Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2021
Tijdens het debat in de Tweede Kamer over de zaak Julio Poch van dinsdag 14 september jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 105, Debat over de gang van zaken rondom de uitlevering van Julio Poch aan Argentinië) heb ik uw Kamer gemeld dat ik besloten heb om de heer Julio Poch een humanitaire tegemoetkoming toe te kennen die is gebaseerd op de volledige dagvergoeding voor onterechte detentie. Ik heb daarbij gezegd dat ik die dagvergoeding zal verdubbelen vanwege het feit dat de detentie in Argentinië plaatsvond. De omstandigheden dat het voor de heer Poch en zijn naasten ingewikkeld was om elkaar te ontmoeten en om in het rechtssysteem de weg te vinden, spelen daarbij een rol. Ook heb ik aangegeven een tegemoetkoming te zullen doen in de kosten die de heer Poch heeft gemaakt voor zijn advocaten. Ik heb daarbij benadrukt dat dit een onherroepelijke toezegging van mijn kant betreft. Ik heb toegezegd uw Kamer schriftelijk nader te informeren over dit besluit.
Gelet op de lengte van de detentie van de heer Poch, vermenigvuldigd met de verdubbelde, thans in Nederland geldende, dagvergoeding voor onterechte detentie plus de genoemde tegemoetkoming voor advocaatkosten, heb ik besloten om de heer Poch een bedrag van € 700.000,– toe te kennen.
Ik heb de heer Poch en zijn advocaat over dit besluit geïnformeerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus