Gepubliceerd: 16 november 2021
Indiener(s): Stef Blok (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: economie natuur en milieu organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35889-6.html
ID: 35889-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 16 november 2021

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat met betrekking tot het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel. Op de gestelde vragen ga ik hierna in.

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben geen aanleiding gevonden tot het maken van opmerkingen en het stellen van vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende wetsvoorstel. Deze leden constateren dat dit wetsvoorstel enkele wijzigingen van ondergeschikte aard bevat. Tevens constateren zij dat de opmerkingen van de afdeling advisering van de Raad van State zijn verwerkt. De leden onderschrijven het doel van dit wetsvoorstel en hebben in deze fase van de behandeling geen behoefte aan een nadere toelichting.

1. Regeldruk

Vraag 1

De leden van de VVD-fractie lezen dat ondanks dat de omvang van het (toekomstige) probleem van het wetsvoorstel niet compleet helder is, de voorgestelde wijzigingen als noodzakelijk worden geacht om het Agentschap Telecom in staat te stellen volledig uitvoering te geven aan het toezicht van de Waarborgwet. Op basis van welke probleemanalyse worden de voorliggende wijzigingen als noodzakelijk geacht?

Antwoord op vraag 1

Edelmetalen voorwerpen zijn kostbaar, waardoor het van groot belang is dat de consument goed wordt geïnformeerd bij de aanschaf van zulke producten. Juist bij samengestelde voorwerpen (combinatie van verschillende edelmetalen of een combinatie van edelmetaal en een andere stof) met een edelmetalen opperlaag is dit van belang. Indien slechts één gehaltekenmerk op een samengesteld voorwerp is aangebracht, kan onterecht de indruk worden gewekt dat het voorwerp in zijn geheel uit één edelmetaalsoort bestaat. Een toepasselijk voorbeeld vormt een zilveren ring met een uiterst dunne gouden opperlaag. Een consument kan niet altijd zien of sprake is van een opperlaag of een volledig edelmetalen voorwerp. De dikte van de opperlaag is met het blote oog ook niet duidelijk. Dit brengt een aanzienlijk risico op consumentenmisleiding met zich mee.

De twee voorgestelde wijzigingen van de Waarborgwet 2019 zijn noodzakelijk om die risico’s tegen te gaan. Ten eerste regelt het wetsvoorstel een verbod voor ondernemers om samengestelde voorwerpen met een edelmetalen opperlaag in de handel of onder de aandacht van het publiek te brengen als edelmetalen voorwerp, als dat voorwerp is voorzien van een opperlaag van dat edelmetaal die niet is gewaarborgd overeenkomstig de daarvoor geldende regels. Ten tweede regelt het wetsvoorstel een verbod op het in de handel of onder de aandacht van het publiek brengen van samengestelde edelmetalen voorwerpen zonder dat duidelijk kenbaar is dat het zulke voorwerpen betreft.

Deze bepalingen zijn noodzakelijk om dringende redenen van algemeen belang, namelijk eerlijke handel en consumentenbescherming. Hoewel de omvang van het (toekomstige) probleem niet compleet helder is, is het duidelijk dat er leemtes in de wet zitten die het risico op misleiding bij deze voorwerpen vergroot. Het ontbreken van een exact zicht op de frequentie waarmee samengestelde producten ten onrechte als edelmetalen voorwerpen worden aangeboden in de praktijk, doet niet af aan het aanwezige risico op consumentenmisleiding. Met de voorgestelde wijzigingen krijgt de toezichthouder, Agentschap Telecom, de wettelijke mogelijkheid om op te treden als consumenten ten aanzien van samengestelde voorwerpen worden misleid. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk concludeert dan ook dat de onderbouwing van nut en noodzaak van de wijziging duidelijk en adequaat is.

Vraag 2

De leden van de VVD-fractie lezen dat de effecten van voorliggende wijzigingen op de regeldruk van ondernemers als beperkt wordt beschouwd. De regering stelt dat de inschatting is dat het om 300 tot 600 bedrijven gaat en om ongeveer 8100 tot 16.200 euro aan eenmalige kosten. Deelt de regering de mening dat deze kosten voor (kleine) ondernemers alsnog flink kunnen oplopen? Zijn de ondernemers in kwestie op de hoogte gesteld van deze extra kosten? Hoe beoordeelt de regering de hoogte van deze geschatte kosten in het licht van de eerdere uitspraak dat de omvang van het (toekomstige) probleem niet compleet helder is?

Antwoord op vraag 2

De regering deelt de mening dat de kosten voor (kleine) ondernemers flink kunnen oplopen niet. Het effect van de eerstgenoemde wijziging (zie antwoord vraag 1) op de regeldruk is beperkt omdat die wijziging aansluit op de praktijk. Slechts een beperkt deel van de ondernemers, namelijk enkel diegenen die werken met samengestelde voorwerpen, zal door de tweede wijziging (zie antwoord vraag 1) eenmalig moeten controleren welke van de door hen aangeboden voorwerpen uit verschillende edelmetalen bestaat. Daarnaast hoeft dit enkel kenbaar gemaakt te worden indien het voor de potentiële koper op het blote oog niet duidelijk kenbaar is dat een voorwerp een samengesteld voorwerp is. De inschatting is dat het om ongeveer 300 tot 600 bedrijven gaat en dat de controle van de eigen voorwerpen éénmalig ongeveer een half uur kost. De in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel vermelde en in de vraag genoemde bedragen van 8.100 tot 16.200 euro aan eenmalige kosten betreffen het totale bedrag voor alle ondernemers samen. Uitgedrukt in monetaire waarde gaat het naar schatting om éénmalig € 27 aan kosten per ondernemer. In het licht van de eerdere opmerking over de omvang van het probleem, zullen de kosten dus zeer gering zijn. De wijze waarop ondernemers kenbaar maken dat het om samengestelde voorwerpen gaat, is bovendien aan de ondernemer zelf. Zo hoeft het plaatsen van een kaartje niet per product plaats te vinden, maar kan dat ook per vitrine. De werkbaarheid van de voorgestelde wijzigingen is daardoor naar verwachting niet in het geding, zo concludeerde ook het Adviescollege toetsing regeldruk in haar advies over de voorgestelde wijzigingen. Ondernemers zijn tot op heden nog niet van deze eenmalige extra kosten op de hoogte gesteld, maar zullen daar door de toezichthouder tijdig op worden geattendeerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok