Kamerstuk 35594-13

Amendement van het lid Erkens c.s. over onder meer het wettelijk vastleggen van de terugleververgoeding tot 1 januari 2027

Dossier: Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag ter uitvoering van de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers

Gepubliceerd: 16 januari 2023
Indiener(s): Silvio Erkens (VVD), Pieter Grinwis (CU), Raoul Boucke (D66)
Onderwerpen: energie natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35594-13.html
ID: 35594-13
Wijzigingen: 35594-22

Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID ERKENS C.S.

Ontvangen 16 januari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel E, subonderdeel 2, komt het vierde lid te luiden:

  • 4. Het voor de redelijke vergoeding te hanteren minimumtarief bedraagt ten minste 80% van het tarief voor de leveringskosten van de elektriciteit, met uitzondering van de daarvoor te berekenen belastingen en heffingen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de berekening van de leveringskosten.

II

Na artikel I, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Artikel 31c, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Onze Minister stelt elke twee jaar het voor de redelijke vergoeding te hanteren minimumtarief vast. De Autoriteit Consument en Markt en een of meer bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere instanties brengen voorafgaand adviezen uit over het minimumtarief, waarbij de Autoriteit Consument en Markt tot wijziging van het minimumtarief adviseert indien dit naar haar oordeel noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van consumenten. Indien Onze Minister bij de vaststelling afwijkt van de adviezen, motiveert hij dit uitdrukkelijk bij zijn besluit, en legt hij het besluit binnen vier weken nadat het is vastgesteld over aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden vastgesteld ten behoeve van de vaststelling en bekendmaking van het minimumtarief, en regels over de berekening van de leveringskosten.

III

Na artikel I, onderdeel F, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

In artikel 77i, eerste lid, onderdeel b, wordt na «31b,» ingevoegd «31c, derde lid,».

IV

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid:

    • a. treden artikel I, onderdeel E, subonderdeel 2, en onderdeel Fa, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst;

    • b. treedt artikel I, onderdeel Ea, in werking met ingang van 1 januari 2027.

Toelichting

De terugleververgoeding wordt steeds belangrijker naarmate de salderingsregeling wordt afgebouwd. Stevige consumentenbescherming is van belang aangezien consumenten weinig onderhandelingsmacht hebben ten opzichte van energieleveranciers.

De indieners van dit amendement willen daarom dat er per wet wordt vastgelegd dat er vanaf 1 januari 2024 tot 1 januari 2027 een terugleververgoeding van 80% van het kale leveringstarief (het leveringstarief exclusief energiebelasting, ODE en BTW) voor kleinverbruikers zal gelden. Met het vastleggen van de terugleververgoeding tot 1 januari 2027 in de wet wordt er zekerheid gecreëerd voor consumenten en bedrijven. Met een terugleververgoeding van 80% vinden we een balans tussen de belangen van energieleveranciers en die van zonnepaneelbezitters. Een terugleververgoeding van tenminste 80% zorgt voor een prikkel om zelf opgewekte energie alsnog te verbruiken op het moment dat het wordt opgewekt. Daarnaast geeft het investeringszekerheid voor de aanschaf van zonnepanelen de komende jaren.

Vanaf 1 januari 2027 zal de Minister van EZK tweejaarlijks de minimale hoogte van de terugleververgoeding vaststellen. De ACM en een of meer bij of krachtens amvb aan te wijzen instanties (bijv. TNO) zullen hierover voorafgaand adviseren. De ACM zal daarbij beredeneren vanuit het belang van de consument, en adviseren de hoogte van de vergoeding aan te passen indien dit de belangen van de consument op de energiemarkt ten goede komt. De ACM kan zich dan baseren op de ervaringen in de markt tot en met 1 januari 2027 en zal bezien of er inderdaad een concurrentie is ontstaan tussen energieleveranciers op het gebied van de terugleververgoeding. Indien de Minister besluit af te wijken van de adviezen, dan zal hij dit bij de vaststelling moeten motiveren, en het vastgestelde besluit ter kennisgeving aan de Tweede Kamer moeten toezenden. Over de vaststelling, wijziging en bekendmaking van het door de Minister minimumtarief zullen verder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld.

Erkens Grinwis Boucke