Kamerstuk 35668-39

Reactie op voorstel van amendement van het lid Leijten (Kamerstuk 35668-13)

Dossier: Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie

Gepubliceerd: 17 mei 2021
Indiener(s): Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35668-39.html
ID: 35668-39

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2021

In het debat met betrekking tot de wijziging van het wetsvoorstel productiebeperking kolen (Kamerstuk 35 668) d.d. 11 mei jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 74) heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) toegezegd dat er een brief volgt van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het voorstel van amendement van het lid Leijten (Kamerstuk 35 668, nr. 13). Dat amendement stelt voor om een kolenfonds waaruit uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers van kolencentrales, op te nemen in het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging en geef ik een appreciatie van het voorstel van amendement.

Gevolgen van de energietransitie voor werknemers fossiele sector

De energietransitie levert veel kansen op, maar het is eveneens waarschijnlijk dat er ook mensen in de fossiele sectoren zijn die hun baan zullen verliezen. Werkgevers zijn hierbij primair verantwoordelijk voor hun eigen werknemers, zoals in alle sectoren en bedrijven die aan veranderingen onderhevig zijn. Die verantwoordelijkheid wordt doorgaans vastgelegd in een cao of een sociaal plan, waarin wordt geregeld hoe een eventuele reorganisatie wordt aangepakt. De betrokkenheid van de vakbonden bij de totstandkoming van een cao en in de meeste gevallen ook bij de totstandkoming van een sociaal plan biedt waarborgen voor goede regelingen voor werknemers.

Er zijn verschillende overheidsmaatregelen aangekondigd om te voldoen aan de verplichting die aan de Staat is opgelegd in het Urgenda-vonnis, waaronder maatregelen in de kolensector. De bovenstaande notie over de verantwoordelijkheid van werkgevers neemt niet weg dat, zoals toegelicht door de Minister van EZK in het debat, wij ons beiden verantwoordelijk voelen voor het zo veel mogelijk beperken van de gevolgen voor werknemers.

Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie

Bij elke maatregel die het kabinet neemt, heeft het kabinet daarom nadrukkelijk oog voor de belangen van de werknemers en de effecten van deze maatregelen op hun banen. Omdat de maatregelen verschillend van aard zijn, passen daar verschillende type arrangementen bij. Elke keer wordt gekeken hoe het beste goede ondersteuning aan werknemers kan worden geboden. Daarbij wordt dan ook gekeken of extra ondersteuning vanuit de overheid nodig is.

Ten algemene is voor de ondersteuning vanuit de overheid voor de werknemers die als gevolg van de energietransitie worden geraakt, bovenop het bestaande instrumentarium geld gereserveerd. Het kabinet heeft voor de inrichting van de voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie, gericht op van werk naar werk begeleiding en om- en bijscholing tot en met 2030, € 22 miljoen gereserveerd, waarvan € 11 miljoen tot en met 2024. De voorziening wordt de komende tijd nader vormgegeven. Dat gebeurt in overleg met de sociale partners en met inachtneming van de lessen die nu worden geleerd bij het Westhavenarrangement en de ervaringen die we gaan opdoen rondom de kolencentrale in Rotterdam.

Als gevolg van de maatregel van productiebeperking in het wetsvoorstel die in het debat aan de orde was, treden er naar verwachting geen of nauwelijks gevolgen op voor de werkgelegenheid. Dat komt doordat de personele inzet bij de kolencentrales niet afhankelijk is van de hoeveelheid brandstof die wordt gestookt. Het is dus nog de vraag of voor de maatregel van productiebeperking, in aanvulling op de primaire verantwoordelijkheid van de werkgever, nadere ondersteuning nodig zal zijn voor werknemers naast het bestaande instrumentarium. Samen met de Minister van EZK houd ik dit nauwlettend in de gaten. Als er toch gevolgen blijken te zijn voor de werkgelegenheid, kan gebruik worden gemaakt van de voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie.

Omdat er nog samen met de sociale partners wordt gewerkt aan de invulling van de voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie, is het te vroeg om de invulling van deze voorziening nu in dit wetsvoorstel productiebeperking kolen vast te leggen, zoals het voorstel van amendement vraagt. De doelgroep moet nog worden bepaald net als waar de ondersteuning gericht op van werk naar werk begeleiding en om- en bijscholing uit bestaat terwijl in het voorstel van amendement gesproken wordt van het doen van uitkeringen. Daarnaast is het de vraag welke vorm deze voorziening krijgt (fonds of anderszins). Ik vind het niet wenselijk hier een voorschot op te nemen via dit voorgestelde wetsartikel. Daarom ontraad ik het amendement.

Ondersteuning personeel bij huidige kolenmaatregelen

De maatregelen die in de kolensector al worden genomen zijn verschillend van aard, al naar gelang de situatie van het bedrijf, waardoor de ondersteuning van het personeel bij de gevolgen van die maatregelen ook verschilt. Ik ga hieronder verder in op de verschillende maatregelen die al zijn of worden genomen en op welke wijze wordt geborgd dat de ondersteuning van het personeel adequaat is.

In Amsterdam was sprake van een gedwongen sluiting van de kolencentrale op zeer korte termijn. De vervroegde sluiting van de Hemwegcentrale eind december 2019 was daarmee een ingrijpende maatregel voor de betrokken werknemers. Ook hier heeft de werkgever primair gezorgd voor zijn werknemers door middel van een sociaal plan. Vanwege dit unieke karakter van de gedwongen sluiting met korte overgangsperiode voor het bedrijf is door de Staat, in aanvulling op wat de werkgever bood aan ondersteuning, het Westhavenarrangement ingericht.

Binnen dit arrangement werken UWV, FNV en werkgeversorganisatie AWVN sinds 2019 samen in het Mobiliteitscentrum Kolenketen Westhaven (MCKW). Naast van werk naar werk begeleiding wordt daarbij zo nodig een aanvullende tegemoetkoming (inkomensondersteuning) geboden. Vattenfall heeft voor het overgrote deel van de medewerkers inmiddels een gelijkwaardige baan kunnen vinden binnen het concern. De effecten voor de werknemers in de keten bleken ook gering ondanks eerdere signalen. Zij hebben over het algemeen snel een baan kunnen vinden en hebben nauwelijks inkomensvoorziening nodig. Via het mobiliteitscentrum worden op dit moment minder dan vijf medewerkers begeleid naar ander werk.

In de recente call for proposals, die aan één kolencentrale de ruimte geeft om met behulp van subsidie het gebruik van kolen per direct te beëindigen, is op een vergelijkbare wijze betrokkenheid bij en oog voor de positie van de werknemers. Overigens betreft het hier een vrijwillige sluiting van een kolencentrale in tegenstelling tot de kolencentrale in Amsterdam. In de call for proposals zijn daarom eisen gesteld aan de werkgever voor de ondersteuning van werknemers die als gevolg van de sluiting van de kolencentrale hun baan verliezen. Met deze eisen is gewaarborgd dat de ondersteuning van werknemers ten minste aansluit bij de uitgangspunten van het Westhavenarrangement. Er wordt geen subsidie verleend zonder een sociaal plan dat voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld. Direct werkgelegenheidsverlies bij partijen in de keten als gevolg van de mogelijke sluiting van de kolencentrale in Rotterdam wordt momenteel in kaart gebracht. Samen met sociale partners wordt bekeken welke passende voorziening daar getroffen kan worden.

Voor het algehele verbod op kolen past een grotere verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemers dan bij de hiervoor genoemde maatregelen. Zij hebben bij deze maatregel namelijk meer tijd om zich voor te bereiden op de transitie dan bij de maatregelen die zien op de kolencentrales in Amsterdam of Rotterdam. De overgangsperiode tot en met 2025 of 2030 stelt werkgevers in staat om hier samen met werknemers(vertegenwoordiging) op te anticiperen en tevens een goed sociaal plan voor te bereiden.

Onderhandelingen over sociaal plan in Rotterdam

In het debat is de oproep gedaan aan de Minister van EZK en mijzelf om betrokken te blijven bij de onderhandelingen tussen werkgever en vakbonden bij de kolencentrale in Rotterdam. Vakbonden en de werkgever zijn in Rotterdam nog in gesprek over de vormgeving van het sociaal plan. Er vindt in dit kader hoogambtelijk overleg plaats met de vakbonden en de werkgever over het proces rondom het sociaal plan. De overheid heeft met de minimumeisen zeker gesteld dat de ondersteuning van werknemers ten minste aansluit bij de uitgangspunten van het Westhavenarrangement. De overheid is en kan echter geen partij zijn bij die onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden over de precieze invulling van het sociaal plan.

Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende inzicht te hebben gegeven in de inspanningen die op dit moment samen met de Minister van EZK worden gedaan om de effecten van de kolenmaatregelen voor werknemers van kolencentrales en de keten zo veel mogelijk te beperken. De komende periode ga ik verder met de nadere inrichting van de voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie. Ik informeer uw Kamer uiteraard als dit concept gereed is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees