingen bij diverse projecten.

Binnen de instandhouding van het Maritiem materieel is € 33,6 miljoen niet besteed ten opzichte van het budget in de tweede suppletoire wet. De realisatie is achtergebleven enerzijds als gevolg van de beperkte inkoop- en logistieke capaciteit, waardoor contracten nog niet konden worden afgesloten, anderzijds door materiële schaarste en leveringsproblemen in de markt als gevolg van de COVID-19 pandemie.

Ontvangsten

De ontvangsten bij dit artikel zijn € 16,2 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Dit betreft een betaling door België voor deelname aan het AWW-contract. Dit contract heeft betrekking op de ontwikkeling van het AWW(S) (Above Water Warfare (Suite)) voor gebruik aan boord van de ASWF (Anti-Submarine Warfare Frigates) en het toekomstig project Vervanging LCF.

3.3 Artikel 3 Land materieel

Verplichtingen

De verplichtingen bij dit artikel zijn per saldo € 225,5 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

De realisatie van de verplichtingen voor verwerving in land materieel is € 155,7 miljoen lager dan begroot ten tijde van de tweede suppletoire begroting. De overeenkomsten SPIKE / GILL anti-tank-wapensystemen van € 46 miljoen zijn niet eind december 2021, maar januari 2022 getkend. Van de contracten voor het project Verwerving Precision Guided Ammunition van € 38, voor het project Collectieve en Individuele CBRN-bescherming van € 15 miljoen voor tenten voor collectieve CBRN-bescherming voor geneeskundig gebruik en voor CBRN-pakken voor het project Groot Pantserwielvoertuig Boxer voor € 14 miljoen is de ondertekening doorgeschoven naar 2022. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van vele kleine afwijkingen bij diverse projecten.

De landmacht is voor € 69,8 miljoen minder verplichtingen aangegaan voor instandhouding dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Dit wordt met name veroorzaakt door € 25,2 miljoen lagere verplichtingen bij de Infanterie gevechtsvoertuigen CV90), € 17,2 miljoen bij de klein kaliber wapens en € 8,4 miljoen bij contracten voor de inhuur van tenten. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van vele kleine afwijkingen.

Uitgaven

De uitgaven bij dit artikel zijn € 26,0 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

Dit is voornamelijk te verklaren door de lagere realisatie van de instandhoudingsuitgaven. Het betreft onder andere € 10,4 miljoen minder uitgaven aan wapensystemen waaronder infanterie gevechtsvoertuigen CV90 en € 11,2 miljoen overige assortimenten, waaronder inhuur van tenten. Tevens is de realisatie van verwerving van Land materieel € 5,2 miljoen hoger dan begroot vanwege het eerder ontvangen en betalen dan verwacht van een factuur van € 4,8 miljoen voor het project Vervanging Hijskraan. Het resterende verschil van tussen begroting en realisatie is het gevolg van vele kleine afwijkingen bij diverse budgetten.

Ontvangsten

De ontvangsten bij dit artikel zijn € 6,1 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht, met name als gevolg van een ontvangst van € 4,6 miljoen naar aanleiding van een achterstallige verrekening met artikel 1 ‘Inzet’ van onderhoud van voertuigen waarvan de uitgaven in voorgaande begrotingsjaren zijn gedaan. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van verschillende kleine afwijkingen binnen het artikel.

3.4 Artikel 4 Lucht materieel

Verplichtingen

De verplichtingen bij dit artikel zijn € 1.015,6 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Daarvan is met de brief Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2021 van 13 december (Kamerstuk 35 925 K, nr. 8) € 60 miljoen gemeld.

De realisatie van de verplichtingen voor de instandhouding van het Lucht materieel is € 954,1 miljoen hoger dan in de tweede suppletoire begroting door de verplichting voor de Production Sustainment Follow on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU) voor de F-35. De begroting en voortgangsrapportages 2021 en 2022 zijn hierop wel aangepast, maar de MoU werd niet als meerjarige verplichting geadministreerd. De PSFD MoU dient tot het einde van de levensduur van de F-35 worden vastgelegd. Daarom heeft er een extracomptabele correctie plaatsgevonden waardoor de verplichting alsnog meerjarig is vastgelegd en in de Slotwet 2021 verwerkt.

Verder wordt de overrealisatie met name veroorzaakt door het afsluiten van meerjarige contracten binnen het budget voor de instandhouding van het Lucht materieel voor diverse wapensystemen: Fort Hood technische ondersteuning, tussen € 100 ‒ € 150 miljoen (commecieel vertrouwelijk contract), C-130 (€ 14,2 miljoen), NH-90 (€ 11,3 miljoen), F-35 (€ 10,0 miljoen) en Patriot (€ 7,8 miljoen). Aan de andere kant zijn er minder verplichtingen aangegaan binnen het budget voor de instandhouding van lucht materieel voor contracten voor verschillende wapensystemen, omdat de verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan voldoende bleken voor de behoeften van 2021: F-16 (€ 19,9 miljoen), Apache (€ 17,4 miljoen), Chinook (€ 17,1, miljoen), (K)DC-10 (€ 6,4 miljoen).

Bij het project Continuatie VIP-transport is de realisatie tussen € 50 ‒ € 100 miljoen (commercieel vertrouwelijk) lager uitgevallen. De eerdere Europese aanbesteding heeft niet geleid tot het ontvangen van offertes. Aansluitend is een nieuwe aanbesteding gestart, maar de onderhandelingen hebben niet geleid tot een contract in 2021. De huidige verwachting is dat contractsluiting van de nieuwe aanbesteding begin 2022 zal plaatsvinden.

Het resterende verschil tussen de tweede suppletoire begroting en de realisatie is het gevolg van kleinere afwijkingen.

Uitgaven

De realisatie van het uitgavenbudget verwerving van lucht materieel is € 52,4 miljoen hoger dan begroot ten tijde van de tweede suppletoire begroting. Met de brief Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2021 van 13 december (Kamerstuk 35 925 K, nr. 8) is € 60 miljoen gemeld.

Bij het project Verwerving F-35 is € 52,4 miljoen meer uitgegeven dan verwacht. De overrealisatie is toe te rekenen aan versnelde uitgaven voor de F-35, waarbij het proces van betaling van BTW voor een F-35, die eind 2021 is geleverd, voorspoediger is doorlopen dan voorzien. Hierdoor is een bedrag van € 14 miljoen reeds in 2021 afgedragen aan het Ministerie van Financiën. Deze betaling is begroot in 2022. Tevens is het facturatieproces van met name de hoofdleverancier Lockheed Martin eind 2021 sneller verlopen dan voorzien, waardoor facturen in 2021 zijn betaald die waren gepland voor 2022.

3.5 Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed

Verplichtingen

De verplichtingen die zijn aangegaan zijn voor verwerving van Infrastructuur en Vastgoed zijn per saldo € 34,6 miljoen hoger uitgevallen dan begroot ten tijde van de tweede suppletoire begroting.

Dat komt met name doordat een aantal inkooptrajecten van circa circa € 28 miljoen eerder is afgerond dan verwacht. Dat betreft verplichtingen voor de projecten Chroom-6-spuitcabines, Datacenter Gelderland en Vastgoedregelgeving en -inrichtingskosten. Verder zijn in 2021 voor € 6,3 miljoen meer verplichtingen voor de NAVO-infrastructuur aangegaan dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Voor het Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) is de verplichting € 6,1 miljoen hoger uitgevallen dan verwacht, doordat het contract voor vijftien jaar is geïndexeerd. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van vele kleine afwijkingen bij diverse budgetten.

3.6 Artikel 6 IT

Verplichtingen

De verplichtingen bij dit artikel zijn € 388,3 miljoen hoger dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht. Daarvan is met de brief Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2021 van 13 december (Kamerstuk 35 925 K, nr. 8) € 270 miljoen gemeld.

Dat is het gevolg van het steeds meer afsluiten van meerjarige contracten voor IT-projecten en instandhouding, zoals onder andere voor twee verplichtingen voor het Mobile Combat Training Centre: vernieuwing van het simulatiesysteem voor € 87 miljoen tot 2026) en het bijstellen van het onderhoudscontract voor € 82 miljoen tot 2033), Sattelietcommunicatie voor € 60 miljoen tot 2040, elektronische oorlogsvoering voor € 45 miljoen tot 2027 en het bijstellen van het onderhoudscontract GT 95 Sawfish met € 27 miljoen. Als gevolg van budgettaire krapte werden deze contracten voorheen slechts voor een jaar aangegaan. Mede als gevolg van de extra middelen vanuit de motie Hermans is het nu mogelijk contracten voor meerdere jaren aan te gaan, hetgeen voor de bedrijfszekerheid veel beter en vaak goedkoper is. De meerjarige verplichtingenbegroting wordt hiermee niet overschreden, aangezien deze verplichtingen in latere jaren zijn begroot en deze vervallen met het naar voren halen van deze verplichtingen. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van diverse afwijkingen bij vele projecten.

Uitgaven

De uitgaven bij dit artikel zijn € 57,8 miljoen lager dan ten tijde van de tweede suppletoire begroting werd verwacht.

De onderrealisatie wordt voor € 25,0 miljoen veroorzaakt door de latere bouw van de datacenters voor het project GriT. Verder is de realisatie lager uitgevallen door doorgeschoven life cycle verwervingen van € 2,2 miljoen die in december gepland stonden en te late facturatie voor Mobile Combat Training Centre van € 8,3 miljoen. SATCOM is later dan verwacht van start gegaan voor € 3,5 miljoen. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij diverse projecten.

3.7 Artikel 7 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Geen toelichting nodig.