Gepubliceerd: 30 november 2020
Indiener(s): Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiƫn) (D66), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen: bouwen en verbouwen huisvesting
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35650-C-2.html
ID: 35650-C-2

Ontvangen 30 november 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020‒2021

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van het provinciefonds;

Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 3

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.

De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H.Ollongren

De Staatssecretaris van Financiën,J.A.Vijlbrief

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De tweede suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2020. De stand van de tweede suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de eerste suppletoire begroting 2020.

2 Het beleid

Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de onderstaande tabel worden de mutaties groter dan € 10 mln. weergegeven. Daarbij is onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds.

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2020 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Art.

Uitgaven en Ontvangsten 2020

   

Vastgestelde begroting 2020

1

2.480.413

   

Stand 1e suppletoire begroting 2020

1

2.556.850

   

Belangrijkste suppletoire mutaties

  
   

Nominale mutaties

  

1) Ruimte onder plafond BTW Compensatiefonds 2020

1

12.785

   

Overboekingen

  

2) Regiodeals

1

33.806

3) Overige mutaties

1

‒ 481

   

Stand 2e suppletoire begroting 2020

1

2.602.960

Toelichting

1) Ruimte onder plafond BTW compensatiefonds 2020

De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Voor 2020 is vooralsnog sprake van ruimte onder het plafond, met als gevolg een toevoeging aan de algemene uitkering van € 12,8 mln.

2) Regiodeals

Het kabinet heeft geld gereserveerd voor het aanpakken van regionale opgaven, onder meer in diverse provincies. Hierbij wordt ingezet op het versterken van de leefbaarheid, kennis en innovatie en het voorzieningenniveau van bedrijven. Het betreft hier de provincies Drenthe, Overijssel, Friesland, Groningen en Flevoland.

3 Het beleidsartikel

3.1 Beleidsartikel 1 provinciefonds

In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 provinciefonds (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

      

Verplichtingen

2.480.413

2.524.766

51.474

‒ 5.364

2.570.876

      

Uitgaven

2.480.413

2.556.850

51.474

‒ 5.364

2.602.960

waarvan juridisch verplicht (percentage)

100%

    
      

Financiering provincies

     

Bijdragen aan medeoverheden

2.480.313

2.556.750

51.474

‒ 5.264

2.602.960

Algemene uitkering

2.276.013

2.313.029

12.785

‒ 394

2.325.420

Decentralisatie-uitkeringen

204.300

243.721

38.689

‒ 4.870

277.540

      

Kosten Financiële verhoudingswet

     

Opdrachten

100

100

0

‒ 100

0

Onderzoeken verdeelsystematiek

100

100

0

‒ 100

0

      
      

Ontvangsten

2.480.413

2.556.850

51.474

‒ 5.364

2.602.960

Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdragen aan medeoverheden

Algemene uitkering

Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikelen 5 en 6 van de Financiële-verhoudingswet.

Integratie-uitkeringen

Dit betreft de uitkering die wordt toegepast als rechtstreekse overheveling van middelen naar de algemene uitkering bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang naar de algemene uitkering. De uitkering is gebaseerd op artikel 5 lid 2 van de Financiële-verhoudingswet. Het provinciefonds bevat momenteel geen integratie-uitkeringen.

Decentralisatie-uitkeringen

Naast de algemene uitkering en integratie-uitkeringen bevat het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De verdeling van de decentralisatie-uitkeringen volgt evenmin als de integratie-uitkeringen de regels van de verdeling van de algemene uitkering van het provinciefonds. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Voor een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen wordt verwezen naar bijlage 4.1.

Opdrachten

Onderzoeken verdeelsystematiek

Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.

Ontvangsten

Ten behoeve van de dekking van de uitgaven is een post Ontvangsten opgenomen. Artikel 4, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet bepaalt dat bij (begrotings)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het provinciefonds. Op grond van het tweede lid van dat artikel zijn de uitgaven en de inkomsten van het fonds per uitkeringsjaar aan elkaar gelijk.

4 Bijlagen

4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen

Tabel 3 Overzicht decentralisatie-uitkeringen (Bedragen x € 1.000)
 

Uitgaven 2020

Agro Groningen

62

Bodemsanering

42.551

Connect-NL

91

Deltaprogramma Ruimtelijke adaptie

293

Dingtiid

25

Economische ontwikkeling Groningen

88

Elektrificatie Spoorlijn Limburg Aken

258

Erfgoed Deal

4.099

Gebiedsbiografie

83

Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum

30.926

Monumenten

20.000

Na-ijlende effecten mijnbouw

2.311

Ondersteuning Net op zee

50

Ontwikkeling Zuid-Holland

15

Proeftuinen cultuurprofielen

602

Programma Impuls omgevingsveiligheid

11.363

Projecten Verkeer en vervoer

33.733

Regiodeals

60.608

Schokland

5.000

Verduurzaming Industriecluster Zeeland

1.600

Waddenfonds

28.878

Weerbaar bestuur

500

Wettelijke Friese taal

150

Zoetwatermaatregelen

13.301

Zuiderzeelijn REP-middelen

15.213

Wijziging betalingsverloop decentralisatie uitkering 2019

5.740

  

Stand 2e suppletoire begroting 2020

277.540