Kamerstuk 35983-6

Nota naar aanleiding van het verslag

Dossier: Regels omtrent de instelling van de Nederlandse Sportraad (Wet op de Nederlandse Sportraad)

Gepubliceerd: 7 maart 2022
Indiener(s): Raymond Knops (CDA)
Onderwerpen: cultuur en recreatie sport
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35983-6.html
ID: 35983-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 7 maart 2022

Inhoudsopgave

blz.

       

I.

Algemeen deel

1

       
 

1.

Inleiding

2

 

2.

Aanleiding

0

 

3.

Reikwijdte adviestaak

0

 

4.

Samenstelling van de Nlsportraad

0

 

5.

Financiën

0

 

6.

Overig

0

       

II.

Artikelsgewijs

0

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het wetsvoorstel inzake de instelling van de Nederlandse Sportraad als permanent adviescollege. Het verheugt me dat de commissie, onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende worden beantwoord, de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid acht. Hierwonder ga ik, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, graag in op de vragen en opmerkingen die de leden van de fracties van VVD, D66, CDA, GroenLinks en BBB naar voren hebben gebracht. Ter wille van de leesbaarheid zijn de antwoorden cursief weergegeven.

I. ALGEMEEN DEEL

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel omtrent de instelling van de Nederlandse Sportraad (hierna: NLsportraad) en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Wet op de Nederlandse Sportraad en ondersteunen de noodzaak om de NLsportraad als een permanent adviescollege in te stellen – temeer omdat uit de evaluatie blijkt dat breed wordt gedeeld dat de NLsportraad een meerwaarde heeft. Zij hebben naar aanleiding van voorliggend wetsvoorstel nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet op de Nederlandse Sportraad. De NLsportraad legitimeert sport als een volwaardig beleidsterrein, een stap waarvan deze leden vinden dat deze ook echt gemaakt moet worden. Zij hebben in dit kader nog een enkele vraag.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Zij vinden het goed dat de NLsportraad een wettelijke basis krijgt en daarmee een permanent adviescollege wordt. Het is mooi dat de NLsportraad op grond van artikel 2 als taak heeft «de regering en beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over beleid ten aanzien van sport en maatschappelijke vraagstukken in relatie tot sport.» Genoemde leden onderschrijven en waarderen die brede reikwijdte, van breedtesport en bewegen tot topsport en evenementenbeleid, vanwege het grote maatschappelijke belang van sport en bewegen voor de samenleving. Zij hebben verder geen aanvullende vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel om de NLsportraad als permanent adviescollege op te richten. Zij onderstrepen het belang van een sportraad en advies over sport en bewegen.

Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Het lid van de BBB-fractie staat in principe positief tegenover het instellen van deze raad. Zij heeft echter een paar bedenkingen.

1. INLEIDING

Uit de evaluatie van de NLsportraad1 uit 2019 blijkt dat de raad van grote toegevoegde waarde is, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Ook blijkt hieruit dat deze nieuwe organisatie in het sportbestel nog volop bezig was om haar rol en ook haar gezag op te bouwen. De raad werd volgens de evaluatie nog onvoldoende gevonden door de toenmalige Minister. Daarnaast werd er in de buitenwereld nog overlap en onduidelijkheid ervaren in rollen en werkzaamheden, onder andere in relatie met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het NOC*NSF. Factoren die daarin mee zouden spelen waren onwetendheid over de opdracht en positie van de NLsportraad, en het feit dat de opdracht aan en doelstelling van de raad zelf voor meerdere uitleg vatbaar bleken te zijn.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of deze factoren nog steeds spelen.

Sinds de evaluatie is het contact tussen het Ministerie van VWS en de NLsportraad sterk verbeterd. Twee keer per jaar vindt overleg plaats tussen de Minister en de raad en ook op ambtelijk niveau vindt structureel overleg plaats. Het werkprogramma van 2021–2024 «Sport in het systeem» omvat sporten in algemene zin maar ook sport in relatie tot maatschappelijke thema’s. Zo worden adviezen gepresenteerd die gaan over topsport, breedtesport én bewegen. Met dit werkprogramma en de jaarlijkse actualisering wordt het adviesdomein expliciet gemaakt waardoor onduidelijkheid wordt weggenomen.

Hoe kan dit wetsvoorstel er daarnaast aan bijdragen dat de rollen en werkzaamheden – met name in relatie tot het NOC*NSF – verhelderd worden?

Het wettelijk verankeren van de positie van de NLsportraad bevestigt dat de raad als objectieve partij in de sportsector waardevolle adviezen geeft. Dit wetsvoorstel legt de rol van de raad als adviesorgaan van de rijksoverheid vast. Gelet op de positie van de NLsportraad binnen de sector dient de raad een goede verstandshouding te onderhouden met betrokken partijen.

Wat zou volgens de regering de opdracht, doelstelling en visie van de NLsportraad moeten zijn?

De NLsportraad heeft als opdracht de regering, en de Minister van VWS in het bijzonder, en het parlement te adviseren over sport in de breedste zin van het woord. Dit betreft niet alleen advisering over sportevenementen, maar sport in brede zin, en niet alleen over sport-specifieke onderwerpen zoals breedtesport, topsport en een goede sportinfrastructuur, maar ook sport in relatie tot maatschappelijke thema’s waar bewegen ook onder valt. Het staat de NLsportraad vrij, afhankelijk van het onderwerp en de inzichten daarin, concreet toepasbare, operationele adviezen met impact op de korte termijn te geven, dan wel adviezen te geven met een meer strategisch lange-termijn-karakter.

En hoe gaat de regering de NLsportraad maximaal inzetten?

De NLsportraad wordt, binnen de brede taakomschrijving, op dezelfde wijze ingezet als alle adviesorganen. In de praktijk betekent dit dat de NLsportraad drie á vier adviezen per jaar kan geven, zoals ook in het werkprogramma is opgenomen.

De leden van de CDA-fractie zijn overigens positief over de bredere adviesrol die de NLsportraad heeft gekregen en over het feit dat de raad niet alleen adviseert over evenementen.

Zowel de genoemde evaluatie als de Afdeling van de Raad van State wijzen erop dat de meerwaarde van de NLsportraad de afgelopen jaren vooral gelegen is in de rol van bruggenbouwer en verbinder. De Raad van State geeft daarbij aan dat de keuze voor een koers waar de NLsportraad wordt gepositioneerd als adviesraad als gevolg kan hebben dat juist de rol als bruggenbouwer en verbinder op de achtergrond raakt. De regering geeft in antwoord hierop echter aan dat de onafhankelijke positie als adviescollege juist bijdraagt aan het leggen van verbindingen tussen de diverse veldpartijen. De regering onderbouwt dit standpunt echter niet.

De leden van de CDA-fractie vinden de rol als adviescollege buitengewoon relevant, maar willen graag een onderbouwing van de regering over het punt dat deze positie juist bijdraagt aan verbinding.

De NLsportraad adviseert niet enkel over sport-specifieke thema’s, maar geeft adviezen over sport gerelateerde vraagstukken die domein overstijgend zijn. Op die manier slaat de NLsportraad, als adviescollege, een brug tussen de sportsector en relevante beleidsterreinen. En benadrukt de raad de verbinding tussen de sportsector en beleid die nodig is om het maatschappelijke belang van sport te agenderen en te versterken.

Welke alternatieve positionering van de NLsportraad heeft de regering overwogen?

De regering heeft geen alternatieve positionering voor de NLsportraad overwogen. Uit de in 2019 uitgevoerde evaluatie is namelijk naar voren gekomen dat de NLsportraad als onafhankelijk adviescollege de rol als verbinder goed heeft vervuld. Dit doet de NLsportraad door haar adviezen op transparante wijze te ontwikkelen met de betrokkenen uit het veld. Bij adviezen worden via commissies of bijeenkomsten externe adviseurs ingeschakeld uit de wetenschap of de sector. Daarnaast kan de NLsportraad met haar aandacht voor niet alleen sport, maar ook voor sport in relatie tot maatschappelijke vraagstukken, adviezen geven over thema’s die verschillende beleidsterreinen beslaan en op die manier de betrokkenheid van verschillende ministeries vragen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij het advies «Plezier in Bewegen», dat onder andere samen met de Onderwijsraad tot stand is gekomen.

Wat is de mening van de NLsportraad zelf over hoe ze het meest effectief gepositioneerd kunnen worden?

De NLsportraad is een onafhankelijk adviescollege en ziet zichzelf ook zo. De NLsportraad geeft op transparante wijze samen met experts en betrokkenen uit het veld adviezen over het beleid ten aanzien van sport en sport in relatie tot maatschappelijke vraagstukken. Zowel de positionering als het bredere adviesterrein van de NLsportraad liggen dus in lijn met de opvattingen van de NLsportraad hierover. De NLsportraad is blij met de wettelijke verankering en kan zich vinden in de brede opdracht uit de toelichting.

Het lid van de BBB-fractie vraagt de regering hoe het instellen van een nieuwe adviesraad zich verhoudt tot het voornemen om terughoudend te zijn met het instellen van nieuwe adviesraden, zoals omschreven in de Kaderwet adviescolleges.

Met de Kaderwet adviescolleges is indertijd beoogd een nieuw, sober adviesstelsel tot stand te brengen. Om forse uitdijing van het adviesstelsel tegen te blijven gaan, dient voordat een adviescollege (permanent) wordt ingesteld goed gemotiveerd te worden waarom onafhankelijk advies noodzakelijk is en het beleggen van de adviestaak bij een bestaand adviescollege niet mogelijk is.

De NLsportraad is drie jaar na het instellen ervan als tijdelijk adviescollege geëvalueerd. Deze (positieve) evaluatie is onder meer gebruikt voor de beoordeling van het voortzetten van de adviestaak van de raad. Hierbij heeft de regering ook de kwaliteit en impact van de adviezen van de NLsportraad meegewogen, alsmede het gegeven dat in het huidige adviesstelsel (nog) geen ruimte is vrijgemaakt voor permanente advisering over het maatschappelijk uiterst belangrijke thema sport en bewegen.

Daarnaast zijn zowel de Gezondheidsraad als de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving geraadpleegd over het eventueel onderbrengen van de NLsportraad bij een van beide adviescolleges. Beide adviescolleges hebben aangegeven dit niet als een wenselijke optie te zien, door onder andere de uiteenlopende adviesgebieden en de verschillende type adviezen die worden gegeven (technisch-specialistisch, operationeel en strategisch).

Met de NLsportraad ontstaat een complementair en gedifferentieerd adviesstelsel binnen het Ministerie van VWS, waarin de NLsportraad ten aanzien van sport een informatiefunctie en agenderende functie kan vervullen voor de regering, het parlement en de maatschappij als geheel. Hiermee is de keuze om van de NLsportraad een permanent adviescollege te maken, weloverwogen genomen.

Daarnaast vloeit uit de Kaderwet adviescolleges voort dat adviescolleges jaarlijks een jaarverslag en ten minste eenmaal per vier jaar een evaluatieverslag naar de betrokken Minister en de beide kamers der Staten-Generaal zenden. Op grond van het evaluatieverslag zal worden bezien of handhaving van het adviescollege wenselijk is.

Daarbij onderkent het lid van de BBB-fractie het belang van sport en een adviesraad op dit gebied, maar plaatst zij wel vraagtekens bij het instellen van diverse adviesraden en de daar aan gekoppelde uitgaven. Deze lijken volgens haar niet proportioneel. Kan de regering hierop reflecteren?

De regering is van mening dat adviescolleges door middel van onafhankelijk advies in zijn algemeenheid bijdragen aan beleidsontwikkeling en daarnaast het politieke en maatschappelijke debat in Nederland stimuleren. Dit doen zij door actuele kennis en beleidsalternatieven met regering en parlement te delen. Deze agenderende, informerende en signalerende functie is essentieel voor beleidsontwikkeling en geeft nieuwe inzichten bij politieke en maatschappelijke vraagstukken.

Om deze rol goed te kunnen vervullen is het van belang dat raadsleden over de benodigde kennis en maatschappelijke ervaring beschikken. De raadsleden ontvangen hier een vergoeding voor op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Deze vaste maandelijkse vergoeding is, gezien de maatschappelijke kennis en ervaring van de raadsleden, passend en redelijk. Daarnaast is voor het goed functioneren van een adviescollege ambtelijke ondersteuning door een secretariaat gewenst. Het secretariaat van de NLsportraad bestaat uit 8 personen (7fte). In de kern is het dus van belang dat adviescolleges voldoende zijn bemenst om betekenisvolle en impactvolle adviezen te kunnen geven, om zo een bijdrage te kunnen leveren aan het beleid op een bepaald terrein.

Naast deze beoogde doeltreffendheid is doelmatigheid uiteraard ook een aandachtspunt. De NLsportraad voldoet hieraan door drie à vier omvangrijke beleidsadviezen per jaar te geven, naast het schrijven van korte briefadviezen, essays en columns. De bijdrage die de NLsportraad hiermee levert aan het Nederlandse sportbeleid en het maatschappelijke debat hierover, maakt dat de jaarlijkse uitgaven wat de regering betreft sober en verantwoord zijn en in verhouding staan tot de meerwaarde die de NLsportraad heeft.

2. AANLEIDING

De leden van de VVD-fractie lezen dat de NLsportraad primair was opgericht als tijdelijk adviescollege om te adviseren over de subsidiëring van sportevenementen. Hoe is dit de afgelopen jaren verlopen?

De NLsportraad is in 2016 opgericht om het kabinet tijdelijk te adviseren over het evenementenbeleid op het terrein van sport (Stb. 2016, 207). De beleidsadviezen, zoals Nederland op de kaart (2017) en Nederland Evenementenland (2019), zijn onder andere meegenomen bij de ontwikkeling van deelakkoord 6 «Topsport die inspireert» van het Sportakkoord (Kamerstukken II 2019/20, 30 234, nr. 235) en de daaruit voortkomende Nationale Topsportevenementen Strategie (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257).

In 2019 kreeg de raad een adviserende taak bij subsidieaanvragen op grond van het Beleidskader subsidiëring sportevenementen 2019–2020. Hiervoor heeft de raad een duidelijke werkwijze en criteria opgesteld en een aparte beoordelingscommissie ingesteld. De hoogte van een subsidie was mede afhankelijk van de categorie waarin het sportevenement werd ingedeeld. De commissie adviseerde het Ministerie van VWS of een sportevenement als aansprekend internationaal sportevenement kon worden aangemerkt. Op basis van de eerste ervaringen van aanvragers en de commissie zijn gaandeweg een aantal wijzigingen in de werkwijze en criteria aangebracht.

De commissie heeft in totaal 11 keer geadviseerd over een subsidieaanvraag. In 8 gevallen was het oordeel dat sprake was van een aansprekend internationaal sportevenement; 3 keer was dat volgens de raad niet het geval. Bij de 8 positieve adviezen is voor 2 sportevenementen geen of minder subsidie verleend, omdat niet werd voldaan aan alle voorwaarden van het beleidskader. Bij de 3 negatieve adviezen is in één geval geen subsidie verleend. De 2 overige sportevenementen zijn in een andere categorie ingedeeld, waardoor een lager subsidiebedrag kon worden verleend dan oorspronkelijk was aangevraagd.

Het Beleidskader subsidiëring sportevenementen 2019–2020 is met ingang van 1 januari 2021 vervallen en opgevolgd door de Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023. De NLsportraad heeft geen adviesrol bij deze nieuwe subsidieregeling.

Hoe serieus heeft de regering de adviezen van de NLsportraad genomen?

De adviezen zijn serieus meegewogen in de eigen keuzes en beslissingen van de Minister van VWS bij de ontwikkeling van het nieuwe evenementenbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257) en het verstrekken van subsidies voor specifieke sportevenementen in het kader van het Beleidskader Sportevenementen 2019–2020. Het advies «De opstelling op het speelveld» wordt meegenomen in de uitvoering van de motie Van der Laan (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 268).

Waarom is er met enige regelmaat afgeweken van het advies van de NLsportraad, zoals bijvoorbeeld bij de Gymnaestrada?

Zoals hierboven aangegeven, is het twee keer voorgekomen dat een sportevenement dat volgens de beoordelingscommissie van de raad als aansprekend internationaal sportevenement kon worden aangemerkt, geen of minder subsidie heeft gekregen omdat niet werd voldaan aan de andere subsidiecriteria. Het Ministerie van VWS is in die gevallen derhalve niet afgeweken van het advies van de NLsportraad. De raad adviseerde namelijk niet over de vraag of een subsidie moest worden toegewezen, maar enkel over één voorwaarde voor subsidie in een bepaalde categorie. Of het ging om een aansprekend internationaal sportevenement was slechts één van de voorwaarden waaraan moest worden voldaan. In het voorbeeld van de Gymnaestrada heeft het Ministerie van VWS zelf beoordeeld dat niet aan alle andere voorwaarden werd voldaan. Nadere informatie over deze casus is gegeven in de beantwoording van Kamervragen van de heer Heerema (Kamerstukken II 2021/22, 1412).

Kan de regering aangeven bij welke evenementen achteraf bezien een verkeerde inschatting over toekenning van subsidie is geweest, zoals bijvoorbeeld aan de organisatie van het EK Wielrennen in Alkmaar in 2019? Hier is volgens genoemde leden duidelijk geworden dat de gevraagde papieren rompslomp niet overeenkwam met de kwaliteit en maatschappelijke effecten van het evenement.

De regering kan niet beoordelen of sprake is geweest van een verkeerde inschatting over de toekenning van een subsidie, ook niet in het specifieke geval van het EK wielrennen in Alkmaar in 2019. Zoals bij iedere subsidieaanvraag moet vooraf duidelijk zijn welke activiteiten worden uitgevoerd, welke resultaten daarvan worden verwacht en welke kosten daaraan verbonden zijn. De aanvrager is er zelf verantwoordelijk voor om deze gegevens te actualiseren tot het moment dat de aanvraag in behandeling wordt genomen.

De gemeente Alkmaar heeft in 2019 een subsidieaanvraag ingediend voor de organisatie van het EK wielrennen. Op basis van de aangeleverde gegevens bij de subsidieaanvraag is toentertijd besloten een maximum subsidiebedrag aan de gemeente Alkmaar te verlenen dat lager was dan het aangevraagde bedrag. De gemeente Alkmaar heeft vervolgens bezwaar aangetekend tegen dit besluit. In het kader van de bezwaarprocedure heeft de NLsportraad, bij hoge uitzondering, op basis van latere stukken nogmaals naar de aanvraag gekeken en is toen tot hetzelfde oordeel gekomen. Het bezwaar van de gemeente Alkmaar tegen het besluit is mede op basis van dit oordeel ongegrond verklaard.

De leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat bij aanvragen van subsidie voor de organisatie van sportevenementen er door organisatoren, dan wel gemeenten, dubbel werk geleverd moest worden. Er moesten documenten aangeleverd worden voor het ministerie en er moesten andere documenten aangeleverd worden voor de NLsportraad.

Waarom is deze onnodige extra werkdruk voor gemeenten en organisatoren zo georganiseerd, zo vragen zij de regering. Is het niet verstandiger om nu te constateren dat de taak van de NLsportraad met betrekking tot de organisatie van evenementen beter geheel bij het ministerie kan worden gelaten? Is de regering bereid dit besluit voor te breiden?

De aanvraag van de gemeente Alkmaar voor het EK Wielrennen was één van de eerste subsidieaanvragen die op grond van het toenmalige Beleidskader Sportevenementen door het Ministerie van VWS moesten worden beoordeeld en waar de NLsportraad een adviesrol had. De communicatie tussen het ministerie en de raad was toen nog niet goed afgestemd. Dat is snel aangepast. Op dit moment heeft de raad geen rol meer bij de beoordeling van subsidieaanvragen voor sportevenementen. De ontwikkeling van het beleid op het gebied van sportevenementen en de beoordeling van subsidieaanvragen in het kader van de Subsidieregeling Topsportevenementen 2021–2023 liggen inmiddels volledig bij het Ministerie van VWS. Voor zover van dubbel werk sprake was, is dat nu zeker niet meer het geval.

Genoemde leden lezen ook dat de adviezen van de NLsportraad van grote waarde zijn voor het sportbeleid en de maatschappij en dat het daarom van groot belang is dat de NLsportraad haar adviezen mag blijven geven.

Hoeveel gevraagde en ongevraagde adviezen heeft de NLsportraad precies gegeven en wat is er in praktische zin in de maatschappij veranderd door deze adviezen, zo vragen zij de regering.

Sinds de instelling van de NLsportraad in 2016 heeft de raad het kabinet negen adviezen gegeven. Van de negen gegeven adviezen waren er zeven gevraagd en twee ongevraagd. Een adviescollege heeft als taak om de regering te adviseren over te voeren beleid van het Rijk. De gegeven adviezen door de NLsportraad dragen bij aan beleidsveranderingen, mede doordat een adviescollege signalen kan opvangen en deze kan door vertalen naar adviezen. Deze adviezen vormen input voor verdere beleidsvorming.

Wat is nu de positie en het draagvlak van de NLsportraad in onze sportsector?

De evaluatie betreffende de NLsportraad laat zien dat de sportsector het belang onderschrijft van een onafhankelijke nationale sportraad. Een eigen adviesorgaan past bij een professionele sector en legitimeert sport als een volwaardig beleidsterrein.

Hoe effectief zijn hun adviezen en hoe groot is de impact van deze adviezen geweest? Kan de regering daar een aantal praktische voorbeelden van geven?

Zoals in een eerder antwoord is aangegeven, zijn de adviezen van de NLsportraad serieus meegewogen in de keuzes en beslissingen van het Ministerie van VWS bij de ontwikkeling van beleid. De raad heeft adviezen gegeven over thema’s met sport en bewegen als verbindende factor. Deze adviezen bieden nieuwe inzichten die het maatschappelijk debat stimuleren.

De gegeven adviezen van de NLsportraad op het werkterrein van evenementen hebben bijgedragen aan het nieuwe evenementenbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257). Zoals eerder aangegeven, is het advies «De opstelling op het speelveld» de basis voor de uitvoering van de motie Van der Laan c.s.

Ontwikkelt de NLsportraad zich in lijn met de verwachting van de regering?

De regering onderschrijft de ontwikkeling die de NLsportraad de afgelopen jaren heeft doorgemaakt en heeft om die reden ook besloten de NLsportraad een permanente status te geven. De NLsportraad is begonnen met louter advisering over sportevenementen en heeft in de loop der jaren, in samenspraak met het Ministerie van VWS, het adviesterrein uitgebreid naar sport in relatie tot maatschappelijke vraagstukken. De adviezen over sportevenementen zijn in de regel betekenisvol en van goede kwaliteit geweest en hebben in haar totaliteit zijn weg gevonden in de herijking van het evenementenbeleid. Ook de bredere adviezen zijn positief ontvangen. Een aantal adviezen is niet altijd direct omgezet in nieuw beleid, maar heeft dankzij een agenderende functie de Minister wel van beleidsalternatieven en nieuwe inzichten voorzien. Deze adviezen helpen het Nederlandse sportbeleid en het (maatschappelijke debat hierover) verder.

En wat kunnen we de komende jaren van de NLsportraad verwachten?

In het werkprogramma van 2021–2024 staat beschreven welke adviezen de NLsportraad heeft gepland voor de komende jaren. De raad wil onder andere een reeks adviezen uitbrengen over het systematisch in beweging brengen van verschillende groepen in verschillende situaties. Daarnaast is de raad voornemens te adviseren over onderwerpen die zich op het snijvlak bevinden van sport en sociaal beleid. Denk hierbij aan integriteit en welzijn, de organisatie en financiering van topsport en de randvoorwaarden ter versterking van de sportbranche.

De leden van de D66-fractie constateren dat sport in het onlangs uitgebrachte coalitieakkoord expliciet aandacht krijgt. De ambitie wordt uitgesproken meer mensen te laten genieten van sport en bewegen. Daarbij zijn ook additionele middelen beschikbaar gesteld.

Hoe ziet de regering de taak van de NLsportraad, gegeven dit coalitieakkoord? Is zij voornemens om de NLsportraad vaker om gericht advies te vragen zodat de ambities in het coalitieakkoord worden waargemaakt?

Het coalitieakkoord geeft geen reden om de taak van de NLsportraad anders te definiëren dan met dit wetsvoorstel al is gedaan. De taakomschrijving is voldoende ruim voor een adviserende rol voor de raad op het terrein van sport en bewegen. De raad zal om advies worden gevraagd wanneer daar vanuit de ontwikkeling van beleid behoefte aan is. En het staat de raad natuurlijk vrij om ongevraagd advies te geven in het licht van de ambities van de regering op het gebied van sport en bewegen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft aan dat de adviestaak van de NLsportraad voor een deel overlapt met de adviesterreinen van de Gezondheidsraad (GR) en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), zo constateren de leden van de CDA-fractie. De regering schrijft echter dat de NLsportraad zich voldoende van deze adviesorganen onderscheidt doordat deze met praktisch toepasbare, operationele adviezen binnen het adviesterrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komt.

Genoemde leden vragen of de regering hier een voorbeeld van kan geven en nader kan onderbouwen waarom dit anders is dan bij adviezen van de RVS, welke volgens de regering louter strategisch van aard zouden zijn.

Bij operationele adviezen moet worden gedacht aan aanbevelingen die betrekking hebben op concrete praktijkgerichte vraagstukken, waarvoor de specifieke kennis van de raad(sleden) van belang is. Voorbeelden zijn de verschillende adviezen over het evenementenbeleid, zoals «Open kaart bij impact» en «Nederland evenementenland», die een plek hebben gekregen in het nieuwe evenementenbeleid dat eind 2020 is vastgesteld. Bij strategische adviezen ligt de focus daarentegen vaker op de lange(re) termijn. Het advies «De opstelling op het speelveld» richt zich bijvoorbeeld op het gehele sportstelsel en is daarmee meer agenderend voor beleid.

De leden van de GroenLinks-fractie beschouwen de adviezen van de NLsportraad van de afgelopen jaren als erg waardevol. Voordat de NLsportraad nu permanent wordt ingesteld vragen deze leden de regering wat de status is van de adviezen van deze raad. Op welke wijze wil de regering hier invulling aan geven?

De adviezen van de NLsportraad zijn serieus meegewogen in de eigen keuzes en beslissingen van het Ministerie van VWS bij de ontwikkeling van het nieuwe evenementenbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257) en het verstrekken van subsidies voor specifieke sportevenementen in het kader van het Beleidskader Sportevenementen 2019–2020. Het advies «De opstelling op het speelveld» wordt meegenomen in de uitvoering van de motie Van der Laan (Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 268).

Kan in een overzicht met de Kamer worden gedeeld waarin uiteen wordt gezet welke adviezen de NLsportraad heeft gegeven en welke acties zijn ondernomen aan de hand van de verschillende aanbevelingen?

Op de website van de NLsportraad staat een totaaloverzicht van de gegeven adviezen. Het is niet mogelijk op per aanbeveling de acties uiteen te zetten gezien de hoeveelheid aan adviezen. De gegeven adviezen hebben bijgedragen aan de beleidsontwikkeling op de onderwerpen waarop is geadviseerd, bijvoorbeeld op het gebied van het evenementenbeleid. Ook hebben adviezen het politieke en maatschappelijke debat aangejaagd, alsmede bepaalde thema’s geagendeerd. Een voorbeeld hiervan is het advies «De opstelling op het speelveld», waarin de NLsportraad een andere organisatie en financiering van de sport voorstelt.

Het lid van de BBB-fractie vraagt de regering of er een serieuze poging is gedaan om deze raad anders te positioneren en onderdeel te maken van een bestaande raad.

Met de Kaderwet adviescolleges is indertijd beoogd een nieuw, sober adviesstelsel tot stand te brengen. Om forse uitdijing van het adviesstelsel tegen te blijven gaan dient voordat een adviescollege (permanent) wordt ingesteld goed gemotiveerd te worden, waarom onafhankelijk advies noodzakelijk en het beleggen van de adviestaak bij een bestaand adviescollege niet mogelijk is.

De NLsportraad is drie jaar na het instellen ervan als tijdelijk adviescollege geëvalueerd. Deze (positieve) evaluatie is onder meer gebruikt voor de beoordeling van het voortzetten van de adviestaak van de raad. Hierbij heeft de regering ook de kwaliteit en impact van de adviezen van de NLsportraad meegewogen, alsmede het gegeven dat in het huidige adviesstelsel (nog) geen ruimte is vrijgemaakt voor permanente advisering over het maatschappelijk uiterst belangrijke thema sport en bewegen.

Daarnaast zijn zowel de Gezondheidsraad als de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving geraadpleegd over het eventueel onderbrengen van de NLsportraad bij een van beide adviescolleges. Beide adviescolleges hebben aangeven dit niet als een wenselijke optie te zien, door onder andere de uiteenlopende adviesgebieden en de verschillende type adviezen die worden gegeven (technisch-specialistisch, operationeel en strategisch).

Met de NLsportraad ontstaat een complementair en gedifferentieerd adviesstelsel binnen het Ministerie van VWS, waarin de NLsportraad ten aanzien van sport een informatiefunctie en agenderende functie kan vervullen voor de regering, het parlement en de maatschappij als geheel. Hiermee is de keuze om van de NLsportraad een permanent adviescollege te maken, weloverwogen genomen.

Daarnaast vloeit uit de Kaderwet adviescolleges ook voort dat adviescolleges jaarlijks een jaarverslag en ten minste eenmaal per vier jaar een evaluatieverslag naar de betrokken Minister en de beide Kamers der Staten-Generaal zenden. Op grond van het evaluatieverslag zal worden bezien of handhaving van het adviescollege wenselijk is.

Ook vraagt het lid de regering of het positioneren als adviesraad wel recht doet aan de rol van bruggenbouwer en verbinden; een rol die de huidige NLsportraad volgens de regering heeft.

De NLsportraad adviseert niet enkel over sport-specifieke thema’s maar geeft adviezen die domein overstijgend zijn. De NLsportraad, als adviescollege, slaat een brug tussen de sportsector, de politiek en tussen beleidsterreinen. In deze positie benadrukt de raad de verbinding die nodig is om het maatschappelijke belang van sport te agenderen en te versterken.

Concluderend staat het lid van de BBB-fractie positief ten opzichte van een adviesraad voor de sportsector, maar vraagt zij de regering of het efficiënter kan, bijvoorbeeld door de raad te integreren in een andere raad of een functioneren met minder kosten. Zij ontvangt in dit kader graag een reflectie van de regering.

De regering is van mening dat adviescolleges door middel van onafhankelijk advies in zijn algemeenheid bijdragen aan beleidsontwikkeling en daarnaast het politieke en maatschappelijke debat in Nederland stimuleren. Dit doen zij door actuele kennis en beleidsalternatieven met regering en parlement te delen. Deze agenderende, informerende en signalerende functie is essentieel voor beleidsontwikkeling en geeft nieuwe inzichten bij politieke en maatschappelijke vraagstukken.

Om deze rol goed te kunnen vervullen is het van belang dat raadsleden over de benodigde kennis en maatschappelijke ervaring beschikken. De raadsleden ontvangen hier een vergoeding voor op grond van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Deze maandelijkse, vaste vergoeding is, gezien de maatschappelijke kennis en ervaring van de raadsleden, passend en redelijk. Daarnaast is voor het goed functioneren van een adviescollege ambtelijke ondersteuning door een secretariaat gewenst. Het secretariaat van de NLsportraad bestaat uit 8 personen (7fte). In de kern is het dus van belang dat adviescolleges voldoende zijn bemenst om betekenisvolle en impactvolle adviezen te kunnen geven, om zo een bijdrage te kunnen leveren aan het beleid op een bepaald terrein.

Naast deze beoogde doeltreffendheid is doelmatigheid uiteraard ook een aandachtspunt. De NLsportraad voldoet hieraan door drie à vier omvangrijke beleidsadviezen per jaar te geven, naast het schrijven van korte briefadviezen, essays en columns. De bijdrage die de NLsportraad hiermee levert aan het Nederlandse sportbeleid en het maatschappelijke debat hierover, maakt dat de jaarlijkse uitgaven wat de regering betreft sober en verantwoord zijn en in verhouding staan tot de meerwaarde die de NLsportraad heeft.

3. REIKWIJDTE ADVIESTAAK

De leden van de D66-fractie zijn het met de regering eens dat de reikwijdte van de NLsportraad verder moet gaan dan alleen het adviseren over sportevenementen zoals breedtesport, topsport en sportinfrastructuur.

Zij vragen de regering of ook het thema bewegen onder deze adviestaak valt.

Ja. De scope van de NLsportraad strekt zich uit tot waar de sport de potentie heeft een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vraagstukken, zo ook bewegen.

Zij constateren dat de beweegnorm, zeker ten gevolge van corona, lang niet door iedereen wordt (of kan worden) gehaald. Zij zien vooral verschillen in beweging tussen mensen met een lager en hoger inkomen, tussen mannen en vrouwen en tussen wel of geen westerse migratie-achtergrond. Er zijn veel uitdagingen op dit terrein, zo lezen genoemde leden in verschillende wetenschappelijke onderzoeken en in de ambities van het preventie- en het sportakkoord. Mag volgens de regering ook van de NLsportraad worden verwacht dat zij hier een bijdrage aan leveren en met suggesties komen, zowel bij huidige en toekomstige akkoorden als bij maatschappelijke vraagstukken rondom beweging?

Ja, het staat de NLsportraad vrij om gevraagd en ongevraagd advies te geven over maatschappelijke vraagstukken rondom bewegen. In het meerjarig werkprogramma 2021–2024 «Sport in het systeem» is ook ruimschoots aandacht voor beweging.

Wordt dit als zodanig ook een wettelijke taak van de NLsportraad? Zo ja, wat is hiervan het gevolg voor de samenstelling van de NLsportraad? Zo nee, welke andere adviesorganen zullen zich dan met name bekommeren om het aspect «bewegen»?

Ja, bewegen valt ook onder de wettelijke taak. Dit heeft geen directe consequentie voor de samenstelling van de NLsportraad.

4. SAMENSTELLING VAN DE NEDERLANDSE SPORTRAAD

Voor het werven van raadsleden voor de NLsportraad moeten vacatures worden opengesteld, waarbij kennis van sport en andere relevante domeinen van belang zijn bij het overwegen van kandidaat raadsleden. De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan welke criteria de raadsleden precies moeten voldoen?

De leden van een adviescollege worden benoemd op grond van de deskundigheid die nodig is voor de advisering op het beleidsterrein waarvoor het adviescollege is ingesteld alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. In het geval van de NLsportraad is vooral van belang dat raadsleden over kennis van (top)sport en het sportbeleid beschikken. Daarnaast dient er binnen de raad ook kennis aanwezig te zijn over relevante domeinen zoals overheid, bestuur, financiën, wetenschap en samenleving. Voorts is een onafhankelijke positie essentieel, zodat raadsleden tegen de stroom of gangbare opinies in kunnen gaan. Tot slot komen adviezen het best tot stand als een diversiteit aan perspectieven, achtergronden, oriëntaties en kennis aanwezig is.

Hoe doorslaggevend is de link met sport?

Het staat buiten kijf dat in de gehele raad voldoende kennis en expertise aanwezig moet zijn over (top)sport en het Nederlandse sportbeleid, aangezien alleen op die manier betekenisvolle adviezen gegeven kunnen worden over beleid ten aanzien van sport en sport in relatie tot maatschappelijk vraagstukken. Kennis van sport is daarmee van essentieel belang voor de NLsportraad. Dit neemt niet weg, dat er ook kennis over andere relevante domeinen moet zijn zoals overheid, bestuur, financiën, wetenschap en samenleving om zowel over sport als sport in relatie tot maatschappelijke vraagstukken goed te kunnen adviseren.

Wordt er reeds nagedacht over hoe de personele invulling een zo sterk mogelijke binding met de sportsector heeft?

Zoals gezegd, is kennis en expertise over sport en het sportbeleid binnen de raad erg belangrijk. Bij werving van nieuwe raadsleden wordt hier rekening mee gehouden.

Waarom hebben er in de NLsportraad, gezien haar primaire taak op het gebied van sportevenementen, geen leden met professionele ervaring op het gebied van de organisatie van sportevenementen zitting gehad?

Er hebben in de beginperiode van de NLsportraad leden zitting genomen met kennis van onder andere het organiseren van evenementen, sport, financiën en bestuur waarmee voldoende kennis aanwezig is om goede adviezen te geven over sportevenementen. Dit is ook gebleken uit de verschillende adviezen die de NLsportraad hieromtrent heeft gegeven en die mede aan de basis hebben gestaan van de herijking van het (strategische) evenementenbeleid in het kader van de uitwerking van het Nationale Sportakkoord.

Ook willen genoemde leden graag van de regering weten wat de redenen voor vertrek zijn geweest van de raadsleden die afscheid hebben genomen van de NLsportraad.

Aan het vertrek van enkele raadsleden liggen uiteenlopende oorzaken ten grondslag. Hierbij moet gedacht worden aan onder andere gebrek aan tijd, een carrièrewisseling, mogelijke belangenverstrengeling vanwege het aanvaarden van een nieuwe functie en het hebben van een andere visie over de koers van de NLsportraad.

Krijgt de Kamer na eventuele verankering van de NLsportraad periodiek nog mogelijkheden om kaders van het beleid van de NLsportraad te wijzigen of aan te scherpen?

De NLsportraad zendt jaarlijks op de derde dinsdag van september haar werkprogramma aan beide Kamers der Staten-Generaal. De Kamer wordt in de gelegenheid gesteld hier vragen over te stellen. De NLsportraad zendt daarnaast ten minste eenmaal per vier jaar een evaluatieverslag naar de betrokken Minister en de beide kamers der Staten-Generaal. Op grond van het evaluatieverslag wordt periodiek bezien of handhaving van het adviescollege wenselijk is. Niet alleen het handhaven van het college als zodanig kan daarbij aan de orde zijn, maar ook de omvang van het college en de omschrijving van de adviestaak in relatie tot de adviesbehoefte van de regering.

Uit artikel 1, tweede lid, van het wetsvoorstel blijkt dat de NLsportraad bestaat uit een voorzitter en ten hoogste negen andere leden. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of er ook een minimum aantal leden is.

Nee, er is geen minimum aantal leden.

Deze leden vragen verder op welke wijze de raad georganiseerd is en wie er in de NLsportraad vertegenwoordigd wordt.

De NLsportraad is een onafhankelijk adviesorgaan dat bestaat uit 9 leden en een voorzitter die gezamenlijk de regering, en de Minister van VWS in het bijzonder, en het parlement adviezen geeft over het beleid ten aanzien van sport en sport in relatie tot maatschappelijke vraagstukken. Vanwege de onafhankelijkheid van de raad kan er in strikte zin geen sprake zijn van vertegenwoordiging. De adviezen ontwikkelt de raad op transparante wijze met experts en de betrokkenen uit de sector. De raad is divers qua samenstelling en beschikt over kennis en expertise over sport en het sportbeleid naast relevante thema’s als overheid, maatschappij, financiën en wetenschap. De NLsportraad wordt ambtelijk ondersteund door een secretariaat.

De NLsportraad richt zich op het versterken van de betekenis van sport (en bewegen) voor de gehele samenleving. De adviezen van de NLsportraad zijn dus relevant voor alle Nederlanders.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de NLsportraad niet enkel meer adviezen geeft over topsportevenementen, maar over bewegen in de breedste zin van het woord.

Zij vragen de regering hoe dit wordt geborgd binnen de NLsportraad.

De NLsportraad beschikt naast kennis over sport, ook over kennis van andere relevante domeinen, zoals overheid, financiën, bestuur, wetenschap en samenleving. Door deze kennis van verschillende domeinen, is het mogelijk om impactvolle adviezen te geven over thema’s die het gehele adviesdomein beslaan. Dit geldt dus ook voor het thema bewegen.

In het meerjarig werkprogramma 2021–2024 «Sport in het systeem» van de NLsportraad is een van de vier thema’s «Sport en gezondheid». Bij dit thema zal er veel aandacht zijn voor bewegen. Zo zal de NLsportraad onder meer een reeks adviezen uitbrengen over het systematisch in beweging brengen van verschillende groepen in verschillende situaties.

Welke eisen worden er gesteld aan de samenstelling van de NLsportraad om te garanderen dat er voldoende kennis aanwezig is om advies te geven over sport en bewegen van groepen die minder bewegen?

De raadsleden beschikken over kennis en expertise over verschillende thema’s die de basis vormen waarop zij vanuit verschillende perspectieven kunnen adviseren. Naast kennis over sport is er binnen de raad ook kennis over andere relevante domeinen aanwezig is zoals overheid, bestuur, financiën, wetenschap en samenleving. Dit is van belang om goede en impactvolle adviezen te geven binnen de bredere taakopvatting van de NLsportraad.

Hoe wordt geborgd dat er voldoende oog is voor jongeren en sporters met een beperking?

De NLsportraad wordt geacht om in lijn met de brede taakopvatting advies te kunnen geven. Hier vallen ook jongeren en sporters met een beperking onder. De diverse samenstelling van de raad draagt bij aan adviezen binnen de brede taakopvatting. Waar nodig worden externe adviseurs ingeschakeld uit de wetenschap of de praktijk.

5. FINANCIËN

De leden van de D66-fractie constateren dat onderhavige wet en de beschikbaarheid van financiële middelen zijn vastgesteld door de vorige regering. Gegeven het feit dat er nu een nieuwe regering is, hoe beïnvloedt dit de begroting voor de NLsportraad de komende periode? In het nieuwe coalitieakkoord staan namelijk specifiek ambities staan over sport en bewegen.

Het werkprogramma 2021–2024 van de NLsportraad beslaat de gehele kabinetsperiode. Hierin zijn reeds alle ambities opgenomen die aansluiten bij de ambities van het kabinet.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er ruim een miljoen euro wordt gereserveerd voor de NLsportraad.

Kan de regering toelichten hoe deze middelen precies worden uitgegeven en hoeveel middelen de verschillende leden van de NLsportraad ontvangen voor hun diensten?

Vanaf 2022 is momenteel jaarlijks € 1.195.000,– begroot. Met dit bedrag wordt zowel alle personele inzet (raadsleden, adviseurs en secretariaat) als alle materiele benodigdheden (zoals ICT) bekostigd. Het merendeel van het budget (€ 915.000) wordt besteed aan personele inzet. De raad bestaat uit een voorzitter (0,2 fte) en negen raadsleden (9 x 0,1 fte). Op basis van het Vergoedingenbesluit Nederlandse Sportraad en in lijn met het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies ontvangen de raadsleden sinds 1 januari 2021 een vaste maandelijkse vergoeding. Deze vergoeding is overeenkomstig het maximum van salarisschaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren, vermenigvuldigd met een arbeidsduurfactor van 0,1 fte. Sinds 1 januari 2018 ontvangt de voorzitter van de NLsportraad eenzelfde maandelijkse vergoeding, vermenigvuldigd met een arbeidsduurfactor van 0,2 fte.

De NLsportraad wordt (ambtelijk) ondersteund door een secretariaat. Het secretariaat van de NLsportraad bestaat momenteel uit zeven fte ingevuld door acht personen: een algemeen secretaris, vier adviseurs, een medewerker bedrijfsvoering en twee managementondersteuners.

Het materieel budget is nodig om bijvoorbeeld ter voorbereiding van adviezen samenvattende analyses te laten maken (inventarisatie van de stand van de wetenschap), om gaande het proces de interactie te ondersteunen (organiseren van bijeenkomsten), om de publicatie en presentatie van adviezen mogelijk te maken en voor overige communicatie van de NLsportraad. Gemiddeld is per beleidsadvies een bedrag nodig van € 50.000. Bij vier beleidsadviezen per jaar en een jaarcongres komt het materieel budget uit op € 250.000.

6. OVERIG

De NLsportraad heeft eerder geadviseerd het sportstelsel te verankeren in een stelselwet («Sportwet») die voorziet in de taak voor de rijksoverheid, provincies en gemeenten om sport en bewegen toegankelijk en van goede kwaliteit te maken voor iedereen.2

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de regering tegen dit advies aankijkt, of de regering voornemens is om de komende jaren aan een dergelijke Sportwet te gaan werken en zo ja, welke stappen zij hier de komende periode in gaat zetten.

Zoals vermeld in de Kamerbrief van 11 juni 2021 over ontwikkelingen in de sport en contouren van de toekomst van sport (Kamerstuk 30 234, nr. 264) ondersteunt het kabinet het streven van de NLsportraad om meer mensen te laten sporten en bewegen. Wel constateert het kabinet dat een nadere verdieping nodig is op doelstellingen, bijbehorende instrumenten en de effecten daarvan. In lijn met de motie van het lid Van der Laan c.s. (Kamerstuk 30 234, nr. 268) wordt daarom een verdiepingsslag uitgevoerd op het advies van de NLsportraad. In deze verdiepingsslag zal samen met relevante partners worden gekeken hoe een toekomstbestendig sportstelsel kan worden vormgegeven aan de hand van de thema’s kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid, en hoe een sportwet daaraan kan bijdragen. Hieruit zullen scenario’s worden opgesteld. De Kamer zal vóór de zomer van 2022 worden geïnformeerd over de uitkomsten hiervan.

II. ARTIKELSGEWIJS

De leden van de D66-fractie vragen waarom in artikel 2 van het wetsvoorstel niet wordt gesproken over adviezen in relatie tot sport en bewegen?

Zij constateren dat «bewegen» niet in het wetsvoorstel voorkomt. Bewegen is volgens deze leden namelijk een van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken in Nederland.

Zoals eerder is aangegeven, strekt de scope zich tot waar de sport de potentie heeft een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vraagstukken. Sport raakt hierbij aan andere beleidsterreinen. Zo is naast vele anderen vraagstukken ook eenzaamheid een belangrijk maatschappelijk vraagstuk maar niet gespecificeerd in het wetsvoorstel. Wat dan die belangrijkste maatschappelijke vraagstukken waar de NLsportraad zich over dient te buigen is expres niet gespecificeerd. Dit omdat we op de raadsleden, die benoemd zijn vanwege hun kunde en kennis, vertrouwen. Zo kunnen zij vrij adviseren over de tendensen in de sector en adviseren waar nodig.

Daarnaast kan in het jaarlijks op te stellen werkprogramma van de raad aandacht zijn voor actuele maatschappelijke vraagstukken.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder