Kamerstuk 35830-VI-6

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 35830-VI-2)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020

Gepubliceerd: 11 juni 2021
Indiener(s): Paul van Meenen (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35830-VI-6.html
ID: 35830-VI-6

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van 19 mei 2021 inzake het rapport van de Algemene Rekenkamer over Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 35 830 VI, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

Vraag (1):

Wat is de bestaande capaciteit (in fte) van specialistische brandbestrijdingscapaciteit ten aanzien van natuurbrandbestrijding?

Antwoord:

De brandweer heeft geen teams die sec voor natuurbrandbestrijding zijn ingericht. Natuurbrandbestrijding wordt vanuit basiseenheden opgebouwd, waarbij indien nodig specialistisch materieel (zoals 4x4 terreinwagens) kan worden ingezet. De inzet van brandweervrijwilligers is niet te vertalen in aantal fte.

(bron: De portefeuillehouder brandweer van het Veiligheidsberaad)

Vraag (2):

Wat is de verhouding tussen beroeps en vrijwilliger binnen de bestaande capaciteit van specialistische brandbestrijdingscapaciteit ten aanzien van natuurbrandbestrijding?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 1

Vraag (3):

Kan de bestaande capaciteit (in fte) van specialistische brandbestrijdingscapaciteit worden afgezet tegen de capaciteit van de afgelopen jaren?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 1

Vraag (4):

Wat is de benodigde capaciteit (in fte) van specialistische brandbestrijdingscapaciteit ten aanzien van natuurbrandbestrijding? Kan dit voor de komende vier jaar worden uitgesplitst?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 1. Op basis van bijgestelde risico-inschattingen kunnen veiligheidsregio’s zo nodig besluiten tot aanpassing van de capaciteit.

Vraag (5):

Kunt u toelichten waarom de voorbije drie jaar de afpakketen een onvolkomenheid is gebleken en gebleven? Waarom is het niet gelukt dit op te lossen? Welke stappen worden gezet dit komend jaar wel op te lossen?

Antwoord:

De afpakketen is een complex geheel van processen om financiële opbrengsten en goederen uit criminele activiteiten strafrechtelijk af te pakken. Het Openbaar Ministerie (OM) werkt hiervoor samen met andere partners binnen de afpakketen, zoals het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), de Nationale Politie (NP), bijzondere opsporingsdiensten, de Domeinen Roerende Zaken (DRZ) en de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). Een goede afstemming tussen alle betrokken partijen is daarbij van belang alsmede een actueel, volledig inzicht in het beheer van in beslag genomen goederen en executeerbare maatregelen. Het aanpakken van deze zaken is complex, vergt tijd en een meerjarig proces.

De afpakketen is in 2020 wederom als een onvolkomenheid aangemerkt, maar wel met de kwalificatie van de Algemene Rekenkamer dat in het afgelopen jaar ontwikkeling aangetoond is in het oplossen ervan. De Algemene Rekenkamer constateert dat er verbeteracties in gang zijn gezet, waarvan de effecten in 2021 worden verwacht. Het OM heeft verbeteringen gerealiseerd in het beheer van in beslag genomen goederen. Na aanstelling van een portefeuillehouder en het opstellen van een verbeterplan, is het OM gestart met de implementatie van registratievoorschriften voor de beslagadministratie. In 2021 gaat het OM de naleving van deze voorschriften controleren. Hiermee is de lijn ingezet om het beheer van in beslag genomen goederen te verbeteren. Een van de belangrijke onderdelen van de verbetering van de beslagregistratie in de keten is het Beslag Informatie Systeem (BIS). Voor de invoering hiervan is een plan van aanpak opgesteld en een projectleider aangesteld.

Ten aanzien van de executeerbare ontnemingsmaatregelen en het openstaand recht geldelijke zaken, heeft het OM in 2020 en voorgaande jaren vooral prioriteit gelegd bij het komen tot een actuele en correcte stand van het openstaand recht in de financiële verantwoording. Een eerste analyse van oorzaken van gemiste ontnemingsmaatregelen in het openstaand recht is uitgevoerd. Een projectleider is aangesteld en maatregelen zijn getroffen om een soepele overdracht van ontnemingsmaatregelen aan het CJIB te bevorderen. In het verlengde van deze eerste stappen, richt het OM zich in 2021 op het structureel verbeteren van het executieproces, waarbij de afhankelijkheden van de rechtspraak en het CJIB in dit proces zichtbaar worden gemaakt.

Vraag (6):

Kunt u toelichten waarom de voorbije twee jaar de prestatieverklaringen een onvolkomenheid zijn gebleken en gebleven? Waarom is het niet gelukt dit op te lossen? Welke stappen worden gezet dit komend jaar wel op te lossen?

Antwoord:

J&V voldoet aan de Rijksbrede regelgeving en geeft een prestatieverklaring voordat een betaling plaatsvindt. Dit is systeemtechnisch afgedekt in het financieel systeem. De problematiek ten aanzien van een prestatieverklaringen bij J&V heeft betrekking op het achteraf aantoonbaar maken van de werkzaamheden die door de prestatieverklaarder zijn uitgevoerd (audittrail).

De ADR constateerde dat niet in alle gevallen de onderbouwing van de prestatie in het financieel systeem van J&V aanwezig was. De onderbouwingen van de prestatie konden achteraf voor een groot deel wel worden opgeleverd.

In 2021 zullen de interne richtlijnen voor prestatieverklaringen nog worden herzien, waarbij de focus ligt op het uitwerken van de normen waaraan prestatieverklaringen dienen te voldoen. Daarnaast zal verder worden gewerkt aan data-analyses waarbij de aanwezigheid en kwaliteit van prestatieverklaringen wordt gemonitord. Deze data-analyse zal op termijn de huidige deelwaarneming kunnen vervangen.

Vraag (7):

Kunt u toelichten waarom de voorbije twee jaar de financiële administraties en verantwoording een onvolkomenheid is gebleken en gebleven? Waarom is het niet gelukt dit op te lossen? Welke stappen worden gezet dit komend jaar wel op te lossen?

Antwoord:

De onvolkomenheid in de financiële administratie heeft met name betrekking op de verplichtingen, voorschotten en derdenrekeningen. Een belangrijk knelpunt bij de voorschotten betreft de onzorgvuldige eerste aanlevering respectievelijk registratie. In 2019 en 2020 zijn er meerdere maatregelen getroffen om de bevinding op voorschotten in 2020 op te lossen. Zo heeft het operationeel worden van het subsidieportaal (SUBP) per 1 januari 2020 een positieve impuls gegeven aan het voorschotten- en bijdragenbeheer. De openstaande voorschotten zijn periodiek integraal beoordeeld en bij de jaarafsluiting is er een extra controle uitgevoerd op de volledigheid van de voorschotten. De opzet en bestaan voor het beheer van voorschotten door de beleidsdirecties is geborgd. De focus in 2021 is de naleving van de afspraken met de beleidsdirecties.

DT&V heeft in 2020 een meerjarig verbeterplan opgesteld om het beheer van derdenrekeningen bij DT&V te verbeteren. Er zijn procesbeschrijvingen opgesteld, projectcontrollers aangesteld en extra interne controles ingeregeld. In 2021 zal DT&V het verbeterplan op derdenrekeningen afronden en daarmee de bevinding oplossen.

Vraag (8):

Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de lager uitgevallen opbrengsten uit de afpakketen?

Antwoord:

Het incassoresultaat in 2020 was lager dan voorgaande jaren omdat het OM in 2020 geen hoge of bijzondere transacties heeft afgesloten.

Vraag (9):

Kunnen de huidige opbrengsten uit de afpakketen worden afgezet tegen de afgelopen vier jaar?

Antwoord:

Het incassoresultaat van 2020 van € 85 mln. is vergelijkbaar met het incassoresultaat van 2019 ter hoogte van € 78,2 mln. zonder hoge transacties.

Vraag (10):

Welke partij is belegd met de regierol ten aanzien van het functioneren van de afpakketen?

Antwoord:

De per 1 september 2020 aangestelde programmadirecteur-generaal Georganiseerde en Ondermijnende Criminaliteit (DGO) coördineert de aanpak van ondermijning. Een belangrijk element bij de aanpak is het terugdringen van criminele geldstromen onder meer door het verstoren van criminele verdienmodellen en het afpakken van crimineel vermogen. De DGO heeft daarbij de specifieke opdracht gekregen voor de regie op de afpakketen, om zich in nauwe samenwerking met alle betrokken partners in te zetten voor het verhogen van de afpakresultaten (zie brief van 19 oktober 2020 aan uw Kamer) (Kamerstuk 29 911, nr. 286).

Vraag (11):

Zijn er de afgelopen jaren ten aanzien van het functioneren van de afpakketen verbetermaatregelen opgesteld en genomen? Zo ja, welke?

Antwoord:

De afgelopen jaren hebben de betrokken ketenpartners verbetertrajecten ingezet. Zo werken het OM, Politie en de Bijzondere Opsporingsdiensten samen aan de intensivering van de focus op criminele geldstromen op basis van vier actielijnen: een financiële bril vanaf de start van het onderzoek; het optimaal benutten van het al beschikbare instrumentarium; intensieve internationale samenwerking; en eenduidige registratie en monitoring.

Onder leiding van het OM wordt door de ketenpartners het plan van aanpak voor beslag uitgevoerd waarin de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer uit 2019 over het beheer in de afpakketen zijn meegenomen. Om de registratie en de afdoening van het beslag juist, volledig en uniform te maken, zijn in 2020 landelijk uniforme proces- en registratieafspraken in een procesboek vastgelegd. Dit procesboek is in alle parketten geïmplementeerd. Dit najaar wordt de implementatie geëvalueerd. Een van de belangrijke onderdelen van de verbetering van de beslagregistratie in de keten is het Beslag Informatie Systeem (BIS). Een plan van aanpak daarvoor is opgesteld en er is een projectleider aangesteld.

Er wordt voorts gewerkt aan aanvullende wetgeving: het streven is om dit najaar zowel een conceptwetsvoorstel voor de procedure Non Conviction Based Confiscation (NCBC) gereed te hebben voor consultatie alsook een voorstel om spoedbevriezing van ongebruikelijke transacties mogelijk te maken.

Vraag (12):

Aan welke partij zijn de verantwoordelijkheden rond het beheer van in beslag genomen geldelijke zaken toegewezen?

Antwoord:

Het beheer van het beslag is niet gewijzigd en valt onder de verantwoordelijkheid van het OM.

Vraag (13):

Wat is de aard en omvang van de achterstanden die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) door de coronacrisis heeft opgelopen en op welke wijze worden zij opgevangen?

Antwoord:

De achterstanden bij de IND zijn ontstaan in 2017–2018. Over de voortgang van het wegwerken van oude voorraden wordt elke maand publiekelijk gecommuniceerd. In maart 2020 is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een Taskforce ingesteld met de opdracht om de voorraden op asiel bij de IND weg te werken. Mede door de gevolgen van COVID-19 zijn nog niet alle zaken van de óude voorraad afgehandeld. Het streven is er op gericht om de oude voorraad van de IND medio 2021 weggewerkt te hebben. Als de Taskforce klaar is met de oude voorraad zal spoedig beslist worden op de dan nog openstaande aanvragen. Om dit voortvarend te kunnen doen zal de IND na afronding van de zaken van de Taskforce een flexibele schil aan besliscapaciteit aanhouden.

Door de gevolgen van COVID-19 heeft ook de afhandeling van nareiszaken en naturalisatieverzoeken vertraging opgelopen. De IND zet alles op alles op deze achterstanden zo snel mogelijk af te handelen en weer binnen de wettelijke termijn te beslissen.

Vraag (14):

Wanneer wordt verwacht dat alle achterstanden veroorzaakt door de coronacrisis zijn weggewerkt?

Antwoord:

Het streven is er op gericht om de achterstanden op de asielaanvragen medio 2021 weggewerkt te hebben zodat de IND in staat is om vóór het einde van 2021 in 90% van de aanvragen binnen de wettelijke termijn te beslissen.

Er zijn ook aanvragen, waaronder MVV nareis, waarbij een afhankelijkheid bestaat met onze ambassades. Het COVID-19 virus – en de verschillende preventieve maatregelen die lokale autoriteiten in landen wereldwijd nemen om nieuwe besmettingen tegen te gaan – leidt in voorkomend gevallen ertoe dat de mogelijkheden om consulaire bijstand te verlenen beperkter is dan onder normale omstandigheden. Daarnaast wordt in veel landen reisbewegingen ontmoedigd. Dit bemoeilijkt de mogelijkheid om in en uit te reizen. Op dit moment is het niet mogelijk uitspraak te doen wanneer alle achterstanden zijn weggewerkt. Dit is deels afhankelijk van de bereidheid van de verschillende landen om de grenzen weer volledig open te stellen maar ook met hoe snel de (consulaire) dienstverlening op de verschillende posten weer volledig op gang is gekomen.

Vraag (15):

In hoeverre zijn er bepaalde type zaken die vaker vertraging op hebben gelopen dan andere? Zo ja, om wat voor zaken gaat het dan?

Antwoord:

De doorlooptijden van de verschillende zaakstromen bij rechtbanken en gerechtshoven zijn gepubliceerd in het Jaarverslag van de Rechtspraak: Rechtspraak in cijfers – De Rechtspraak – Jaarverslag 2020 (jaarverslagrechtspraak.nl).

De doorlooptijden van de straf-, civiele en fiscale zaken bij de Hoge Raad zijn gepubliceerd in het jaarverslag van de Hoge Raad (Jaarverslag 2020 – Hoge Raad der Nederlanden (jaarverslaghogeraad.nl).

De IND behandelt alle aanvragen die binnenkomen zorgvuldig. Als een aanvraag in behandeling genomen is kan blijken dat er sprake is van een bepaalde mate van complexiteit, denk hierbij aan LHBTQ, bekeerling problematiek of andere zaken die zorgvuldig onderzoek vergen. Om te komen tot een goede afweging en besluit kan het in bepaalde zaken voorkomen dat meer tijd noodzakelijk is, bijvoorbeeld door aanvullend gehoor of verdiepend onderzoek.

Vraag (16):

Aan welke termijn moet worden gedacht als u in uw reactie op het verantwoordingsonderzoek ten aanzien van het inzicht in het IT-landschap het verbeteren van het financiële inzicht op de bedrijfskritische systemen kwalificeert als een «groeimodel« en een «ambitie voor de middellange termijn»? Wat is het perspectief volgend jaar? Welk deel van de bedrijfskritische systemen is dan financieel gezien al inzichtelijk?

Antwoord:

Binnen JenV zijn de kritieke systemen in beeld ten aanzien van werking, kwaliteit en informatiebeveiliging. De kosten hieromtrent zijn per organisatie bekend. De ambitie is om dit beeld uit te breiden en specifieker te maken. Deze uitbreiding vergt een aanzienlijke inspanning en voorbereidingstijd van de JenV-organisaties en wordt daarom stapsgewijs doorgevoerd op basis van de benodigde en beschikbare informatie. Een volledig financieel beeld van de systemen vereist een majeure verandering van de wijze waarop IT kosten worden geregistreerd. De verwachting is dat in 2022 op hoofdlijnen de totale IT kosten kunnen worden onderscheiden naar beheer, onderhoud en vernieuwing.