Gepubliceerd: 18 mei 2021
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: natuur en milieu water
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35757-5.html
ID: 35757-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 18 mei 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Inleiding

2

Algemeen deel

2

Inhoud van het voorstel

3

 

– Wijziging van de looptijd van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet («weighted average cost of capital, WACC») en het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen in het totale vermogen van twee naar drie jaar en verduidelijking termijn compensatie van te veel betaald tarief

4

 

– Verdere wijzigingen van de WACC-methodiek ter uitvoering van de motie Dik-Faber

4

 

– In voorbereiding zijnde wijzigingen WACC-methodiek in het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling (korte termijn)

5

 

– Verduidelijking van de regels voor signaleringsparameters voor drinkwater en oppervlaktewater gebruikt voor de bereiding van drinkwater

6

Voorbereiding

6

Inwerkingtreding

7

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Drinkwaterwet en het Drinkwaterbesluit en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de wijziging van de Drinkwaterwet. Deze leden kijken positief aan tegen de strekking van het wetsvoorstel, maar willen de regering hierover nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en willen de regering nog enkele kritische vragen voorleggen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Drinkwaterwet.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende wijziging van de Drinkwaterwet. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.

Algemeen deel

De leden van de D66-fractie stellen het in zijn algemeenheid op prijs dat de verkenning is gestart naar het groeiende probleem waar drinkwaterbedrijven voor staan, namelijk dat hun financierbaarheid in de problemen is gekomen door een dalende gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (hierna: WACC) enerzijds, en de toenemende vermogenseisen van banken en groeiende investeringsbehoefte anderzijds. Deze leden vinden het van groot belang dat drinkwaterbedrijven hun wettelijke taken goed kunnen blijven uitvoeren in het licht van de grote opgaven waar we als samenleving en zij als bedrijven voor staan. Zij waarderen het daarom dat de regering zich buigt over dit probleem. Uiteraard staan deze leden ook positief tegenover de verbetering van de systematiek rondom de signaleringsparameters.

De leden van de D66-fractie merken in de beoordeling van deze wetswijziging op, dat de wijziging van de Drinkwaterwet op het gebied van de WACC slechts een van de onderdelen is in een bredere hervorming van het WACC-systeem door een set aan maatregelen die wordt genomen naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en gesprekken met de sector. Deze leden zijn daarom benieuwd naar de verdere acties die de regering heeft aangekondigd. Deze leden lazen bijvoorbeeld dat er nog op een aantal punten nader onderzoek moet worden gedaan alvorens passende beleids- of wetgevingskeuzes kunnen worden gemaakt. Deze leden begrepen onder andere dat de vierde voorgestelde aanpassing, om overschrijdingen van de WACC-norm op basis van driejaarlijks gemiddelde te toetsen in plaats van op jaarbasis, nader onderzoek vergt, zodat de kans op verrekeningen in de tarieven in latere jaren gereduceerd kan worden. Op welke termijn verwacht de regering dit onderzoek te hebben afgerond?

De leden van de D66-fractie lezen ook dat er nog onderzoek gedaan wordt naar de wenselijkheid van vereisten ten aanzien van de financiële positie van drinkwaterbedrijven, waarin de rol van de publieke aandeelhouders in het decentrale toezichtmodel wordt meegenomen. Kan de regering ook aangeven wanneer zij verwacht dit onderzoek afgerond te hebben en hoe de Kamer bij eventuele vervolgstappen zal worden betrokken?

De leden van de D66-fractie vragen tenslotte wanneer de regering de Kamer over alle structurele en langetermijnoplossingen voor de financieringsproblematiek van de drinkwaterbedrijven informeert als een totaalpakket van maatregelen.

De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering wat zij eraan gaat doen om drinkwater betaalbaar te houden.

De leden van de PVV-fractie willen van de regering weten of deze WACC-methodiek nog voldoende handvatten geeft om stijgende tarieven voor drinkwater te beperken dan wel te voorkomen.

De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering of zij met deze WACC-methodiek nog voldoende invloed heeft op het monopolie van drinkwaterbedrijven.

Inhoud van het voorstel

De leden van de GroenLinks-fractie steunen de voorgenomen wijziging. De noodzaak voor stabiele en meer voorspelbare inkomsten is wat deze leden betreft duidelijk en het middel, wijziging van de WACC-regels, is redelijk en naar deze leden hopen voldoende effectief.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de hoeveelheid/beschikbaarheid en kwaliteit/veiligheid van ons drinkwater. Nederland hoort op dit moment bij de wereldtop, maar de toekomst zit vol kostbare uitdagingen. Droogteperiodes door klimaatverandering, opkomende stoffen en een verouderende infrastructuur maken flinke investeringen in de toekomst noodzakelijk. We kunnen en willen geen compromissen moeten sluiten over de kwaliteit en beschikbaarheid van ons drinkwater. Dat zal gevolgen moeten hebben die veel verder gaan dan de tarieven voor drinkwaterbedrijven. Maar dat de drinkwaterbedrijven voor grote investeringen staan en dat deze door de verbruikers zullen moeten worden opgebracht, staat wat deze leden betreft wel vast. Dit wetsvoorstel kan hierbij helpen.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn nog wel benieuwd hoe de drinkwaterbedrijven een en ander gaan omzetten in hun tarieven voor consumenten en bedrijven. Veel grootverbruikers krijgen nog steeds enorme kortingen, die een zuinig gebruik van deze schaarse grondstof ondermijnen.

De leden van de GroenLinks-fractie willen tenslotte benadrukken dat veel van de opkomende extra kosten voor het zuiveren van drinkwater niet of onvoldoende worden doorberekend aan de veroorzakers van deze extra kosten. De producenten en gebruikers van landbouwgif, veroorzakers van overbemesting, emissies naar lucht en water van chemische fabrieken met hormoonverstorende of onafbreekbare stoffen, zorgen voor forse kosten die nu vooral voor rekening van consumenten komen. Langetermijnrisico’s zoals vervuiling door mijnbouwactiviteiten dwars door de strategische drinkwaterreserves heen, zijn economische risico’s die nu niet of onvoldoende zijn gedekt en verzekerd. Dit is in strijd met het uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Deze leden vragen de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorkomen dat de drinkwaterconsumenten moeten opdraaien voor de vermijdbare kosten veroorzaakt door vergunde of vermijdbare vervuiling.

Wijziging van de looptijd van de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet («weighted average cost of capital, WACC») en het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen in het totale vermogen van twee naar drie jaar en verduidelijking termijn compensatie van te veel betaald tarief

De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering om een garantie dat er door de verlenging van de WACC-termijn géén stijging van de drinkwatertarieven plaats gaat vinden.

De leden van de PVV-fractie willen van de regering weten of deze wetswijziging ervoor gaat zorgen dat drinkwaterbedrijven meer winst mogen maken. Deze leden wijzen erop dat, aangezien het een percentage betreft, dit dus ook kan gaan over winst naar rato.

De leden van de CDA-fractie onderkennen de noodzaak om een kader op te stellen zodat de financiële gezondheid van drinkwaterbedrijven op de langere termijn gewaarborgd is, gelet op de sterk stijgende investeringen die nodig zijn om te voldoen aan de wettelijke taken. In de memorie van toelichting (blz. 4) geeft de regering aan samen met de sector onderzoek te zullen doen naar een «robuuste financiering die toekomstbestendig is». Deze leden vragen wanneer de Kamer hierover nader wordt geïnformeerd en wanneer precies gestart wordt met het opstellen van het kader.

Verdere wijzigingen van de WACC-methodiek ter uitvoering van de motie Dik-Faber

De leden van de VVD-fractie lezen dat de verlenging van de huidige WACC, via een wijziging van de Drinkwaterwet in de Verzamelwet IenW, eenmalig verlengd kan worden. Betekent dit dat de huidige WACC van 2020–2021 maximaal tot 2023 kan gelden?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er voor de langere termijn een kader wordt opgesteld voor de financiële gezondheid van drinkwaterbedrijven en dat deze verkenning medio 2021 start. Deze leden vragen wat deze verkenning behelst. Kan de regering de aanpak van het langetermijnkader schetsen? Wanneer wordt de Kamer hierover verder geïnformeerd? Hoe ziet de betrokkenheid van alle relevante partijen eruit bij het ontwikkelen van het kader?

De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast welke zekerheid de voorstellen bieden dat de WACC op voldoende niveau blijft om op de korte en lange termijn de benodigde investeringen uit te kunnen voeren.

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de drinkwatersector over het algemeen positief tegenover de wetswijziging staat, maar dat in de consultatie nog een aantal zorgen naar voren zijn gekomen over de bijdrage die de wijziging levert aan het oplossen van de structurele problemen waar de sector voor staat, namelijk de groeiende investeringsbehoefte voor grote opgaven als de droogteproblematiek, bredere klimaatadaptatie en de waterkwaliteitsopgave. Deze leden vroegen zich daarom af hoe de regering aankijkt tegen de zorgen die zijn uitgedrukt door deze bedrijven, dat zij zelfs met deze wijziging onvoldoende zekerheid hebben dat de WACC kan worden vastgesteld op een niveau waarmee voldoende inkomsten kunnen worden verworven om ook op de lange termijn de groeiende investeringsbehoefte voor het uitvoeren van de kerntaken te dekken. Denkt de regering met de aanvullende wijzigingen, zoals onder andere het op te stellen financiële kader, tegemoet te kunnen komen aan deze zorgen? Zo nee, wat moet hier nog meer gebeuren? En hoe las de regering de kritiek van de sector op het ILT-rapport, zoals de opmerking van Vewin dat «het vraagstuk te klein wordt gemaakt en in de oplossing naar de verkeerde instrumenten wordt gekeken»?

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering bovendien aangeeft dat een kader zal worden opgesteld voor de financiële gezondheid van drinkwaterbedrijven, om te voorkomen dat de huidige financieringsproblematiek zich in de toekomst herhaalt. Alhoewel deze leden positief tegenover dit initiatief staan, wordt het hen niet volledig duidelijk wanneer de regering de verkenning, die medio 2021 start, wenst te hebben afgerond. Dit vooral gezien de prangende zorgen die spelen bij de sector. Kan de regering hier meer duidelijkheid over verschaffen?

De leden van de CDA-fractie vragen welk WACC-percentage naar het oordeel van de regering nodig is om de financieringsproblemen van de drinkwatersector op te lossen. Kan de regering aangeven in hoeverre de voorliggende voorstellen daaraan met zekerheid bijdragen? Deze leden vragen welke zekerheid de voorstellen bieden, dat de WACC op een voldoende niveau blijft zodat drinkwaterbedrijven op de korte termijn en op de langere termijn de benodigde investeringen kunnen doen. Deze leden vragen waarom de Minister niet op korte termijn besluit tot verlenging van de huidige WACC (op 2,75%) zoals door de sector is verzocht en door de ILT als oplossing voor de korte termijn is gesuggereerd. Op welke wijze kan de regering de drinkwatersector op korte termijn garanderen dat de WACC niet verder daalt, zodat de drinkwaterbedrijven hun (investerings)begrotingen en tarieven voor 2022 kunnen bepalen?

In voorbereiding zijnde wijzigingen WACC-methodiek in het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling (korte termijn)

De leden van de D66-fractie lezen dat de bij de vaststelling van een nieuwe WACC voor 2022 de nieuwe methodiek zal worden toegepast indien dat de voorkeur zou hebben boven verlenging van de bestaande WACC. Deze leden vragen zich af hoe bepaald zal worden wat de voorkeur heeft: verlengen of opnieuw vaststellen met de nieuwe methode. Zal dit nader worden besproken met de sector en andere betrokken partijen? Wordt de Kamer hierbij op enige wijze betrokken? En hoe kan worden gezorgd dat de WACC op de korte termijn, dus ook met de aankomende wijziging, op voldoende niveau blijft om ook op de lange termijn de benodigde investeringen te kunnen uitvoeren voor de grote opgave waarvoor de sector staat?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of de wijzigingen voldoende oplossing bieden voor de financieringsproblemen van de sector. De drinkwatersector moet in de komende jaren fors meer investeren om de kwaliteit en beschikbaarheid van drinkwater te kunnen blijven garanderen. Daar zijn meer inkomsten voor nodig, mede vanwege de scherpe eisen van financiers op de (inter)nationale kapitaalmarkt. Welk WACC-percentage is volgens de regering nodig om de financieringsproblemen van de drinkwatersector op te lossen? In hoeverre dragen de huidige voorstellen daar volgens de regering aan bij? En in hoeverre bieden de huidige voorstellen op korte én lange termijn zekerheid om de benodigde investeringen te kunnen doen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich tevens af of de regering op korte termijn kan garanderen dat de WACC ook na verlenging niet verder daalt. Deze leden zijn ook erg benieuwd wanneer de regering de Kamer informeert over structurele oplossingen voor de financieringsproblematiek van de drinkwaterbedrijven.

Verduidelijking van de regels voor signaleringsparameters voor drinkwater en oppervlaktewater gebruikt voor de bereiding van drinkwater

De leden van de CDA-fractie constateren dat met het voorliggende wetsvoorstel de regels voor signaleringsparameters voor drinkwater en oppervlaktewater, gebruikt voor de bereiding van drinkwater, worden verduidelijkt. In dit verband vragen deze leden de regering nader in te gaan op de wenselijkheid van een actueel overzicht van lozingen op het oppervlaktewater. In de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Boswijk (CDA) en Van Esch (PvdD) over lozingen van de chemische industrie op het oppervlaktewater en lozingen in de Maas (documentnummer 2021D16889, d.d. 10 mei 2021) gaf de Minister aan, dat het aan het bevoegd gezag (tevens waterbeheerder) is om voor het eigen beheergebied een overzicht bij te houden waar fabrieken hun afvalwater lozen. De Minister stelt dat het daarbij belangrijk is dat er goede samenwerkingsverbanden zijn tussen de verschillende partijen, waar waterschappen, drinkwaterbedrijven, Rijkswaterstaat en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kennis en expertise bij elkaar brengen. Deze leden constateren niettemin dat een actueel overzicht voor heel Nederland ontbreekt. Is de regering bereid de kennis en expertise van alle betrokken partijen bij elkaar te brengen om dat overzicht tot stand te brengen?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering nader uiteen te zetten wat het beleid is ten aanzien van zogenoemde «opkomende stoffen», stoffen die in het (water)milieu terecht kunnen komen, waarvan ook nog niet precies bekend is of en in hoeverre ze schadelijk voor de gezondheid of leefomgeving zijn en die nog niet zijn genormeerd. In de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Boswijk (CDA) en Van Esch (PvdD) stelt de Minister dat het voorzorgsprincipe bij de vergunningverlening een belangrijk uitgangspunt is. Op welke wijze is het voorzorgsprincipe in de besluitvorming uitgewerkt?

Voorbereiding

De leden van de SP-fractie lezen dat het Interprovinciaal Overleg (IPO) opmerkt dat de opgave van drinkwaterbedrijven onder druk staat door onder meer droogte, een dalend grondwaterpeil, vervuiling, verzilting, et cetera en dat de verwachting is dat de komende tijd geen verbetering zal optreden in de financiële positie. Daarbij willen deze leden zich aansluiten, want zij maken zich zorgen over de berichten dat de ILT waarschuwt dat door toename van boringen voor bodemenergie het risico dat drinkwater vervuild raakt vergroot wordt. Dat bedrijven bewust minder zorgvuldig zijn bij het boren voor bodemenergiesystemen en het afdichten van de boorgaten, waar de ILT tevens voor waarschuwt, zou volgens deze leden niet mogelijk mogen zijn. Ook drie jaar geleden wees de ILT al op het slecht naleven van de eisen voor het aanleggen van bodemenergiesystemen. Wat is daar de afgelopen drie jaar aan gedaan? Wat gaat de regering nu doen om ervoor te zorgen dat er zorgvuldig geboord en afgedicht wordt door deze bedrijven? Welke smeermiddelen worden er op dit moment gebruikt bij het aanleggen van bodemenergiesystemen? Wat zijn de plannen om over te stappen naar milieuvriendelijke smeermiddelen?

De leden van de SP-fractie zouden graag willen voorsorteren op eventuele vervuiling van het drinkwater door genoemde booractiviteiten. Is er een fonds waaruit het reinigen van eventuele drinkwatervervuiling betaald kan worden? Zo ja, door wie is dat gevuld? Zo nee, wanneer wordt dergelijk fonds ingesteld? Tegelijkertijd willen deze leden ook dat de regering zorgdraagt voor een strenger en uitvoeriger toezicht. Kan de regering aangeven hoe hier gehoor aan gegeven gaat worden?

Inwerkingtreding

De leden van de VVD-fractie vragen de regering wanneer zij de inwerkingtreding van deze wijziging van de Drinkwaterwet ziet. Deze leden lezen dat de beoogde inwerkingtredingdatum voor 1 november 2021 is en dat bij tijdige inwerkintreding van de verlengingsbevoegdheid via de Verzamelwet IenW de huidige WACC ook met drie jaar kan worden verlengd, ervan uitgaande dat de Verzamelwet eerder in werking treedt dan deze wet. Ook lezen deze leden dat in september 2021 een besluit over de huidige WACC wordt genomen. Klopt het dat, om het traject zo zuiver mogelijk te laten verlopen, deze wet maar ook de Verzamelwet vóór september 2021, of in ieder geval voor het nemen van het besluit, in werking moeten treden? Is de verwachting dat dit gebeurt? Gaat de regering er nog steeds vanuit dat de Verzamelwet eerder in werking treedt dan deze wijziging? Wat zijn de consequenties als dit niet gebeurt?

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp