Gepubliceerd: 29 april 2021
Indiener(s): Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35823-2.html
ID: 35823-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Omdat het kabinet zo snel mogelijk het grensverkeer dat vanuit Nederland naar Duitsland moet vanwege werk, opleiding of zorg wil faciliteren bij het verkijgen van het door Duitsland vereiste testcertificaat, acht het kabinet het wenselijk en in het belang van het Rijk om – vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers – uitvoering te geven aan het besluit tot het organiseren van aanvullende testcapaciteit en de incidentele suppletoire begroting. Over de beleidsmatige inhoud van deze incidentele suppletoire begroting zijn de Staten-Generaal eerder geïnformeerd via de Kamerbrief Grenstesten. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties K.H. Ollongren

B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV 2021
 

Beleidsmatige verschillen (ondergrens in €)

Technische verschillen (ondergrens in €)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 4 mln.

10. Groningen versterken en perspectief

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 4. mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

2. Beleidsartikelen

2.3 Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Openbaar bestuur en democratie (tweede incidentele suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Stand ontwerpbegroting 2021 incl NvW, amendementen en 1e ISB

Mutaties 2e incidentele suppletoire begroting

Stand 2e incidentele suppletoire begroting

Mutatie 2022

Mutatie 2023

Mutatie 2024

Mutatie 2025

Verplichtingen

72.234

12.000

84.234

0

0

0

0

               

Uitgaven

71.053

12.000

83.053

0

0

0

0

               

1.1 Bestuur en regio

9.324

12.000

21.324

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

             

Oorlogsgravenstichting (OGS)

3.501

0

3.501

0

0

0

0

Bestuur en regio

857

0

857

0

0

0

0

Opdrachten

             

Bestuur en regio

4.465

0

4.465

0

0

0

0

Grenstesten Duitsland Covid-19

0

12.000

12.000

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo's/rwt's

             

Diverse bijdragen

465

0

465

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

             

Bijdragen internationaal

36

0

36

0

0

0

0

               

1.2 Democratie

61.729

0

61.729

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

             

Politieke partijen

25.853

0

25.853

0

0

0

0

Comite 4/5 mei

116

0

116

0

0

0

0

ProDemos

8.125

0

8.125

0

0

0

0

Verbinding inwoner en overheid

2.493

0

2.493

0

0

0

0

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

3.227

0

3.227

0

0

0

0

Weerbaar bestuur

899

0

899

0

0

0

0

Stichting Thorbeckeleerstoel

99

0

99

0

0

0

0

Opdrachten

             

Verbinding inwoner en overheid

7.672

0

7.672

0

0

0

0

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

930

0

930

0

0

0

0

Weerbaar bestuur

1.785

0

1.785

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten

             

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

6.982

0

6.982

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo's/rwt's

             

Diverse bijdragen

1.339

0

1.339

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

             

Bijdragen internationaal

170

0

170

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

             

Dienst Publiek en Communicatie

821

0

821

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

             

Gemeentefonds (H50)

1.166

0

1.166

0

0

0

0

Provinciefonds (H51)

52

0

52

0

0

0

0

               

Ontvangsten

24.765

0

24.765

0

0

0

0

Toelichting

1.1 Bestuur en Regio

Opdrachten

Grenstesten Duitsland Covid-19

Duitsland heeft Nederland op 4 april 2021 op de lijst van Hochinzidenzgebiete gezet. Nederlanders die vanwege werk, zorg en onderwijs naar Duitsland reizen, moeten vanaf dinsdag 6 april 2021 een negatief testbewijs hebben. Op dit moment blijft de Duitse testverplichting helaas een belemmering vormen voor veel inwoners van de grensregio met Duitsland. Dit geldt in het bijzonder voor grensgangers die vanwege werk, opleiding of zorg de grens met Duitsland moeten oversteken. Hiervoor is ook door de Tweede Kamer aandacht gevraagd door de leden Erkens en Aukje de Vries en de leden Bergkamp en Romke de Jong1. Het kabinet vindt de ontstane situatie onwenselijk en zal daarom voor die mensen die wonen in Nederland maar werken of fysiek onderwijs volgen in Duitsland, of de grens over moeten voor het verlenen van mantelzorg of bezoek aan een arts en die nu in Nederland alleen aangewezen zijn op commerciële teststraten, in de Nederlandse grensregio’s die grenzen aan Duitsland een extra testvoorziening creëren voor de komende 8 weken. Om de testvoorziening in de grensregio te realiseren zal het Ministerie van BZK een opdracht verstrekken aan een marktpartij. Dat gebeurt in dit geval middels een gemotiveerd beroep op de uitzonderingsgrond dwingende spoed in de aanbestedingswet, art. 2.32c. Hiermee vindt, op basis van de aanbestedingswet, een rechtmatige afwijking plaats van de gebruikelijke aanbestedingsregels. Op dit moment is de inschatting van de budgettaire gevolgen circa € 12 mln. Meer testmogelijkheden in Duitsland en een versoepeling van de regels op termijn kunnen ertoe leiden dat deze tests uiteindelijk niet allemaal nodig zijn. De € 12 mln. geldt als maximum, indien minder dan € 12 mln. nodig blijkt dan vloeien resterende middelen weer terug naar het generale beeld.