Gepubliceerd: 2 december 2020
Indiener(s): Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35658-4.html
ID: 35658-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 4 november 2020 en het nader rapport d.d. 30 november 2020, aangeboden aan de Koning door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 15 oktober 2020, no. 2020002112, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende regels ter uitvoering van de EU-verordening betreffende het programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport en de EU-verordening betreffende het programma Europees Solidariteitskorps (uitvoeringswet Erasmusprogramma en Europees Solidariteitskorps), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel bevat regels voor de uitvoering van het Erasmusprogramma en het programma Europees Solidariteitskorps bij de start van een nieuwe periode (2021–2027) van deze programma’s. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de Erasmusverordening2 en de Verordening Europees Solidariteitskorps3. Het voorstel regelt de aanwijzing van de nationale autoriteiten, namelijk de Minister van OCW voor een deel van het Erasmusprogramma en de Minister van VWS voor het andere deel van het Erasmusprogramma en het programma Europees Solidariteitskorps.4 Het voorstel bevat daarnaast een wettelijke grondslag voor de aanwijzing van de nationale agentschappen die belast zijn met het beheer van de uitvoering van deze programma’s.5

De Afdeling advisering van de Raad van State merkt op dat uit de toelichting duidelijk zou moeten blijken dat het wenselijk is om alsnog een wettelijke grondslag te creëren voor het aanwijzen van de nationale agentschappen, nu deze al geruime tijd belast zijn met de betreffende taken. In verband daarmee is een aanvulling op de toelichting wenselijk.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 oktober 2020, nr. 2020002112, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 4 november 2020, nr. No. W05.20.0371/I, bied ik U hierbij aan.

1. Aanleiding wetsvoorstel

De Afdeling onderschrijft de noodzaak om in de nationale wetgeving regels te stellen voor de uitvoering van het Erasmusprogramma en het programma Europees Solidariteitskorps. De programma’s lopen al geruime tijd, onder beheer van de nationale agentschappen bij Nuffic en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Uit de toelichting zou moeten blijken dat het nodig is om alsnog een wettelijke grondslag te creëren voor aanwijzing van deze organisaties. Daarbij zou tevens moeten worden toegelicht waarom gekozen wordt voor het instellen van privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen.6

De Afdeling adviseert met inachtneming van het voorgaande de aanleiding voor het wetsvoorstel nader toe te lichten.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling onderschrijft de noodzaak om in de nationale wetgeving regels te stellen voor de uitvoering van het Erasmusprogramma en het programma Europees Solidariteitskorps.

De Afdeling adviseert in de toelichting toe te lichten dat het nodig is om alsnog een wettelijke grondslag te creëren voor het aanwijzen van de nationale agentschappen en daarbij tevens toe te lichten waarom gekozen wordt voor het instellen van privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen. Naar aanleiding van deze opmerkingen van de Afdeling is de toelichting op deze punten aangevuld.

De redactionele opmerking van de Afdeling bij het voorgestelde artikel 3, zesde lid, is overgenomen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.

De vice-president van de Raad van State,

Th. C. de Graaf

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W05.20.0371/I

  • In voorgesteld artikel 3, zesde lid, ook bepalen dat artikel 19, derde lid, van de Kaderwet zbo’s niet van toepassing is.